Basisvaardigheden Taal [3rd ed.]
 978-90-01-87507-7

Citation preview

Basisvaardigheden Taal HBO

abc R. van Hogen, E. Rietstap 3e druk

© Noordhoff Uitgevers bv

Basisvaardigheden Taal Ron van Hogen Everdien Rietstap

Derde druk Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten

© Noordhoff Uitgevers bv

Ontwerp omslag: Rocket Industries, Groningen

Eventuele op- en aanmerkingen over deze of andere uitgaven kunt u richten aan: Noordhoff Uitgevers bv, Afdeling Hoger Onderwijs, Antwoordnummer 13, 9700 VB Groningen, e-mail: [email protected] Met betrekking tot sommige teksten en/of illustratiemateriaal is het de uitgever, ondanks zorgvuldige inspanningen daartoe, niet gelukt eventuele rechthebbende(n) te achterhalen. Mocht u van mening zijn (auteurs)rechten te kunnen doen gelden op teksten en/of illustratiemateriaal in deze uitgave dan verzoeken wij u contact op te nemen met de uitgever.

0 / 17 © 2017 Noordhoff Uitgevers bv Groningen/Houten, The Netherlands. Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl). All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the publisher. ISBN (ebook) 978-90-01-87508-4 ISBN 978-90-01-87507-7 NUR 113

© Noordhoff Uitgevers bv

Woord vooraf

Als hbo-student schrijf je teksten die bij je opleiding horen (zoals rapporten en verslagen) en teksten die kenmerkend zijn voor het beroep waarvoor je wordt opgeleid (projectverslagen, brieven, enzovoort). Al die teksten moeten niet alleen voldoen aan inhoudelijke criteria, die per situatie variëren, maar ook aan de algemene eisen van goed taalgebruik. In de praktijk blijkt schrijven een complexe taak te zijn: studenten worstelen met de opdrachten en docenten klagen over de kwaliteit van de ingeleverde producten. Het is van belang dat je tijdens je studie duidelijk en correct leert schrijven, in een stijl die bij de specifieke tekstsoorten past. Dat maakt deel uit van het vakmanschap dat je moet zien te ontwikkelen om beroepsuitoefening op hbo-niveau mogelijk te maken. In de loop der jaren hebben hbo-docenten geïnventariseerd wat de belangrijkste taalproblemen zijn: fouten die het vaakst worden gemaakt en die de lezers het meest storen. Die ‘canon’ komt aan bod in Basisvaardigheden Taal. De beknopte theorie in het boek wordt geïllustreerd met talrijke voorbeelden en voorzien van praktische tips. Elk hoofdstuk wordt afgesloten met een serie oefeningen, waarbij de antwoorden achter in het boek te vinden zijn. De website www.basisvaardighedentaal.noordhoff.nl bevat toetsen om persoonlijke schrijfproblemen te signaleren en extra oefeningen om die problemen aan te pakken. Door de compacte opzet is Basisvaardigheden Taal geschikt voor gebruik binnen remediërende taalcursussen, die steeds meer hbo-opleidingen in het curriculum opnemen. Daarnaast is de methode een goede gids en sparringpartner voor zelfstudie. Basisvaardigheden Taal helpt je op weg naar het taalvaardigheidsniveau dat een afgestudeerde hbo’er moet zien te bereiken. Dit niveau houdt in dat je goed gestructureerde, helder geformuleerde en foutloze teksten kunt schrijven over allerlei onderwerpen op je vakgebied. Voor deze derde herziene druk is de tekst verbeterd en geherstructureerd. Wij zijn ervan overtuigd dat Basisvaardigheden Taal hbo-studenten kan helpen om duidelijk en correct te schrijven in studie en beroep, zodat alle aandacht kan uitgaan naar de communicatie − die in het rapport Vaart met taalvaardigheid (2015) van de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren cruciaal wordt genoemd voor betreders van de arbeidsmarkt van de eenentwintigste eeuw. Amsterdam/Deil, januari 2017 Ron van Hogen en Everdien Rietstap

© Noordhoff Uitgevers bv

Inhoud

Studiewijzer 9

1

Duidelijke en correcte woorden 13

1.1

Woordkeus en tekstsoort 14 1.1.1 Passende woordkeus 14 1.1.2 Passend perspectief 14 Duidelijke woordkeus 15 1.2.1 Specifieke formuleringen 16 1.2.2 Precieze formuleringen 16 1.2.3 Efficiënte formuleringen 18 1.2.4 Voorzetsels voor voorzetselcombinaties 18 1.2.5 Positieve formuleringen 19 Correcte woordkeus 20 1.3.1 Woorden die op elkaar lijken 21 1.3.2 Tautologische formuleringen 22 1.3.3 Pleonastische formuleringen 22 1.3.4 Contaminatie 24 Correcte woordvormen 26 1.4.1 Verwarring een aantal is/zijn 26 1.4.2 Verwarring een van de eersten die inzag/inzagen 27 1.4.3 Correct gebruik van hen en hun 27 1.4.4 Correct gebruik u en uw 28 1.4.5 Correct gebruik alle en allen 28 1.4.6 Correcte verwijswoorden 29 Woordkeus en woordenschat 30 1.5.1 Synoniemen 30 1.5.2 Vaste combinaties 31 1.5.3 Oude combinaties 33 1.5.4 Woorden van het vak 34 Aandachtspunten voor de woordkeus 35 Oefeningen 36

1.2

1.3

1.4

1.5

2

Spelling 39

2.1 2.2

Afspraken over spelling 40 Hoofdletters en kleine letters in woorden 42 2.2.1 Met hoofdletters 42 2.2.2 Met kleine letters 44 Samenstellingen 46 2.3.1 Streepje 47 2.3.2 Spatie 48

2.3

© Noordhoff Uitgevers bv

2.4

2.5

2.6

2.3.3 Tussen-e of tussen-(e)n 48 2.3.4 Tussen-s 50 Afleidingen 50 2.4.1 Trema, streepje, apostrof 51 2.4.2 Bijvoeglijke naamwoorden 52 2.4.3 Meervoud en bezitsvorm met apostrof (+s) 53 2.4.4 Verkleinwoorden 53 Werkwoordsvormen 54 2.5.1 Persoonsvorm tegenwoordige tijd 54 2.5.2 Persoonsvorm verleden tijd en voltooid deelwoord 56 2.5.3 Onvoltooid deelwoord 57 2.5.4 Gebiedende wijs 58 2.5.5 Engelse werkwoorden 58 Woordgeslacht 59 Aandachtspunten voor de spelling 61 Oefeningen 63

3

Duidelijke en correcte zinnen 67

3.1

Zinsbouw en duidelijkheid 68 3.1.1 Informatie stap voor stap 68 3.1.2 Onderbreking alleen als dat nodig is 68 Problemen in lange en korte zinnen 69 3.2.1 Onechte lange zinnen 69 3.2.2 Onechte korte zinnen 69 3.2.3 Zinnen die ontsporen 70 3.2.4 Congruentiefouten onderwerp – persoonsvorm 70 3.2.5 Verbeterfouten 71 Verwijzing naar woorden die eerder zijn genoemd 71 3.3.1 Herhaling en verwijzing 72 3.3.2 Synoniemen en typeringen van het thema 72 Problemen met verwijzing 74 3.4.1 Verkeerde verwijzing met die in plaats van dat 74 3.4.2 Verkeerde verwijzing met wat/wie in plaats van dat/die 74 3.4.3 Verkeerde verwijzing met zij/haar in plaats van hij/zijn 75 3.4.4 Verkeerde verwijzing met waar + voorzetsel in plaats van voorzetsel + wie 76 Verbinding tussen zinsdelen en zinnen 76 3.5.1 Oorzaak en gevolg 77 3.5.2 Reden voor een bewering, mening, advies of belofte 78 3.5.3 Concessie bij een bewering, mening, advies of belofte 78 3.5.4 Voorwaardelijke bepaling bij een bewering, mening, advies of belofte 79 3.5.5 Ontbindende bepaling bij een bewering, mening, advies of belofte 80 Problemen met verbindingswoorden 80 3.6.1 Correct gebruik van omdat en doordat 80 3.6.2 Correct gebruik van hoewel en ondanks 81 3.6.3 Correct gebruik van mits en tenzij 82 3.6.4 Correct gebruik van dan na een voorwaarde 82 3.6.5 Verwarring zo groot als en groter dan 82 Weglating van woorden die eerder zijn genoemd 83 Problemen als gevolg van weglating 84 Aandachtspunten voor de zinsbouw 86 Oefeningen 87

3.2

3.3

3.4

3.5

3.6

3.7 3.8

© Noordhoff Uitgevers bv

4

Leestekens 91

4.1

Leestekens op woordniveau 92 4.1.1 Woorden accentueren 92 4.1.2 Woorden inkorten, woorddelen weglaten 93 4.1.3 Afbreekteken 95 Leestekens op zinsniveau 96 4.2.1 Zinnen structureren 96 4.2.2 Extra informatie toevoegen 105 4.2.3 Stilistische effecten van leestekens 107 Aandachtspunten voor leestekens 109 Oefeningen 111

4.2

5

Duidelijke en correcte alinea’s 113

5.1

Eén thema per alinea 114 5.1.1 Thematische samenhang 114 5.1.2 Zichtbaar alineathema 114 Eén kernidee per alinea 115 5.2.1 Kernzinnen 115 5.2.2 Focusplaatsen voor kernzinnen 116 Zichtbare alineastructuur 116 5.3.1 Structurele samenhang 116 5.3.2 Verbindingswoorden 117 5.3.3 Problemen met verbindingswoorden 118 Alineagrenzen en alineagroepen 119 5.4.1 Alineagrenzen 119 5.4.2 Alineagroepen 119 Ondersteunende lay-out 120 5.5.1 Alineablokjes 120 5.5.2 Drie technieken 121 5.5.3 Lay-out van alineagroepen 122 Goed verzorgde opsommingen 123 5.6.1 Beginnen met een aankondiging 124 5.6.2 Efficiënte afstemming tussen aankondiging en onderdelen 124 5.6.3 Onderdelen van dezelfde categorie 125 5.6.4 Onderdelen met dezelfde vorm 125 5.6.5 Onderdelen in een handige volgorde 126 5.6.6 Onderdelen sluiten aan bij de aankondiging 126 Aandachtspunten voor de alineabouw 127 Oefeningen 128

5.2

5.3

5.4

5.5

5.6

Overzicht van gebruikte taaltermen 131 Antwoorden en uitwerkingen 137 Literatuuroverzicht 143 Illustratieverantwoording 145 Register 146 Over de auteurs 149

© Noordhoff Uitgevers bv

8

Niets is gemakkelijker dan zo te schrijven dat geen mens het begrijpt; niets is moeilijker dan belangrijke gedachten zo uit te drukken dat ieder mens ze begrijpt. — Arthur Schopenhauer, Parerga en Paralipomena II

© Noordhoff Uitgevers bv

Studiewijzer

Basisvaardigheden Taal bestaat uit dit boek en de interactieve website www.basisvaardighedentaal.noordhoff.nl. De methode is bedoeld voor studenten in het hoger onderwijs. Het ingeschatte referentieniveau voor de taalaspecten die aan de orde komen is 4F (zie de website). Het boek bevat de volgende hoofdstukken: 1 Duidelijke en correcte woorden 2 Spelling 3 Duidelijke en correcte zinnen 4 Leestekens 5 Duidelijke en correcte alinea’s Deze hoofdstukken kun je los van elkaar bestuderen. In elk hoofdstuk krijg je theorie, veel voorbeelden, regels, tips en enkele oefeningen. De uitwerkingen van deze oefeningen vind je achter in het boek, zodat je snel en offline kunt controleren of je kunt toepassen wat je hebt geleerd. In elk hoofdstuk zijn margewoorden opgenomen; deze geven signalen voor de structuur van de paragraaf waar je mee bezig bent. Elk hoofdstuk besluit met aandachtspunten; hierin worden advies- en controlepunten gegeven voor het schrijven en corrigeren van complete teksten. Achter in het boek vind je een overzicht van de gebruikte taaltermen en een register. In het overzicht vind je een korte uitleg van de termen die in het boek worden gebruikt. Weet je niet meer wat een pleonasme of een contaminatie is? Dan kun je dat daar opzoeken. Via het register kun je specifieke informatie opzoeken, bijvoorbeeld over het gebruik van het streepje, het trema of de tussen-n. Op de website bij dit boek vind je in ruime mate toetsen en extra oefeningen. De website maakt het mogelijk om strategisch te studeren via de volgende vier stappen: 1 Je maakt de begintoets. Je krijgt feedback op de zwakke kanten van jouw vaardigheden. 2 Je gebruikt alle beschikbare tijd om deze zwakke kanten te versterken. Je kunt ervoor kiezen om alleen die onderwerpen te bestuderen die je nog niet goed onder de knie hebt. 3 Je bestudeert de theorie, leert van de voorbeelden, gebruikt de tips – en past dit alles toe in de oefeningen die je in het boek en op de website vindt. 4 Je maakt de eindtoets. Zijn jouw basisvaardigheden volgens de feedback nog niet helemaal op niveau? Dan kun je de theorie opnieuw bestuderen, nieuwe oefeningen en een nieuwe eindtoets maken. Alles wat je leert, vraagt om oefening voor je het in allerlei situaties als vanzelfsprekend kunt gebruiken.

9

10

© Noordhoff Uitgevers bv

Het is moeilijk te voorspellen hoeveel tijd je nodig hebt om je taalniveau te verhogen. Dat hangt onder meer af van het niveau waarop je begint. We zijn ervan overtuigd dat Basisvaardigheden Taal ook jou zal helpen om te schrijven zoals dat hoort: duidelijk en zonder fouten.

© Noordhoff Uitgevers bv

12

1

Dieven noemen zich tegenwoordig vrije jongens en van iemand die een vergrijp pleegt, kun je evengoed zeggen dat hij een vergissing maakt en van iemand die een vergissing maakt dat hij een vergrijp pleegt; en als iemand iets heeft ontvreemd kun je naar keuze zeggen dat hij het heeft meegenomen of dat hij het heeft gestolen. — Aristoteles, Retorica

© Noordhoff Uitgevers bv

1

1

Duidelijke en correcte woorden

1.1 1.2 1.3 1.4 1.5

13

Woordkeus en tekstsoort Duidelijke woordkeus Correcte woordkeus Correcte woordvormen Woordkeus en woordenschat

Wat verwacht de lezer van jouw tekst? In rapporten, verslagen en andere teksten die je voor je opleiding schrijft, zijn populaire en emotionele woorden niet op hun plaats. Verder moet je duidelijk maken wat je bedoelt: precies zijn en vaagheid vermijden. Elk woord moet goed passen, naar de betekenis en naar de vorm. Komen er in jouw tekst onduidelijke en incorrecte woorden voor, dan zal de lezer – misschien onterecht – ook aan de inhoud gaan twijfelen. Met verkeerd gekozen woorden maak je een verkeerde indruk; zo is een epicentrum iets anders dan een episch centrum. Om in elke situatie de juiste woorden te kunnen kiezen, moet je beschikken over een ruime woordenschat en daar goed mee kunnen omgaan.

© Noordhoff Uitgevers bv

14

§ 1.1

Woordkeus en tekstsoort In een rapport, verslag of andere zakelijke tekst hoor je passende woorden te gebruiken en geen woorden die tot de onverzorgde spreektaal behoren of woorden die subjectief zijn (zie 1.1.1). Verder is het de norm om vanuit een ‘neutraal’ perspectief te schrijven: de schrijver en de lezer zijn afwezig in rapporten en verslagen (zie 1.1.2). Er zijn overigens situaties waarin schrijven vanuit een persoonlijk perspectief beter is (zie 1.1.2).

1

1.1.1 Geen populaire woorden

Passende woordkeus

Bij elke tekstsoort hoort een passende woordkeus. In een rapport of verslag gebruik je geen populaire woorden, die je bijvoorbeeld wel in social media tegenkomt:

Niet populair

Maar zakelijk

Het implementeren van het systeem is niet eventjes gauw gedaan.

Het implementeren van het systeem is een omvangrijke operatie.

We moeten onze kennis voortdurend bijspijkeren, want in China en India staan de mensen te trappelen om onze banen over te nemen.

We moeten onze kennis voortdurend actualiseren, want in China en India staan de mensen klaar om onze banen over te nemen.

Feiten en waarnemingen presenteer je niet op een subjectieve, maar op een objectieve manier:

Niet subjectief

Maar objectief

Volgens onderzoeksinstituut CERN kunnen neutrino’s niet sneller gaan dan het licht. De uitslag van het Opera-experiment was het gevolg van een blunder.

Volgens onderzoeksinstituut CERN kunnen neutrino’s niet sneller gaan dan het licht. De uitslag van het Opera-experiment was het gevolg van een meetfout.

Objectieve formuleringen

Kies objectieve formuleringen en vermijd bepalingen waarmee je een mening tot uitdrukking brengt, zoals enorm probleem, ingrijpende gebeurtenis en fantastisch resultaat.

1.1.2

Passend perspectief

In rapporten en verslagen is de schrijver afwezig. Formules als ‘uit mijn onderzoek blijkt’ en ‘volgens mij’ horen niet bij de neutrale stijl van de tekstsoort.

Niet persoonlijk

Maar onpersoonlijk

Ik zal in dit rapport ingaan op de sociale en ethische problemen bij het outsourcen van programmeerwerk naar lagelonenlanden.

Dit rapport gaat in op de sociale en ethische problemen bij het outsourcen van programmeerwerk naar lagelonenlanden.

In mijn onderzoek is mij opgevallen dat sommige deskundigen van oordeel zijn dat outsourcing een win-winsituatie oplevert voor de werkgelegenheid.

Sommige deskundigen zijn van oordeel dat outsourcing een win-winsituatie oplevert voor de werkgelegenheid.

© Noordhoff Uitgevers bv

DUIDELIJKE EN CORRECTE WOORDEN

Schrijven in een neutrale stijl past bij de objectieve houding die de schrijver van rapporten en verslagen aanneemt. Bovendien staat jouw naam boven of onder de tekst, zodat duidelijk is dat jij verantwoordelijk bent voor de inhoud.

15

Neutrale stijl

1

In rapporten en verslagen is ook de lezer afwezig: die wordt niet direct aangesproken:

Niet persoonlijk

Maar onpersoonlijk

Er zijn verschillende risico’s waar uw ICT-toepassingen aan blootstaan. Gelukkig zijn er voldoende middelen waarmee u deze risico’s kunt beperken.

Er zijn verschillende risico’s waar ICT-toepassingen aan blootstaan. Gelukkig zijn er voldoende middelen om deze risico’s te beperken.

Soms is het beter om juist wel vanuit een persoonlijk perspectief te schrijven. In een reflectieverslag is het gebruikelijk om in de ik-vorm te schrijven: ik vond de stage bijzonder leerzaam, maar ook zwaar. Ook in het voorwoord van een rapport of verslag mogen schrijver en lezer aanwezig zijn:

Hoeft niet onpersoonlijk

Mag ook persoonlijk

Dit rapport kan worden gebruikt om te bepalen of e-commerce voldoende voordelen biedt.

Ik hoop dat u met dit rapport kunt bepalen of e-commerce voldoende voordelen biedt voor uw bedrijf.

TIPS r Schrijf rapporten en verslagen in een onpersoonlijke stijl (geen ‘ik’ en geen ‘u’). r Zijn eigen ervaringen het onderwerp (reflectieverslag, voorwoord)? Gebruik dan de ik-vorm. r Speelt de relatie met de lezer een rol (zakelijke brief, voorwoord van een rapport of verslag)? Wees dan niet bang voor de u-vorm.

§ 1.2

Persoonlijk perspectief

Duidelijke woordkeus Deze paragraaf gaat over de relatie tussen woordkeus en de duidelijkheid van een tekst: 1 specifieke formuleringen 2 precieze formuleringen 3 efficiënte en relevante formuleringen 4 voorzetsels in plaats van voorzetselcombinaties 5 positieve formuleringen

© Noordhoff Uitgevers bv

16

1.2.1 Formuleringen te algemeen

1

Specifieke formuleringen

Rapporten, verslagen en andere zakelijke teksten zijn vaak onduidelijk doordat formuleringen te algemeen zijn. Zo is de formulering ‘een aantal mensen uit het bedrijfsleven’ (zie links hierna) minder duidelijk, want minder specifiek dan ‘de directeuren van IBM, Philips en Shell’ (zie rechts hierna). Het is de kunst om algemene formuleringen waar dat nodig is specifiek te maken voor de lezer:

Niet algemeen

Maar specifiek

Een aantal mensen uit het bedrijfsleven is van plan met het UWV te gaan praten over een omscholingsproject voor werkloze politici.

De directeuren van IBM, Philips en Shell zijn van plan met het UWV te gaan praten over een omscholingsproject voor werkloze politici.

Overigens bestaan er tekstsoorten die opzettelijk algemeen geformuleerd zijn, zoals wettelijke regelingen (om op meer specifieke gevallen van toepassing te kunnen zijn) en beleidsteksten (om ruimte te laten voor nadere uitwerking). Ook de volgende tekst van Gerard Reve bevat onduidelijke formuleringen, met een komisch effect:

Allerzielen Nadat we bij die en die gezeten hadden, gingen we bij je weet wel nog wat drinken. Dinges was er ook, en zong een lied over een naamloos graf van eeuwigheid. Bron: Gerard Reve in Nader tot u.

1.2.2 Vage woorden

Precieze formuleringen

Dat vage woorden slecht zijn voor de duidelijkheid, spreekt vanzelf. Vaagheid kan in allerlei woordsoorten zitten: zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en bepalingen:

Niet vaag

Maar precies

In het rapport geef je aan dat deze vorm van beveiliging voor indringers moeilijk te omzeilen is.

In het rapport geef je het argument dat deze vorm van beveiliging voor indringers moeilijk te omzeilen is.

Soms is het beter de dingen voor jezelf te houden.

Soms is het beter je mening voor jezelf te houden.

Houd ‘de dingen’ niet voor jezelf, maar vervang vage woorden door formuleringen die duidelijk maken wat je bedoelt. Vermijd vooral vage bepalingen van hoeveelheid, tijd en frequentie (zie tabel 1.1).

© Noordhoff Uitgevers bv

TABEL 1.1

DUIDELIJKE EN CORRECTE WOORDEN

17

Vage bepalingen

Hoeveelheid

Tijd

Frequentie

nogal wat

enkele weken geleden

vaak

een paar

binnenkort

in veel gevallen

een groot deel

op den duur

in het algemeen

een beetje

in de loop van het jaar

regelmatig

sommige

binnen afzienbare tijd

zo nu en dan

enige

vroeger

soms

de meeste

medio januari

zelden

Niet vaag

Maar precies

Nogal wat studenten zijn ontevreden over het tentamen marketing.

Tien procent van de studenten is ontevreden over het tentamen marketing.

De termijn voor het indienen van een bezwaar tegen deze beslissing bedraagt enkele weken.

De termijn voor het indienen van een bezwaar tegen deze beslissing bedraagt zes weken.

Het is mogelijk om helemaal niets te zeggen in een tekst, maar wat heeft de lezer aan zo’n tekst? Een mooi voorbeeld van een vaag nieuwsbericht (komisch bedoeld) stond in de Volkskrant: Dingen aan de hand in, zo wordt vermoed, Egypte.

DE VOLKSK R A N T ,

10 december 2012

Dingen aan de hand in, zo wordt vermoed, Egypte Van onze verslaggevers: Rudolf Julius Sake van der Wall AMSTERDAM – De situatie in een land ergens is sinds kort anders. Dat melden bronnen. De omstandigheden zijn zodanig. Een leider heeft zijn aanhangers ergens toe opgeroepen. Internationale journalisten onderzoeken of het om Egypte gaat. Volgens waarnemers volgen gebeurtenissen elkaar in rap tempo op, waardoor steeds weer een nieuwe toestand dreigt te ontstaan. Naar verluidt is de oppositie het er niet mee eens. De meningen van andere mensen lopen uiteen. Sommigen zijn voor, anderen tegen. Een enkeling is neutraal.

Op verschillende plaatsen is een stand van zaken ontstaan, misschien naar aanleiding van het gebeuren. Of het om demonstraties of om steunbetuigingen gaat, kon bij het ter perse gaan van deze krant nog niet worden vastgesteld. Ook andere opties worden vooralsnog niet uitgesloten. Ooggetuigen melden dat ook het leger zich ermee bemoeit. Daarmee lijkt de kans op escalatie niet te zijn afgenomen. Mochten er kwesties zijn van politieke aard, dan is het risico onverminderd groot. Geestelijk leiders hebben een positie ingenomen.

1

© Noordhoff Uitgevers bv

18

1

Naar het zich laat aanzien, is de status quo doorbroken. Een internationale commentator heeft gezegd dat hij zich zorgen maakt. ‘Waar dingen gebeuren, kan het zomaar uit de hand lopen. Dat wijst de geschiedenis uit.’ Lokale verslaggevers zijn minder somber gestemd. ‘Dat er iets plaatsvindt, hoeft niet te betekenen dat er daadwerkelijk sprake van is.’ Gevreesd wordt dat mensen worden getroffen. Bovendien zouden de taferelen zich naar andere landen kunnen uitbreiden. In hoeverre dat het geval is, valt nog te bezien. Wereldleiders hebben al gereageerd op de nieuwe realiteit.

Hoewel contouren zich dus aftekenen, is het nog onduidelijk hoe de toekomst van het land eruit zal zien.

Menigte mensen

TIP Denk aan de lezer als je schrijft: precies zijn is een vorm van servicegerichtheid. Schrijf in overeenstemming met de professionele rol die je hebt: precisie maakt deel uit van jouw vakmanschap.

1.2.3 Woorden die overbodig zijn

Efficiënte formuleringen

Woorden die overbodig zijn, staan in de weg; het is beter kort en bondig te schrijven:

Niet met overbodige woorden

Maar kort en bondig

Op het moment dat een onderneming veel gaat samenwerken met een leverancier, kan het gebeuren dat deze op een bepaald moment toegang krijgt tot een bepaald deel van het netwerk.

Op het moment dat een onderneming veel gaat samenwerken met een leverancier, kan het gebeuren dat deze toegang krijgt tot een deel van het netwerk.

In de fase van formuleren sluipen overbodige woorden ongemerkt in je tekst; in de correctiefase moet je deze met strenge hand weer verwijderen.

TIP Wanneer is een woord overbodig? Als dat woord niet informatief is en het de informatie ook niet verduidelijkt. Anders gezegd: als jouw tekst duidelijker wordt als je dat woord weglaat.

1.2.4

Voorzetsels voor voorzetselcombinaties

De volgende anekdote gaat over het gebruik van voorzetselcombinaties:

© Noordhoff Uitgevers bv

DUIDELIJKE EN CORRECTE WOORDEN

19

Churchill Over de Britse staatsman Winston Churchill (1874–1965) doet de volgende anekdote de ronde. Op een dag ontving hij een memo dat begon met ‘Having regard to the fact that …’ Churchill stuurde de tekst terug naar de schrijver, een generaal, met de opmerking: ‘You have used six words where one of two letters – “as” – would have sufficed.’

1

Bron: Peter Nederhoed in Helder rapporteren

Voorzetselcombinaties bestaan uit drie of vier woorden met de betekenis van één voorzetsel: met weglating van (= zonder), in de nabijheid van (= bij). Voorzetselcombinaties zijn omslachtiger dan voorzetsels:

Omslachtiger dan voorzetsels

Niet met een voorzetselcombinatie

Maar met een duidelijk voorzetsel

Het bezwaar ten aanzien van de terugbetalingsregeling is onvoldoende onderbouwd.

Het bezwaar tegen de terugbetalingsregeling is onvoldoende onderbouwd.

De resultaten in dit rapport hebben een voorlopig karakter, omdat in het kader van dit onderzoek geen gebruikers zijn geïnterviewd.

De resultaten in dit rapport hebben een voorlopig karakter, omdat voor dit onderzoek geen gebruikers zijn geïnterviewd.

Voorzetselcombinaties hebben vaak meer dan één betekenis en zijn dus ook minder precies dan voorzetsels (zie tabel 1.2): TABEL 1.2

Minder precies dan voorzetsels

Voorzetselcombinaties en voorzetsels met dezelfde betekenis

Voorzetselcombinaties

Voorzetsels

met betrekking tot

voor, over

met het oog op

op, om, voor

op het gebied van

op, over

in het kader van

voor, binnen, om, bij

ten aanzien van

over, op, voor, tegen, van

TIP Vervang voorzetselcombinaties door voorzetsels. Je tekst wordt daarmee niet alleen vlotter (minder formeel en korter), maar ook duidelijker (preciezer).

1.2.5

Positieve formuleringen

Twee ontkenningen in een zin kunnen problematisch zijn, drie geven de nekslag. Probeer maar eens te begrijpen: ik blijf niet op school, tenzij de docent er niet is. (Hier staat: ik blijf niet op school, maar als de docent er niet is, blijf ik wel op school.) Met elke ontkenning wordt een zin minder duidelijk:

Ontkenningen

© Noordhoff Uitgevers bv

20

1

Niet negatief

Maar positief als dat kan

Ondernemen betekent risico’s nemen, maar niet dat deze niet tot op zekere hoogte kunnen worden beperkt.

Ondernemen betekent risico’s nemen, maar deze kunnen tot op zekere hoogte worden beperkt.

D66 wil dat ziekenhuizen ervoor zorgen dat minder patiënten hun afspraak niet respecteren.

D66 wil dat ziekenhuizen ervoor zorgen dat meer patiënten hun afspraak respecteren.

TIP Taal is geen wiskunde en de lezer geen computer: voorkom meer dan één ontkenning in een zin.

FIGUUR 1.1

Dubbele ontkenning

LET OP Je kunt de dubbele ontkenning bewust gebruiken om een bewering te nuanceren: een overwinning is niet ondenkbaar en het is ook weer niet onmogelijk om met die partij samen te werken.

§ 1.3

Correcte woordkeus Deze paragraaf gaat over vier aspecten van correcte woordkeus. Woorden zijn verkeerd gekozen als zij iets anders betekenen dan wordt bedoeld (zie 1.3.1). Formuleringen zijn fout als woorden niet correct worden gecombineerd. Tautologische (zie 1.3.2) en pleonastische formuleringen (zie 1.3.3) zijn logisch niet correct, contaminaties (zie 1.3.4) zijn taalkundig niet correct.

© Noordhoff Uitgevers bv

1.3.1

DUIDELIJKE EN CORRECTE WOORDEN

21

Woorden die op elkaar lijken

De woorden die je kiest, moeten passen bij de informatie die je wilt geven. Een zwangerschap is natuurlijk, maar niet vanzelfsprekend. Iemand verantwoordelijk achten voor een fout is iets anders dan die persoon daarvoor aansprakelijk stellen. Fouten in woordkeus doen zich vaak voor als de schrijver moet kiezen tussen woorden die op elkaar lijken:

Niet met een verkeerd woord

Maar met het bedoelde woord

We hadden alles goed geregeld, zodat we zorgeloos op vakantie konden.

We hadden alles goed geregeld, zodat we onbezorgd op vakantie konden.

Op deze manier kan een bedrijf goed inspelen op de toekomstige wensen van de klant en de verdurende veranderingen binnen de markt.

Op deze manier kan een bedrijf goed inspelen op de toekomstige wensen van de klant en de voortdurende veranderingen binnen de markt.

TABEL 1.3

Woorden die op elkaar lijken

Woord X

Betekenis

Woord Y

Betekenis

desnoods

in het uiterste geval

zo nodig

als dat nodig is

onverhoopt

anders dan gehoopt

onverwacht

niet verwacht

tijdig

op tijd

tijdelijk

niet blijvend

blijkbaar

iets blijkt zo te zijn

schijnbaar

iets lijkt zo te zijn

geneigd zijn

neiging tot iets voelen

genegen zijn

gunstig gezind zijn

te danken zijn aan

positief gevolg

te wijten zijn aan

negatief gevolg

In het volgende nieuwsbericht is een storende fout geslopen: in plaats van episch centrum had hier epicentrum moeten staan. Het gaat immers om het punt op het aardoppervlak dat loodrecht boven de haard van de aardbeving ligt en niet om een ‘groots’ centrum. Twijfel je aan de betekenis of de gebruiksmogelijkheden van een woord? Zoek dan duidelijkheid in een woordenboek (bijvoorbeeld www.vandale.nl/opzoeken).

DE T EL EGR A A F ,

9 september 2011

Beving (4.5) treft Nederland Ons land is gisteravond getroffen door een aardbeving. Deze had een kracht van . op de schaal van Richter, aldus het KNMI. Het episch centrum van de aardschok lag

in de buurt van Groesbeek op een diepte van zeven kilometer. Persoonlijke ongelukken deden zich niet voor en schade lijkt er nauwelijks te zijn.

1

© Noordhoff Uitgevers bv

22

1.3.2 Dezelfde informatie twee keer

Tautologische formuleringen

Als je dezelfde informatie met verschillende formuleringen twee keer onder woorden brengt, vertel je de tweede keer niets nieuws. De taalkundige term hiervoor is ‘tautologie’.

1 Niet tautologisch

Maar zonder tautologie

Wanneer u een klein bedrijf heeft met weinig personeel, is zo’n duur systeem een beetje overbodig en dus niet nodig.

Wanneer u weinig personeel heeft, is zo’n duur systeem niet nodig.

Veel studenten gebruiken tevens en ook, maar en echter, zo en bijvoorbeeld naast elkaar, zodat zij twee keer hetzelfde verband aangeven. Dit is onjuist:

Niet tautologisch

Maar zonder tautologie

Tevens was hij ook in onderhandeling met een Italiaanse club.

Tevens was hij in onderhandeling met een Italiaanse club. Of: Hij was ook in onderhandeling met een Italiaanse club.

De omstandigheden in dat hotel waren mensonterend. Zo was er bijvoorbeeld geen douche aanwezig.

De omstandigheden in dat hotel waren mensonterend. Zo was er geen douche aanwezig. Of: Er was bijvoorbeeld geen douche aanwezig.

1.3.3

Pleonastische formuleringen

Als er een eigenschap wordt genoemd van een woord dat die eigenschap al vanzelfsprekend in zich heeft, wordt er niets nieuws verteld: ongehuwde vrijgezellen, nat water, koud ijs, ronde cirkels. Je kijkt er niet van op: vrijgezellen zijn altijd ongehuwd, anders zijn het geen vrijgezellen, water is altijd nat, ijs is koud, cirkels zijn rond. De officiële term hiervoor is ‘pleonasme’.

Niet met pleonasmen

Maar zonder pleonasmen

Deze vervalsingen zijn duidelijk herkenbaar aan vier kenmerken, die wij visueel in de bijgaande advertentiedruk zichtbaar hebben gemaakt.

Deze vervalsingen hebben vier kenmerken, die wij in de bijgaande advertentiedruk zichtbaar hebben gemaakt.

Hierna bespreken we twee situaties waarin pleonastische formuleringen gemakkelijk de kop opsteken. Wenselijkheden, mogelijkheden en noodzakelijkheden

Eerste risicogroep Een bijzondere groep pleonastische formuleringen komt voor in de context van wenselijkheden, mogelijkheden en noodzakelijkheden.

© Noordhoff Uitgevers bv

DUIDELIJKE EN CORRECTE WOORDEN

23

Niet met pleonasmen

Maar zonder pleonasmen

We hopen dat u bereid bent het rapport voor ons te willen beoordelen.

We hopen dat u bereid bent het rapport voor ons te beoordelen. Of: We hopen dat u het rapport voor ons wilt beoordelen.

We zijn gedwongen de helft van ons personeel op non-actief te moeten zetten.

We zijn gedwongen de helft van ons personeel op non-actief te zetten. Of: We moeten de helft van ons personeel op non-actief zetten.

Tweede risicogroep Pleonastische missers ontstaan ook gemakkelijk na tenzij (= ‘maar niet als’), evenmin (= ‘ook niet’) en werkwoorden met een negatieve lading: verbieden, afraden, ontkennen, vermijden, voorkomen, ontzeggen, enzovoort. Verbieden betekent ‘zeggen dat iets niet mag’, afraden betekent ‘adviseren iets niet te doen’, enzovoort.

Werkwoorden met een negatieve lading

Niet met een pleonastische ontkenning

Maar zonder pleonastische ontkenning

Een biologische vader kan het vaderschap niet ontkennen; evenmin kan hem het vaderschap niet worden ontnomen.

Een biologische vader kan het vaderschap niet ontkennen; evenmin kan hem het vaderschap worden ontnomen.

De minister ontkende dat hij geen afspraken had gemaakt met zijn Griekse collega.

De minister ontkende dat hij afspraken had gemaakt met zijn Griekse collega.

Wie woorden met een negatieve lading onnadenkend gebruikt, loopt het risico iets te zeggen wat hij niet bedoelt. In het tweede voorbeeld ontkent de minister dat hij geen afspraken heeft gemaakt met zijn Griekse collega. Strikt genomen betekent dit dat hij afspraken heeft gemaakt – en dat wil hij juist ontkennen (zie ook 3.6.3).

TIP Twee negatieve woorden kun je meestal vervangen door een positieve formulering. Van problemen niet ontkennen maak je bijvoorbeeld problemen onder ogen zien. Prettig voor de lezer en ook voor de schrijver: die maakt minder fouten.

Voetbalcriticus Henk Spaan raakte jaren geleden na een wedstrijd van Nederland tegen Ierland verstrikt in de vele negatieve woorden die hij gebruikte in zijn column:

1

© Noordhoff Uitgevers bv

24

HET PA ROOL ,

8 september 2001

In de fout met te veel ontkenningen 1

Na afloop van Ierland-Nederland gaf Roy Keane een coherent en goed geformuleerd commentaar. Verre van stom, Roy Keane. Ierland had geluk gehad, Nederland pech en het zou oneerlijk zijn het Nederlands elftal een gebrek aan strijdlust te verwijten.

1.3.4

Gebrek aan vechtlust kun je het Nederlands elftal niet ontzeggen. Wat dan de oorzaak van het fiasco is? Bij ons speelt geen Roy Keane. Elke grote sportploeg kent een hiërarchische structuur. In het veld is er één de baas: de goochemste speler. Mentaal is hij de hardste. De rest is een beetje bang voor hem. (…)

Contaminatie

Verwarring van woorden of formuleringen met een vergelijkbare betekenis leidt tot een resultaat dat niet correct is. De taalkundige term voor deze verwarring is ‘contaminatie’. We bespreken drie vormen van contaminatie.

Verwarring van woorden

Contaminatie van woorden met een vergelijkbare betekenis Verwarring van woorden is begrijpelijk (de betekenis is immers vergelijkbaar), maar kritische lezers hebben er weinig begrip voor:

Niet met contaminatie

Maar zonder contaminatie

Voor zijn domme gedrag moest hij nu een peperhoge prijs betalen.

Voor zijn domme gedrag moest hij nu een peperdure prijs betalen. Of: Voor zijn domme gedrag moest hij nu een torenhoge prijs betalen.

Een accountant moet altijd nachecken of de cijfers in het jaarverslag wel kloppen.

Een accountant moet altijd checken of de cijfers in het jaarverslag wel kloppen. Of: Een accountant moet de cijfers in het jaarverslag altijd nakijken.

In tabel 1.4 zie je enkele contaminaties van werkwoorden.

TABEL 1.4

Verwarring van formuleringen

Contaminaties en correcte woorden

Contaminatie van 1 en 2

Correct 1

Correct 2

nachecken verexcuseren rondcirculeren overreiken doorduren

nakijken verontschuldigen rondgaan aanreiken doorgaan

checken excuseren circuleren overhandigen voortduren

Contaminatie van formuleringen met een vergelijkbare betekenis Verwarring van formuleringen met een vergelijkbare betekenis leidt tot formuleringen die niet correct zijn:

© Noordhoff Uitgevers bv

DUIDELIJKE EN CORRECTE WOORDEN

25

Niet met contaminatie

Maar zonder contaminatie

In Los Angeles kost de aankoopprijs van een hotelkamer al meer dan een miljoen dollar.

In Los Angeles is de aankoopprijs van een hotelkamer al meer dan een miljoen dollar. Of: In Los Angeles kost een hotelkamer al meer dan een miljoen dollar.

Op de vorige pagina hebben we het organogram laten zien, dat een goed beeld weergeeft van de organisatie.

Op de vorige pagina hebben we het organogram laten zien, dat een goed beeld geeft van de organisatie.

In tabel 1.5 zie je contaminaties van formuleringen die je tegenwoordig vaak tegenkomt.

TABEL 1.5

Contaminaties en correcte formuleringen

Foute combinatie van 1 en 2

Correct 1

Correct 2

Hij stoort zich aan iets/iemand Hij irriteert zich aan iets/iemand Hij beseft zich iets Hij bedenkt zich iets

Iets/iemand stoort hem Iets/iemand irriteert hem Hij beseft iets Hij bedenkt iets

Hij ergert zich aan iets/iemand Hij ergert zich aan iets/iemand Hij realiseert zich iets Hij bedenkt zich

Contaminatie met een verkeerd voorzetsel Verwarring van voorzetsels komt vaak voor. Veel werkwoorden hebben een vast voorzetsel: afgaan op, instaan voor, zich afzetten tegen enzovoort. Het voorzetsel wordt ‘vast’ genoemd, omdat je geen ander voorzetsel kunt kiezen.

TABEL 1.6

Verwarring van voorzetsels

Contaminaties en correcte combinaties

Foute combinatie van 1 en 2

Correct 1

Correct 2

Philips stortte zich al vroeg in de productie van radio’s. Anton Philps bouwde de onderneming uit naar wat het bedrijf nu is.

Philips stortte zich al vroeg op de productie van radio’s. Anton Philips bouwde de onderneming uit tot wat het bedrijf nu is.

Philips stapte al vroeg in de productie van radio’s. Anton Philips leidde de onderneming naar wat het bedrijf nu is.

Hierna zie je contaminaties met verkeerd gekozen voorzetsels die je zo vaak tegenkomt, dat je bijna zou denken dat ze correct zijn:

TABEL 1.7

Veelgemaakte voorzetselfouten

Foute combinatie met voorzetsel

Juiste combinatie met voorzetsel

de oorzaak voor iets combineren aan behoefte hebben naar een parallel trekken met

de oorzaak van iets combineren met behoefte hebben aan een parallel trekken tussen A en B

1

© Noordhoff Uitgevers bv

26

Op de website van de Vlaamse overheid (taaltelefoon.be) wordt gewaarschuwd voor voorzetselfouten die onder invloed van het Frans worden gemaakt: allergisch aan moet zijn: allergisch voor; zich interesseren aan moet zijn: zich interesseren voor. Andere fouten met voorzetsels die kennelijk veel voorkomen: aan de prijs van (moet zijn tegen de prijs van), tegen dat tempo (in dat tempo), onder de vorm van (in de vorm van).

1

TIP Twijfel je over het juiste voorzetsel bij een werkwoord? Kijk dan in een goed woordenboek, bijvoorbeeld www.vandale.nl. Je vindt dan bijvoorbeeld: parallel (de): lijn die evenwijdig loopt aan een andere; een parallel trekken tussen twee dichters.

§ 1.4

Correcte woordvormen Woorden moeten de juiste vorm hebben om in een zin te passen. Hierna gaan we in op keuzekwesties als ‘een aantal voetballers verdient/verdienen meer dan de voorzitter’ en ‘Rinus Michels was een van de eersten die inzag/inzagen dat voetbal oorlog is’. Ook gaan we in op de keuze tussen hen/ hun, u/uw, alle/allen, enzovoort.

1.4.1

Bijzin achter de bewuste woordgroep

Verwarring een aantal is/zijn

Schrijf je een ‘aantal studenten is’ of ‘een aantal studenten zijn uitwonend’? Anders gezegd: moet je de persoonsvorm laten overeenkomen met een aantal (enkelvoud) of met studenten (meervoud)? Taalkundig zijn beide versies goed, maar de meeste lezers geven de voorkeur aan ‘een aantal studenten is uitwonend’ (zie ook tabel 1.8, links). Het is verstandig daar rekening mee te houden. Soms staat er een bijzin achter de bewuste woordgroep. Dan is het meestal beter het onderwerp als meervoud te beschouwen (zie tabel 1.8, rechts):

TABEL 1.8

Onderwerp als enkelvoud of als meervoud

Zie het onderwerp als enkelvoud

Zie het onderwerp als meervoud

Een grote groep studenten is het niet eens met de manier waarop het rapport is beoordeeld.

Een alinea kun je zien als een verzameling zinnen die informatie geven over een thema.

Meer dan de helft van de jongeren drinkt regelmatig alcohol.

In de Balie waren een aantal economen bijeen, die discussieerden over de gevolgen van de globalisering.

TIP Maak het jezelf gemakkelijk: in plaats van een aantal studenten kies je voor enkele studenten; van een drietal studenten maak je drie studenten. Je krijgt daarmee duidelijke meervoudsvormen.

© Noordhoff Uitgevers bv

1.4.2

DUIDELIJKE EN CORRECTE WOORDEN

27

Verwarring een van de eersten die inzag/inzagen

Wat moet je schrijven: ‘hij was een van de eersten die inzag’ of ‘hij was een van de eersten die inzagen dat er met internet veel geld te verdienen viel’? De tweede keuze is juist: de persoonsvorm komt niet overeen met een maar met de eersten.

1

Niet enkelvoud

Maar meervoud

Dat is een van de bedrijven die aan het onderzoek deelnam.

Dat is een van de bedrijven die aan het onderzoek deelnamen.

Hij was een van de eerste Nederlanders die naar Canada emigreerde.

Hij was een van de eerste Nederlanders die naar Canada emigreerden.

Analyseer deze constructies als volgt: ‘van de eersten die inzagen dat er met internet veel geld te verdienen viel, was hij er een’; ‘van de eerste Nederlanders die naar Canada emigreerden, was hij er een’.

1.4.3

Correct gebruik van hen en hun

Met persoonlijke voornaamwoorden verwijs je naar personen. Bijvoorbeeld: zij namen de trap en kwamen ons niet tegen. ‘Zij’ is hier onderwerp en heeft daarom de onderwerpsvorm; ‘ons’ is lijdend voorwerp en heeft daarom de voorwerpsvorm. Met hen en hun is er een probleem. In verzorgde schrijftaal mag je de vormen hen en hun niet door elkaar gebruiken:

Hen en hun niet door elkaar gebruiken

Niet hun en hen

Maar hen en hun

Ik keek hun aan en wist dat ik gelijk had.

Ik keek hen aan en wist dat ik gelijk had.

‘hen’ is hier lijdend voorwerp

Ik gaf hen een antwoord dat zij niet begrepen.

Ik gaf hun een antwoord dat zij niet begrepen.

‘hun’ is hier meewerkend voorwerp

Er gelden drie regels. Heb je te maken met een lijdend voorwerp, dan gebruik je hen. Heb je te maken met een meewerkend voorwerp, dan gebruik je hun. Uitzondering: na een voorzetsel moet je altijd hen gebruiken: aan hen, voor hen, bij hen, volgens hen, enzovoort.

DRIE REGELS 1 Gebruik hen als je te maken hebt met een lijdend voorwerp. 2 Gebruik hun als je te maken hebt met een meewerkend voorwerp. 3 Gebruik hen na een voorzetsel.

Steeds vaker wordt hun ook in de functie van onderwerp gebruikt: hun kunnen niet goed op de vrije man spelen. Dit is fout (maar je hoort het steeds vaker).

© Noordhoff Uitgevers bv

28

Niet hun

Maar zij

Hun moeten natuurlijk zelf bepalen in hoeverre ecommerce rendabel is voor het bedrijf.

Zij moeten natuurlijk zelf bepalen in hoeverre e-commerce rendabel is voor het bedrijf.

1 TIP Twijfel je tussen hen en hun? Formuleer de zin dan anders: Ik heb hen/ hun gewaarschuwd voor de gevolgen. → Ik heb ze gewaarschuwd voor de gevolgen.

1.4.4 Het verschil is één letter

Correct gebruik u en uw

Verwarring komt ook voor tussen het persoonlijk voornaamwoord u en het bezittelijk voornaamwoord uw. Het verschil is één letter, maar je maakt een slordige indruk als je deze vormen met elkaar verwart; de lezer wordt niet netjes aangesproken:

Niet uw en u

Maar u en uw

In dit rapport vindt uw tips voor u reeds bestaande website.

In dit rapport vindt u tips voor uw reeds bestaande website.

Vergelijkbaar is het verkeerde gebruik van me (een persoonlijk voornaamwoord) als bezittelijk voornaamwoord, zoals in ‘me moeder had gelijk’.

Persbericht van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie, 8 december 2015

Weg met ‘me’ in ‘me moeder’ Me moeder, me pa en me zus: deelnemers aan de verkiezing Weg met dat woord! van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie (INL) kunnen het foutieve gebruik van me niet meer aanhoren. Me kreeg % van de . stemmen en is daarmee de overtuigende verliezer van dit jaar. ‘Het is voor veel mensen blijkbaar erg moeilijk om het woord ‘mijn’ correct te schrijven.

1.4.5

Verwijzing naar personen

“Me” is geen bezittelijk voornaamwoord’, laat een van de inzenders weten. Het gaat om de geschreven vorm van ‘me’ waar de deelnemers vanaf willen. In gesproken taal gebeurt het namelijk vaak dat woorden een beetje gemakkelijk, vaak korter worden uitgesproken: ‘Veel mensen zeggen “me” in plaats van “mijn”, maar dat hoeft niet doorgevoerd te worden op papier.’

Correct gebruik alle en allen

Schrijf je ‘de studenten vinden alle dat de koffie beter kan’ of ‘de studenten vinden allen dat de koffie beter kan’? (De laatste versie is juist.) Bij verwijzing naar personen schrijf je allen, velen, anderen, beiden, meesten, sommigen, enzovoort:

© Noordhoff Uitgevers bv

DUIDELIJKE EN CORRECTE WOORDEN

29

Niet vele/weinige enz.

Maar velen/weinigen enz.

Verpleegkundigen, maatschappelijk werkers en commercieel economen: zij hebben alle zowel met collega’s als met patiënten, cliënten of klanten te maken.

Verpleegkundigen, maatschappelijk werkers en commercieel economen: zij hebben allen zowel met collega’s als met patiënten, cliënten of klanten te maken.

Vele worden geroepen, weinige uitverkoren.

Velen worden geroepen, weinigen uitverkoren.

Bij verwijzing naar zaken en dieren schrijf je alle, vele, andere, beide, meeste, sommige, enzovoort:

Verwijzing naar zaken en dieren

Niet velen/weinigen enz.

Maar vele/weinige enz.

Deze ontwikkelingen gaan vanzelf, anderen moeten worden gestimuleerd.

Deze ontwikkelingen gaan vanzelf, andere moeten worden gestimuleerd.

In de volgende gevallen is geen sprake van verwijzing – en schrijf je alle, vele, andere, beide, meeste, sommigen enzovoort.

Geen sprake van verwijzing

Niet velen/weinigen enz.

Maar vele/weinige enz.

Volgens sommigen technici is het mogelijk de uitstoot nog veel verder te beperken.

Volgens sommige technici is het mogelijk de uitstoot nog veel verder te beperken.

TIP Vind je de n-regel verwarrend? Schrijf dan niet ‘de docenten zijn beiden/ allen in Delft opgeleid’, maar ‘beide/alle docenten zijn in Delft opgeleid’. Of kies voor een andere veilige formulering: de docenten zijn allebei/ allemaal in Delft opgeleid.

1.4.6

Correcte verwijswoorden

Met verwijswoorden verwijs je naar woorden die je eerder in de zin hebt gebruikt. Dat doe je bijvoorbeeld met hij, zij, zijn, haar, dit, dat, deze, die, enzovoort (zie ook 2.6 en 3.4). Bij verwijzing komen twee soorten vormfouten veel voor. De eerste vormfout die veel wordt gemaakt, is de keuze van wat om te verwijzen naar onzijdige woorden (dat zijn woorden die het als lidwoord nemen: het onderzoek, het apparaat, enzovoort):

Eerste vormfout

Niet wat

Maar dat

Het wijzigingsvoorstel wat het bestuur heeft ingediend, is geen verbetering.

Het wijzigingsvoorstel dat het bestuur heeft ingediend, is geen verbetering.

1

© Noordhoff Uitgevers bv

30

Tweede vormfout

1

De tweede vormfout die veel voorkomt, is het gebruik van haar voor verwijzing naar woorden die niet vrouwelijk zijn:

Niet haar

Maar zijn

Het kabinet heeft haar voornemen om de belastingen te verlagen in de ijskast gezet.

Het kabinet heeft zijn voornemen om de belastingen te verlagen in de ijskast gezet.

TIPS r Naar het-woorden verwijs je met zijn: het kabinet heeft zijn plannen niet kunnen waarmaken. r Weet je niet of een de-woord mannelijk of vrouwelijk is? Zoek dat dan op: woordenlijst.org of vandale.nl. r Ben je bang dat verwijzing met haar een officiële indruk maakt? Verwijs dan op een andere manier: De directie blijft bij haar besluit de helft van de managers te ontslaan. → De directie blijft bij het besluit de helft van de managers te ontslaan.

§ 1.5

Woordkeus en woordenschat Om het juiste woord te kunnen kiezen moet een professionele schrijver beschikken over een ruime woordenschat: synoniemen, vaste combinaties en vakwoorden. Synoniemen zijn woorden die ongeveer hetzelfde betekenen, zoals gebruiken, hanteren en toepassen (1.5.1). Formuleringen van het type beoogde effecten, verborgen gebreken en voet bij stuk houden zijn vaste combinaties (1.5.2). Dat geldt ook voor combinaties als op den duur, die de schrijver ook heden ten dage nog ten dienste staan (1.5.3). Vakwoorden gebruik je om efficiënt en effectief met vakgenoten te communiceren. Zo vraagt een loodgieter om een knietje en niet om een ‘hoekje om koperen pijp te verbinden – en niet voor water, maar voor gas’ (1.5.4).

1.5.1 Formele woorden Informele woorden

Synoniemen

Het eerste woord dat je te binnen schiet, past niet altijd goed in de tekst. In informele situaties kun je last hebben van formele woorden (zie tabel 1.9); in formele situaties kunnen informele woorden schadelijk zijn. Het is de kunst om woorden te kiezen die goed bij de situatie passen.

TABEL 1.9

Formele woorden

Formeel

Neutraal

aanvang

begin

derhalve

dus

dikwijls

vaak

krachtens

op grond van

pogen

proberen

© Noordhoff Uitgevers bv

TABEL 1.9

DUIDELIJKE EN CORRECTE WOORDEN

Formele woorden (vervolg)

Formeel

Neutraal

reeds

al

slechts

alleen

terstond

direct

thans

nu

wederom

weer, opnieuw

1

In veel gevallen heb je de keus tussen een ‘allochtoon’ woord (een woord dat aan een vreemde taal is ontleend) en een ‘autochtoon’ equivalent (zie tabel 1.10).

TABEL 1.10

Woorden van vreemde herkomst

Allochtoon

Autochtoon

attractief

aantrekkelijk

authentiek

echt

connotatie

bijbetekenis

fenomeen

verschijnsel

flexibel

lenig

interventie

tussenkomst

perceptie

waarneming

relatief

betrekkelijk

substantieel

belangrijk

valideren

goedkeuren

Allochtone en autochtone synoniemen kunnen meestal zonder gevolgen tegen elkaar worden ingewisseld: de interventie van de directeur = de tussenkomst van de directeur; een flexibele organisatie = een lenige organisatie. Wat de beste keus is, hangt af van het doel en de lezers.

TIP Durf te experimenteren met nieuwe woorden, maar gebruik in situaties die belangrijk zijn (als jouw tekst wordt verspreid of beoordeeld) alleen woorden die je goed kunt gebruiken.

1.5.2

31

Vaste combinaties

Er zijn woorden die zo vaak samen voorkomen, dat je ze als idioom moet leren: activiteiten ontplooien, in beslag nemen, begrip kweken voor iets,

Idioom

© Noordhoff Uitgevers bv

32

enzovoort. In tabel 1.11 hebben we een aantal veelvoorkomende vaste combinaties opgenomen.

1

TABEL 1.11

Vaste combinaties

Voorzetsel

Zelfst. naamwoord

Werkwoord

Voorzetsel

activiteiten

ontplooien

overlast

veroorzaken

conclusies

trekken

het verschil

maken

in

beslag

nemen

achter

de waarheid

komen

over

de kop

werken

voor

de hand

liggen

begrip

kweken

voor

een beroep

doen

op

bezwaar

maken

tegen

ervaring

hebben

met

onder

de indruk

zijn

van

aan

de slag

gaan

met

in

opstand

komen

tegen

op

zoek

gaan

naar

In sommige combinaties speelt de betekenis van afzonderlijke woorden geen rol meer: op je tenen lopen betekent ‘heel erg je best doen’, met de mond vol tanden staan betekent dat je niet goed weet wat je moet zeggen.

TABEL 1.12

Vaste combinaties en hun betekenis

Uitdrukking

Betekenis

Je ogen goed de kost geven

Goed rondkijken

Voet bij stuk houden

Iets niet toegeven

Iets op de lange baan schuiven

Iets uitstellen

Uit de school klappen

Een geheim vertellen

Op grote voet leven

Veel geld uitgeven

Het hart op de tong hebben

Zeggen wat je denkt of voelt

Iets door de vingers zien

Iets vergeven

Er geen gras over laten groeien

Er direct aan beginnen

© Noordhoff Uitgevers bv

DUIDELIJKE EN CORRECTE WOORDEN

Niet met een verkeerd woord

Maar met het juiste woord

Het vertrouwen in de directie ontbreekt, maar we mogen onze klanten niet teleurstellen. We zitten in een moeilijk pakket.

Het vertrouwen in de directie ontbreekt, maar we mogen onze klanten niet teleurstellen. We zitten in een moeilijk parket.

33

1 Kenmerkend voor idiomatische uitdrukkingen is dat het meestal niet eenvoudig is om de betekenis af te leiden uit de afzonderlijke woorden. Als iemand in een moeilijk of lastig parket zit, heeft die persoon grote moeilijkheden. Maar wat heeft een ‘parket’ daarmee te maken? Op de tv hoorden we iemand zeggen dat zij na haar ontslag ‘even voor Pampers had gelegen’ (voor Pampus had gelegen), maar de volgende dag weer ‘met een schone luier was begonnen’ (met een schone lei was begonnen).

TIP Gebruik uitdrukkingen in de juiste situatie; ook in de juiste vorm. Kijk bij twijfel over de betekenis en de precieze formulering in een goed woordenboek.

1.5.3

Oude combinaties

In oude varianten van het Nederlands kwamen naamvallen voor (zoals nu nog in het Duits). Enkele onverwoestbare combinaties zijn ook nu nog in gebruik: de heer des huizes, de tand des tijds, de schrik der zee, enzovoort. Vooral na een voorzetsel kan het lastig zijn om de juiste vorm te kiezen: in den beginne, in koelen bloede, van ganser harte, enzovoort. In oude combinaties worden te, ten en ter vaak met elkaar verward:

TABEL 1.13

Combinaties met naamvalsvormen

Te

Ten

Ter

te allen tijde te kwader trouw te uwen bate te rade (gaan) te zijner tijd

ten aanzien van ten bate van ten bedrage van ten tweeden male ten westen van

ter aanvulling op ter attentie van ter plekke ter waarde van ter wille van

LET OP Correct is: Bij dezen (laat ik u weten dat ik gebruik wil maken van mijn recht op een extra herkansing). Niet correct is *Bij deze aan het begin van een brief of e-mail. Ook niet correct zijn de combinaties *mijn inziens en *ons inziens. Dit moet zijn: mijns inziens en onzes inziens. Vermijd combinaties met naamvallen als je onzeker bent over de juiste vorm. Hierbij is meer van deze tijd dan bij dezen, en minstens net zo goed als mijns inziens is volgens mij.

Idiomatische uitdrukkingen

© Noordhoff Uitgevers bv

34

1.5.4 Snel en precies communiceren

Woorden van het vak

Loodgieters, juristen, verpleegkundigen, hulpverleners, werktuigbouwkundigen, enzovoort: zij maken allemaal gebruik van vakwoorden (jargon). Met vakwoorden kun je snel en precies communiceren met vakgenoten:

1 Met een omschrijving

Met een vakwoord

Wie een organisatie wil veranderen, moet rekening houden met de neiging van medewerkers het bestaande te behouden, omdat daar een zekere waarde aan wordt toegekend.

Wie een organisatie wil veranderen, moet rekening houden met de weerstand van medewerkers.

Veel vakwoorden komen ook in de dagelijkse omgangstaal voor, maar hebben dan een andere betekenis. Zo heeft het woord weerstand in de omgangstaal een negatieve betekenis, maar niet binnen de organisatiekunde: weerstand kan een waardevol verschijnsel zijn, dat een organisatie voor chaos behoedt. In de loop van je opleiding leer je de woorden die bij jouw vak of beroep horen.

TIP Hoe leer je nieuwe woorden? Door te ervaren hoe een woord in verschillende contexten wordt gebruikt. Kun je de betekenis van een woord niet afleiden uit de context? Zoek deze dan op in een woordenboek, bijvoorbeeld: vandale.nl/woordenboek.

© Noordhoff Uitgevers bv

35

Aandachtspunten voor de woordkeus 1

Kies woorden die passen bij de tekstsoort, die duidelijk en correct zijn en de juiste vorm hebben. Om goed te kunnen kiezen, heb je een woordenschat nodig die overeenkomt met jouw ambities en moet je de vaktaal van je opleiding leren gebruiken.

Passende woorden r Gebruik geen woorden die tot de onverzorgde spreektaal behoren. r Schrijf vanuit een neutraal perspectief: vermijd de ik- en de u-vorm. r In het voorwoord en in reflectieverslagen is het gebruikelijk om wel vanuit persoonlijk perspectief te schrijven: ik en u mag je daar gebruiken.

Duidelijke woorden r Gebruik specifieke woorden. r Vervang vage woorden door woorden die precies aangeven wat je bedoelt. r Verwijder overbodige woorden. r Gebruik liever voorzetsels (zoals over) dan voorzetselcombinaties (zoals met betrekking tot). r Maak negatieve formuleringen positief: van problemen niet ontkennen maak je bijvoorbeeld problemen onder ogen zien.

Correcte woorden r Let op woorden die op elkaar lijken: van verdurende maak je voortdurende. r Verwijder tautologieën: maar er kwam echter iets tussen (2x tegenstelling). r Verbeter pleonasmen en contaminaties: geen medecollega’s maar collega’s; niet nachecken maar checken of nakijken. r Let op voorzetselfouten: onjuist zijn bijvoorbeeld afgaan naar en gelden van.

Correcte woordvormen r Controleer je tekst op woordvormen: een grote groep studenten is (niet: zijn) uitwonend; dat is een van de bedrijven die aan het onderzoek deelnamen (niet: deelnam). r Controleer je tekst op de juiste keuze tussen hen/hun, u/uw, alle/allen, enzovoort. r Controleer je tekst op verwijswoorden: het voorstel dat (niet wat of die) op tafel ligt; het kabinet en zijn (niet haar) plannen.

Woordenschat uitbreiden r Leer synoniemen, zodat je de woorden kunt kiezen die goed passen bij de situatie en precies duidelijk maken wat je bedoelt. r Leer vaste woordcombinaties: activiteiten ontplooien, in beslag nemen, begrip kweken voor. r Leer de betekenis en vorm van oude combinaties die nog bruikbaar zijn: te kwader trouw, ter waarde van, ten bate van.

Woordenschat gebruiken r Leer een keuze te maken tussen formele en neutrale woorden, bijvoorbeeld tussen pogen/proberen, slechts/alleen, dikwijls/ vaak. r Leer een keuze te maken tussen woorden als perceptie en waarneming, tussen valideren en goedkeuren: het leenwoord is niet in elke situatie de beste keuze.

© Noordhoff Uitgevers bv

36

Oefeningen 1

1.1

Neutrale stijl De volgende zinnen zijn in een persoonlijke stijl geschreven. Zeg hetzelfde in neutrale stijl (zonder ik- en u-vormen). 1 Uit mijn onderzoek blijkt dat 90% van de jongeren zich geen zorgen maakt over de gevolgen van de opwarming van de aarde. 2 Ik stel vast dat dit stemgedrag betekent dat het parlement van mening is dat gemaakte afspraken geen betekenis hebben. 3 Verder blijkt uit ons onderzoek naar uw school dat u te weinig lesuren hebt vrijgemaakt voor klassieke en moderne talen. 4 In dit onderzoek gaan wij in op de toepassingsmogelijkheden van biocomposieten in de bouwsector. 5 Ik ga ervan uit dat spanning (strain) wordt veroorzaakt als iemand niet in staat is met legale middelen een normaal leven te organiseren.

1.2

Persoonlijke stijl De volgende zinnen zijn in een neutrale stijl geschreven. Zeg hetzelfde in een persoonlijke stijl. Het resultaat moet bruikbaar zijn voor het voorwoord van een onderzoeksrapport of voor een reflectierapport (dus in de ik- of wij-vorm). 1 Dit verslag gaat over de ervaringen met werken in een verzorgingshuis. 2 Tijdens de uitvoering van hun werk hebben verpleegkundigen in de Randstad geregeld te maken met mantelzorgers die een niet-Nederlandse achtergrond hebben. 3 In deze periode zijn naast de dagelijkse werkzaamheden ook concurrentieanalyses uitgevoerd. 4 Alle collega’s van de afdeling Bezwaar en Beroep worden bedankt voor hun geduld en steun tijdens de stage. 5 Het onderzoek toont aan dat een goede voorbereiding leidt tot betere concentratie op een gesprek, waardoor het gesprek vlotter verloopt. Een goede voorbereiding garandeert ook een snellere reactiemogelijkheid op nonverbale aspecten.

1.3

Precisie Onderstreep de vage woorden en vervang ze door woorden die precies duidelijk maken wat er wordt bedoeld. 1 2 3 4

Nogal wat studenten zijn ontevreden over het tentamen gesprekstechnieken. De eindejaarsuitkering verdwijnt veelal in de spaarpot. Zijn studie mislukte doordat hij met de verkeerde dingen bezig was. Van ondernemers wordt verwacht dat zij bij hun activiteiten in het buitenland goed omgaan met kinderarbeid. 5 Binnenkort krijgt u een snellere verbinding.

© Noordhoff Uitgevers bv

1.4

DUIDELIJKE EN CORRECTE WOORDEN

37

Relevantie Meer is soms minder. Streep de overbodige woorden door. 1 Het lijkt mij verstandig de vergadering tot later uit te stellen. 2 De persoonlijke problemen die de directeur momenteel in de privésfeer heeft, zijn er op dit moment helaas de oorzaak van dat er geen adequate en goede leiding wordt gegeven aan het bedrijf. 3 De algemene publieke opinie wil dat het kerkelijke celibaat de grote oorzaak is van het afschuwelijke seksueel misbruik, maar daar zijn enige kanttekeningen bij te maken en te plaatsen. 4 70% van de ondervraagden geeft aan de voorkeur te geven aan Linux. 5 Ook het element van de loonkosten moeten we betrekken in de discussie over de inkomenspositie van onze werknemers.

1.5

Het juiste woord Sommige woorden en uitdrukkingen lijken zoveel op elkaar dat je gemakkelijk een verkeerde woordkeus maakt of woorden verkeerd combineert. Verbeter de woorden en uitdrukkingen die niet in orde zijn. 1 Het meisje dat wij zoeken moet geneigd zijn enig huishoudelijk werk te verrichten. 2 Zij heeft ons geïnformeerd over de problemen die zich voortdoen bij de productie van studieboeken in India. 3 Hij besefte zich niet dat hij zelf ook tot een minderheidsgroep behoorde. 4 Met elke hap groente geef je jou lichaam belangrijke bouwstoffen. 5 Op de Stationsweg is maandag een vrouw aangevallen door een bouvier. De politie heeft de eigenaar opgespoord. Hij moet voortaan een muilkorf dragen.

1.6

De juiste woordvorm Woorden moeten de juiste vorm hebben om in de zin te passen. Kies de juiste woordvorm. 1 Als je zo redeneert is/zijn de media misschien ook wel de oorzaak van de val van het West-Romeinse Rijk. 2 De uitgaven voor het speciaal onderwijs moet/moeten een halt worden toegeroepen. 3 Oplichters en zij/hen/hun die zich hebben laten oplichten zaten naast elkaar in de studio om te praten. 4 Voor Nederlandse vakantiegangers is Turkije dit jaar net zo populair als/dan Spanje. 5 Voor een professionele site wordt meestal een bedrijf ingehuurd dat/wat/ die/wie is gespecialiseerd in webdesign. De antwoorden vind je achter in het boek. Ga naar www.basisvaardighedentaal.noordhoff.nl voor meer oefenmateriaal en voor toetsen.

1

© Noordhoff Uitgevers bv

38

2

Slecht spellen en taalfouten funest voor zakelijke relatie Op sociale media nemen we het niet zo nauw met het ABN. Toch is aandacht voor taal allerminst ouderwets. Spel- en taalfouten kunnen nog steeds het verschil maken tussen wel of niet een opdracht krijgen of uitgenodigd worden voor een sollicitatiegesprek. — Jaap Roelants, Het Financieele Dagblad, 24 mei 2014

© Noordhoff Uitgevers bv

39

2

Spelling

2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6

Afspraken over spelling Hoofdletters en kleine letters in woorden Samenstellingen Afleidingen Werkwoordsvormen Woordgeslacht

In dit hoofdstuk maak je kennis met de belangrijkste spellingregels voor goed verzorgde teksten. Dankzij een uniforme spelling zijn we in staat om goed met elkaar te communiceren. Onder de belangrijkste spellingregels vallen de afspraken over het hoofdlettergebruik, de spelling van samenstellingen en afleidingen, de spelling van werkwoordsvormen en de regels die samenhangen met het woordgeslacht.

2

© Noordhoff Uitgevers bv

40

§ 2.1

Afspraken over spelling Afspraken over spelling zorgen ervoor dat de lezer de schrijver kan begrijpen. Als je woorden schrijft zoals je ze uitspreekt, kunnen er misverstanden ontstaan. Een voorbeeld zie je in figuur 2.1. Begrijp jij precies wat er staat?

FIGUUR 2.1

Wuppie op de autoruit geplakt in Urk

2

Uitspraak

Vorm

Je schrijft woorden zoals je ze in verzorgd Nederlands uitspreekt, zoals je ze vroeger uitsprak of zoals je ze in een vreemde taal uitspreekt. Daarom schrijf je bijvoorbeeld ‘leiden’ en ‘lijden’ verschillend: de ei werd vroeger uitgesproken als [ee] en later als [ai], de ij als lange [i]. Hoewel we beide woorden tegenwoordig op dezelfde manier uitspreken, houden we vast aan de herkomst van het woord. Dit geldt ook voor woorden die we van andere talen hebben geleend. Zo schrijven we ‘beamer’ en geen ‘biemer’. Om dezelfde reden neem je accenten uit leenwoorden vaak over (het accent aigu, de cedille of de umlaut). Uitzondering zijn Franse leenwoorden die in het Nederlands zijn ingeburgerd én geen accent nodig hebben voor een correcte uitspaak (zie ook 4.1).

Franse leenwoorden: soms zonder accent

Franse leenwoorden: soms met accent

Andere leenwoorden: met accent

surseance van betaling het financiële debacle

een enquête afnemen een façade optrekken

op de bühne staan de mañana-cultuur

Daarnaast zijn de spellingregels gericht op overeenkomst in vorm binnen een ‘woordfamilie’. Je schrijft bijvoorbeeld ‘product’, omdat het werkwoord ‘produceren’ is.

© Noordhoff Uitgevers bv

SPELLING

41

De spellingtool van je tekstverwerkingsprogramma (bijvoorbeeld Word) helpt bij het verbeteren van teksten, maar kan niet beoordelen of je de juiste woorden gebruikt (zie 1.1.1). In het volgende fragment uit Folia gebruikt de auteur ten onrechte het woord ‘emiraat’, dat wel correct is gespeld.

FOLI A ,

20 april 2016

Steffi Weber interviewde voor ons Henk van Os. De -jarige universiteitshoogleraar die hele generaties met zijn televisieoptredens leerde kijken naar kunst, gaat met emiraat en zegt het zo: ‘De discussie

2 is te veel op inspraak gericht. Het zijn altijd maar een paar types die dat écht belangrijk vinden ‒ die worden later meestal ambtenaar bij het ministerie van Onderwijs.’’

Het woord ‘emiraat’ betekent het gebied van een emir. Dat is niet de betekenis die hier wordt bedoeld. Henk van Os gaat met ‘emeritaat’: de hoogleraar legt zijn ambt neer vanwege het bereiken van de leeftijdsgrens.

TIP Maak een afdruk van belangrijke teksten die je schrijft en kijk deze na. Vanaf een beeldscherm lees je trager en minder precies.

Bij teksten die je voor je opleiding schrijft, volg je de officiële spelling. Deze is vastgelegd in de Woordenlijst Nederlandse Taal, ook wel het Groene Boekje genoemd. De woordenlijst vind je op internet (www.woordenlijst.org). Het is handig om deze als favoriet op te slaan op je computer. Ook in je latere carrière gebruik je de officiële spelling. Organisaties hechten belang aan zorgvuldig gespelde teksten. Uit onderzoek dat in 2012 in opdracht van de Nederlandse Taalunie is uitgevoerd, blijkt dat twee van de drie lezers de krant minder serieus nemen als er opvallende taalfouten in staan. Dat dit niet alleen geldt voor journalisten blijkt uit de vele reacties op de spelfout die een wegbedrukker in februari 2016 maakte op een afrit voor lijnbussen. Met een correct gespelde tekst kan de lezer zich concentreren op de inhoud. En dat is natuurlijk wat je als hoger opgeleide wil. In de volgende paragrafen fris je je kennis van de belangrijkste spellingregels op.

© Noordhoff Uitgevers bv

42

FIGUUR 2.2

Spelfout op asfalt busafrit A10

2

§ 2.2

Hoofdletters en kleine letters in woorden Hoofdletters gebruik je als je te maken hebt met een naam: in de meeste gevallen aan het begin van de naam. Hierna vind je de belangrijkste regels voor het gebruik van hoofdletters en kleine letters in woorden. Over hoofdlettergebruik aan het begin van een zin lees je meer in paragraaf 4.2.

2.2.1 Eigennamen

Fictieve namen, erenamen en scheldnamen

Met hoofdletters

In eigennamen gebruik je hoofdletters. Dit zijn woorden waarmee je verwijst naar mensen, dieren, plaatsen, zaken, organisaties, merken en historische gebeurtenissen. Als je daarin geen hoofdletter gebruikt, zou de lezer je tekst verkeerd kunnen begrijpen. RTL Nieuws opende een sportnieuwsitem met de beeldschermtekst ‘13 van de 18 spelers wilden been kwijt’. Het ging hierbij niet om voetballers met een amputatiewens, maar om Feyenoordspelers die wilden dat hun trainer Mario Been zou opstappen (trainer van Feyenoord tussen 2009-2011). 1) Namen van personen en dieren schrijf je met een hoofdletter – ook fictieve namen, erenamen en scheldnamen. r r r r r

Arif Sag Jan Modaal de Simpsons de beroemde striphond Snoopy de Profeet

Bevat de achternaam een tussenvoegsel als ‘te’, ‘de’ of ‘van de(r)’ en gaat er geen voornaam, initiaal of familienaam aan vooraf? Dan schrijf je het tussenvoegsel met een hoofdletter.

Niet mevrouw de Zwart mevrouw R. De Zwart mevrouw R. De Zwart-Van Os

Maar mevrouw De Zwart mevrouw R. de Zwart mevrouw R. de Zwart-van Os

© Noordhoff Uitgevers bv

SPELLING

43

2) Gebruik je een persoonsnaam voor een (creatief) product? Dan begint dit woord met een hoofdletter. Dit geldt niet voor afleidingen van persoonsnamen die een algemene betekenis hebben gekregen.

Met een hoofdletter

Zonder hoofdletter

een echte Van Gogh de nieuwste James Bond

het colbert de aspirine

2

3) Ook namen van organisaties en afdelingen, merken en producten beginnen met een hoofdletter. Hier vallen bijvoorbeeld ook titels onder van boeken, tijdschriften, kranten, films, cd’s en theatervoorstellingen, en namen van wetten, evenementen, prijzen, gebouwen en kunstwerken.

Namen van organisaties en afdelingen, merken en producten

LET OP Wanneer een organisatie kiest voor een afwijkende schrijfwijze van haar naam of productnaam, houd je deze aan (iPhone).

r r r r r

Q-music afdeling Risicomanagement de Volkskrant de Wet op de studiefinanciering de Oscars

4) Als je een afleiding of samenstelling maakt met een naam, laat je de hoofdletter(s) en een eventuele spatie staan:

Afleiding of samenstelling

r de Oscaruitreiking r het Tweede Kamerdebat 5) Aardrijkskundige namen, zoals namen van landen, plaatsen en wijken, straten, rivieren, gebergtes en hemellichamen (behalve de zon, de maan en de aarde), krijgen een hoofdletter. Dit geldt ook voor aardrijkskundige namen die je met een windrichting of soortgelijke bepaling combineert. Wanneer de naam niet meer duidelijk verwijst naar een aardrijkskundige naam, komt de hoofdletter te vervallen:

Met een hoofdletter

Zonder hoofdletter

Den Haag de Rijn het Atlasgebergte Saturnus Amsterdam-Noord Midden-Nederland

de maan de afhaalchinees een bourgondisch leven het noorden

Aardrijkskundige namen

© Noordhoff Uitgevers bv

44

Namen van talen, dialecten, volken en inwoners van landen, plaatsen en streken

2

Namen van feesten, feestdagen en historische gebeurtenissen

Vorm of ordening

6) Namen van talen, dialecten, volken en inwoners van landen, plaatsen en streken schrijf je met een hoofdletter. Als je bij de naam niet meer denkt aan de eigennaam, maar aan de kenmerken van de zaak, gebruik je een kleine letter. Ook namen van overkoepelende bevolkingsgroepen en spotnamen schrijf je met een kleine letter.

Met een hoofdletter

Zonder hoofdletter

Arabisch Limburgs Roma Turk New Yorker Betuwnaar

schoolengels zigeuner kaaskop

7) Namen van feesten, feestdagen en historische gebeurtenissen schrijf je met een hoofdletter. Als deze zijn opgenomen in een samenstelling of afwijken van de officiële spelling, gebruik je een kleine letter. Daarom schrijf je Valentijnsdag met een hoofdletter en valentijnskaart met een kleine letter.

Met een hoofdletter

Zonder hoofdletter

het Suikerfeest Kerstmis de Tweede Wereldoorlog

de ramadanviering de kerstvakantie de hongerwinter

8) Je schrijft losse letters met een hoofdletter als de hoofletter de vorm weergeeft of de letter een ordening, status of maat aangeeft: r r r r r

2.2.2 Soortnamen

T-shirt L-vormige kamer triple A-rating generatie Y maat XL

Met kleine letters

1) Je gebruikt kleine letters voor soortnamen. Hiermee verwijs je naar de soort waar een persoon, dier of zaak toe behoort. Dit doe je ook wanneer een eigennaam een algemene betekenis heeft gekregen of een voorwerpsnaam is geworden. Dit geldt ook voor afleidingen, samenstellingen en afkortingen waarin een naam aanwezig is.

Naam heeft een algemene betekenis of is een voorwerpsnaam geworden

Naam maakt deel uit van een afleiding, samenstelling en afkorting

colbert internet twitteren

freudiaans montessorionderwijs sms

© Noordhoff Uitgevers bv

SPELLING

45

2) Namen van munteenheden, algemene aanduidingen voor organisaties, afdelingen, functies en titels, en namen van planten en dieren hebben een algemene betekenis gekregen, en schrijf je daarom met een kleine letter: r r r r r r r r

de euro het ministerie de marketingafdeling projectmanager koning Willem-Alexander strafrechtadvocaat mr. Inez Weski een rode roos de chihuahua

2

LET OP Officiële Latijnse namen van planten en dieren schrijf je wel met een hoofdletter. Je schrijft daarom tulp met een kleine letter en Tulipa met een hoofdletter.

3) Namen van ziektes of syndromen schrijf je met een kleine letter, alleen niet wanneer de naam van de wetenschapper wordt genoemd na het voorzetsel ‘van’. Dit bepaalt het verschil in schrijfwijze tussen ‘downsyndroom’ en ‘syndroom van Down’.

Namen van ziektes of syndromen

4) Namen van periodes krijgen een kleine letter, zoals de namen van maanden en dagen. Dit geldt ook voor namen van tijdperken:

Namen van periodes

r augustus r ramadan r de middeleeuwen

LET OP Om verwarring te voorkomen schrijf je in vakteksten namen van tijdperken wel vaak met hoofdletters (vergelijk de Verlichting − de verlichting).

5) Je gebruikt een kleine letter voor religieuze, maatschappelijke, culturele en filosofische stromingen en hun aanhangers: r r r r

het christendom de moslim het liberalisme de impressionisten

Religieuze, maatschappelijke, culturele en filosofische stromingen

© Noordhoff Uitgevers bv

46

LET OP Soms wordt de aanduiding van een beweging of stroming als een eigennaam beschouwd. Dan gebruik je wel een hoofdletter (de kunstbeweging Cobra).

§ 2.3

Samenstellingen

2

Samenstelling aan elkaar

Je kunt nieuwe woorden vormen door twee of meer woorden te combineren: een samenvatting voor het management heet een ‘managementsamenvatting’ en een planning voor de lange termijn is een ‘langetermijnplanning’. Dit noem je een samenstelling. Als hoofdregel geldt dat je samenstellingen zo veel mogelijk aan elkaar schrijft. Dit doe je ook als de samenstelling geheel of gedeeltelijk bestaat uit Engelse woorden die in onze taal worden gebruikt. Je volgt hierbij dus de regels van de Nederlandse spelling en niet die van de Engelse. Op grond van deze regel is ‘businessclass’ correct gespeld (in het Engels: business class) en ‘hightechindustrie’ ook. Meestal is het eenvoudig vast te stellen of je een woord aaneen moet schrijven of niet. ‘Rijksmuseum’ hoor je aan elkaar te schrijven omdat het een museum van het rijk is en geen rijk(s) museum. Daarom is er enige ophef ontstaan over de opvallende spelfout in het logo van het museum (zie figuur 2.3).

FIGUUR 2.3

Fout in het nieuwe logo van het Rijksmuseum

Het is niet altijd duidelijk of er sprake is van een samenstelling. Dit geldt bijvoorbeeld voor samenstellingen die een bijvoeglijk naamwoord bevatten. Ken je het verschil in betekenis tussen ‘achttien jarigen’ en ‘achttienjarigen’? In het eerste geval zijn er achttien personen die jarig zijn; achttien

© Noordhoff Uitgevers bv

SPELLING

zegt hier wat over het aantal. In het tweede geval spreek je over personen die achttien jaar zijn. Je ziet dus dat een samenstelling een woord is met een eigen betekenis. Ook bij de spelling van andere woordcombinaties denk je na over de betekenis. In tabel 2.1 vind je voorbeelden van woorden die los of aaneengeschreven iets anders betekenen.

TABEL 2.1

47

Los of aaneengeschreven

2

Aaneen of los?

Aaneen

Betekenis

Los

Betekenis

teneinde

om

ten einde

op zijn eind

tegoed

positief saldo

te goed

te goed hebben

tenminste

althans

ten minste

op zijn minst

tenslotte

immers

ten slotte

tot slot

Hierna leer je in welke gevallen je woorden in een samenstelling niet zonder meer aan elkaar ‘plakt’, maar een streepje toevoegt, een spatie aanbrengt of een tussen-(e)n of tussen-s plaatst.

2.3.1

Streepje

Het streepje − ook wel koppelteken genoemd − is verplicht wanneer op de woorddeelgrens gelijke klinkers naast elkaar komen te staan (zoals a-a) of verschillende letters die samen één klank kunnen vormen (zoals i-e, e-i, e-u, o-e, o-u, a-u en u-i). Het streepje maakt dan duidelijk dat deze letters apart moeten worden uitgesproken. Je gebruikt voor dit streepje het korte streepje op je toetsenbord.

Klinkerbotsing Letters die samen één klank kunnen vormen

r diepte-investering r socialmedia-account Je mag een streepje plaatsen in een samenstelling als je denkt dat de lezer je anders niet goed begrijpt. Dit doe je bijvoorbeeld bij samenstellingen die een naam bevatten (Adidas-schoenen) of om samenstellingen met klinkers overzichtelijk te presenteren (risico-analyse). Ook wanneer je twijfelt of de lezer je woord correct interpreteert mag je een streepje plaatsen. Je schrijft bijvoorbeeld massa-gebed of massage-bed in plaats van het aaneengeschreven massagebed. Een streepje gebruik je ook om aan te geven dat er een bijzondere verhouding tussen de delen van de samenstelling bestaat: 1 Je gebruikt een streepje bij samenstellingen die gelijkwaardige delen bevatten. Je kunt de delen omdraaien, zonder dat de betekenis van het woord verandert. 2 Je gebruikt een streepje als het eerste deel van de samenstelling de ‘status’ aangeeft van het tweede deel. 3 Je gebruikt een streepje als het eerste deel van de samenstelling verbonden wordt met een eigennaam. Je schrijft de ‘commissie-Elias’, omdat de commissie die onderzoek heeft verricht naar kostbare ICT-projecten van de overheid vernoemd is naar haar voorzitter: Ton Elias.

Bijzondere verhouding

© Noordhoff Uitgevers bv

48

1 Gelijkwaardige delen

2 Eerste deel noemt status

3 Tweede deel is een naam

de singer-songwriter de prijs-kwaliteitverhouding

de interim-manager de adjunct-directeur

het kabinet-Rutte de code-Tabaksblat

4 Je gebruikt een streepje als het tweede deel om een andere reden met een hoofdletter begint. Dit geldt ook voor de samengestelde aardrijkskundige namen (zie 2.1). 5 Je gebruikt een streepje als de samenstelling een initiaalwoord bevat of een letter, cijfer of symbool.

2

Weglatingsteken

4 Tweede deel begint met een hoofdletter

5 Letters, cijfers en symbolen

pro-Deoadvocaat oer-Hollands

de e-mail de tussen-n de 21-jarige student het %-teken

Het streepje gebruik je ook als je een deel van een samenstelling weglaat (zie 4.1.2). In dit geval wordt het korte streepje een weglatingsteken genoemd: r de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit r hbo- en wo-studenten

2.3.2

Spatie

Als je een samenstelling maakt met een naam die uit twee delen bestaat, laat je de spatie staan: r Tweede Kamer r James Bond

→ →

Tweede Kamerverkiezingen James Bondfilm

Dat doe je ook wanneer je een samenstelling maakt van een woordgroep met een getal: r de 24 uurseconomie r de 50 eurobiljetten

LET OP Wanneer de officiële naam een streepje bevat, laat je deze terugkomen in de samenstelling (de Coca-Colafles).

2.3.3

Tussen-e of tussen-(e)n

De hoofdregel is dat je samenstellingen zo veel mogelijk aaneenschrijft (tijdschrift + artikel = tijdschriftartikel). Wanneer je een tussenklank (‘-e’ of ‘-en’) hoort, is het de vraag op welke manier je het woord aaneen moet schrijven. Is het bijvoorbeeld kranteartikel of krantenartikel? Met behulp van

© Noordhoff Uitgevers bv

SPELLING

49

de volgende regels kun je bepalen of je een ‘e’ of ‘(e)n’ moet toevoegen tussen de delen van de samenstelling wanneer je de tussenklank hoort. 1) Je schrijft een tussen-(e)n als het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat een meervoud heeft op -(e)n:

Tussen-(e)n

r meervoud op -en (eis): eisenpakket r meervoud op -n (zieke): ziekenboeg 2 2) Een tussen-(e)n schrijf je ook wanneer het eerste woord niet op een toonloze -e eindigt en het woord een meervoud kan hebben op -en én -s. Het meervoud van leraar is leraars en leraren. Daarom schrijf je bijvoorbeeld lerarenkamer en lerarentekort.

LET OP Deze regel pas je ook toe wanneer het eerste woord een vrouwelijke vorm is die is samengesteld uit de mannelijke vorm + e. Het meervoud eindigt dan op een -s, maar in de samenstelling komt -(e)n te staan: De studentes wonen met hun vieren in een studentenhuis.

3) Je schrijft geen tussen-n wanneer het eerste woord een zelfstandig naamwoord is dat eindigt op een stomme -e en een meervoud heeft of een -s of -s én -n: r meervoud op -s (horloge): het horlogebandje r meervoud op -s én -n (gedachte): het gedachtegoed 4) Je gebruikt geen tussen-n wanneer het woord geen meervoud kent (benzine → benzinemotor) of uniek is in zijn soort en daarom niet de gedachte aan een meervoud oproept (zon → zonnebril). 5) Als het eerste deel geen zelfstandig naamwoord is, maar een bijvoeglijk naamwoord, een werkwoordstam of een woordgroep met naamvals-e komt er geen tussen-n in de samenstelling. Op grond van deze regel schrijf je: r de Hogeschool van Amsterdam r knarsetanden r ingebrekestelling 6) Je schrijft geen tussen-n wanneer het geheel een bijvoeglijk naamwoord is, waarvan het eerste deel de betekenis van het woord versterkt. Met ‘zijn agenda staat boordevol afspraken’ wordt bedoeld dat zijn agenda ‘heel erg vol’ is. Deze regel gaat ook op voor samenstellingen waarin je de woorddelen niet meer in hun oorspronkelijke betekenis herkent. Dit worden ook wel ‘versteende’ samenstellingen genoemd. Het woord ‘ruggespraak’ in de volgende zin is een voorbeeld van zo’n samenstelling: De ondernemingsraad hield ruggespraak (= pleegde overleg) met de onderhandelingscommissie.

Geen tussen-n

© Noordhoff Uitgevers bv

50

LET OP Bij de toepassing van deze regel houd je rekening met de betekenis. Zo hangt het van de betekenis af of je kattebelletje (haastig geschreven briefje) of kattenbelletje (belletje aan de halsband van een kat) schrijft. In het eerste woord speelt de betekenis van ‘kat’ geen rol. Je schrijft daarom geen tussen-n.

2

2.3.4

Tussen-s

Je voegt een tussen-s toe als je deze hoort tussen de delen van de samenstelling (voortgangsverslag) of voor een achtervoegsel (zie 2.4). Sommige woorden worden verschillend uitgesproken; beide schrijfwijzen zijn dan correct. Daarom staat bijvoorbeeld in de Woordenlijst Nederlandse Taal zowel ‘spellingregel’ als ‘spellingsregel’ vermeld. 1) De tussen-s gebruik je regelmatig wanneer het eerste woord een zelfstandig naamwoord is dat begint met be-, ge- of ver- of eindigt op -ing, -heid, -teit.

Tussen-s

Woord begint met be-, ge- of ver-

Woord eindigt met -ing, -heid, -teit

beleidsnota gespreksonderwerp verjaardagsfeest

regeringsbeleid klantentevredenheidsonderzoek kwaliteitsverlies

2) Je gebruikt de tussen-s als het eerste woord eindigt op een persoonsaanduiding met -aar, -er, -eur of -ier én een meervoud op een -s heeft: r r r r Geen tussen-s

redenaarstalent managersopleiding directeurskamer koeriersbedrijf

3) Je plaatst geen tussen-s wanneer het eerste woord de stam van een werkwoord is (vertelperspectief), het eerste woord een stofnaam is die geen meervoud kent (goudvoorraad), of het eerste woord een leenwoord is. Zo schrijf je researchproject, maar onderzoeksverslag.

TIP Twijfel je of je een tussen-s moet schrijven, bijvoorbeeld in rechtssysteem? Vervang dan het tweede deel van de samenstelling door een woord dat niet met een sisklank begint (rechtsbeginsel of rechtszaak). Je stelt op deze manier vast of je een tussen-s moet schrijven of niet.

§ 2.4

Afleidingen Een afleiding is een combinatie van een grondwoord met een voor- en/of achtervoegsel. Voor- en achtervoegsels kun je niet zelfstandig gebruiken. On + denk + baar = ondenkbaar is een voorbeeld van een afleiding, net als

© Noordhoff Uitgevers bv

SPELLING

eten + tje = etentje. Net als bij de samenstellingen schrijf je afleidingen in principe aan elkaar vast. Op deze hoofdregel zijn uitzonderingen. Deze worden besproken in 2.4.1. In de paragrafen erna leer je welke regels gelden voor bijvoeglijke naamwoorden, meervoudsvormen, bezitsvormen en verkleinwoorden.

2.4.1

51

Afleiding aan elkaar

Trema, streepje, apostrof

In vier situaties schrijf je de delen van de afleiding niet zonder meer aan elkaar: 2 1) Je plaatst een trema als er binnen het woord een ‘klinkerbotsing’ ontstaat. Je voorkomt hiermee dat het woord verkeerd wordt gelezen. Klinkerbotsing komt vooral voor in afleidingen van werkwoordsvormen, zoals in het voltooid deelwoord van imponeren: ‘de kandidaat heeft de jury geïmponeerd met zijn scriptie’ (zie 2.5). 2) Bij afleidingen die initiaalwoorden, cijfers of symbolen bevatten gebruik je om de leesbaarheid te vergroten een streepje na het voorvoegsel en de apostrof voor het achtervoegsel. r r r r

Trema

Streepje Apostrof

ge-e-maild hbo’er A4’tje @’je

LET OP Wanneer dit type afleiding eindigt op -achtig gebruik je een streepje (ADHD-achtig), zoals je ook doet bij afleidingen met klinkerbotsing (anorexia-achtig).

3) Je schrijft een tussen-e(n) wanneer je deze hoort. Deze tussenklank komt regelmatig voor bij afleidingen met het achtervoegsel -achtig, -lijk, -ling, -loos, -schap of -dom.

Afleiding met tussen-e

Afleiding met tussen-en

een redelijk voorstel kosteloos annuleren

nalatenschap sterrendom

4) Je voegt een tussen-s toe wanneer de afleiding eindigt op -gewijs of -halve. Dit geldt ook wanneer het woord eindigt op waard(ig) en vooraf wordt gegaan door een werkwoordstam: r stapsgewijs r beroepshalve r prijzenswaardig

Tussen-e(n)

© Noordhoff Uitgevers bv

52

2.4.2 -e toevoegen

Vast begrip

Bijvoeglijke naamwoorden

Als je een bijvoeglijk naamwoord gebruikt, voeg je een -e toe wanneer het voor een ‘de’-woord staat: deze boeiende functie én interessante baan. Je voegt geen -e toe als het bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord een vast begrip zijn geworden. Je hoort deze ook niet en schrijft daarom ‘de medisch specialist’ en niet ‘de medische specialist’.

2 Het bijvoeglijk naamwoord en de-woorden

‘Het’-woord

Standaardgevallen: met -e

Bijzondere gevallen: zonder -e

deze boeiende functie deze interessante baan

de medisch specialist de juridisch medewerker

Bij een onzijdig zelfstandig naamwoord − een ‘het’-woord − voeg je ook een ‘e’ toe als je voor het bijvoeglijk naamwoord het bepaalde lidwoord of bezittelijk of aanwijzend voornaamwoord plaatst: het riante salaris. Dit doe je niet wanneer het bijvoeglijk naamwoord en zelfstandig naamwoord een vast begrip zijn geworden, en ook niet wanneer je het onbepaalde lidwoord ‘een’ gebruikt.

Het bijvoeglijk naamwoord en het-woorden

Uitgang op -en

Standaardgevallen: met -e

Bijzondere gevallen: zonder -e

het riante salaris het centrale bezwaar

een riant salaris het centraal station

Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een uitgang op -en: bijvoeglijke naamwoorden die van een werkwoord zijn afgeleid of afleidingen van een stof- of materiaalnaam. Je voegt daarom geen -e toe: r de uitgesproken mening (= bijvoeglijk naamwoord afgeleid van een werkwoord) r de gouden handdruk (= afleiding van een stofnaam)

Aanpassing schrijfwijze

Bij sommige bijvoeglijke naamwoorden verandert er iets aan de schrijfwijze van het grondwoord. Zo verbuig je een grondwoord met een lange klinker voor een ‘s’, met een ‘z’. Van s → z r grandioos → de grandioze prestatie r prestigieus → de prestigieuze prijs

© Noordhoff Uitgevers bv

SPELLING

53

LET OP Ook bij andere bijvoeglijke naamwoorden verandert soms de slotklinker als je het woord verbuigt. Dit heeft te maken met de uitspraak. Je schrijft doffe huid (grondwoord: dof), maar grove nalatigheid (grondwoord: grof) en bijdehante opmerking (grondwoord: bijdehand).

2

2.4.3

Meervoud en bezitsvorm met apostrof (+s)

Bezitsvormen en meervoudsvormen zijn afleidingen. De bezits-s schrijf je normaal gesproken aan het woord vast (Bens camera). Als het woord echter eindigt op een sisklank (Ans) of een lange klinker (Anna), gebruik je respectievelijk een apostrof en een apostrof-s wanneer je de bezitsvorm weergeeft. Dit doe je ook bij afleidingen en meervouden van afkortingen, symbolen en cijfers (zie 2.4.1). Meervoudsvormen van woorden die eindigen op een lange klinker, eindigen ook op apostrof-s.

Bezitsvormen met een apostrof

Sisklank of lange klinker

Meervoudsvormen met een apostrof

Na sisklank

Na lange klinker

Na afkorting

Na afkorting

Na lange klinker

Max’ auto

Rihanna’s single

JP’s promotie

ep’s

auto’s

TIP Om de eigennaam beter uit te laten komen, mag je bij namen ook apostrof-s gebruiken (Shell’s jaarverslag).

2.4.4

Verkleinwoorden

Van een grondwoord kun je een verkleinwoord afleiden. De keuze voor het juiste achtervoegsel hangt af van de klank. Je hoort of je bijvoorbeeld -je, -pje of -tje moet schrijven. In principe pas je ook hier de hoofdregel toe. Je schrijft het achtervoegsel direct aan het grondwoord vast (studieboekje). Dit doe je ook bij leenwoorden (smartphonetje). Bij een aantal woorden verandert de schrijfwijze wanneer je het verkleinwoord gebruikt. Bij woorden met een korte klinker voeg je voor de juiste uitspraak soms een klinker toe. r glas − glaasje r cola − colaatje

LET OP Bij grondwoorden die eindigen op -ing wijzigt de schrijfwijze wanneer deze wordt gevolgd door de verkleinvorm -je. De -g verandert dan in een -k. De verkleinvorm van verklaring schrijf je op basis van deze regel als verklarinkje, de verkleinvorm van koning als koninkje.

Verkleinwoord

© Noordhoff Uitgevers bv

54

Een verkleinwoord van een grondwoord dat eindigt met een lange klinker, krijgt een extra klinker: ‘auto’ wordt ‘autootje’ en taxi ‘taxietje’. Soms geef je de verlengde klank aan met behulp van een apostrof in plaats van een extra klinker. Dit doe je bij de combinatie van een medeklinker en een -y of -u die als ‘oe’ klinkt: r rally’tje r sudoku’tje 2 Deze regel pas je ook toe wanneer je een verkleinvorm maakt van een initiaalwoord, een symbool of een letter en/of cijfer: r pk’tje r @’je r A4’tje

§ 2.5

Werkwoordsvormen Het volledige werkwoord (de infinitief) gebruik je na ‘te’ (hij probeerde te lachen), na een hulpwerkwoord (moeten, mogen, kunnen, willen, zullen) en wanneer je een werkwoord als zelfstandig naamwoord gebruikt (het surfen). In de meeste gevallen bewerk je het werkwoord. Je drukt dan met behulp van het vervoegde werkwoord uit wat het onderwerp doet of is (ik lever, hij onderzoekt, wij zijn tevreden) en je plaatst via de keuze van een bepaalde werkwoordstijd de gebeurtenis in de tijd (tegenwoordige en verleden tijd, (on)voltooid deelwoord en de gebiedende wijs). Zo geef je bijvoorbeeld met een voltooid deelwoord aan dat het ‘werk’ is afgerond: ‘wij hebben onderzocht’. Het resultaat heeft nog gevolgen voor het heden: r De aandelenverkoop stijgt vandaag. r De aandelenverkoop steeg vorige maand. r De aandelenverkoop is gestegen. Alle regels voor de werkwoordspelling gelden ook voor de Engelse werkwoorden die je gebruikt.

TIP De vervoeging van de werkwoordstijden kun je gratis raadplegen via de digitale Woordenlijst Nederlandse Taal (woordenlijst.org).

2.5.1

Ik-vorm

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Om te bepalen hoe je een werkwoordsvorm spelt, is het belangrijk eerst na te gaan of je te maken hebt met een persoonsvorm. Dit is het werkwoord dat verandert als je de zin in een andere tijd zet. Op basis van de ik-vorm — de werkwoordstam — bepaal je de juiste spelling van de persoonsvorm (zie tabel 2.2).

© Noordhoff Uitgevers bv

TABEL 2.2

SPELLING

55

Tegenwoordige tijd

Enkelvoud ik

werkwoord zonder -en

ik loop

je/jij/u

ik-vorm + t

je/jij/u loopt

hij/zij/het

ik-vorm + t

hij/zij/het loopt

volledig werkwoord

wij/jullie/zij lopen

Meervoud

2

wij/jullie/zij

LET OP Staat je/jij als onderwerp na de persoonsvorm? Dan komt deze overeen met de ik-vorm: loop je/jij (zonder t) naast loopt u (met t).

Wees extra alert bij het spellen van woorden waarvan de ik-vorm eindigt op een ‘d’. Hier hoor je de ‘t’ niet, zodat deze vaak wordt vergeten. Je kunt alle werkwoorden net zo vervoegen als het werkwoord lopen: r hij wordt r vind je

Ik-vorm eindigt op een ‘d’

want: hij loopt want: loop je

Herken je de fouten in de spelling van de persoonsvormen in het volgende fragment uit een e-mail van een gerenommeerde uitgeverij?

Wij zijn op zoek naar een stagiair(e) online content voor onze boekenuitgeverij A.W. Bruna Uitgevers. Deze stage is tweezijdig: aan de ene kant houd hij/zij zich bezig met metadata en aan de andere kant onderzoek hij/zij wie onze digitale content consumeert.

In de tweede zin van dit fragment zijn twee fouten geslopen: ‘houd’ moet ‘houdt’ zijn en ‘onderzoek’ ‘onderzoekt’. Er worden ook veel fouten gemaakt in de spelling van werkwoorden met een voorvoegsel als ge-, be-, her-, ver- en ont-. Bij dit type werkwoord komt de persoonsvorm in klank overeen met het voltooid deelwoord (het gebeurt/is gebeurd): Met behulp van een inkomensongelijkheidsmaat bestudeert een econoom of het inkomen van een land scheef is verdeeld.

Ge-, be-, her-, ver- en ont-

© Noordhoff Uitgevers bv

56

LET OP Het is belangrijk om na te gaan of je te maken hebt met een enkelvoudige zin (één persoonsvorm) of een samengestelde zin (twee of meer persoonsvormen): Hoewel de Methodiek Projectmatig Werken toepasbaar is voor allerlei activiteiten, wordt ze niet altijd ingezet.

2

2.5.2

Persoonsvorm verleden tijd en voltooid deelwoord

Om te kunnen bepalen hoe je een werkwoord in de verleden of voltooide tijd vervoegt, stel je vast of je te maken hebt met een regelmatig werkwoord (zwak werkwoord) of een onregelmatig werkwoord (sterk werkwoord) waarin een (klinker)verandering optreedt als je het werkwoord in de verleden tijd zet (lopen/liep, schrijven/schreef). Met wat voor type werkwoord je te maken hebt, leer je door ervaring. Twijfel je, zoek het werkwoord dan op in de Woordenlijst Nederlandse Taal of een woordenboek. In het volgende fragment van De Speld heeft de schrijver voor de grap van zwakke werkwoorden sterke werkwoorden gemaakt.

1

http://speld.nl

Zwakke werkwoorden overlieven dankzij krachttraining ‘Succesvolle strategie moet opnieuw worden toegepozen’ Door: Joseph van Kekerdom en Nathan de Groot Zwakke werkwoorden moeten door middel van krachttraining worden verstorken, stiel een werkgroep onder leiding van emeritus hoogleraar taaldefensie Otto de Bree op een drukbezochte persconferentie over het beschermen van bedregen woordsoorten. De Nederlandse taal dient zich te bewapenen om de confrontatie met infiltrerende talen succesvol te doorstaan, beargumentoer professor De Bree. 15 maart 2014

Zwakke werkwoorden ’t Kofschip

Bij zwakke werkwoorden kun je de uitgang voor de persoonsvorm in de verleden tijd en het voltooid deelwoord vaststellen door -en van het werkwoord te nemen. Wat dan overblijft, is de stam van het werkwoord. Eindigt de laatste klank van de stam op een harde medeklinker uit ’t kofschip, dan vervoeg je de verleden tijd door -te(n) toe te voegen aan de ik-vorm in de tegenwoordige tijd (roken/rookte). Voor het voltooid deelwoord voeg je het voorvoegsel ge- toe (behalve bij werkwoorden die al een voorvoegsel hebben) en een -t (gerookt). In alle andere gevallen eindigt de verleden tijd op -de(n) en het voltooide deelwoord op een -d (beleven/beleefde/ beleefd).

© Noordhoff Uitgevers bv

SPELLING

57

TIP Twijfel je of je de regel goed toepast? Door verlenging kun je horen of je een -d of -t moet gebruiken: leren/leerde: je hoort de -d, dus je schrijft geleerd.

Sterke werkwoorden zijn soms lastig te vervoegen. Voor de klinkerverandering en/of andere verandering zijn geen duidelijke regels te geven (zie tabel 2.3).

TABEL 2.3

Sterke werkwoorden

Verleden tijd

Onvoltooide tijd Zwakke werkwoorden

Sterke werkwoorden

-de(n)

hij beweerde/wij beweerden

-te(n)

hij werkte/wij werkten

(klinker)verandering

hij kwam, zag en overwon

-d

hij heeft beweerd

-t

hij heeft gewerkt

veelal -(e)n

hij heeft gevonden

Voltooide tijd Zwakke werkwoorden

Sterke werkwoorden

hij heeft gedaan hij heeft gekocht

2.5.3

Onvoltooid deelwoord

Een onvoltooid deelwoord gebruik je om aan te geven dat een handeling nog aan de gang is. Je creëert dit deelwoord door aan het hele werkwoord -d(e) toe te voegen: r Lachend nam hij de prijs in ontvangst. r Het onderzoek is nog gaande. Let erop dat de handeling die je presenteert in het onvoltooid deelwoord betrekking heeft op het onderwerp. In de linkerzin hierna lijkt het alsof de overreden kat huilt en door de kinderen is overreden.

Niet

Maar

Huilend werd de kat die was overreden door de kinderen begraven.

Huilend begroeven de kinderen de kat die was overreden.

2

© Noordhoff Uitgevers bv

58

2.5.4

Gebiedende wijs

De gebiedende wijs gebruik je om de lezer aan te sporen of een opdracht te geven: Word abonnee! Deze vorm kom je bijvoorbeeld tegen in advertentieteksten, direct mails en handleidingen. Belangrijk is dat deze vorm geen rekening houdt met de persoon. In de gebiedende zin ontbreekt namelijk het onderwerp.

2

LET OP Bij de gebiedende wijs van wederkerende werkwoorden schrijf je wel ‘je’ of ‘u’. Deze wederkerende voornaamwoorden horen bij het werkwoord.

Wederkerend werkwoord

Gebiedende wijs

zich realiseren

Realiseer je dat taal belangrijk is voor je toekomstige beroep

zich aanmelden

Meld je deze week aan voor een sollicitatietraining.

2.5.5

Engelse werkwoorden

Alle regels voor de werkwoordspelling gelden ook voor Engelse werkwoorden die je gebruikt. Let bij de vervoeging op de volgende drie punten: 1 De ‘x’, de ‘sh’ en de ‘c’ in Engelse werkwoorden hebben een klank zoals deze te horen is in ’t kofschip (voor het gemak zou je bij Engelse leenwoorden ook over ’t ex-kofschip kunnen spreken). Je vervoegt deze daarom in de verleden tijd en voltooide tijd met een ‘t’. Daarom schrijf je cashen, cashte, gecasht. 2 De klank bij werkwoorden waarvan de stam eindigt op een -f of -s (golfen, leasen) varieert. Deze worden ook wel met een -v of -z-klank uitgesproken. Je mag dan zelf de keuze maken voor een vervoeging met -d (golfde/leasde) of -t (golfte/leaste). 3 Sommige geleende werkwoorden hebben een ‘e’ nodig voor een correcte uitspraak. In de spelling blijft deze gehandhaafd, ook al ontstaat er dan soms een vreemd woordbeeld. Enkele voorbeelden: r Hij deletete de spam van zijn computer. r Zij heeft haar bestanden geüpdatet.

TIP Twijfel je aan de spelling van een Engelse werkwoordsvorm of wil je het Engelse woord om een andere reden niet gebruiken? Kies dan een Nederlands synoniem (verwijderen in plaats van deleten of actualiseren in plaats van updaten).

© Noordhoff Uitgevers bv

§ 2.6

SPELLING

59

Woordgeslacht In het Nederlands bestaan onzijdige zelfstandig naamwoorden (‘het’-woorden), en mannelijke en vrouwelijke woorden (‘de’-woorden). Je moet weten wat het woordgeslacht is om correct te kunnen verwijzen. De vorm van het persoonlijk voornaamwoord (hij, zij, het), het bezittelijk voornaamwoord (zijn, haar) en het aanwijzend voornaamwoord (dat, die) hangt hier namelijk van af (zie 1.4.6). 2 Niet

Maar

de organisatie en zijn werknemers

de organisatie en haar werknemers

Hoe weet je nu of een woord onzijdig is? Onzijdig zijn onder andere de volgende zelfstandige naamwoorden (zie tabel 2.4).

TABEL 2.4

Onzijdig

Onzijdige zelfstandige naamwoorden

Categorie

Voorbeeld

Verkleinwoorden

het feestje

Van werkwoord afgeleide woorden

het ontslag, het berekenen

Woorden eindigend op:

r -isme/-asme

het modernisme, enthousiasme

r -ment

het document

r -um

het centrum

Namen van:

r landen en plaatsen

het bruisende Istanbul

r talen

het Nederlands

r windrichtingen

het zuiden

r spelen

het voetbal

r metalen

het goud

Mannelijke en vrouwelijke woorden kun je minder makkelijk onderscheiden. Beide krijgen het lidwoord ‘de’. Gelukkig is er een omvangrijke hoeveelheid woorden die zowel mannelijk als vrouwelijk zijn. Dit zijn onder andere de meeste: r voorwerpsnamen (de bank) r algemene aardrijkskundige namen (de stad) r namen van hemellichamen (de maan) r de zelfstandig gebruikte bijvoeglijke naamwoorden (de gelukkige) en voltooid deelwoorden (de ontslagene) r persoonsnamen die je voor mannen en vrouwen kunt gebruiken (de rechter)

Mannelijk én vrouwelijk

© Noordhoff Uitgevers bv

60

Mannelijke woorden

Mannelijke woorden zijn aanduidingen van: r mannelijke personen (de econoom) en dieren (de stier) r zelfstandig gebruikte werkwoordstammen (de regel) r woorden die eindigen op -aar(d) (de redenaar, de dronkaard) en -er(d) (de betweter, de lieverd)

Vrouwelijke woorden

Vrouwelijke woorden zijn aanduidingen van vrouwelijke personen (de econome) en dieren (de koe). Verder is een grote groep abstracte woorden vrouwelijk (de waarheid, de pedagogiek). Dit zijn woorden met de volgende achtervoegsels: r -ing of -st in combinatie met een werkwoordstam (de redenering, de dienst) r -heid, -nis, -schap, -de, -te, -ij, -erij, -arij, -enij, -ie, -tie, -logie, -sofie, -agogie, -iek, -ica, -theek, -teit, -iteit, -tuur, -suur, -ade, -ide, -ode, -ude, -age, -ine, -se, -sis, -xis en -tis (de betekenis)

2

Het is niet altijd eenvoudig om het woordgeslacht te bepalen. Waarom is het bijvoorbeeld het dorp en de stad? Mocht je twijfelen over het woordgeslacht, zoek het dan op in een woordenboek of de Woordenlijst Nederlandse Taal (het Groene Boekje). Dit voorkomt storende fouten als ‘Gaan de verkiezingen vandaag over het bestuur van de provincie, of over het steun aan het kabinet?’ uit het voorpaginaverhaal over de provinciale verkiezingen in de Volkskrant van 18 maart 2015. ‘Steun’ is een de-woord; het is immers een zelfstandig gebruikte werkwoordstam. In tabel 2.5 vind je een beknopt overzicht met de correcte verwijzingen voor het lidwoord, en het persoonlijk, aanwijzend en bezittelijk voornaamwoord.

TABEL 2.5

Het geslacht van zelfstandige naamwoorden

Geslacht

Lidwoord

Persoonlijk vnw.

Aanwijzend vnw.

Bezittelijk vnw.

Onzijdig

het

het

het, dit, dat

zijn

Mannelijk

de

hij

die, deze

zijn

Vrouwelijk

de

zij

die, deze

haar

Meervoud

de

zij

die, deze

hun

Biologische geslacht voorrang

LET OP Soms wijkt het woordgeslacht af van het biologische geslacht. Dan heeft het biologische geslacht voorrang bij de keuze van het bezittelijk voornaamwoord (het meisje bereidt haar tentamen voor). Bij de keuze van het betrekkelijk voornaamwoord is het woordgeslacht bepalend (het meisje dat haar tentamen voorbereidt, is ambitieus).

© Noordhoff Uitgevers bv

SPELLING

61

Aandachtspunten voor de spelling

2 In professionele teksten horen geen spelfouten voor te komen, zodat lezers zich kunnen concentreren op de inhoud. Voor professionele schrijvers geldt, andersom, dat zij zich moeten concentreren op de inhoud, zodat fouten in de spelling het gevolg kunnen zijn. Het is daarom nodig om de spelling van professionele teksten altijd nauwkeurig te controleren.

Hoofdletters en kleine letters: namen r Met een hoofdletter geef je aan wanneer een woord als een specifieke naam moet worden begrepen. r Namen beginnen met een hoofdletter, ook als zij na een dubbele punt of puntkomma worden genoemd.

Check hoofdlettergebruik in namen Met een kleine letter schrijf je: r soortnamen: de euro, de koning, internet, montessorionderwijs r namen van periodes: augustus, ramadan, de middeleeuwen r namen van stromingen en hun aanhangers: het christendom, de moslims r samenstellingen met namen: parmaham, rijnwijn r afleidingen van namen: een colaatje, vernederlandsen

Samenstellingen r Een samenstelling is een woord: daarom schrijf je een samenstelling aaneen. r Bij klinkerbotsing gebruik je een streepje (data-analyse). r Je schrijft een tussen-s als je deze hoort: aandachtspunt, begripsvorming. r Heeft het eerste deel van een samenstelling alleen een meervoud op -en (feitenkennis) of -n (ziekenhuis)? Dan laat je deze meervoudsvorm zien. r In woorden met een dubbel meervoud laat je geen meervoudsvorm zien: gedachtegang (want: gedachten, gedachtes).

Afleidingen r Bij klinkerbotsing in afleidingen gebruik je in principe een trema (beïnvloeden). r Bij klinkerbotsing van een voorvoegsel met een bijzonder teken gebruik je een streepje (ge-e-maild). r Bij klinkerbotsing van een bijzonder teken met een achtervoegsel gebruik je een apostrof (A4’tje). r Schrijf een tussen-s als je deze hoort (gemakshalve). r De tussenklank in afleidingen schrijf je in principe met een tussen-e (belangeloos).

62

2

© Noordhoff Uitgevers bv

Werkwoordvormen r Fouten met werkwoordsvormen zijn storend. Zorg daarom dat je de regels kent en juist toepast. r Bijzondere aandacht is nodig voor werkwoorden waarvan de ik-vorm eindigt op een ‘d’ (vind) en werkwoorden die een voorvoegsel bevatten (beloven). r Engelse werkwoorden worden net zo behandeld als Nederlandse werkwoorden, wat tot vreemde woordbeelden kan leiden (toen deletete hij).

Check werkwoordsvormen r Controleer werkwoordsvormen in de tegenwoordige tijd met hulp van een modelwerkwoord, bijvoorbeeld ‘lopen’. De laatste letter kun je dan altijd horen: hij loopt, dus hij vindt. r Let op werkwoorden die met be-, ge-, her-, ver- of ont- beginnen. De derde persoon enkelvoud (hij verandert) komt in klank overeen met het voltooid deelwoord (hij is veranderd). r Behandel Engelse werkwoorden volgens Nederlandse regels (hij cancelt, cancelde). r Neem de e mee als dat nodig is voor de juiste uitspraak (hij skypete, hij savede).

Regels rond het woordgeslacht r Het Nederlands kent de-woorden en hetwoorden. r Het-woorden zijn onzijdig (het kabinet). r Sommige de-woorden zijn mannelijk (de raad), andere woorden zijn vrouwelijk (de regering). r Het woordgeslacht heeft gevolgen voor het gebruik van bezittelijke voornaamwoorden. r Het woordgeslacht heeft gevolgen voor verwijzing naar een woord.

Check bezitsaanduiding en verwijzing r Controleer bezitsaanduiding bij het-woorden: het kabinet en zijn plannen. r Controleer bezitsaanduiding bij mannelijke woorden: de raad en zijn plannen. r Controleer bezitsaanduiding bij vrouwelijke woorden: de regering en haar plannen. r Controleer verwijzing naar het-woorden: het voorstel dat (niet: wat of die) is aangenomen.

© Noordhoff Uitgevers bv

63

Oefeningen

2 2.1

Hoofdletters en kleine letters in woorden Verbeter de fouten in de volgende zinnen. Elke zin bevat ten minste één fout. 1 Napoleon Bonaparte wordt als een groot staatsman beschouwd. Hij heeft de waarden van de franse revolutie en de Verlichting over Europa en de wereld verspreid. 2 Louis Braille (1809), die zelf blind was, is de ontwerper van het Brailleschrift. 3 Wat is de beste opleiding Elektrotechniek in het Hoger Beroepsonderwijs? 4 Het pleidooi van de fractievoorzitter past in de klassiek-Liberale manier van denken over Paneuropese internationale betrekkingen. 5 Zal ik mijn stille liefde op valentijnsdag verblijden met een Valentijnskaart of een rode Roos?

2.2

Samenstellingen Verbeter de fout gespelde samenstellingen in de volgende zinnen. Elke zin bevat ten minste één fout. 1 Een diepteïnterview is een kwalitatieve onderzoekmethode waarbij een gesprek plaatsvindt tussen een interviewer en een respondent. 2 De nieuwste media speler kan beelden tonen in 4K of ultraHDkwaliteit. 3 Het woonwerkverkeer telt niet mee voor het maximale aantal rijuren per dag voor beroepchauffeurs. 4 Het aantal huishoudens met zonnenpanelen is de afgelopen vijf jaar spectaculair gestegen. 5 De Enummers die vermeld staan op verpakkingen van voedingmiddelen zijn vaak kleur en smaakstoffen, of conserveermiddelen.

2.3

Afleidingen Verbeter de fout gespelde afleidingen in de volgende zinnen. Elke zin bevat ten minste één fout. 1 De interim-manager meldt dat er twee vacatures voor ICT-ers zijn bij de in opspraak geraakte ICT-afdeling van het ministerie van Financiën. 2 De Europese richtlijnen zijn nog niet in elke lidstaat ge-implementeerd. 3 Mein Herz brennt is volgens mij Rammstein’s grootste hit. 4 De commissaris sprak van een explosiefe groei van zware criminaliteit onder jongeren. 5 De minister-president heeft de Olympisch kampioenen direct na hun overwinning gesms-t.

© Noordhoff Uitgevers bv

64

2.4

Spelling van werkwoordsvormen Verbeter de fout gespelde werkwoordsvormen in de volgende zinnen. Elke zin bevat ten minste één fout. 1 Sinds de blauwe bessen tot superfood zijn gebombardeerd, is de fruitteelt in Nederland verdriedubbelt. 2 De presidentskandidaat heeft tijdens het benefietdiner uitgebreid gespeeched. 3 De personeelsadvertentie druisde in tegen de Algemene wet gelijke behandeling. 4 Wie zich iets toe-eigent gedraagd zich alsof hij de eigenaar is. 5 Het gebeurt steeds vaker dat een vrouw meer verdiend dan haar man.

2

2.5

Woordgeslacht Verbeter de foutieve verwijzingen in de volgende zinnen. Elke zin bevat ten minste één fout. 1 Hoe bevordert de commissie zijn deskundigheid? 2 Amsterdam ontleent veel van haar charme aan haar prachtige grachtengordel met haar karakteristieke halvemaanvorm. 3 Had jij al van dat accountancykantoor gehoord? Ik kende die niet. 4 Het meisje die een half jaar in het buitenland stage gaat lopen, is ondernemend. 5 De Hoge Raad stelt in haar uitspraak dat het niet nodig is om een kenteken in te voeren bij betaald parkeren. De antwoorden vind je achter in het boek. Ga naar www.basisvaardighedentaal.noordhoff.nl voor meer oefenmateriaal.

© Noordhoff Uitgevers bv

66

3

Woorden alleen betekenen niets; ook niet in groepen van twee of drie bij elkaar. Woorden krijgen pas betekenis door de samenhang – door de hele zin waarin zij voorkomen, of zelfs door de hele alinea. — Rudolf Flesch, Helder schrijven, spreken, denken

© Noordhoff Uitgevers bv

67

3

Duidelijke en correcte zinnen 3

3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8

Zinsbouw en duidelijkheid Problemen in lange en korte zinnen Verwijzing naar woorden die eerder zijn genoemd Problemen met verwijzing Verbinding tussen zinsdelen en zinnen Problemen met verbindingswoorden Weglating van woorden die eerder zijn genoemd Problemen als gevolg van weglating

Elke zin moet duidelijk zijn voor de lezer. Om dat voor elkaar te krijgen, neem je niet alleen beslissingen over wat je schrijft (selectie van informatie), maar ook over de manier waarop je de informatie doseert en formuleert in zinnen (presentatie). Daarnaast moet elke zin correct zijn: in overeenstemming met de regels van het Nederlands. In lange zinnen verlies je al snel het overzicht, zodat het lastig kan worden de regels correct toe te passen: ontspoorde zinnen en afstemmingsfouten zijn dan het gevolg. In zowel lange als korte zinnen kun je met verwijzingen en verbindingen voor samenhang zorgen, zodat de lezer kan zien over welk thema een zin informatie geeft en op welke manier zinnen met elkaar in verband staan. Woorden die eerder in een zin zijn genoemd, kunnen daarna soms worden weggelaten. Dat moet wel op de juiste manier gebeuren.

© Noordhoff Uitgevers bv

68

§ 3.1

Zinsbouw en duidelijkheid Zinnen worden minder duidelijk als er te veel informatie tegelijk wordt gegeven (3.1.1) en als informatie wordt onderbroken door bijzaken (3.1.2).

3.1.1

Informatie stap voor stap

Naarmate meer informatie wordt gegeven in een zin, wordt deze niet alleen langer, maar meestal ook moeilijker te verwerken:

3

Te veel informatie tegelijk

Informatie stap voor stap

De wet van de afnemende meeropbrengsten, ruim een eeuw geleden bedacht door de Brit Alfred Marshall, stelt dat naarmate de productie expandeert iedere individuele producent zal ondervinden dat zijn variabele kosten per eenheid product uiteindelijk stijgen, zodat meer productie niet langer winst oplevert.

Ruim een eeuw geleden bedacht de Brit Alfred Marshall de wet van de afnemende meeropbrengsten. Naarmate de productie expandeert zal iedere individuele producent ondervinden dat zijn variabele kosten per eenheid product uiteindelijk stijgen, zodat meer productie niet langer winst oplevert.

Verdeel informatie over meer zinnen

Schrijf stap voor stap, zodat de lezer stap voor stap kan lezen. Verdeel de informatie die je wilt geven over meer zinnen.

TIP Een richtlijn voor rapporten, verslagen en andere zakelijke teksten: maak zinnen niet veel langer dan twee tekstregels.

3.1.2

Onderbreking alleen als dat nodig is

Lange zinnen worden onduidelijk als informatie wordt onderbroken. Ook in zo’n geval wordt het kortetermijngeheugen ofwel het ‘werkgeheugen’ van de lezer onnodig belast. De vetgedrukte delen in het volgende voorbeeld horen bij elkaar. Links staan deze delen niet bij elkaar, rechts wel:

Met onderbrekingen

Zonder onderbrekingen

De gezondheidsraad brengt, om consumenten te adviseren hoe zij verantwoord met voeding en alcohol om kunnen gaan, eens in de zoveel tijd richtlijnen uit, die bij het grote publiek vooral bekend zijn via de ‘Schijf van vijf’ van het Voedingscentrum.

De gezondheidsraad brengt richtlijnen uit, die bij het grote publiek vooral bekend zijn via de ‘Schijf van vijf’ van het Voedingscentrum. De raad doet dit eens in de zoveel tijd om consumenten te adviseren hoe zij verantwoord met alcohol om kunnen gaan.

Een speciale vorm van onderbreking is te vinden bij schrijvers die de hoekjes in hun zinnen graag opvullen met minder belangrijke opmerkingen tussen haakjes (zie links). Er is natuurlijk niets tegen het verlenen van service tussen haakjes (zie rechts):

© Noordhoff Uitgevers bv

DUIDELIJKE EN CORRECTE ZINNEN

69

Haakjes uit gewoonte

Haakjes met een doel

De Brusselse deelgemeente Jette ziet het personeel het liefst lopen (ambtenaren die te voet naar het werk komen krijgen voortaan een schoenzolenpremie van 90 euro per jaar). Dat meldde het weekblad Brussel Deze Week.

In 2016 verdienden ruim 15.000 Nederlanders evenveel of meer dan een minister (157.000 euro). Daarvan werken er 1.200 in de (semi)publieke sector, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Informatie tussen haakjes moet de lezer in principe kunnen overslaan. Belangrijke informatie zet je daarom niet tussen haakjes.

Belangrijke informatie niet tussen haakjes

3 TIP Gebruik haakjes voor de introductie of betekenis van afkortingen, voor literatuurverwijzingen en voor toevoegingen die niet essentieel zijn.

§ 3.2

Problemen in lange en korte zinnen Lange zinnen zijn niet alleen voor de lezer, maar ook voor de schrijver moeilijker te overzien dan korte zinnen. Gevolgen van deze complexiteit zijn: onechte lange zinnen, zinnen die ontsporen, congruentiefouten, en knip- en plakfouten. Onechte korte zinnen komen overigens ook voor (zie 3.2.2).

3.2.1

Onechte lange zinnen

Er zijn studenten die lange zinnen maken, ook als zij dat niet goed kunnen. Onechte lange zinnen kunnen dan het gevolg zijn:

Onechte lange zinnen

Verbeterde versie

Consumenten verdienen een helder en werkbaar advies over hoe zij verantwoord met een biertje, borreltje of wijntje om kunnen gaan, dat advies is: geniet, maar drink met mate.

Consumenten verdienen een helder en werkbaar advies over hoe zij verantwoord met een biertje, borreltje of wijntje om kunnen gaan. Dat advies is: geniet, maar drink met mate.

Wie korte zinnen aan elkaar plakt, krijgt niet vanzelf een lange zin die grammaticaal is. Correcte zinnen hebben minimaal een onderwerp en een persoonsvorm en vormen inhoudelijk een eenheid. Met correcte korte zinnen maak je een betere indruk dan met lange zinnen die niet correct zijn.

3.2.2

Onechte korte zinnen

Sommige schrijvers zorgen er weliswaar voor dat hun zinnen niet te lang worden, maar doen dat op een verkeerde manier. Maak lange zinnen kort door zinnen niet te verbinden met voegwoorden (zie links), maar met bijwoorden en bijwoordelijke bepalingen (zie rechts):

Minimaal een onderwerp en een persoonsvorm

© Noordhoff Uitgevers bv

70

Onechte korte zinnen

Verbeterde versie

De druk die wordt uitgeoefend door iemand op naaldhakken, is hoog genoeg om een deukje in de houten vloer te veroorzaken. Als dezelfde persoon schoenen met platte zolen draagt, is de druk op de vloer aanzienlijk lager. Waardoor er geen deukjes ontstaan.

De druk die wordt uitgeoefend door iemand op naaldhakken, is hoog genoeg om een deukje in de houten vloer te veroorzaken. Als dezelfde persoon schoenen met platte zolen draagt, is de druk op de vloer aanzienlijk lager. Daardoor ontstaan er geen deukjes.

3.2.3 3 Onderbrekingen de oorzaak

Zinnen die ontsporen

Als je lange zinnen construeert, ontstaat het risico dat het einde niet past bij het begin. In het voorbeeld hierna onderbreekt ‘eenmaal in een slip geraakt’ de informatie waarmee de schrijver bezig is, waardoor de zin ontspoort. Bijna altijd zijn onderbrekingen (zie 3.1.2) de oorzaak van zinnen die ontsporen:

Ontspoorde lange zin

Verbeterde versie

Sommige automobilisten weten precies hoe ze, eenmaal in een slip geraakt, moeten ze soepel sturen en met onderbrekingen kort op de rem trappen.

Sommige automobilisten weten precies hoe ze, eenmaal in een slip geraakt, soepel moeten sturen en met onderbrekingen kort op de rem trappen.

3.2.4

Persoon en getal

Congruentiefouten onderwerp – persoonsvorm

Het onderwerp en de persoonsvorm moeten op elkaar worden afgestemd (congrueren) – een basisregel die je vooral in lange zinnen gemakkelijk over het hoofd ziet. Het onderwerp en de persoonsvorm moeten op elkaar worden afgestemd naar de persoon (ik heb, jij hebt) en het getal (ik heb, wij hebben):

Enkelvoud

Meervoud

1e persoon

Ik heb besloten een motie van wantrouwen in te dienen.

Wij hebben besloten een motie van wantrouwen in te dienen.

2e persoon

Jij hebt besloten een motie van wantrouwen in te dienen.

Jullie hebben besloten een motie van wantrouwen in te dienen.

3e persoon

Hij/zij heeft besloten een motie van wantrouwen in te dienen.

Zij hebben besloten een motie van wantrouwen in te dienen.

Naarmate de afstand tussen het onderwerp en de persoonsvorm toeneemt, wordt de congruentieregel vaker vergeten:

Congruentiefout

Verbeterde versie

Het onderwerp en de persoonsvorm moeten met elkaar congrueren – een taalregel die je vooral in lange zinnen gemakkelijk over het hoofd zien.

Het onderwerp en de persoonsvorm moeten met elkaar congrueren – een taalregel die je vooral in lange zinnen gemakkelijk over het hoofd ziet.

© Noordhoff Uitgevers bv

DUIDELIJKE EN CORRECTE ZINNEN

71

Soms kun je niet goed overzien welk onderwerp bij een persoonsvorm hoort, omdat er andere woorden in de weg staan. Ook dan kan het lastig zijn de congruentieregel goed toe te passen:

Congruentiefout

Verbeterde versie

Er ging een nieuwe wereld open, want het was nu mogelijk om informatie op te slaan die door gebruikers werden ingevoerd.

Er ging een nieuwe wereld open, want het was nu mogelijk om informatie op te slaan die door gebruikers werd ingevoerd.

3 TIP Met congruentiefouten maak je een slordige indruk. Het is dus verstandig elke zin daarop te controleren. Schrijf bijvoorbeeld niet ‘de media is’, maar ‘de media zijn tegenwoordig overal, altijd en overvloedig aanwezig’. (Media is de meervoudsvorm van medium, zoals musea het meervoud is van museum.)

3.2.5

Verbeterfouten

Een tekst is bijna nooit in één keer goed. Als je de conceptversie naleest, moet je vooral in lange zinnen vaak nog iets veranderen. Daar is niets mis mee, maar kijk uit voor nieuwe fouten die dan kunnen ontstaan (knip- en plakfouten):

Knip- en plakfout

Verbeterde versie

Het is raadzaam de kaas een uur voor je hem gaat eten uit de koelkast haalt, zodat hij op temperatuur kan komen en de smaak tot zijn recht komt.

Het is raadzaam de kaas een uur voor je hem gaat eten uit de koelkast te halen, zodat hij op temperatuur kan komen en de smaak beter tot zijn recht komt.

Knip- en plakfouten ontstaan doordat de oude formulering niet goed is verwijderd, waardoor de verbeterde versie niet in orde is.

TIP Knip- en plakfouten zie je gemakkelijk over het hoofd, maar kun je meestal horen als je de tekst hardop leest.

§ 3.3

Knip- en plakfouten

Verwijzing naar woorden die eerder zijn genoemd De lezer moet zonder veel moeite kunnen zien over welk thema een zin informatie geeft. Er zijn vier middelen om het thema van een tekst voor de lezer ‘vast te houden’: r herhaling r verwijzing

© Noordhoff Uitgevers bv

72

r synoniemen r typeringen van het thema

3.3.1

Herhaling en verwijzing

Met het middel herhaling, het woord zegt het al, herhaal je het thema met dezelfde woorden (zie links). Verwijswoorden zijn bijvoorbeeld dit, dat, deze; hierover, daarin, enzovoort (zie rechts). Verwijswoorden hebben zelf geen betekenis, maar ontlenen die aan de woorden waarnaar ze verwijzen:

3

Herhaling

Verwijzing

De ambtenaren zijn belast met de dagelijkse leiding. De ambtenaren wonen niet in onze buurt, waardoor de ambtenaren niet merken wat er ’s avonds op straat gebeurt.

De ambtenaren zijn belast met de dagelijkse leiding. Zij wonen niet in onze buurt, waardoor zij niet merken wat er ’s avonds op straat gebeurt.

Een nadeel van herhaling is dat dit middel tot irritatie kan leiden. Soms is het mogelijk deze irritatie te verminderen door een deel van het woord te herhalen:

Niet herhaling van het complete woord

Maar herhaling van een deel van het woord

Alle alcoholadviezen zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Volgens het Duitse alcoholadvies mogen mannen elke dag een halve liter bier drinken, voor vrouwen geldt de helft daarvan. Het Nederlandse alcoholadvies is internationaal gezien opvallend streng: ‘Drink geen alcohol of in ieder geval niet meer dan een glas per dag.’

Alle alcoholadviezen zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Volgens het Duitse advies mogen mannen elke dag een halve liter bier drinken, voor vrouwen geldt de helft daarvan. Het Nederlandse advies is internationaal gezien opvallend streng: ‘Drink geen alcohol of in ieder geval niet meer dan een glas per dag.’

Verwijzing en herhaling

In het voorbeeld hierna wordt een combinatie van verwijzing en herhaling gebruikt om het thema van de tekst ‘vast te houden’:

Samenhang door herhaling en verwijzing Een merk was oorspronkelijk een toevoeging aan een product: een naam. Vervolgens heeft deze naam een bepaalde betekenis gekregen, bijvoorbeeld door reclame of de verpakking. Deze betekenis is belangrijk voor consumenten. Op een bepaald moment geeft het merk de consument vertrouwen. Door dit vertrouwen en het idee dat een merkartikel beter presteert dan een merkloos artikel, ontstaat een voorkeurspositie. Deze positie houdt in dat de consument na enige tijd het merkartikel koopt, zonder over andere merken na te denken.

3.3.2

Synoniemen en typeringen van het thema

Dreigen herhalingen tot irritatie te leiden? Ook met synoniemen en typeringen kun je het thema van de tekst voor de lezer ‘vasthouden’. Synoniemen zijn woorden of omschrijvingen die ongeveer hetzelfde betekenen (zie links hierna). Typeringen maken gebruik van een kenmerk of eigenschap van het

© Noordhoff Uitgevers bv

DUIDELIJKE EN CORRECTE ZINNEN

73

thema. Zo is kenmerkend voor de psycholoog Daniel Kahneman dat hij de Nobelprijs voor economie heeft gewonnen (namelijk in 2002), en heeft een appartement de eigenschap dat het een woning is (zie rechts hierna):

Synoniemen

Typeringen

De wettelijke taken van de brandweer, zoals het blussen van een brand, zijn gratis. Voor andere interventies van de brandweer moet u betalen. Wilt u graag weten wat een tussenkomst van de brandweer gaat kosten, kijk dan op onze website.

Daniel Kahneman (1934) is een belangrijke pionier op het grensvlak van economie en psychologie. De Nobelprijswinnaar toonde aan dat mensen systematisch fouten maken bij het nemen van economische beslissingen.

De belangstelling voor politieke kwesties is onder meer afhankelijk van leeftijd, geslacht en opleiding. Volgens het CPB heeft 25% van de vrouwen geen interesse in politiek, tegenover 16% van de mannen.

Het appartement bevindt zich op de bovenste verdieping van het gebouw. De woning biedt u een schitterend uitzicht over de stad en heeft drie slaapkamers.

In het voorbeeld hierna worden synoniemen en typeringen door elkaar gebruikt om niet uit het oog te verliezen waar alle zinnen over gaan: de afwasmachine.

Synoniemen en typeringen

Samenhang door synoniemen en typeringen Van alle huishoudelijke apparaten is de afwasmachine wel de wonderbaarlijkste. Het is een kast waarin je vuil vaatwerk opbergt. Als je die de volgende ochtend weer opendoet, fonkelen de glazen je tegemoet. De vaatwasser laat je iedere dag met een schone lei beginnen. Toch is het apparaat voor velen ook een bron van conflicten: over de juiste indeling, de dosering van het wasmiddel en het onderhoud van de machine.

Een risico van synoniemen in professionele teksten is dat dit middel tot inhoudelijke onjuistheid kan leiden. In het voorbeeld hierna wordt ‘corrosie’ afgewisseld met ‘roest’. Ten onrechte, omdat roest een gevolg is van corrosie:

Risico van synoniemen

Synoniem inhoudelijk niet correct

Herhaling inhoudelijk wel correct

Corrosie is de aantasting van metalen, doordat de omgeving erop inwerkt. Roest van metalen is een elektrochemisch proces onder invloed van water en zuurstof.

Corrosie is de aantasting van metalen, doordat de omgeving erop inwerkt. Corrosie van metalen is een elektrochemisch proces onder invloed van water en zuurstof.

TIP Synoniemen zijn middelen om woordherhaling te vermijden. In professionele teksten kunnen synoniemen problemen opleveren, omdat zij tot inhoudelijke onjuistheid kunnen leiden. Het is dan beter om woorden te herhalen of ernaar te verwijzen.

3

© Noordhoff Uitgevers bv

74

§ 3.4

Problemen met verwijzing In het voorbeeld hierna is te zien dat een verwijswoord (dit) niet goed naar het bedoelde woord (bindmiddel) verwijst, als het bedoelde woord te ver weg staat of als er een ander woord (pigment) in de weg staat:

3

Bedoelde woord wordt niet bereikt

Verbeterde versie

Traditionele verfsoorten bevatten een bindmiddel, een oplosmiddel en een pigment. Dit vormt de film die het pigment vasthoudt.

Traditionele verfsoorten bevatten een bindmiddel, een oplosmiddel en een pigment. Het bindmiddel vormt de film die het pigment vasthoudt.

TIP Controleer of elk verwijswoord het bedoelde woord ongehinderd kan bereiken. Staan er geen woorden in de weg waarvan de lezer kan denken dat je daarnaar verwijst? Maak bij twijfel gebruik van het middel herhaling om duidelijk te maken wat je bedoelt.

Met verwijzing worden vaak vormfouten gemaakt, in de meeste gevallen doordat de schrijver geen rekening houdt met het geslacht van woorden waarnaar hij verwijst (zie hierna).

3.4.1 Naar hetwoorden verwijs je met dat

Verkeerde verwijzing met die in plaats van dat

Bij verwijzing hoor je rekening te houden met het geslacht van de woorden waarnaar je verwijst (zie ook 2.6). Naar het-woorden verwijs je met dat:

Niet verwijzen met die

Maar verwijzen met dat

Elke website heeft een uniek ontwerp, die nauwkeurig is afgestemd op de wensen van de klant.

Elke website heeft een uniek ontwerp, dat nauwkeurig is afgestemd op de wensen van de klant.

TIP Weet je niet of je met die of met dat moet verwijzen, omdat het onduidelijk is of je met een de- of het-woord te maken hebt? Kijk dan in woordenlijst. org: achter een het-woord staat o (van onzijdig).

3.4.2

Verkeerde verwijzing met wat/wie in plaats van dat/die

Vaak wordt wat ten onrechte gebruikt voor verwijzing naar het-woorden. Verwant daaraan is de verkeerde gewoonte om wie te gebruiken bij verwijzing naar woorden die betrekking hebben op personen:

© Noordhoff Uitgevers bv

DUIDELIJKE EN CORRECTE ZINNEN

75

Niet verwijzen met wat

Maar verwijzen met dat

Pesten op school is een probleem wat nog altijd niet goed wordt aangepakt.

Pesten op school is een probleem dat nog altijd niet goed wordt aangepakt.

Niet verwijzen met wie

Maar verwijzen met die

Iedereen wie ook maar een beetje taalgevoel heeft, ziet dat deze zin fout is.

Iedereen die ook maar een beetje taalgevoel heeft, ziet dat deze zin fout is.

LET OP De woorden alles, iets, niets, het enige, het leukste, enzovoort vragen om aandacht. Na dergelijke woorden gebruik je dat bij verwijzing naar concrete zaken: Het enige dat u weggooit, is de verpakking. Wat is het mooiste dat je ooit hebt gezien. Na deze woorden heeft wat de voorkeur als je naar abstracte zaken verwijst: Ik heb gedaan wat ik kon. Alles wat ik weet, heb ik geleerd.

3.4.3

3

Verkeerde verwijzing met zij/haar in plaats van hij/zijn

Bij verwijzing houd je rekening met het geslacht van de woorden waarnaar je verwijst (zie ook 2.6). Naar het-woorden verwijs je met hij en zijn:

Naar het-woorden verwijs je met hij en zijn

Niet verwijzen met zij

Maar verwijzen met hij

Het hoogste bestuursorgaan is de gemeenteraad. Zij bestuurt de gemeente op hoofdlijnen en controleert het college van B&W.

Het hoogste bestuursorgaan is de gemeenteraad. Hij bestuurt de gemeente op hoofdlijnen en controleert het college van B&W.

Niet verwijzen met haar

Maar verwijzen met zijn

Dit boek gaat over het eigendomsrecht in al haar facetten.

Dit boek gaat over het eigendomsrecht in al zijn facetten.

Wil je liever niet met hij/zijn of zij/haar verwijzen? Kies dan een ander middel: Het hoogste bestuursorgaan is de gemeenteraad. Deze bestuurt de gemeente op hoofdlijnen en controleert het college van B&W. Of: De raad bestuurt de gemeente op hoofdlijnen en controleert het college van B&W.

TIP Twijfel je of je met hij/zijn of met zij/haar moet verwijzen? Kijk dan in woordenlijst.org: achter een mannelijk woord staat m, achter een vrouwelijk woord staat v.

© Noordhoff Uitgevers bv

76

3.4.4

Verkeerde verwijzing met waar + voorzetsel in plaats van voorzetsel + wie

Voor verwijzing naar zaken na een voorzetsel gebruik je combinaties als waarmee, waarvan en waarvoor. Voor verwijzing naar personen na een voorzetsel gebruik je met wie, van wie, voor wie, enzovoort:

Niet waar + voorzetsel

Maar voorzetsel + wie

Weet jij waarmee hij samenwoont?

Weet jij met wie hij samenwoont?

Het is verboden alcohol te verkopen aan een persoon waarvan niet vaststaat dat hij 18 jaar of ouder is.

Het is verboden alcohol te verkopen aan een persoon van wie niet vaststaat dat hij 18 jaar of ouder is.

3

Een formeel verwijswoord naar zaken is welke: de bronnen op welke hij zich heeft gebaseerd, zijn verouderd. Wil je minder formeel zijn? Gebruik dan waar met een voorzetsel: de bronnen waarop hij zich heeft gebaseerd, zijn verouderd.

LET OP Formele verwijswoorden naar personen zijn wiens en wier: Lach nooit om de man wiens auto is gestolen. Een vrouw wier echtgenoot is overleden, is weduwe. Wil je minder formeel zijn? Verwijs dan met een voorzetsel + wie: Lach nooit om de man van wie de auto is gestolen. Een vrouw van wie de echtgenoot is overleden, is weduwe.

§ 3.5

Verbinding tussen zinsdelen en zinnen Met verbindingswoorden maak je duidelijk op welke manier zinsdelen en zinnen met elkaar in verband staan. Er zijn verschillende soorten verband: oorzaken zijn gekoppeld aan gevolgen, oplossingen aan problemen, middelen aan doelen, redenen aan standpunten, enzovoort. Als het verband wordt aangegeven (zoals in het voorbeeld rechts), hoeft de lezer dat verband niet zelf te leggen (zoals in het voorbeeld links):

Zonder verbindingswoorden

Met verbindingswoorden

De dollar onderging een lichte koersdaling. De munt profiteerde niet van de ferme taal van de Amerikaanse regering en het positieve nieuws over de geldgroei in Duitsland.

De dollar onderging een lichte koersdaling. De munt profiteerde dus niet van de ferme taal van de Amerikaanse regering en ook niet van het positieve nieuws over de geldgroei in Duitsland.

Bij afwezigheid van verbindingswoorden moet de lezer bedoelde verbanden zelf leggen. Dreigen zinnen te lang te worden? Gebruik dan geen voegwoorden (zoals nadat, doordat, omdat, hoewel) maar bijwoorden (zoals daarna, daardoor, daarom, toch) of omschrijvingen (zoals na die inspanning, als gevolg hiervan, de reden daarvoor, dit staat haaks op).

© Noordhoff Uitgevers bv

DUIDELIJKE EN CORRECTE ZINNEN

77

LET OP In verhalende teksten kan het ontbreken van verbindingswoorden een activerend effect hebben, omdat de lezer de bedoelde relaties dan zelf moet leggen: Ik heb een schoonzuster die je nooit moet vragen hoe het met haar gaat. Je krijgt een hele waslijst aan ziektes over je uitgestort. De meeste van die ziektes worden door geen enkel verzekeringspakket gedekt. In verslagen, rapporten en andere zakelijke teksten is het beter om de verbanden die van belang zijn, zelf duidelijk te maken.

3

In het voorbeeld hierna zie je dat een verbindingswoord zinnen niet goed met elkaar kan verbinden, omdat er een andere zin in de weg staat:

Bedoeld verband gehinderd

Verbeterde versie

Zijn vriendin was weer eens te laat. De brievenbus rammelde en de krant viel met veel geluid op de vloer. Daardoor voelde hij zich kwaad worden.

Zijn vriendin was weer eens te laat. Daardoor voelde hij zich kwaad worden. De brievenbus rammelde en de krant viel met veel geluid op de vloer.

Hierna volgt een overzicht van verbanden die je regelmatig tegenkomt en problemen die zich daarbij kunnen voordoen: r oorzaak en gevolg r reden voor een bewering, mening, advies of belofte r concessie bij een bewering, mening, advies of belofte r voorwaardelijke bepaling bij een bewering, mening, advies of belofte r ontbindende bepaling bij een bewering, mening, advies of belofte

3.5.1

Oorzaak en gevolg

De relatie tussen oorzaken en gevolgen (causaliteit) is fundamenteel in ons leven. Baby’s van zes maanden zijn al in staat om deze relatie te begrijpen. Er zijn twee manieren om het verband tussen oorzaken en gevolgen te presenteren:

p veroorzaakt q

q is het gevolg van p

De botsing veroorzaakte de deuk.

De deuk is het gevolg van de botsing.

Causaliteit

Als je voegwoorden gebruikt om de relatie aan te geven, krijg je langere zinnen; met bijwoorden en omschrijvingen zijn kortere zinnen het resultaat:

Voegwoorden

Andere middelen → kortere zinnen

De auto botste tegen een paaltje, zodat er een deuk in de bumper kwam.

De auto botste tegen een paaltje. Daardoor kwam er een deuk in de bumper.

Er kwam een deuk in de bumper, doordat de auto tegen een paaltje botste.

Er kwam een deuk in de bumper. De oorzaak was dat de auto tegen een paaltje botste.

© Noordhoff Uitgevers bv

78

3.5.2 Reden of argument

3

Reden voor een bewering, mening, advies of belofte

De relatie tussen een bewering, mening, advies of belofte en een reden of argument kun je op twee manieren presenteren:

p omdat q

q dus p

Dolfijnen zijn zoogdieren, omdat zij longen hebben.

Dolfijnen hebben longen, dus het zijn zoogdieren.

U heeft geen recht op bijstand, omdat u in het buitenland woont.

U woont in het buitenland, dus u heeft geen recht op bijstand.

Je moet meer sporten, omdat dat helpt tegen stress.

Sporten helpt tegen stress, dus moet je meer sporten.

Ik doe de presentatie, omdat jij het verslag hebt geschreven.

Jij hebt het verslag geschreven, dus doe ik de presentatie.

Als je voegwoorden gebruikt, krijg je langere zinnen; met bijwoorden en omschrijvingen zijn kortere zinnen het resultaat:

Voegwoorden

Andere middelen → kortere zinnen

Het is fiscaal aantrekkelijk om geld in kunst te steken, omdat de waardestijging onbelast is.

Het is fiscaal aantrekkelijk om geld in kunst te steken. De waardestijging is namelijk onbelast.

De waardestijging van kunst is onbelast, dus het is fiscaal aantrekkelijk om geld in kunst te steken.

Het is fiscaal aantrekkelijk om geld in kunst te steken. De reden daarvoor is dat de waardestijging onbelast is.

LET OP Het verbindingswoord ‘dus’ kan als voegwoord en als bijwoord worden gebruikt. ‘Dus’ als voegwoord: Ik denk dus ik besta. ‘Dus’ als bijwoord: Ik denk, dus besta ik. (Descartes)

3.5.3 Mogelijke tegenargumenten

Concessie bij een bewering, mening, advies of belofte

Bij een bewering, mening, advies of belofte kun je rekening houden met mogelijke tegenargumenten. Deze relatie kun je op twee manieren presenteren:

p hoewel q

hoewel q (toch) p

Glasvezels zijn heel sterk, hoewel zij gemakkelijk breken bij beschadiging door krasjes.

Hoewel glasvezels gemakkelijk breken bij beschadiging door krasjes, zijn zij (toch) heel sterk.

U hebt geen recht op bijstand, hoewel u in Nederland bent geboren.

Hoewel u in Nederland geboren bent, hebt u (toch) geen recht op bijstand.

Het is verstandig om meer te sporten, hoewel je een blessure kunt oplopen.

Hoewel je een blessure kunt oplopen, is het (toch) verstandig om meer te sporten.

Ik doe de presentatie, hoewel jij dat eigenlijk veel beter kunt.

Hoewel jij dat eigenlijk beter kunt, doe ik (toch) de presentatie.

© Noordhoff Uitgevers bv

DUIDELIJKE EN CORRECTE ZINNEN

79

Als je voegwoorden gebruikt, krijg je langere zinnen; met bijwoorden en omschrijvingen kun je zinnen korter maken:

Voegwoorden

Andere middelen → kortere zinnen

Hoewel je met skypen ver komt, is een persoonlijke ontmoeting heel belangrijk.

Met skypen kom je ver. Toch is een persoonlijke ontmoeting heel belangrijk.

Tornado’s worden als een grotere killer gezien dan astma, hoewel deze ziekte 20 keer zoveel doden veroorzaakt.

Tornado’s worden als een grotere killer gezien dan astma. Toch veroorzaakt deze ziekte 20 keer zoveel doden.

3 LET OP Het verbindingswoord ‘maar’ wijst vaak op een tegenstelling: Ik ben niet rijk, maar wel gelukkig. Het verbindingswoord ‘maar’ kan ook worden gebruikt om een concessie aan een bewering te verbinden: Een vakman kan een complex probleem snel overzien, maar er zijn jaren voor nodig om dat niveau te bereiken.

3.5.4

Voorwaardelijke bepaling bij een bewering, mening, advies of belofte

Aan een bewering, mening, advies of belofte kun je een voorwaarde verbinden. Wordt aan die voorwaarde voldaan? Dan is de bewering, de mening, het advies of de belofte volgens de schrijver van kracht:

p als q

als q (dan) p

Je bent sterfelijk, als je een mens bent.

Als je een mens bent, (dan) ben je sterfelijk.

Je hoort veel te lezen, als je student bent.

Als je student bent, (dan) hoor je veel te lezen.

Je moet niet zo hard fietsen, als je gezond wilt blijven.

Als je gezond wilt blijven, (dan) moet je niet zo hard fietsen.

Ik ga mee naar het strand, als het lekker weer is.

Als het lekker weer is, (dan) ga ik mee naar het strand.

Voorwaarde

Als je voegwoorden gebruikt, krijg je langere zinnen; met bijwoorden en omschrijvingen maak je zinnen korter:

Voegwoorden

Andere middelen → kortere zinnen

Schilderijen vormen een aantrekkelijke belegging, als de belegger enige tijd zonder zijn spaargeld kan leven.

Schilderijen vormen een aantrekkelijke belegging. U moet dan wel enige tijd zonder uw spaargeld kunnen leven.

Hebt u geen geldige verwijzing? Dan vergoedt uw zorgverzekeraar de kosten niet. Wilt u toch geholpen worden? Dan kunt u een afspraak maken als u bij uw eerste bezoek aan de polikliniek een behandelovereenkomst tekent. Hierin verklaart u de factuur voor de geleverde zorg zelf te betalen.

Hebt u geen geldige verwijzing? Dan vergoedt uw zorgverzekeraar de kosten niet. Wilt u toch geholpen worden? Dan kunt u een afspraak maken mits u bij uw eerste bezoek aan de polikliniek een behandelovereenkomst tekent. Hierin verklaart u de factuur voor de geleverde zorg zelf te betalen.

© Noordhoff Uitgevers bv

80

Een voorwaarde breng je nadrukkelijk onder de aandacht met het bijwoord ‘mits’ of de omschrijving ‘op voorwaarde dat’: Ik ga mee naar het strand, mits het lekker weer is. Ik ga mee naar het strand, op voorwaarde dat het lekker weer is.

3.5.5

Ontsnappingsclausule

3

Ontbindende bepaling bij een bewering, mening, advies of belofte

Bij een bewering, mening, advies of belofte kun je een ontbindende bepaling opnemen. Wordt aan die ontsnappingsclausule voldaan? Dan is wat je naar voren brengt niet van kracht:

p maar niet als q

als niet q (dan) p

Voor elke Belg geldt dat hij orgaandonor is, maar niet als hij daartegen bezwaar maakt.

Als hij daartegen geen bezwaar maakt, geldt voor elke Belg dat hij orgaandonor is.

Als je voegwoorden gebruikt, krijg je langere zinnen; met bijwoorden en omschrijvingen maak je zinnen korter:

Voegwoorden

Andere middelen → kortere zinnen

In het voorstel van Pia Dijkstra (D66) is elke Nederlander orgaandonor, tenzij men daartegen bezwaar maakt.

In het voorstel van Pia Dijkstra (D66) is elke Nederlander orgaandonor. Deze regeling geldt niet als men daartegen bezwaar maakt.

Het risico van beschadiging en vermissing van producten berust tot het moment van bezorging bij de ondernemer, tenzij uitdrukkelijk anders is overeengekomen.

Het risico van beschadiging en vermissing van producten berust tot het moment van bezorging bij de ondernemer. Deze voorwaarde vervalt als er uitdrukkelijk iets anders is overeengekomen.

§ 3.6

Problemen met verbindingswoorden De verbindingswoorden doordat/omdat (oorzaak en reden) en mits/tenzij (voorwaardelijke en ontbindende bepaling) worden vaak met elkaar verward. Daarnaast worden fouten gemaakt met de zinsbouw na enkele verbindingswoorden.

3.6.1

Redenen verward met oorzaken

Correct gebruik van omdat en doordat

Noem je een reden, dan heb je de bedoeling (menselijk) gedrag te verklaren of voorspellen. In dergelijke gevallen gebruik je bijvoorbeeld het voegwoord omdat of het bijwoord daarom. Breng je een oorzaak naar voren, dan leg je een causale relatie, bijvoorbeeld met het voegwoord doordat of het bijwoord daardoor. Redenen worden vaak verward met oorzaken. In verzorgde schrijftaal hoort deze verwarring niet voor te komen:

© Noordhoff Uitgevers bv

DUIDELIJKE EN CORRECTE ZINNEN

81

Geen reden

Maar een oorzaak

In steden wonen verhoudingsgewijs meer werkenden. Dat komt omdat jongeren vaak naar de steden trekken voor hun werk en studie.

In steden wonen verhoudingsgewijs meer werkenden. Dat komt doordat jongeren vaak naar de steden trekken voor hun werk en studie.

Geen oorzaak

Maar een reden

Ik vind dat een aantrekkelijke theorie, doordat er veel feiten mee worden verklaard.

Ik vind dat een aantrekkelijke theorie, omdat er veel feiten mee worden verklaard.

Weer eens een taalzonde (steeds meer gebruikelijk): ‘Piet rijdt gevaarlijk Omdat hij slecht ziet’

3

Is dat motief of een Causaliteitsgeval? Omdat en doordat − Verwissel ze niet! Bron: Drs. P, Jongste ontdekkingen. Ollekebollekes (2013)

TIP Vind je omdat en doordat lastig om uit elkaar te houden? Formuleer redenen en oorzaken dan met een omschrijving van de relatie: bijvoorbeeld de reden hiervan is, respectievelijk de oorzaak hiervan is.

3.6.2

Correct gebruik van hoewel en ondanks

De verbindingswoorden hoewel en ondanks hebben dezelfde betekenis, maar niet dezelfde gebruiksmogelijkheden:

Dezelfde betekenis

Niet verbinden met ondanks

Maar verbinden met hoewel

Ondanks de resultaten positief zijn, wordt er niet geïnvesteerd. De kans op overlijden door een ongeval wordt 300 keer groter ingeschat dan de kans op overlijden door suikerziekte, ondanks de werkelijke verhouding 1:4 is.

Hoewel de resultaten positief zijn, wordt er niet geïnvesteerd. De kans op overlijden door een ongeval wordt 300 keer groter ingeschat dan de kans op overlijden door suikerziekte, hoewel de werkelijke verhouding 1:4 is.

TIP Het gebruik van ‘ondanks + dat’ in de betekenis van ‘hoewel’ is niet fout: Ondanks dat de resultaten positief zijn, wordt er niet geïnvesteerd. Gaat dit in tegen je taalgevoel? Gebruik dan ‘hoewel’: Hoewel de resultaten positief zijn, wordt er niet geïnvesteerd.

© Noordhoff Uitgevers bv

82

3.6.3 Tegengestelde betekenis

Correct gebruik van mits en tenzij

De verbindingswoorden mits (voorwaarde) en tenzij (voorbehoud) hebben een tegengestelde betekenis, maar worden vaak met elkaar verward:

Niet mits

Maar tenzij

Deze voorwaarden zijn van toepassing op alle werkzaamheden, mits anders is overeengekomen.

Deze voorwaarden zijn van toepassing op alle werkzaamheden, tenzij anders is overeengekomen.

Niet tenzij Tandbleekmiddelen zijn veilig, tenzij deze goed worden gebruikt.

Maar mits Tandbleekmiddelen zijn veilig, mits deze goed worden gebruikt.

3

TIP Vind je het lastig om mits (voorwaardelijk) en tenzij (ontbindend) uit elkaar te houden? Gebruik dan een omschrijving. In plaats van mits gebruik je op voorwaarde dat of alleen als; in plaats van tenzij gebruik je behalve als of maar niet als.

3.6.4

Correct gebruik van dan na een voorwaarde

Begint een voorwaarde met een persoonsvorm, dan is dan verplicht:

Zonder als? Niet zonder dan

Zonder als? Met dan

Houd je van muziek, koop je natuurlijk de nieuwste cd van Anouk.

Houd je van muziek, dan koop je natuurlijk de nieuwste cd van Anouk.

Mocht u van muziek houden, is de nieuwste cd van Anouk misschien een goed idee.

Mocht u van muziek houden, dan is de nieuwste cd van Anouk misschien een goed idee.

TIP Hoe je een voorwaarde ook formuleert: in alle gevallen kun je daarna dan gebruiken.

3.6.5

Verwarring zo groot als en groter dan

In verzorgde schrijftaal gebruik je als indien je met een overeenkomst te maken hebt (x is zo groot als y) en dan voor de beschrijving van een verschil (x is groter dan y):

Overeenkomst: niet verbinden met dan

Maar verbinden met als

De rijkste 62 mensen bezitten samen evenveel dan de armste 3,6 miljard.

De rijkste 62 mensen bezitten samen evenveel als de armste 3,6 miljard.

Verschil: niet verbinden met als

Maar verbinden met dan

De rijkste 62 mensen bezitten samen meer als de armste 3,6 miljard.

De rijkste 62 mensen bezitten samen meer dan de armste 3,6 miljard.

© Noordhoff Uitgevers bv

DUIDELIJKE EN CORRECTE ZINNEN

83

TIP Onthoud: ik ben niet slimmer als jou, maar slimmer dan jij. Om dit voor jezelf te controleren, kun je de zin langer maken: Ik ben niet slimmer dan jij (bent). Duidelijk fout is: Ik ben niet slimmer als jou (bent). Eventueel kun je een variant van het liedje van nederpopgroep Doe Maar (1978-1984) zingen: Want ik ben slimmer dan, slimmer dan slim, veel slimmer dan hij.

DE VOLKSK R A N T ,

12 augustus 2015 (fr agment)

3

Wie ziet er nou niet liever een vrouw dan een windmolen?! voorstander Voor zover die samenvatting al klopte, geldt hij volgens GFK in elk geval niet voor Duitse toeristen. Die zijn gemiddeld grote voorstander van windenergie ( procent) en ruim de helft van hen vindt het een ‘goed

§ 3.7

idee’ dat die ook voor de Nederlandse kust komen. Duitse Mannen ( procent) vinden windmolens lelijker dan vrouwen ( procent). Ruim de helft zou graag de zee op willen om windmolens van dichtbij te zien, of eens in die omgeving te gaan duiken.

Weglating van woorden die eerder zijn genoemd Weglating van woorden en woordgroepen die je eerder hebt gebruikt, is een economisch principe. Een ander woord voor weglating is ‘samentrekking’. Wat de lezer al heeft begrepen, hoef je niet opnieuw naar voren te brengen:

Economisch principe

Met herhaling

Met weglating

Hij maakte zijn huiswerk en hij maakte zijn opdrachten.

Hij maakte zijn huiswerk en zijn opdrachten.

Internationale contacten zijn uitermate belangrijk voor de kwaliteit van ons onderzoek en internationale contacten zullen dan ook worden bevorderd.

Internationale contacten zijn uitermate belangrijk voor de kwaliteit van ons onderzoek en zullen dan ook worden bevorderd.

Een speciaal geval van weglating loopt vooruit op woorden die nog moeten komen. Deze vorm van weglating is lastig voor de lezer:

Weglating van wat later komt

Verbeterde versie

Mijn oudste broer gaat vaak, maar mijn jongste bijna nooit naar de sportschool.

Mijn oudste broer gaat vaak naar de sportschool, maar mijn jongste bijna nooit.

Hier moet de lezer informatie onthouden (mijn oudste broer gaat vaak) tot duidelijk wordt wat er is weggelaten (naar de sportschool). Weglating na een

© Noordhoff Uitgevers bv

84

voorzetsel is een speciaal geval van weglating die vooruitloopt op woorden die nog moeten komen:

3

Weglating na een voorzetsel

Verbeterde versie

Het gebrek aan kennis van en belangstelling voor de geschiedenis dat uit de woorden van de secretaris van de SER spreekt, zie ik als exemplarisch voor de hedendaagse benadering van het vraagstuk van de arbeid.

Het gebrek aan kennis van de geschiedenis en belangstelling voor het verleden dat uit de woorden van de secretaris van de SER spreekt, zie ik als exemplarisch voor de hedendaagse benadering van het vraagstuk van de arbeid.

§ 3.8

Problemen als gevolg van weglating Woorden die je eerder hebt gebruikt, kun je in veel gevallen weglaten. Dit moet dan wel op een correcte manier gebeuren: de woorden die je weglaat, moeten in alle opzichten overeenkomen met woorden die je eerder hebt gebruikt: ze moeten dezelfde vorm, betekenis en functie hebben. Dezelfde vorm Bij weglating van woorden die je eerder hebt gebruikt, moeten overlappende woorden en woordgroepen dezelfde vorm hebben:

Weglating toegestaan?

Nee: weglating is fout

Ajax speelt morgen zijn eerste wedstrijd in de Champions League, maar PSV speelde vorige week zijn eerste wedstrijd al.

Ajax speelt morgen zijn eerste wedstrijd in de Champions League, maar PSV vorige week al.

Toelichting: de woorden ‘speelt’ en ‘speelde’ hebben niet dezelfde vorm (verschillende tijden). Dezelfde betekenis Bij weglating van woorden die je eerder hebt gebruikt, moeten overlappende woorden en woordgroepen dezelfde betekenis hebben:

Weglating toegestaan?

Nee: weglating is fout

Hij zette koffie en hij zette alles op alles om het verslag op tijd klaar te hebben.

Hij zette koffie en alles op alles om het verslag op tijd klaar te hebben.

Toelichting: het eerste woord ‘zetten’ (koffie zetten) heeft niet dezelfde betekenis als het tweede woord ‘zetten’ (alles op alles zetten). Dezelfde functie Bij weglating van woorden die je eerder hebt gebruikt, moeten overlappende woorden en woordgroepen dezelfde functie hebben:

© Noordhoff Uitgevers bv

DUIDELIJKE EN CORRECTE ZINNEN

Weglating toegestaan?

Nee: weglating is fout

De student heeft zijn verslag zes weken geleden ingeleverd, maar zijn verslag is nog steeds niet beoordeeld.

De student heeft zijn verslag zes weken geleden ingeleverd, maar is nog steeds niet beoordeeld.

85

Toelichting: ‘zijn verslag’ is in het eerste deel van de zin lijdend voorwerp en in het tweede deel onderwerp.

TIP Is weglating niet mogelijk en wil je toch economisch schrijven? Gebruik dan een verwijswoord, zoals in de zinnen: Ajax speelt morgen zijn eerste wedstrijd in de Champions League, maar PSV deed dat vorige week al. Internationale contacten zijn uitermate belangrijk voor de kwaliteit van ons onderzoek en die bevorderen wij daarom met kracht.

3

86

© Noordhoff Uitgevers bv

Aandachtspunten voor de zinsbouw

3

Wissel middellange zinnen af met korte zinnen. Gebruik verwijzingen en verbindingswoorden om samenhang te krijgen tussen je zinnen. Woorden die je eerder hebt gebruikt, kun je in veel gevallen weglaten, mits zij dezelfde vorm, functie en betekenis hebben.

Lange zinnen r Verdeel je informatie over meer zinnen: schrijf stap voor stap, zodat de lezer stap voor stap kan lezen. r Onderbreek een gedachte of mededeling niet met andere gedachten of mededelingen. r Geef alleen informatie tussen haakjes als dat nuttig is en zet belangrijke informatie niet tussen haakjes.

Check lange zinnen r Maak zinnen niet te lang: niet veel langer dan twee tekstregels. r Controleer je tekst op onechte lange zinnen. r Controleer je tekst op zinnen die ontsporen: sluit het einde aan op het begin? r Controleer je tekst op congruenties: is het onderwerp afgestemd op de persoonsvorm? r Controleer je tekst op knip- en plakresultaten: heb je geen ‘verbeterfouten’ laten staan?

Korte zinnen r Gebruik herhalingen, verwijswoorden, synoniemen en omschrijvingen om het thema voor de lezer vast te houden. r Gebruik verbindingswoorden om duidelijk te maken op welke manier zinsdelen en zinnen met elkaar in verband staan. r Om korte zinnen met elkaar te verbinden zonder lange zinnen te krijgen, gebruik je geen voegwoorden (zoals omdat), maar andere middelen (zoals daarom, om die reden).

Check korte zinnen r Controleer je tekst op onechte korte zinnen: elke zin is onderworpen aan de grammaticaregels. r Controleer je tekst op verwijzingen en verbindingen: zijn deze in voldoende mate aanwezig en correct? r Controleer je tekst op verwarring van woorden die veel op elkaar lijken: zoals slimmer dan/zo slim als, omdat/doordat, mits/tenzij.

Weglatingen r Weglating van woorden die je eerder hebt gebruikt, is een economisch principe. Zinnen worden korter en minder slaapverwekkend. r Vermijd weglating van woorden die nog moeten komen.

Check weglatingen r Hebben woorden die je weglaat dezelfde vorm, functie en betekenis als woorden die je eerder hebt gebruikt? Alleen dan is weglating toegestaan.

© Noordhoff Uitgevers bv

DUIDELIJKE EN CORRECTE ZINNEN

87

Oefeningen

3.1

Constructieproblemen Elke zin moet voldoen aan de regels van het Nederlands. Zoek uit wat er mankeert aan de volgende zinnen en verbeter deze. 1 Het kamerlid denkt dat internaten voor een minderheid van de kinderen die voor problemen zorgen nodig zijn. 2 McDonald’s heeft een voedingswijzer waarop de klant kan aflezen uit welke bestanddelen zijn hamburger of salade bestaat ontwikkeld. 3 In zijn boek Bevrijding van dieren betoogt Singer dat, hoewel mensen een lange geschiedenis van dierenmishandeling kennen, dergelijk gedrag moreel niet te rechtvaardigen is. 4 Microsoft zou zo’n dominante marktpositie hebben verworven, dat het nauwelijks nog innoveert, terwijl kleine innovatieve bedrijven worden buitenspel gezet door de gratis mediaspelers en zoekmachines van Microsoft. 5 Besliskunde houdt zich bezig met problemen, waarbij er wordt gezocht naar de beste oplossing, hierbij kun je denken aan het zo goedkoop mogelijk bevoorraden van winkels.

3.2

Congruentieproblemen De persoonsvorm moet worden afgestemd op het onderwerp. Kies de juiste persoonsvorm. 1 Traditie en cultuur heeft/hebben tot nu toe altijd gezorgd voor een gunstig vestigingsklimaat, maar of dat in de toekomst zo blijft is de vraag. 2 Onderzoek naar interactiepatronen in organisaties toont/tonen niet alleen de gecompliceerdheid aan, maar onderstreept/onderstrepen vooral hun beperkte geldigheid. 3 De verbouwing van het Paleis op de Dam is voltooid, maar het is uitgesloten dat iemand anders dan de direct betrokkenen ooit het resultaat te zien krijgt/krijgen. 4 De scherpe val in de tarweprijs, na zeven maanden van prijsstijging, heeft/ hebben tot verbazing geleid. Maïs en sojabonen bleef/bleven een dergelijke daling bespaard. 5 Twee van de drie eerstejaarsstudenten beheerst/beheersen het Nederlands onvoldoende.

3.3

Het juiste verwijswoord Met verwijswoorden geef je aan dat je informatie geeft over een onderwerp dat je eerder in de zin of de tekst hebt genoemd. Kies het juiste verwijswoord. 1 Er is nog soep voor wie/die daar zin in heeft. 2 Het ergste dat/wat mij ooit is overkomen is die beroving in Milaan.

3

© Noordhoff Uitgevers bv

88

3 Voor een professionele site wordt meestal een bedrijf ingehuurd dat/wat is gespecialiseerd in webdesign. 4 Het is altijd het laagstbetaalde deel van de bevolking die/dat opdraait voor de kosten van fouten in het overheidsbudget. 5 Dit zware volmoutbier heeft een warme robijnrode kleur en onderscheidt zich ook door zijn/haar karakteristieke, pittige smaak. 3.4

Het juiste verbindingswoord Met verbindingswoorden maak je duidelijk wat de ene zin met de andere te maken heeft. Kies het juiste verbindingswoord. 1 Ik vind dat een aantrekkelijke theorie, omdat/doordat er veel feiten mee worden verklaard. 2 In steden wonen verhoudingsgewijs meer werkenden. Dit komt omdat/doordat jongeren vaak naar steden trekken voor hun werk en studie. 3 Leren is niet leuk, mits/tenzij je in het onderwerp geïnteresseerd bent. 4 U heeft recht op juridische hulp, mits/tenzij u zich voor de datum van het geschil bij ons hebt verzekerd. 5 Jonge kinderen die weinig slapen, hebben drie keer zoveel kans om dik te worden als/dan kinderen die veel slapen.

3

3.5

Weglating niet in orde Weglating (samentrekking) is alleen toegestaan als overlappende woorden en woordgroepen in alle opzichten met elkaar overeenkomen. Stel vast wat er mankeert aan de volgende zinnen en verbeter deze. 1 De winst moet ik nog berekenen, maar valt hoger uit dan vorig jaar. 2 Sommige stijlfouten komen veel voor, maar zult u zelden opmerken. (Jan Renkema) 3 De projectleider schrijft het inleidende hoofdstuk en zijn medewerkers de rest van het rapport. 4 De heler werd gearresteerd en alle goederen verbeurd verklaard. 5 Laat uw kinderen zelf gehaktballetjes draaien en in de soep gaarkoken. De antwoorden vind je achter in het boek. Ga naar www.basisvaardighedentaal.noordhoff.nl voor meer oefenmateriaal en voor toetsen.

© Noordhoff Uitgevers bv

90

4

Twee wagons van een trein worden met elkaar verbonden door één haak, de ene wagon neemt de andere mee. En ze worden van elkaar afgehouden door zogenaamde buffers. Door die buffers stoten ze elkaar af. Zo is het ook met de zinnen in een tekst. Je zorgt ervoor dat de ene zin de andere meeneemt, maar je zet er punten tussen, komma’s, puntkomma’s, dubbele punten, streepjes … Wie niet het verschil weet tussen een puntkomma en een punt, maakt geen goed gebruik van zijn middelen. Wie niet een komma op de juiste plaats kan zetten, kan niet schrijven. — Gerrit Krol, De schrijver, zijn schaamte en zijn spiegels

© Noordhoff Uitgevers bv

91

4

Leestekens

4

4.1 4.2

Leestekens op woordniveau Leestekens op zinsniveau

Leestekens gebruik je om de structuur van zinnen en de uitspraak van woorden voor lezers zichtbaar te maken. Je plaatst leestekens op of tussen letters van een woord: accenten, de apostrof, het weglatings- en het afbreekteken. Daarnaast gebruik je leestekens in een zin of aan het einde daarvan: de punt, het uitroepteken, het vraagteken, de komma, de puntkomma, de dubbele punt, gedachtestreepjes, haakjes en aanhalingstekens. De functie van leestekens in een tekst kun je vergelijken met de functie van intonatie in gesproken taal. Met leestekens maak je duidelijk hoe een woord of een zin gelezen moet worden. Als leestekens ontbreken of niet goed worden gebruikt, wordt een tekst minder goed leesbaar. Het gebruik van leestekens is aan regels gebonden, al zijn deze minder strikt dan bij spelling. In dit hoofdstuk leer je hoe je leestekens gebruikt om de samenhang tussen de delen van een zin duidelijk te maken en stilistische effecten te bereiken.

© Noordhoff Uitgevers bv

92

§ 4.1

Leestekens

T ROU W ,

Leestekens op woordniveau In hoofdstuk 2 zijn tekens besproken die horen bij de spelling: je plaatst de tekens op basis van een spellingregel of spellingafspraak. In deze paragraaf leer je hoe je leestekens kunt gebruiken om een woord te benadrukken, in te korten of af te breken.

12 april 2016

Het Franse dakje leeft voort in Nederland 4

DOOR: KICK HOMMES Het accent circonflexe mag in Frankrijk deels in de ban worden gedaan, in Nederland leeft het dakje op de ‘e’ en de ‘i’ voort. De Nederlandse Taalunie gaat de

schrijfwijze van Franse woorden in het Nederlands niet veranderen. De zin ‘ik fêteer mijn frêle maîtresse met crème fraîche’ moet u dus gewoon mét accenten blijven schrijven.

In de zin ‘Barrières doorbreken, dat is dé methode om carrière te maken’ is alleen het teken op ‘dé’ een klemtoonteken. De twee andere accenten zijn spellingtekens. Je hebt ze nodig voor een correcte uitspraak. Deze paragraaf gaat over het accent als leesteken.

Accent als spellingteken

Accent als leesteken

Je neemt een enquête af onder honderd respondenten.

Als je de tentamenstof nog één keer bestudeert, haal je zeker een voldoende.

Leestekens op woordniveau kun je om drie redenen gebruiken: 1 om woorden te accentueren 2 om woorden in te korten of weg te laten (weglatingsstreepje) 3 om woorden af te breken (afbreekteken)

4.1.1

Woorden accentueren

De volgende zin, gepubliceerd op een billboard op een station, is niet goed leesbaar door het ontbreken van een accent: Frietje met zonder vertraging. Beter leesbaar is: Frietje mét zonder vertraging. Of: Frietje met, zonder vertraging. Je gebruikt accenten op een woord: 1 om duidelijk te maken hoe je het woord uitspreekt (als uitspraakteken) 2 om de bedoelde intonatie en betekenis in de zin weer te geven (als klemtoonteken)

© Noordhoff Uitgevers bv

LEESTEKENS

Accent voor de uitspraak van een woord

Accent voor de intonatie en betekenis

Hè? Hé, daar heb je hem ook!

Dit is dé oplossing voor je probleem. Neem vóór 1 maart contact op met je docent.

Met het uitspraakteken geef je aan hoe het woord moet worden uitgesproken. Afhankelijk van de uitspraak schrijf je het accent naar links (het accent grave als in hè) of naar rechts (het accent aigu als in hé). Het klemtoonteken gebruik je om duidelijk te maken op welke betekenis je doelt: voorkómen of vóórkomen, doorlópen of dóórlopen, overdrijven of óverdrijven, legéring of légering, uitstékend of úitstekend. Ook kun je het klemtoonteken gebruiken om woorden te contrasteren. ‘Wil je koffie mét of zónder suiker?’ Het is in dit geval niet per se nodig om deze accenten te plaatsen. Als een woord meer klinkers bevat die moeten worden beklemtoond, geef je ze allemaal een accent. Dit doe je niet als het woord aan het begin van de zin staat; dan zet je geen accent op de hoofdletter.

Uitspraakteken

Klemtoonteken

4 Geen accent op de hoofdletter

Accent op elke klinker …

maar niet aan het begin van een zin

Op één dag afgestudeerd én een baan.

Eén dag zal ik nooit vergeten.

Accent nodig

Accent niet nodig

Je mag vanavond maar één dvd huren.

Bezoek een van de openluchtconcerten in het Amsterdamse Vondelpark.

TIP Overdaad schaadt: te veel accenten maken een tekst minder goed leesbaar. Lees een zin hardop om te beoordelen of een accent echt nodig is.

4.1.2

Woorden inkorten, woorddelen weglaten

Met behulp van de apostrof kun je woorden inkorten; met behulp van het weglatingsstreepje kun je woorddelen weglaten. Woorden inkorten Woorden inkorten met een apostrof is soms verplicht en soms een keuze. Inkortingen die niet verplicht zijn, worden gebruikt om dicht bij de spreektaal te blijven: deze zichtbaar te maken. Dit gebeurt vaak in reclame en columns.

93

Dicht bij de spreektaal

Verplichte inkorting

Keuze voor inkorting

’s Morgens neem ik altijd de tram. Die directeur vind ik toch zo’n pedant mannetje. Het stadshart van ’s-Hertogenbosch dateert uit de middeleeuwen.

Amsterdam heeft ’t, Rotterdam maakt ’t. Het zit ’m in de manier waarop je het vertelt. De opleiding is in ’97 van start gegaan. In z’n hart is hij het er niet mee eens.

© Noordhoff Uitgevers bv

94

Geschiedenis

Achter verplichte inkortingen zit geschiedenis: ’s morgens komt van ‘des morgens’; zo’n komt van ‘zo een’.

LET OP Bij plaatsnamen wordt de verplichte inkorting altijd gevolgd door een streepje (’s-Gravenhage).

Economische reden

Woorddelen weglaten Een combinatie als ‘marketingbeleid en publiciteitsbeleid’ kun je samentrekken tot marketing- en publiciteitsbeleid. Met het weglatingsstreepje geef je aan dat je een woorddeel om een economische reden hebt weggelaten.

4 Zonder weglating

Met weglating

Dat was lang voordat de professionele zorgverlening en hulpverlening de deskundigheid bereikte die zij nu bezit.

Dat was lang voordat de professionele zorg- en hulpverlening de deskundigheid bereikte die zij nu bezit.

Het weglatingsstreepje kun je gebruiken aan het begin of eind van een woord: r De regels voor in- en uitvoer gelden ook bij koop en verkoop via het internet. r Uitschieters tot zo’n acht procent koopkrachtverlies en -winst zijn mogelijk. Fouten

Met het weglatingsteken worden fouten gemaakt. Je gebruikt het streepje niet wanneer je complete woorden weglaat. Ook plaats je geen extra streepje als het woorddeel zelf al een streepje bevat.

Met weglatingsteken: fout

Zonder weglatingsteken: goed

Zijn daar nog financiële- of operationele risico’s aan verbonden?

Zijn daar nog financiële of operationele risico’s aan verbonden?

Zonder weglatingsteken: fout

Met weglatingsteken: goed

De functie is bestemd voor studenten met een afgeronde mbo of hbo-opleiding.

De functie is bestemd voor studenten met een afgeronde mbo- of hbo-opleiding.

TIP Zet de computer (het tekstverwerkingsprogramma) een kort streepje automatisch om in een lang streepje? Je kunt deze optie uitschakelen als je daar last van hebt.

© Noordhoff Uitgevers bv

4.1.3

LEESTEKENS

95

Afbreekteken

Als je een woord afbreekt aan het eind van de regel, gebruik je het afbreekteken: je plaatst een kort streepje op de grens tussen twee lettergrepen. Op grond van deze hoofdregel breek je ‘chaos’ af als cha-os, ‘arbeid’ als ar-beid en ‘jongen’ als jon-gen. Controleer bij elke afbreking of de lezer het resultaat niet, al is het maar in de eerste flits, verkeerd kan lezen.

Niet

Kort streepje

Maar De agrarische futures zijn genoteerd op de agrarische termijnmarkt van Euronext Amsterdam. Dit noemt men ook wel de termijnhandel.

De agrarische futures zijn genoteerd op de agrarische termijnmarkt van Euronext Amsterdam. Dit noemt men ook wel de termijnhandel.

4 TIP Vind je het lastig om te bepalen waar de lettergreepgrens ligt? Zoek het woord dan op in de Woordenlijst Nederlandse Taal (www.woordenlijst.org). Hierin staan bijvoorbeeld de lettergreepgrenzen van computeren met een punt aangegeven: com.pu.te.ren.

Het tekstverwerkingsprogramma (bijvoorbeeld Word) kan de afbreektaak van je overnemen als je de optie ‘woordafbreking’ aanzet. Controleer altijd even of elk woord op de juiste plaats wordt afgebroken om (ongewenst grappige) fouten te voorkomen.

Niet

Maar De minister luisterde naar de carnavalshit.

De minister luisterde naar de carnavalshit.

Wil je problemen met afbreken vermijden, dan kun je de functie woordafbreking in je tekstverwerker uitzetten. Kies er dan wel voor de tekst links uit te lijnen en niet uit te vullen. In drie gevallen gebeurt er iets bijzonders als je een woord afbreekt: 1 Een trema of apostrof vervalt als je op die plaats een afbreekteken gebruikt. 2 Verkleinwoorden met een lange klinker krijgen hun basisvorm terug als je ze voor het achtervoegsel afbreekt. 3 Een samenstelling met een streepje krijgt geen extra streepje als je afbreekt op de plaats waar het koppelteken staat.

Verandering bij woordafbreking

© Noordhoff Uitgevers bv

96

Trema of apostrof vervalt

Basisvorm terug

Geen extra streepje

18+’er → 18+ -er

themaatje → thema-tje

studioopname

geïnventariseerd → ge-inventariseerd

cafeetje → café-tje

AmsterdamNoord

§ 4.2

4

Drie redenen gebruik leestekens

Leestekens op zinsniveau Leestekens op zinsniveau gebruik je om de inhoud goed op de lezer over te brengen. Elk leesteken is een aanwijzing voor de lezer; zonder goed geplaatste leestekens wordt een tekst trager gelezen of minder goed begrepen. Leestekens op zinsniveau worden om drie redenen gebruikt: 1 om zinnen te structureren 2 om extra informatie in te voegen 3 om een stilistisch effect te bereiken

4.2.1

Zinnen structureren

Teksten zonder leestekens en hoofdletters kom je regelmatig tegen op sociale media. Een tekst zonder leestekens leest niet prettig. Dat kun je zien in het volgende artikel.

1

http://speld.nl

zweedse onderzoekers leestekens overbodig kommas en punten niet langer noodzakelijk Door: Diederik Smit het gebruik van leestekens is overbodig dat zeggen zweedse taalkundigen die jarenlang onderzoek hebben gedaan naar interpunctie hoofdonderzoeker sven gunnarsson zon twintig jaar geleden hadden leestekens nog een heel specifieke functie in de geschreven taal door de opkomst van sociale media zien we echter dat mensen elkaar ook zonder interpunctie prima kunnen begrijpen de taalkundigen denken dat er veel tijd en ruimte bespaard kan worden door alle kommas punten en andere leestekens voortaan achterwege te laten ik denk dat onze samenleving daar veel baat bij zou kunnen hebben aldus gunnarsson 24 maart 2015

Een eerste hulpmiddel om het begin van een zin te markeren is de hoofdletter. Aan het begin van elke zin gebruik je een hoofdletter, ook als het eerste woord een afkorting of naam is die je normaal gesproken met een kleine letter schrijft. r Zzp’ers blijken minder snel een burn-out te krijgen. r Beterspellen.nl is een website voor iedereen die moeite heeft met spellen.

© Noordhoff Uitgevers bv

LEESTEKENS

97

Als het eerste woord van een zin begint met een verkorting (apostrof-s of -t), krijgt het tweede woord van de zin een hoofdletter. Het tweede woord van de zin krijgt géén hoofdletter als de zin begint met een symbool of een cijfer.

Apostrof aan het begin van de zin

Symbool of cijfer aan het begin van de zin

’t Is knap lastig om een studie te kiezen. ’s Avonds ga ik sporten.

@ wordt apenstaartje genoemd. 23 studenten gaan mee op excursie.

Een hoofdletter gebruik je ook aan het begin van tekstregels die geen volledige zin vormen. De aanhef en slotformule van een brief, een titel van een rapport of hoofdstuk, of een kop boven een artikel begint met een hoofdletter. r Geachte heer Fonda, r Met vriendelijke groet, r de nota Met kennis van gedrag beleid maken

4

Niet: zonder leestekens en hoofdletters aan het begin van elke zin

Maar: met leestekens en hoofdletters aan het begin van elke zin

Nederlanders horen tot de gelukkigste volkeren ter wereld samen met die uit de Scandinavische landen dit voorjaar verscheen het eerste World Hapiness Report van de Verenigde Naties Richard Layard de beroemde Britse geluksprofessor en een van de opstellers van het rapport benadrukt daarin en in zijn boeken steevast het probleem van de Verenigde Staten in dat land heeft de voortdurende stijging van de welvaart in de afgelopen halve eeuw de mensen niet gelukkiger gemaakt de sociale verschillen zijn er groot en de mensen vertrouwen elkaar er bijvoorbeeld veel minder dan in de jaren vijftig en ook dat vertrouwen in de medemens en in de staat is een belangrijke maatstaf voor geluk in een land

Nederlanders horen tot de gelukkigste volkeren ter wereld, samen met die uit de Scandinavische landen. Dit voorjaar verscheen het eerste World Hapiness Report van de Verenigde Naties. Richard Layard, de beroemde Britse ‘geluksprofessor’ en een van de opstellers van het rapport, benadrukt daarin en in zijn boeken steevast het probleem van de Verenigde Staten. In dat land heeft de voortdurende stijging van de welvaart in de afgelopen halve eeuw de mensen niet gelukkiger gemaakt. De sociale verschillen zijn er groot en de mensen vertrouwen elkaar er bijvoorbeeld veel minder dan in de jaren vijftig. En ook dat – vertrouwen in de medemens en in de staat – is een belangrijke maatstaf voor geluk in een land. Bron: Intermediair Weekblad, 1 november 2012

Een grammaticale reeks woorden van hoofdletter tot punt, uitroepteken of vraagteken wordt ook wel een volzin genoemd. In elke volzin druk je één gedachte uit. Om die gedachte uit te drukken heb je één of meer woorden nodig: r Ga! r Wanneer vertrekt u? r Ik ben ambitieus. Leestekens om zinnen te structureren zijn: de punt, het uitroepteken, het vraagteken, de komma, de puntkomma en de dubbele punt. De punt De punt gebruik je om het einde van een zin aan te geven. Als het laatste woord al eindigt op een punt, krijg je geen extra punt. Dit is bijvoorbeeld het geval als de zin eindigt met een afkorting of het beletselteken (drie punten …).

Volzin

© Noordhoff Uitgevers bv

98

Dit teken gebruik je onder andere als de zin eindigt met een onverwachte wending (een cliffhanger) of een onderbreking bevat: r Nog even geduld a.u.b. r Als je echt zo’n idealist bent: richt dan een nieuw, beter sociaal netwerk op met meer privacy… Soms wordt een zin afgesloten met een volledige zin als citaat. Ook dan komt er geen extra punt na het aanhalingsteken: De voetbalvoorzitter probeert schoon schip te maken: ‘Wat de club betreft staan we volledig open voor de speler; er is geen sprake van een vorm van chantage.’

4

Het uitroepteken Het uitroepteken gebruik je om emotie, verbazing, ergernis of schrik naar voren te brengen: r r r r

Het leven biedt kansen die er vroeger niet waren. Grijp die kansen! Hij heeft me belazerd! ‘Relax!’, zou ik hen willen toeroepen. Wat verschrikkelijk!

Het is verstandig om spaarzaam te zijn met het uitroepteken. In een overtuigende tekst als een verkooptekst of voorlichtingstekst is een uitroepteken wel op zijn plaats. Dit is te zien in de volgende voorbeelden: Ik geef héél veel prijzen weg! ELK UUR! 24 uur per dag! 31 dagen lang!

FIGUUR 4.1

Gebruik uitroepteken

© Noordhoff Uitgevers bv

LEESTEKENS

99

Vermijd het uitroepteken zo veel mogelijk in neutralere teksten als rapporten of persoonlijke e-mails. Met het gebruik van een uitroepteken en zeker het veelvuldig gebruik hiervan, maak je een schreeuwerige indruk. In Engeland heeft het ministerie van Onderwijs zelfs scholen opgeroepen om het veelvuldige gebruik van het leesteken tegen te gaan!

4

Geniet van ‘t uitroepteken maar gebruik met mate, RTL Nieuws, 16 maart 2016

En dan nu iets geks: het uitroepteken midden in de zin: Voor een uitroepteken komt nooit (!) een spatie. Met het uitroepteken vestig je de aandacht op het woord ‘nooit’. Het vraagteken Een vragende zin sluit je af met een vraagteken.

Gewone vragen

Retorische vragen

Ben je lid van een studentenvereniging?

Wat is er nu Hollandser dan kaas?

Is de manager in staat een grootscheepse reorganisatie door te voeren?

Zijn we niet allemaal trots op dit door ons behaalde resultaat?

Soms begin je de zin met een vraagwoord of een persoonsvorm (kenmerkend voor vraagzinnen), maar plaats je geen vraagteken. Als het laatste

Geen vraagteken

© Noordhoff Uitgevers bv

100

deel van de zin geen vraag is, wordt de zin als geheel niet als een vragende zin beschouwd.

Geen vraagteken

Toelichting

Hoe wordt dit allemaal betaald, hoor ik u vragen.

Het slot van de zinnen is geen vraag, dus geen vraagteken.

Heeft u vragen over het onderzoek, dan kunt u ons mailen.

Ook na een indirecte vraag of een gedachte in vraagvorm eindig je niet met een vraagteken. De zin als geheel is immers geen vragende zin.

4

Geen vraagteken

Toelichting

Zij vroeg of ik met haar wilde sporten.

Indirecte vraag

U vraagt zich misschien af hoe de organisatie aan uw adres is gekomen.

Gedachte in vraagvorm

Om woorden in twijfel te trekken, kun je een vraagteken ook tussen haakjes midden in de zin plaatsen: Na de overtuigende (?) presentatie van de directeur, viel er een zware stilte. Het vraagteken is hier een middel om ironie naar voren te brengen: het was niet echt een overtuigende presentatie.

Structuur

De komma De komma kun je gebruiken om de structuur van zinnen en woordgroepen voor de lezer duidelijk te maken. Dit is de eerste reden om een komma te gebruiken:

Komma om de structuur van zinnen duidelijk te maken

Toelichting

Zodra een kind geboren wordt, doemt bezorgdheid op aan de horizon.

Komma tussen twee persoonsvormen

Laat melkchololade liggen en koop pure chocolade, omdat je dan gezonder eet en meer flavanoïden binnenkrijgt.

Komma voor verbindingswoorden

Komma om de structuur van woordgroepen duidelijk te maken

Toelichting

De opleiding heeft voortdurende, ernstige problemen met de cijferadministratie.

Komma tussen bijvoeglijke naamwoorden

De effectiefste geur bestaat onder andere uit citrus, bergamot en hout.

Komma tussen onderdelen in een opsomming

© Noordhoff Uitgevers bv

LEESTEKENS

De komma kun je ook gebruiken om de bedoelde betekenis duidelijk te maken. Dit is de tweede reden voor kommagebruik.

101

Bedoelde betekenis

Komma voor de betekenis die wordt bedoeld

Toelichting

Studenten die veel geld lenen, overzien de gevolgen niet die dat heeft.

Hier gaat het alleen om de studenten die veel geld lenen.

Studenten, die veel geld lenen, overzien de gevolgen niet die dat heeft.

Hier gaat het om alle studenten, die veel geld lenen.

Ook in het volgende voorbeeld kan de komma niet worden gemist.

Betekenis onduidelijk zonder komma

Betekenis duidelijk, dankzij de komma

Zij stelen fietsen en maken de stad onveilig.

Zij stelen, fietsen en maken de stad onveilig. Zij stelen fietsen, en maken de stad onveilig.

In het volgende voorbeeld veroorzaakt de komma verwarring. In werkelijkheid ontkent de verdachte ‘dat er andere verdachten zijn’. In het voorbeeld ontstaat door het gebruik van de komma voor ‘dat’ een andere betekenis: de verdachte ontkent én beweert dat er andere verdachten zijn.

Een van de mannen die zeven jaar geleden ten onrechte vastzaten voor de Puttense moordzaak, is nu verdachte in een grote drugszaak. Het gaat om Herman du Bois. Zijn advocaat, Knoops, zegt dat Du Bois ontkent, dat er andere verdachten zijn en dat hij na zijn vrijspraak in 2002 grote financiële problemen kreeg. Bron: Teletekst, 5 september 2015

Voor elke komma hoor je een korte pauze. Dit is de derde reden om een komma te gebruiken: als je wilt dat de lezer een pauze leest. In de volgende voorbeelden hoor je geen pauze.

Geen pauze

Toelichting

Ik ben geen verpleegkunde gaan studeren omdat ik rijk wilde worden.

Geen pauze, dus geen komma

Dit is een hopeloos verouderd apparaat.

Geen pauze, dus geen komma

Het gebruik van de komma als pauzeteken verschilt van schrijver tot schrijver. De meeste adviseurs zijn van mening dat er in ieder geval een komma moet komen als twee persoonsvormen naast elkaar staan:

Pauze

4

© Noordhoff Uitgevers bv

102

Dat professionele boksers hersenletsel oplopen, stond al in de jaren twintig van de vorige eeuw in de medische tijdschriften. Maar dit hoeft niet in korte zinnen; daar is de komma voor de leesbaarheid minder hard nodig en kun je dit leesteken achterwege laten: Wie dit leest is gek. Hierna volgen de regels van het kommagebruik bij: r bijvoeglijke naamwoorden r bijvoeglijke bijzinnen r opsommingen

4 Gelijkwaardig

Komma tussen bijvoeglijke naamwoorden Voor een zelfstandig naamwoord kunnen bijvoeglijke naamwoorden staan. Je gebruikt een komma om die bijvoeglijke naamwoorden van elkaar af te bakenen. Dit doe je alleen als de bijvoeglijke naamwoorden van plaats kunnen veranderen en dus gelijkwaardig zijn (test 1). In dat geval kun je tussen de bijvoeglijke naamwoorden het voegwoord ‘en’ gebruiken (test 2).

Een komma …

… want gelijkwaardige bepalingen

De docent is een inspirerende, vlotte man.

De docent is een vlotte, inspirerende man. De docent is een inspirerende en vlotte man.

Tussen bijvoeglijke bepalingen die niet van plaats kunnen wisselen, plaats je geen komma: Dat is een uitermate vernieuwende lesmethode.

Uitbreidende bijzin

Komma in bijvoeglijke bijzinnen Bijzondere aandacht verdient de komma bij het gebruik van bijvoeglijke bijzinnen. Als de bijzin kan worden weggelaten zonder dat de betekenis daarmee verandert, heb je te maken met een uitbreidende bijzin. In zo’n geval zet je een komma aan het begin en eind van de bijzin: De softwareleverancier, die zich vorig jaar in Rotterdam-Zuid heeft gevestigd, is nu al marktleider op het gebied van cloudapplicaties, mobiele apps en databeveiliging.

Beperkende bijzin

In andere gevallen kan de bijvoeglijke bijzin niet worden weggelaten zonder dat daarmee de betekenis verandert. Je hebt dan te maken met een beperkende bijzin. In zo’n geval zet je alleen een komma aan het eind van de bijzin: Studenten die lid zijn van een studentenvereniging, doen hun opleiding gemiddeld in kortere tijd. Door aan het begin van de bijvoeglijke bijzin geen komma te gebruiken, ‘beperk’ je hier de groep studenten. De zin doet een uitspraak over studenten die lid zijn van een studentenvereniging. Gebruik je een komma aan het be-

© Noordhoff Uitgevers bv

LEESTEKENS

103

gin van de bijzin (voor ‘die’), dan gaat de zin niet over studenten die lid zijn van een studentenvereniging, maar over alle studenten. Je ziet dat een komma een groot verschil in betekenis kan veroorzaken.

TIP Kun je een bijvoeglijke bijzin in zijn geheel weglaten, dan is die bepaling ‘uitbreidend’ en gebruik je een komma aan het begin en eind van die bepaling.

Komma in opsommingen In opsommingen gebruik je de komma als scheidingsteken tussen de opgesomde onderdelen. Het laatste deel in een opsomming wordt in veel gevallen voorafgegaan door een nevenschikkend voegwoord (en, of). Daar plaats je alleen een komma als dat nodig is voor de betekenis; je hoort dan een pauze als je de zin hardop leest:

4

r De marketingmix omvat vijf instrumenten: product, prijs, plaats, promotie en personeel. r Veel stelletjes ontmoeten elkaar tijdens hun studie of op de werkvloer, en in de mode-industrie is dat niet anders. De puntkomma Met een puntkomma geef je een zwaardere scheiding aan dan met een komma. De naam zegt het eigenlijk al: de puntkomma scheidt als een punt en verbindt als een komma. Je gebruikt de puntkomma als je wilt laten zien dat twee zinnen inhoudelijk een nauwe samenhang hebben; als bijvoorbeeld de eerste zin een stelling bevat en de tweede een tegenstelling, of de eerste zin een bewering en de tweede een argument:

1

www.volkskrant.nl

Door: Martijn Simons De Nederlandse hiphopscene is in korte tijd commercieel interessant geworden; mensen die rap uitspreken als ‘wrap’, denken dat hiphop altijd en overal kan worden ingezet, wat je ook te verkopen hebt. 23 november 2012

Wat vóór de puntkomma staat is altijd een hoofdzin, wat erachter staat is in de praktijk ook vaak een hoofdzin, al is dit niet per se nodig: Het onderwijsbudget blijft in Nederland relatief stabiel; 6,9% van het bruto binnenlands product (bbp) in 1975, 6,5% in 2016.

Nauwe samenhang

© Noordhoff Uitgevers bv

104

Lange onderdelen

Verder gebruik je de puntkomma bij een opsomming van lange onderdelen en/of als er ook komma’s binnen die onderdelen worden gebruikt. De doelen van de OPEC zijn het coördineren van het oliebeleid van alle leden en het veilig stellen van hun individuele en collectieve belangen; het zorgdragen voor een stabiel prijsniveau op de internationale oliemarkt en het uitschakelen van schadelijke en onnodige fluctuaties; een efficiënt en regulier aanbod van olie voor alle consumerende landen en een geschikte opbrengst voor degenen die investeren in de olie-industrie. Puntkomma’s gebruik je niet als de delen van de opsomming kort zijn.

4

Niet: met puntkomma’s

Maar: met komma’s

De Bijenkorf verkoopt elitemerken als Gucci; Louis Vuitton en Hermès.

De Bijenkorf verkoopt elitemerken als Gucci, Louis Vuitton en Hermès.

Je kunt ervoor kiezen elk deel van de opsomming op een nieuwe regel te beginnen (zie 5.5). Je werkt dan met opsommingstekens (bullets, cijfers of letters bijvoorbeeld). De onderdelen van de opsomming beginnen met een kleine letter en eindigen met een puntkomma; het laatste onderdeel eindigt met een punt:

De acute gevolgen van binge drinken voor het lichaam kunnen zijn: r afname van het denkvermogen; r grotere kans op black-outs en alcoholvergiftiging; r acute schade aan alle organen die rechtstreeks met de alcohol in aanraking komen; r in korte tijd een stijging van de bloeddruk; r hartaandoeningen en herseninfarct doordat het bloed minder goed stolt; r nierfalen door uitdroging van het lichaam. Bron: brochure Feiten over alcohol

Opsommingstekens

Als je met opsommingstekens werkt en de delen van de opsomming uit één woord bestaan, vervalt de puntkomma. Zijn de delen van de opsomming complete zinnen, dan vervang je de puntkomma door een punt en begint elk deel van de opsomming met een hoofdletter (je geeft een opsomming van zinnen).

Opsommingstekens, korte delen

Opsommingstekens, lange delen

Bij de assistente kunt u terecht voor: – afspraken – onderzoeksresultaten – vragen

U wilt de volgende wijzigingen in de omgangsregeling: – Uw dochter blijft bij u wonen. – Uw dochter blijft één keer in de veertien dagen bij haar vader. – Uw dochter blijft de ene helft van de schoolvakanties bij u en de andere helft bij haar vader.

© Noordhoff Uitgevers bv

LEESTEKENS

Dubbele punt De dubbele punt gebruik je als je een aankondiging doet van een citaat, opsomming, voorbeeld, definitie, verklaring of conclusie:

105

Aankondiging

Coolpolitics is met zijn debatten op MTV een van de lievelingen van de politiek: een hippe organisatie die veel publiciteit trekt en grote groepen jongeren lijkt aan te spreken. Let erop dat je na de dubbele punt geen hoofdletter plaatst. Dat doe je alleen als na de dubbele punt een volledig citaat komt: Max Verstappen was euforisch na zijn eerste overwinning: ‘Het was een heel speciaal gevoel dat voor de eerste keer in de geschiedenis van de Formule 1 het Nederlandse volkslied klonk.’

4.2.2

Extra informatie toevoegen

4

Soms vind je het nodig extra informatie in de zin op te nemen. Je kunt daarvoor gebruikmaken van komma’s, gedachtestreepjes, haakjes of aanhalingstekens. Het verdient overigens geen aanbeveling elk hoekje van een zin met extra informatie te vullen. Tussen komma’s Tussen komma’s kun je met een of meer woorden extra informatie geven over het voorafgaande zinsdeel. Dit noem je een bijstelling. De tweede komma vervalt uiteraard als je de bijstelling aan het einde van de zin plaatst:

Bijstelling

r De grootste hit van Deep Purple, Child in time, dingt elk jaar mee naar de nummer 1-positie in de Top 2000. r Johnny Depp is de meest gezochte acteur in de Internet Movie Database (IMDb), de grootste online databank over films en acteurs. Tussen gedachtestreepjes In plaats van komma’s kun je ook gedachtestreepjes – lange streepjes zoals hier – gebruiken. Je gebruikt gedachtestreepjes – ook wel aandachtstreepjes genoemd – als je extra informatie in de zin verstrekt of de zin een andere wending geeft:

Aandachtstreepjes

Het geven aan goede doelen – periodiek of eenmalig – kan fiscaal voordeel opleveren.

LET OP Gebruik lange streepjes (–) om de aandacht te vestigen op tekst tussen streepjes, niet het kortere koppelteken of afbreekteken (-).

Tussen haakjes Haakjes komen in twee varianten voor: ronde en vierkante. Ronde haakjes gebruik je voor toevoegingen in de tekst en verwijzingen. Je gebruikt ze ook in de betekenis van ‘of’:

Ronde haakjes

© Noordhoff Uitgevers bv

106

In 2011 is de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) opgegaan in het College voor de Rechten van de Mens.

LET OP Zet geen woorden of delen van woorden tussen haakjes als deze eigenlijk in de zin thuishoren. Controleer daarnaast of de zin zonder de informatie die tussen haakjes staat grammaticaal in orde is.

Vierkante haakjes

4

Vierkante haakjes gebruik je om aan te geven dat je een ingreep hebt gedaan in een citaat. Je plaatst […] als je informatie hebt weggelaten. Ook kun je er een correctie mee aangeven in een tekst of woorden toevoegen. Je plaatst dan na je verbetering of toevoeging een gedachtestreepje en laat dit volgen door ‘sic’ (verbeterd woord) en eventueel je initialen of de afkorting ‘red.’ als je informatie toevoegt: r De strijt [strijd – sic] om de UEFA-cup is beslecht. r Van het drinken van alcohol word je dik, want ‘het [vertraagt – red.] de afbraak van het vet uit de voeding […], en zorgt er zo voor […] dat je meer vet opslaat.’

Citaten

Tussen aanhalingstekens In reportages en onderzoeksrapporten kun je citaten toevoegen. Een journalist gebruikt citaten om zijn reportage geloofwaardig, levendig en aantrekkelijk te maken. Een onderzoeker gebruikt citaten om zijn rapportage te ondersteunen met de mening of bevindingen van andere onderzoekers: Een belangwekkend citaat uit het rapport Chauffeurs aan het stuur? Zelfrijdende voertuigen en het verkeer en vervoersysteem van de toekomst luidt: ’Zelfrijdende auto’s kunnen leiden tot meer – en dus tot een grotere vraag naar – mobiliteit. Hoe groot de extra vraag is, hangt vooral af van welke taken de zelfrijdende auto kan overnemen, op welke wegen dit kan en in hoeverre mensen ook bereid zijn het stuur volledig uit handen te geven‘ (2015: 35-36). Een alternatief voor citeren is parafraseren. In dat geval worden geen aanhalingstekens gebruikt, maar wordt op een andere manier duidelijk gemaakt dat de schrijver wel verantwoordelijk is voor het citaat, maar niet voor de inhoud van het citaat.

Bron gebruikt in de vorm van een citaat

Bron gebruikt in de vorm van een parafrase

Is er een tip voor studenten die op zoek zijn naar een geschikte werkkring? De Chinese filosoof Confucius formuleerde het treffend: ’Geef me een baan die bij me past en ik hoef nooit meer te werken.’

Is er een tip voor studenten die op zoek zijn naar een geschikte werkkring? Volgens de Chinese filosoof Confucius moet je een baan zoeken die bij je past, zodat je nooit meer hoeft te werken.

Lastig is het gebruik van aanhalingstekens in combinatie met komma’s en punten. In een onderbroken citaat plaats je de komma na het eerste

© Noordhoff Uitgevers bv

LEESTEKENS

107

citaatdeel als er in de oorspronkelijke zin geen komma wordt gebruikt. Je plaatst de komma binnen het eerste citaatdeel als in de oorspronkelijke zin ook een komma voorkomt: r ’Vandaag‘, zei Anna, ’ga ik naar college.’ r ’Jan,’ zei Anna, ’ga jij vandaag naar college?’ Het gebruik van enkele of juist dubbele aanhalingstekens voor citaten ligt niet vast. In de meeste tekstsoorten worden enkele aanhalingstekens gebruikt, in kranten zie je meestal dubbele aanhalingstekens. In de volgende drie gevallen gebruik je enkele aanhalingstekens: 1 om de lezer duidelijk te maken dat de betekenis van een of meer woorden niet letterlijk of ironisch is bedoeld 2 om boek- en tijdschrifttitels, filmtitels, enzovoort te markeren 3 om vaktermen of voor de lezer vreemde woorden aan te duiden

Enkele aanhalingstekens

4 In ieder mensenleven komt een moment dat het besef inslaat als een bom: ik ben zelf taalkundig óók uit de tijd. De trein is voortgeraasd, maar zonder mij; dat gevoel. Ikzelf merkte het toen ‘vet’ ineens het nieuwe woord voor ‘cool’ werd; en dat terwijl ik me juist zo ‘happening’ voelde dat ik ‘cool’ gebruikte. ‘Vet’ was voor mij een brug te ver. Bron: Paulien Cornelisse in Taal is zeg maar echt mijn ding (2009)

Tegenwoordig worden vaktermen of vreemde woorden ook vaak gecursiveerd als ze voor het eerst in de tekst worden genoemd; zo laat je ze opvallen: Een klikfonds is een indexfonds met een specifiek beschermend element tegen waardedalingen, zogenoemde kliks.

4.2.3

Stilistische effecten van leestekens

Met leestekens kunnen stilistische effecten worden bereikt. Dit is te zien in het volgende onderzoeksverslag.

Fragment met variatie in leestekens

Fragment met weinig variatie in leestekens

Volgens Chamisa (2000, p.268) hebben verschillende studies aangetoond dat er problemen ontstaan, wanneer er gebruikgemaakt wordt van meerdere accountingmethoden in verschillende landen; dit zorgt immers voor inefficiëntie in het interpreteren van financiële informatie door de stakeholders.

Meerdere accountingmethodes in verschillende landen zorgt voor problemen. Volgens Chamisa (2000, p.268) hebben verschillende studies dit aangetoond. De verschillende methodes zorgen voor inefficiëntie in het interpreteren van financiële informatie door de stakeholders.

Pas je eigen interpunctiestijl toe, maar houd daarbij rekening met de richtlijnen die gelden voor de tekstsoort. Zo gebruiken copywriters vaak korte gelijkvormige zinnen in hun verkoopteksten:

© Noordhoff Uitgevers bv

108

r r r r r

U U U U U

zoekt vaart en deskundigheid bij de behandeling van uw incassozaken. wenst persoonlijk contact en aandacht voor de betreffende zaak. wilt de mogelijkheid van overleg over die aparte debiteur. wilt regelmatig op de hoogte gehouden worden van de resultaten. wilt gekend worden in besproken aflossingsregelingen. Bron: folder advocatenkantoor

De gelijkvormigheid van deze korte zinnen zorgt ervoor dat de lezer niet meer om de boodschap heen kan: de monotone opsomming moet overtuigend werken. Een heel andere inzet van leestekens zie je in de volgende tekst. Met variatie in het leestekengebruik, de zinslengte en zinsbouw zorg je voor een levendige tekst. Dit kun je toepassen in meer creatieve teksten als columns en andere teksten met een amuserend doel:

4

N RC . N E X T ,

23 november 2012

Weg met cash DOOR: ERNSTJAN PFAUTH Vies, duur en onhandig. Waarom schaffen we contant geld niet af, zegt journalist David Wolman. Doe als in Kenia, dat volop mobiel bankiert. Cash is ouderwets, duur om te maken, moeilijk te beveiligen, makkelijk na te maken, slecht voor het milieu en, zegt de

Amerikaanse journalist David Wolman: cash is vies. ’Een biljet is door talloze handen gegaan en stikt van de bacteriën.’ Daarom moeten we volgens Wolman van contant geld af. Hij schreef het boek The End of Money (), en kwam vorige week zijn cashloze evangelie op het Haagse Border Sessions Festival verkondigen.

© Noordhoff Uitgevers bv

109

Aandachtspunten voor leestekens

Zinnen beginnen met een hoofdletter en eindigen met een punt, vraagteken of uitroepteken. Leestekens binnen de zin helpen de lezer om de zin te begrijpen zoals de schrijver deze bedoelt. Leestekens op, in of na een woord worden gebruikt als uitspraakteken, klemtoonteken of teken om woorden in of af te korten. 4 Leestekens op woordniveau r Sommige accenten gebruik je als uitspraakteken: hè spreek je anders uit dan hé. r Andere accenten gebruik je als klemtoonteken: één dag zal ik nooit vergeten. r De apostrof gebruik je om woorden in te korten: ’t zit ’m in de kleine dingen. r Om woorddelen weg te laten gebruik je een streepje: aan- en afvoer.

Check leestekens op woordniveau r Te veel accenten maken een tekst minder goed leesbaar. r Als je accenten gebruikt als klemtoonteken: zijn deze echt nodig? (Niet nodig: een van de laatste optredens van Prince.) r Als je accenten gebruikt om woorden in te korten: passen deze wel bij de tekstsoort? r Laat je complete woorden weg? Dan gebruik je geen streepje: daar zijn geen financiële of operationele risico’s aan verbonden.

Hoofdletters en kleine letters: zinnen r Met een hoofdletter markeer je het begin van een zin. r Complete zinnen en volledige citaten beginnen met een hoofdletter, ook als zij toevallig na een dubbele punt staan.

Check hoofdlettergebruik in zinnen r Na een dubbele punt komt in principe een kleine letter. r Na een puntkomma komt in principe ook een kleine letter.

Leestekens tussen zinnen r Een complete zin heeft een onderwerp en een persoonsvorm en drukt één gedachte uit. r De punt, het uitroepteken en het vraagteken scheiden een zin van andere zinnen.

Check leestekens tussen zinnen r Voor de punt, het uitroepteken en het vraagteken komt geen spatie. r Maak je geen dwingende indruk door te veel uitroeptekens?

110

4

© Noordhoff Uitgevers bv

Leestekens voor de zinsstructuur r De komma, de puntkomma en de dubbele punt brengen structuur aan in een zin. r Voor de komma hoor je een pauze, als je de zin leest. r Soms is de komma een middel om de bedoelde betekenis duidelijk te maken. r De puntkomma is een hybride teken, dat scheidt als een punt en verbindt zoals een komma dat doet. r De puntkomma gebruik je om lange onderdelen in een opsomming van elkaar te scheiden. r De dubbele punt gebruik je voor de aankondiging van een citaat, voorbeeld, definitie, verklaring, conclusie en opsomming.

Check leestekens voor de zinsstructuur r De lezer verwacht een komma op de volgende plaatsen: voor verbindingswoorden (maar, omdat enz.), tussen twee persoonsvormen en tussen de onderdelen van een opsomming. r Soms is een komma nodig om duidelijk te maken wat je bedoelt. Zo is een vrij, open internet niet hetzelfde als een vrij open internet. r Is het gedeelte voor de puntkomma een complete zin en heb je na elke puntkomma een kleine letter gebruikt? r Hangen de delen voor en na de puntkomma nauw met elkaar samen? r Heb je na elke dubbele punt een kleine letter gebruikt?

Leestekens in zinnen: extra informatie r Extra informatie staat tussen komma’s, gedachtestreepjes, haakjes of aanhalingstekens. r Citaten beginnen met aanhalingstekens en eindigen daarmee. r Als woorden niet letterlijk worden bedoeld, kun je dat markeren met enkele aanhalingstekens: deze ‘supporters’ kan onze club missen als kiespijn.

Check leestekens in zinnen: extra informatie r Blijft de zin goed leesbaar met extra informatie die je geeft? r Blijft de zin grammaticaal in orde als je extra informatie weglaat? r Heb je essentiële informatie niet tussen haakjes verstopt? r Heb je formuleringen van anderen (bronnen) duidelijk gemarkeerd met aanhalingstekens?

© Noordhoff Uitgevers bv

111

Oefeningen

4.1

Leestekens op woordniveau Verbeter het leestekengebruik op woordniveau. 1 Dit is één van de redenen waarom ik voor een hbo-opleiding heb gekozen. 2 Voor haar achttiende verjaardag organiseerde zij een e-tentje. 3 Vroeger werd voor het benadrukken van korte klinkers de accent grave gebruikt: ‘Maar wil die jongen dan geen wérk?’ Nu wordt alles met een aigu gedaan: ‘Doe niet zo stòm!’ 4 De SpinAwards zijn de prijzen in Nederland voor creativiteit in interactieve communicatie. 5 Uit zo een glas kan ik niet drinken.

4.2

Leestekens op zinsniveau Verbeter het leestekengebruik op zinsniveau. 1 Reizigers, die een trein instappen na het fluitsignaal, veroorzaken regelmatig gevaarlijke situaties bij de treinen. 2 Modebloggers zijn steeds invloedrijker geworden, zodra een beroemdheid is gespot in een jurk achterhalen moderedacties in luttele seconden het merk ervan en plaatsen een link naar de site van het desbetreffende merk. 3 De productie zal in een geprivatiseerd bedrijf efficiënter verlopen: wat de omzet en winst ten goede zal komen. 4 De Quote-redactie stelt de ranglijst samen en trekt zich niets aan van ondernemers die er niet in willen staan: Vermeld worden is geen keuze, vermeld worden is een eer. 5 Koperdieven hebben de lichtinstallatie van een voetbalstadion onklaar gemaakt (de kabels van de lichtmasten zijn doorgeknipt en het koper is verwijderd).

4.3

Leestekens op zinsniveau Kies het juiste leesteken: punt (.), komma (,), vraagteken (?), dubbele punt (:). Wat op papier een droombaan lijkt_1_ kan in werkelijkheid een nachtmerrie zijn_2_ Want hoe geweldig is een baan als die samenwerking vereist met draken van collega’s_3_ Dat collega’s een grote invloed hebben op het werkgeluk_4_ is onomstreden_5_ Collega’s die je tegenwerken, negeren of pesten zijn funest voor het geluk dat je op je werk ervaart_6_ Zo kan pesten al na een paar dagen leiden tot fysieke klachten_7_ hoofdpijn, zweten en slapeloze nachten_8_ De antwoorden vind je achter in het boek. Ga naar www.basisvaardighedentaal.noordhoff.nl voor meer oefenmateriaal en voor toetsen.

4

© Noordhoff Uitgevers bv

112

5

Voor iemand die een huis wil bouwen is het niet voldoende om stenen, hout en ander materiaal dat voor dat werk nuttig is bijeen te brengen, als er geen handige vakman wordt ingehuurd om ze op een ordelijke manier op hun plaats te leggen. Op dezelfde manier zal een voorraad gegevens, hoe overvloedig ook, nooit meer dan een onoverzichtelijk opgestapelde massa opleveren, tenzij een zelfde ordening deze gegevens systematisch rangschikt en in een samenhangende tekst verandert. — Quintilianus, De opleiding tot redenaar

© Noordhoff Uitgevers bv

113

5

Duidelijke en correcte alinea’s

5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6

Eén thema per alinea Eén kernidee per alinea Zichtbare alineastructuur Alineagrenzen en alineagroepen Ondersteunende lay-out Goed verzorgde opsommingen

Een duidelijke alinea behandelt één thema. Het kernidee daarover wordt samengevat in een kernzin en uitgewerkt in de rest van de alinea, met de nodige voorbeelden en relevante details. Zinnen staan in een logische volgorde, zodat de lezer geen gedachtesprongen hoeft te maken. Verwijswoorden en verbindingswoorden maken duidelijk wat de ene zin met de andere te maken heeft. In omvangrijke teksten kun je een thema of een aspect van een thema niet altijd in één alinea uitwerken: de alinea zou te lang worden. Dan beschrijf je elk thema of aspect in aparte alinea’s, die met elkaar een alineagroep vormen. Met de lay-out zorgt je ervoor dat de alinea’s en alineagroepen goed zichtbaar zijn voor de lezer. In een tekst kan van alles worden opgesomd: eigenschappen, problemen, doelen, redenen, enzovoort. Opsommingen vragen om aandacht voor de inhoud en de vorm: er worden veel fouten mee gemaakt.

5

© Noordhoff Uitgevers bv

114

§ 5.1

Verdwaalde zinnen

5

Eén thema per alinea Een alinea is een verzameling zinnen die informatie geven over één thema. Doordat alle zinnen over hetzelfde thema gaan, ontstaat er thematische samenhang. Geeft een zin informatie over een ander thema? Dan hoort die zin in een andere alinea of misschien zelfs wel in een andere tekst thuis. Verdwaalde zinnen verstoren de orde en kun je daarom beter verwijderen, zoals het volgende voorbeeld laat zien:

Niet met verdwaalde zinnen

Maar verdwaalde zinnen verwijderen

De oude Egyptenaren hebben ons hun piramiden nagelaten. Zij dachten dat de ziel tijdens de slaap het lichaam verliet. Het zijn fantastische staaltjes van management. Voorzie maar eens 100.000 werknemers elke dag van drie maaltijden! In de negentiende eeuw zijn veel sarcofagen in het British Museum terechtgekomen. De bouwopzichters en andere chefs hadden, voor zover bekend, geen managementopleiding genoten. Een door de zon uitgedroogde zweep was voldoende om de ‘medewerkers’ aan het werk te houden en te zorgen dat de opdrachten stipt werden uitgevoerd.

De oude Egyptenaren hebben ons hun piramiden nagelaten. Het zijn fantastische staaltjes van management. Voorzie maar eens 100.000 werknemers elke dag van drie maaltijden! De bouwopzichters en andere chefs hadden, voor zover bekend, geen managementopleiding genoten. Een door de zon uitgedroogde zweep was voldoende om de ‘medewerkers’ aan het werk te houden en te zorgen dat de opdrachten stipt werden uitgevoerd.

Houd tijdens het schrijven rekening met het thema (bijvoorbeeld het management van de piramidebouw). Dat helpt je om niet over iets anders te schrijven (bijvoorbeeld over de ideeën van oude Egyptenaren over de ziel of over de manier waarop veel sarcofagen in het British Museum zijn terechtgekomen).

5.1.1 Thema in de eerste zin

Thematische samenhang

De lezer is er meestal mee geholpen direct te weten waar een alinea over gaat. Noem het thema daarom in de eerste zin: r Het netvlies is een soort scherm. Op het netvlies wordt de werkelijkheid afgebeeld. r Het prijsmechanisme zorgt ervoor dat op elke markt de gevraagde hoeveelheid gelijk wordt aan de aangeboden hoeveelheid. r Grootverpakkingen paracetamol zijn vanaf volgende week uit den boze. Het veelgevraagde pilletje is iets te alledaags geworden. r Computervirussen worden als schadelijk beschouwd, want ze nemen schijfruimte en computertijd in beslag.

5.1.2 Vier middelen

Zichtbaar alineathema

Er zijn vier middelen waarmee je het thema voor de lezer zichtbaar kunt houden, nadat je het hebt geïntroduceerd: herhalingen, verwijzingen, synoniemen en typeringen (zie 3.3). Soms is het beter het thema te herhalen of ernaar te verwijzen dan synoniemen of typeringen te gebruiken. Heb je de keus tussen variatie en duidelijkheid? Kies dan voor duidelijkheid.

© Noordhoff Uitgevers bv

DUIDELIJKE EN CORRECTE ALINEA’S

115

Het Parool , 16 december 2006

Het ANP is kampioen DOOR: BOB FROMMÉ Men zegge: ‘Ik ben onlangs in Den Haag geweest, omdat ik een tijd de hofstad niet heb bezocht, terwijl een verblijf in de residentie altijd weer een genot is voor een liefhebber van de stad achter de duinen.’ Men zegge dus nooit twee keer hetzelfde woord.

De kampioen van het herhaling-vermijden, de drager van die traditie, is het ANP, dat als het in de eerste zin van een bericht het woord film gebruikt, onvermijdelijk in de tweede zin rolprent laat volgen. Ik juich als ik die woorden tegenkom. Het is toch alsof je een briefje van tien gulden vindt. Je hebt er niets aan en toch ben je blij.

TIP Gebruik je een synoniem of typering, dan kan de lezer het verkeerde idee krijgen dat je overstapt op een ander thema of een ander aspect van het thema. Met de middelen herhaling en verwijzing kan dat niet gebeuren.

§ 5.2

5

Eén kernidee per alinea Een duidelijke alinea bevat één kernidee, samengevat in een kernzin. Er zijn voorkeursplaatsen voor de kernzin: aan het begin en aan het eind van de alinea.

5.2.1

Kernzinnen

Kernzinnen zorgen voor duidelijkheid in rapporten, verslagen, studieboeken, nieuwsberichten, enzovoort – tekstsoorten die voor een breed publiek zonder al te veel inspanning leesbaar moeten zijn. Een kernzin is een samenvatting van het kernidee. In het voorbeeld links hierna moet de lezer het kernidee zelf construeren, rechts wordt het kernidee in een kernzin gegeven:

Het kernidee in een kernzin

Kernidee niet gegeven

Kernidee in een kernzin

Het cellentekort mag er niet toe leiden dat met moeite gearresteerde criminelen wegens plaatsgebrek weer naar huis gestuurd worden. Natuurlijk is één gevangene per cel te prefereren, maar zolang er in ziekenhuizen nog vier of vijf patiënten op niet al te grote zalen de hele dag en nacht met elkaar moeten doorbrengen, moeten we over celdeling niet al te moeilijk doen.

Het is raadzaam op dit moment meer dan één gedetineerde in een cel te plaatsen. Het cellentekort mag er immers niet toe leiden dat met moeite gearresteerde criminelen wegens plaatsgebrek weer naar huis gestuurd worden. Natuurlijk is één gevangene per cel te prefereren, maar zolang er in ziekenhuizen nog vier of vijf patiënten op niet al te grote zalen de hele dag en nacht met elkaar moeten doorbrengen, moeten we over die celdeling niet al te moeilijk doen.

© Noordhoff Uitgevers bv

116

5.2.2 Aan het begin en aan het eind van de alinea

Focusplaatsen voor kernzinnen

Er zijn twee voorkeursplaatsen om het kernidee te presenteren: aan het begin en aan het eind van de alinea:

Kernzin aan het begin

Kernzin aan het eind

Verschillende waarden kunnen tot verschillende keuzes en verschillend gedrag leiden. Iemand is tegen roken, omdat roken de gezondheid schaadt. Hij wil misschien roken zo veel mogelijk verbieden. Een roker vindt waarschijnlijk dat een rookverbod zijn vrijheid aantast en zal zich verzetten tegen een rookverbod.

Iemand is tegen roken, omdat roken de gezondheid schaadt. Hij wil misschien roken zo veel mogelijk verbieden. Een roker vindt waarschijnlijk dat een rookverbod zijn vrijheid aantast en zal zich verzetten tegen een rookverbod. Zo kunnen verschillende waarden tot verschillende keuzes en verschillend gedrag leiden.

Alineathema: de relatie tussen waarden en gedrag. Kernzin: zie vetgedrukte zin. In het voorbeeld links geeft de kernzin een stelling (daarna wordt een voorbeeld als argument gegeven). In het voorbeeld rechts geeft de kernzin een conclusie (de alinea begint met het argument).

5

TIP Kernzinnen kun je het best aan het begin van de alinea zetten: in de eerste of tweede zin (de eerste zin noemt dan het thema). Bij teksten waarin wordt geargumenteerd staat het kernidee (de conclusie) meestal aan het eind van de alinea.

§ 5.3

Zichtbare alineastructuur Een duidelijke alinea heeft een structuur die met verbindingswoorden zichtbaar wordt gemaakt voor de lezer.

5.3.1

Structurele samenhang

Binnen een duidelijke alinea bestaat structurele samenhang. Je beschrijft bijvoorbeeld de oude situatie en daarna de nieuwe, of je doet een algemene uitspraak en geeft daarna een specifiek voorbeeld:

Niet zonder verbindingswoorden

Maar met verbindingswoorden

In de prehistorie was er alleen sprake van mondelinge communicatie. Met de uitvinding van het schrift en belangrijker nog de uitvinding van de boekdrukkunst in 1440 deden de gedrukte media hun intrede.

In de prehistorie was er alleen sprake van mondelinge communicatie. Met de uitvinding van het schrift en belangrijker nog de uitvinding van de boekdrukkunst in 1440 veranderde de communicatie: de gedrukte media deden hun intrede.

Een stof kan – afhankelijk van de omstandigheden – worden beschouwd als voedsel, geneesmiddel of gif. Van selenium (genoemd naar de Griekse maangodin Seléne) is bekend dat zowel een te hoge als een te lage dosis voor mensen gevaarlijk is.

Een stof kan – afhankelijk van de omstandigheden – worden beschouwd als voedsel, geneesmiddel of gif. Van selenium (genoemd naar de Griekse maangodin Seléne) is bijvoorbeeld bekend dat zowel een te hoge als een te lage dosis voor mensen gevaarlijk is.

© Noordhoff Uitgevers bv

5.3.2

DUIDELIJKE EN CORRECTE ALINEA’S

117

Verbindingswoorden

Structurele samenhang maak je zichtbaar met verbindingswoorden (zie ook 3.4 en 3.5). Hierna zie je een overzicht van verbindingswoorden (niet volledig) die je kunt gebruiken om de alineastructuur duidelijk te maken:

TABEL 5.1

Structuren en structuursignalen

Oorzaak → gevolg dit leidt tot, dit heeft tot gevolg, de consequentie is, zodat, hierdoor

Gevolg → oorzaak doordat, de oorzaak is, dit wordt veroorzaakt door, dit is toe te schrijven aan

Definitie → toelichting dit betekent, dit houdt in, dit wil zeggen, anders gezegd, met andere woorden

Object → eigenschappen bestaat uit, heeft de volgende onderdelen, heeft de volgende kenmerken, lijkt op, ziet er als volgt uit

Middel → doel hiermee, door middel van, met behulp van, met

Doel → middel daarvoor, daartoe, om dit te bereiken

Argument → conclusie daaruit volgt, daarom, dus, dit leidt tot de conclusie, dit bewijst, dan ook

Conclusie → argument dit volgt uit, omdat, want, een argument hiervoor is, dit blijkt uit, immers

Probleem → oplossing de oplossing hiervoor is, dit kan worden aangepakt met, dit kan worden bestreden met, dit kan worden verholpen door

Toegeving hoewel, ondanks, toch, ik geef toe, niettemin, dit neemt niet weg

Overeenkomst net als, op dezelfde manier, lijkt op, komt overeen met, is vergelijkbaar met, is hetzelfde als

Verschil anders dan, op een andere manier, verschilt van, onderscheidt zich van

Tegenstelling maar, echter, niet, geen, in tegenstelling tot, dit betekent niet, hier staat tegenover

Proces eerst, dan, daarna, vervolgens, achtereenvolgens, begint met, eindigt met, verloopt als volgt

Alinea’s met weinig verbindingswoorden geven aanleiding tot misverstanden. De lezer kan dan verbanden leggen die je niet bedoelt:

Misverstanden

Niet met weinig verbindingswoorden

Maar met voldoende verbindingswoorden

Bijna niemand heeft de Tweede Wereldoorlog bewust meegemaakt. Hij staat symbool voor de strijd tussen dictatuur en democratie en leidt tot een enorme stroom van publicaties die ons doen beseffen dat dergelijke gruwelijke gebeurtenissen met alle macht voorkomen moeten worden.

Al heeft bijna niemand de Tweede Wereldoorlog bewust meegemaakt, hij staat wel symbool voor de strijd tussen dictatuur en democratie en leidt nog altijd tot een enorme stroom van publicaties die ons doen beseffen dat dergelijke gruwelijke gebeurtenissen met alle macht voorkomen moeten worden.

In het denken van vluchtelingen uit verscheurde gebieden en migranten die armoede ontvluchten, zal het lot dat zij en hun landgenoten hebben ondergaan een blijvende rol spelen. De ervaringen worden doorverteld aan de nieuwe generaties; het kleurt hun beeld van de wereld en hun medemensen; het spookt in hun dromen en klinkt door in hun muziek en hun taal.

In het denken van vluchtelingen uit verscheurde gebieden en migranten die armoede ontvluchten, zal het lot dat zij en hun landgenoten hebben ondergaan op dezelfde manier een blijvende rol spelen. De ervaringen worden doorverteld aan de nieuwe generaties; het kleurt hun beeld van de wereld en hun medemensen; het spookt in hun dromen en klinkt door in hun muziek en hun taal.

5

© Noordhoff Uitgevers bv

118

TIP Laat een tekst die je hebt geschreven enige tijd liggen, zodat je hem kritisch kunt lezen. Is het niet direct duidelijk wat de ene zin met de andere te maken heeft? Voeg dan verbindingswoorden toe om de structuur zichtbaar te maken.

5.3.3 Verkeerde verbindingswoorden

5

Problemen met verbindingswoorden

Verbindingswoorden maken relaties tussen zinnen duidelijk: hoe je van het een op het ander komt. Het is van belang om geen verkeerde verbindingswoorden te gebruiken, omdat de lezer daardoor de gedachtegang niet kan volgen:

Geen verkeerde verbindingswoorden

Maar met correcte verbindingswoorden

Het grote nadeel van de vennootschap onder firma (vof) is dat de ondernemer in de problemen komt als het bedrijf failliet gaat. Daarvoor zal nagedacht moeten worden over een goede back-up.

Het grote nadeel van de vennootschap onder firma (vof) is dat de ondernemer in de problemen komt als het bedrijf failliet gaat. Daarom zal nagedacht moeten worden over een goede back-up.

Volgens de media heeft de zesde verdachte zich het meest misdragen. Hij is minderjarig en verschijnt daarmee voor de jeugdrechter.

Volgens de media heeft de zesde verdachte zich het meest misdragen. Hij is minderjarig en verschijnt daarom voor de jeugdrechter.

Er zijn verbindingswoorden die voor meer relaties worden gebruikt. Zo kan terwijl niet alleen betrekking hebben op een relatie van tijd, maar ook op een tegenstelling of concessie: Het gebeurde terwijl ik sliep. Hij heeft een auto, terwijl ik niet eens een fiets heb. Hij is gezakt, terwijl hij hard heeft gewerkt. Meestal leidt dit niet tot relatieproblemen. Hierna vind je een overzicht van verbindingswoorden waarmee veel fouten worden gemaakt (niet volledig):

TABEL 5.2

Verbindingswoorden voor de structuur

Let op

Alleen gebruiken voor

dus dan ook omdat doordat enerzijds – anderzijds

conclusie conclusie reden of argument oorzaak tegenstelling

Let op

Niet gebruiken voor

daarvoor daarmee dit betekent dit houdt in

conclusie conclusie gevolg en conclusie gevolg en conclusie

© Noordhoff Uitgevers bv

§ 5.4

DUIDELIJKE EN CORRECTE ALINEA’S

119

Alineagrenzen en alineagroepen Een duidelijke alinea vormt een thematische eenheid: alle zinnen gaan over hetzelfde thema of hetzelfde aspect van een thema (zie 5.1). Alineagrenzen liggen bij structurele overgangen: de tekst gaat bijvoorbeeld van doelen over op middelen. In omvangrijke teksten kan een thema of aspect meestal niet in één alinea worden uitgewerkt, omdat de alinea dan te lang zou worden. Je maakt dan een alineagroep, zodat je bijvoorbeeld ieder doel of elk middel in een aparte alinea kunt beschrijven.

5.4.1

Alineagrenzen

Alineagrenzen leg je niet willekeurig(zie links), maar op structurele plaatsen; bijvoorbeeld tussen iets wat vanzelf spreekt en iets wat minder voor de hand ligt (zie rechts):

Niet willekeurig

Geen willekeurige grenzen

Maar structurele grenzen

Natuurlijk is externe deskundigheid, zeker op ICTgebied, uitermate prijzig. Financieel gezien is dit dus zeker geen aantrekkelijke oplossing. Daar staat tegenover dat er geen tijdrovende en dure opleidingen nodig zijn voor de medewerkers van het bedrijfsbureau. Die kunnen zich dus gewoon blijven bezighouden met hun dagelijkse beslommeringen. Bovendien zal bij inschakeling van externe deskundigen de automatisering veel sneller voltooid zijn dan wanneer wij het zelf doen. Toch dient gezegd te worden dat het aantrekken van externe deskundigheid niet altijd probleemloos verloopt. De communicatie tussen externe deskundigen en eigen medewerkers kan moeilijkheden opleveren, want het is voor leken vaak bijzonder lastig een automatiseringsdeskundige precies uit te leggen wat gewenst is. Het is daardoor goed mogelijk dat de gekozen vorm van automatiseren niet goed aansluit op onze behoeften.

Natuurlijk is externe deskundigheid, zeker op ICTgebied, uitermate prijzig. Financieel gezien is dit dus zeker geen aantrekkelijke oplossing. Daar staat tegenover dat er geen tijdrovende en dure opleidingen nodig zijn voor de medewerkers van het bedrijfsbureau. Die kunnen zich dus gewoon blijven bezighouden met hun dagelijkse beslommeringen. Bovendien zal bij inschakeling van externe deskundigen de automatisering veel sneller voltooid zijn dan wanneer wij het zelf doen. Toch dient gezegd te worden dat het aantrekken van externe deskundigheid niet altijd probleemloos verloopt. De communicatie tussen externe deskundigen en eigen medewerkers kan moeilijkheden opleveren, want het is voor leken vaak bijzonder lastig een automatiseringsdeskundige precies uit te leggen wat gewenst is. Het is daardoor goed mogelijk dat de gekozen vorm van automatiseren niet goed aansluit op onze behoeften.

5.4.2

Alineagroepen

Lange alinea’s roepen weerstand op, omdat de lezer te veel tegelijk voor zijn kiezen krijgt. Maak ze kort als dat nodig is: elk aspect presenteer je in een aparte alinea, zodat er een alineagroep ontstaat: 1 De eerste alinea noemt het thema en de structuur. 2 De structuur van de alineagroep is goed zichtbaar. 3 De alineagroep is zichtbaar tussen andere alineagroepen. Het verdient aanbeveling in de eerste alinea het thema van de alineagroep te noemen en de structuur aan te kondigen. In de alinea’s die volgen, moet deze structuur zichtbaar zijn voor de lezer.

Thema en structuur

5

© Noordhoff Uitgevers bv

120

5

Er zijn twee soorten geluidsbronnen buiten het kantoor die geluidshinder in het kantoorgebouw kunnen veroorzaken: verkeerslawaai en industrielawaai. Het is niet mogelijk een algemeen geldende uitspraak te doen over de vraag welke bron verantwoordelijk is voor de meeste geluidsoverlast, omdat dit helemaal afhankelijk is van de ligging van het kantoorgebouw. Dit wordt duidelijk als we de twee soorten geluidsbronnen nader toelichten.

Aankondiging van het thema en de structuur van de alineagroep

Verkeerslawaai kan allereerst door autoverkeer veroorzaakt worden. Een kantoor dat aan een snelweg wordt gebouwd, zal hier veel hinder van ondervinden, maar ook kantoren bij winkelcentra kampen met veel geluidsoverlast, met name door vrachtwagens die de winkels bevoorraden. Ten tweede kan een spoorlijn geluidsoverlast veroorzaken, al wordt dit als minder hinderlijk ervaren dan autolawaai. De laatste categorie is vliegtuiglawaai. Voor kantoren die zijn gevestigd in de buurt van aanvliegroutes van vliegtuigen, is dit vaak de meest hinderlijke vorm van geluidsoverlast.

Eerste geluidsbron

Industrielawaai is meer dan alleen het lawaai dat door industriële installaties wordt veroorzaakt. Ook geluid dat wordt veroorzaakt door bouwactiviteiten of wegwerkzaamheden valt hieronder. Dit zorgt slechts voor tijdelijke overlast, terwijl industriële installaties permanent hinder kunnen veroorzaken.

Tweede geluidsbron

§ 5.5

Ondersteunende lay-out Een ondersteunende lay-out zorgt ervoor dat alinea’s en alineagroepen ook visueel kunnen worden onderscheiden: een alinea ziet eruit als een alineablokje, een alineagroep bevat enkele alineablokjes.

5.5.1 Niet elke nieuwe zin op een nieuwe regel

Alineablokjes

Begin niet elke nieuwe zin op een nieuwe regel; de zinnen van een alinea moeten samen een ‘alineablokje’ vormen:

Elke zin op een nieuwe regel

Zinnen vormen een alineablokje

Dit is de eerste zin van deze alinea. Dit is de tweede zin van deze alinea. Dit is de derde zin. Dit is de vierde zin van deze alinea, die in deze lay-out uit losse zinnen lijkt te bestaan.

Dit is de eerste zin van deze alinea. Dit is de tweede zin van deze alinea. Dit is de derde zin. Dit is de vierde zin van deze alinea, die in deze lay-out een alineablokje vormt.

In het voorbeeld links hierna begint elke zin op een nieuwe regel, zodat de lezer zelf moet bepalen welke zinnen bij elkaar horen. In het voorbeeld rechts hierna vormen de zinnen die bij elkaar horen een alineablokje:

© Noordhoff Uitgevers bv

DUIDELIJKE EN CORRECTE ALINEA’S

121

Niet elke zin op een nieuwe regel

Maar elke zin in een alineablokje

In Amerika bestaan al jaren lijsten van de beste dokters in het land. Zo’n lijst wordt samengesteld op basis van het oordeel van collega’s en hij verandert steeds, want om de zoveel tijd wordt de artsen opnieuw om een oordeel gevraagd. Patiënten kunnen deze lijst, die op internet staat, gebruiken als zij een arts zoeken. Een medisch tijdschrift in Nederland wilde onderzoeken of zo’n lijst ook in Nederland gemaakt zou kunnen worden. Men vroeg drieduizend specialisten welke naam ze zouden noemen, als iemand uit hun eigen familie de beste specialist zou zoeken voor een bepaald medisch probleem. Slechts 237 artsen gaven een antwoord op deze vraag en dat waren er veel te weinig om een lijst te kunnen maken.

In Amerika bestaan al jaren lijsten van de beste dokters in het land. Zo’n lijst wordt samengesteld op basis van het oordeel van collega’s en hij verandert steeds, want om de zoveel tijd wordt de artsen opnieuw om een oordeel gevraagd. Patiënten kunnen deze lijst, die op internet staat, gebruiken als zij een arts zoeken. Een medisch tijdschrift in Nederland wilde onderzoeken of zo’n lijst ook in Nederland gemaakt zou kunnen worden. Men vroeg drieduizend specialisten welke naam ze zouden noemen, als iemand uit hun eigen familie de beste specialist zou zoeken voor een bepaald medisch probleem. Slechts 237 artsen gaven een antwoord op deze vraag en dat waren er veel te weinig om een lijst te kunnen maken.

5.5.2

5

Drie technieken

De alinea’s zoals je die hebt bepaald, kun je met drie technieken in de lay-out ondersteunen: 1 De laatste regel van de alinea wordt niet volgemaakt. 2 De laatste regel van de alinea wordt niet volgemaakt en de eerste regel van de alinea springt in. 3 Tussen de alinea’s wordt een witregel gebruikt. 1 Laatste regel niet volmaken

2 Eerste regel inspringen

3 Witregel gebruiken

Hierna zie je wat van elke techniek de gevolgen zijn voor het uiterlijk van een tekst:

Lay out van alinea’s

© Noordhoff Uitgevers bv

122

5

1 Laatste regel niet volmaken

2 Eerste regel inspringen

3 Witregel gebruiken

Onbeveiligde computers zijn een schietschijf voor cybercriminelen. Virussen zijn al lang niet meer de simpele programmaatjes die een paar bestanden verwijderen en je computer tijdelijk even op tilt laten slaan. Een infectie heeft tegenwoordig veel grotere gevolgen. Die variëren van een alsmaar trager wordende computer tot diefstal van persoonlijke gegevens en zelfs geld. In de krochten van internet stikt het van de software die maar wat graag wachtwoorden pikt, je overlaadt met advertenties, meespiekt tijdens online bankieren en je computer in gijzeling neemt. Zulke software wordt malicious software (kwaadaardige software) genoemd. Of malware, in het kort.

Onbeveiligde computers zijn een schietschijf voor cybercriminelen. Virussen zijn al lang niet meer de simpele programmaatjes die een paar bestanden verwijderen en je computer tijdelijk even op tilt laten slaan. Een infectie heeft tegenwoordig veel grotere gevolgen. Die variëren van een alsmaar trager wordende computer tot diefstal van persoonlijke gegevens en zelfs geld. In de krochten van internet stikt het van de software die maar wat graag wachtwoorden pikt, je overlaadt met advertenties, meespiekt tijdens online bankieren en je computer in gijzeling neemt. Zulke software wordt malicious software (kwaadaardige software) genoemd. Of malware, in het kort.

Onbeveiligde computers zijn een schietschijf voor cybercriminelen. Virussen zijn al lang niet meer de simpele programmaatjes die een paar bestanden verwijderen en je computer tijdelijk even op tilt laten slaan. Een infectie heeft tegenwoordig veel grotere gevolgen. Die variëren van een alsmaar trager wordende computer tot diefstal van persoonlijke gegevens en zelfs geld. In de krochten van internet stikt het van de software die maar wat graag wachtwoorden pikt, je overlaadt met advertenties, meespiekt tijdens online bankieren en je computer in gijzeling neemt. Zulke software wordt malicious software (kwaadaardige software) genoemd. Of malware, in het kort.

Bron gebruikte tekst: Nick Kivits in Het Parool, 12 januari 2013

Techniek 1 wordt in de meeste studieboeken gebruikt, soms in combinatie met techniek 3. Als je inspringt bij de eerste regel van een nieuwe alinea (techniek 2), is de alineagrens altijd zichtbaar; ook als de laatste regel van de vorige alinea toevallig vol is. In kranten en romans krijgt techniek 2 meestal de voorkeur. Voor websites wordt meestal techniek 3 toegepast.

5.5.3 Lay-out van alineagroepen

Lay-out van alineagroepen

Voor de lay-out van alinea’s zijn drie technieken beschikbaar (zie 5.5.2). Deze technieken gebruik je ook voor de lay-out van alineagroepen in langere teksten: een nieuwe alinea begint op een nieuwe regel (techniek 1 of 2), een nieuwe alineagroep komt na een witregel (techniek 3):

Nieuwe alinea? Regel niet volmaken.

Nieuwe alineagroep? Regel overslaan (witregel).

© Noordhoff Uitgevers bv

DUIDELIJKE EN CORRECTE ALINEA’S

Om duidelijk te maken waar de alineagroepen over gaan, kun je deze voorzien van tussenkopjes:

De ethiek van Aristoteles Aristoteles’ eerste regel voor het leiden van een goed leven is dat er geen regels zijn. Het gaat er niet om een soort ethisch handboek te internaliseren, maar om je karakter zo te ontwikkelen dat je geneigd bent in elke situatie het juiste te doen. Mensen zijn gewoontedieren en net zoals een goed musicus dat wordt door te oefenen, worden wij deugdzame mensen door deugdzame dingen te doen. Redelijke wezens Wat is deugd? Te leven volgens onze aard als redelijke wezens. Een goede hond is goed in hondachtige dingen en een goed persoon is goed in menselijke dingen, met name in denken, omdat dat iets is wat geen enkel ander levend wezen kan. Het juiste gedrag Het juiste gedrag komt ons voor ogen als we het idee loslaten dat goed en kwaad tegenovergestelden zijn en het goede leren zien als het ‘midden’ tussen de uitersten van overdaad en tekort. Moed ligt bijvoorbeeld tussen overmoed en lafheid, vrijgevigheid tussen verkwisting en gierigheid, vriendelijkheid tussen toegevendheid en geringschatting.

123

Tussenkopjes

Titel

Witregel Tussenkopje

Witregel Tussenkopje

5

Bron gebruikte tekst: Barry Loewer (red.), 30-Second Philosophies (vert. Jan Sietsma) (2009)

§ 5.6

Goed verzorgde opsommingen Je kunt van alles opsommen in een tekst: problemen, gevolgen, oplossingen, doelen, middelen, enzovoort. In de voorbeelden hierna wordt de opsomming eerst aangekondigd; daarna wordt elk onderdeel gemarkeerd (ten eerste, ten tweede, ten derde). Er zijn twee manieren om onderdelen als een opsomming te presenteren: in een lopende zin (links) of onder elkaar (rechts):

Opsomming

Onderdelen in een lopende zin

Onderdelen onder elkaar

Er zijn drie redenen waarom een risicoanalist geen nauwkeurige schattingen kan maken. Ten eerste moet hij zich baseren op ervaringen uit het verleden, die misschien voor de toekomst onbetrouwbaar zijn. Ten tweede is er vaak (bijvoorbeeld bij kerncentrales) nog zo weinig ervaring met de techniek op zich, dat elke risicoschatting onzeker wordt. Ten derde moet de risicoanalist, om zijn onderzoek hanteerbaar te houden, vele gebeurtenissen verwaarlozen die tot ongelukken zouden kunnen leiden. Dit kan de werkelijkheid vertekenen.

Er zijn drie redenen waarom een risicoanalist geen nauwkeurige schattingen kan maken: 1 De risicoanalist moet zich baseren op ervaringen uit het verleden. 2 Er is vaak weinig ervaring met een nieuwe techniek, zodat de risicoschatting onzeker wordt. 3 De risicoanalist moet vele gebeurtenissen verwaarlozen die tot ongelukken zouden kunnen leiden.

© Noordhoff Uitgevers bv

124

LET OP Zet je onderdelen onder elkaar? Dan is het gebruikelijk om na de opsomming een regel vrij te laten (een witregel).

Aan de meeste opsommingen die je tegenkomt, mankeert iets. Het is verstandig erop te letten of de onderdelen: 1 worden aangekondigd 2 efficiënt worden aangekondigd 3 inhoudelijk bij elkaar horen 4 dezelfde vorm hebben 5 in een handige volgorde staan 6 aansluiten op de aankondiging

5.6.1 Aankondiging van onderdelen

5

Beginnen met een aankondiging

Een opsomming begint met een aankondiging van onderdelen. Hierna volgt een opsomming van voorwaarden, die links niet wordt aangekondigd, rechts wel:

Niet zonder aankondiging

Maar met een aankondiging

Een helder idee is belangrijk. Het is belangrijk dat de kijker dit binnen vijftien seconden kan doorgronden. Ook moet de maker rekening houden met het kleine schermpje. Mensen kijken daardoor niet zo lang naar YouTube-filmpjes. Verder is het belangrijk om rekening te houden met het zapgedrag van de kijker. Deze is ongeduldig en klikt de pagina weg als zijn aandacht verslapt. Houd tot slot rekening met de technische randvoorwaarden. De verbinding kan wegvallen of het downloaden kan te veel tijd in beslag nemen.

Een YouTube-hit moet aan een aantal voorwaarden voldoen. Een helder idee is belangrijk. Het is belangrijk dat de kijker dit binnen vijftien seconden kan doorgronden. Ook moet de maker rekening houden met het kleine schermpje. Mensen kijken daardoor niet zo lang naar YouTube-filmpjes. Verder is het belangrijk om rekening te houden met het zapgedrag van de kijker. Deze is ongeduldig en klikt de pagina weg als zijn aandacht verslapt. Houd tot slot rekening met de technische randvoorwaarden. De verbinding kan wegvallen of het downloaden kan te veel tijd in beslag nemen.

5.6.2 Efficiënt

Efficiënte afstemming tussen aankondiging en onderdelen

De aankondiging is bij voorkeur efficiënt, zodat je in de opgesomde onderdelen zo weinig mogelijk woorden hoeft te herhalen.

Geen herhaling in de onderdelen

Maar een efficiënte aankondiging

Aspartaam is een kunstmatige zoetstof die vooral wordt gebruikt voor het zoeten van light frisdranken. Bij een te hoge inname van aspartaam bestaat: r het gevaar van hoofdpijn r het gevaar van hersentumoren r het gevaar van epilepsie

Aspartaam is een kunstmatige zoetstof die vooral wordt gebruikt voor het zoeten van light frisdranken. Bij een te hoge inname van aspartaam bestaan de volgende gevaren: r hoofdpijn r hersentumoren r epilepsie

© Noordhoff Uitgevers bv

5.6.3

DUIDELIJKE EN CORRECTE ALINEA’S

125

Onderdelen van dezelfde categorie

George Lakoff (1987) heeft een boek geschreven met de titel Vrouwen, vuur en gevaarlijke dingen (Women, Fire, and Dangerous Things. What Categories Reveal about the Mind). Door deze opsomming lijken vrouwen, vuur en gevaarlijke dingen bij elkaar te horen – en dat onthult een manier van denken die seksistisch genoemd kan worden. (Lakoff kreeg complimenten voor zijn titel, maar ook kritiek.) De opgesomde onderdelen moeten op een of andere manier bij elkaar horen, deel uitmaken van dezelfde categorie:

Dezelfde categorie

Niet onderdelen die elkaar bijten

Maar onderdelen die bij elkaar horen

Er zijn drie manieren om in het regenwoud aan voedsel te komen: r op dieren jagen r met een speer of hengel r koken, stomen of roosteren

Er zijn drie manieren om in het regenwoud aan voedsel te komen: r op dieren jagen r vruchten verzamelen r groenten verbouwen

5

Onderdelen in een opsomming moeten tot dezelfde categorie behoren. In de volgende Oud-Chinese onderverdeling van dieren is dat niet het geval:

Dieren volgens de Oude Chinezen r r r r r r r r r

dieren die de keizer toebehoren; gebalsemde dieren; tamme dieren; speenvarkens; fabeldieren; loslopende honden; dieren die vanuit de verte op vliegen lijken; dieren die zojuist een kruik gebroken hebben; dieren die met een fijn, kameelharig penseeltje geschilderd kunnen worden. Bron: Wijnen, Weggeman & Kor, Verbeteren en vernieuwen van organisaties

5.6.4

Onderdelen met dezelfde vorm

Opgesomde onderdelen moeten dezelfde vorm hebben. Bestaat een opsomming uit woorden, dan moeten deze tot dezelfde woordsoort behoren. Bestaat een opsomming uit woordgroepen, dan moeten deze dezelfde structuur hebben. Bestaat een opsomming uit zinnen, dan moeten deze dezelfde woordvolgorde hebben.

Dezelfde vorm

© Noordhoff Uitgevers bv

126

Niet onderdelen met vormverschillen

Maar onderdelen met dezelfde vorm

Ozon (O3) is een vorm van zuurstof die veel voorkomt op grote hoogte in de atmosfeer. Het is ongezond om ozon in te ademen, ook in lage concentraties. Effecten van tijdelijke blootstelling aan ozon zijn: r benauwdheidsverschijnselen r misselijkheid r duizelig

Ozon (O3) is een vorm van zuurstof die veel voorkomt op grote hoogte in de atmosfeer. Het is ongezond om ozon in te ademen, ook in lage concentraties. Effecten van tijdelijke blootstelling aan ozon zijn: r benauwdheid r misselijkheid r duizeligheid

5.6.5 Handige volgorde

5

Onderdelen in een handige volgorde

Opgesomde onderdelen moeten in een handige volgorde staan, bijvoorbeeld van belangrijk naar minder belangrijk of van waarschijnlijk naar minder waarschijnlijk. Het voorbeeld rechts hierna begint met het belangrijkste aspect: zijn de klanten tevreden met de huidige producten?

Niet onderdelen in willekeurige volgorde

Maar onderdelen in geplande volgorde

Met de gegevens die worden verzameld, kunnen bedrijven bepalen: r of er iets aangepast moet worden; r of er vraag is naar een nieuw product; r of de klanten tevreden zijn met de huidige producten.

Met de gegevens die worden verzameld, kunnen bedrijven bepalen: r of de klanten tevreden zijn met de huidige producten; r of er iets aangepast moet worden; r of er vraag is naar een nieuw product.

5.6.6 Aansluiten bij de aankondiging

Onderdelen sluiten aan bij de aankondiging

Opgesomde onderdelen moeten aansluiten bij de aankondiging. Bij 50% van alle opsommingen in rapporten, verslagen en andere zakelijke teksten is dat niet het geval:

Foute aansluiting op aankondiging

Correcte aansluiting op aankondiging

Op het gebied van de ruimtelijke ordening zijn er daarnaast nog plannen voor: r de nieuwbouw van drieduizend woningen waarvan ongeveer de helft in de sociale sector; r de verbetering van zesduizend bestaande flats; r allerlei onveilige plekken in de woonomgeving veiliger te maken; r enkele parkeergarages te slopen.

Op het gebied van de ruimtelijke ordening zijn er daarnaast nog plannen voor: r de nieuwbouw van drieduizend woningen waarvan ongeveer de helft in de sociale sector; r de verbetering van zesduizend bestaande flats; r de aanpak van onveilige plekken in de woonomgeving; r de sloop van enkele parkeergarages.

Veel van de opsommingen gaan mis vanaf het derde onderdeel. Blijkbaar zijn veel schrijvers daar de vorm van hun aankondiging vergeten.

TIP Opsommingen moeten functioneel zijn: je noemt bijvoorbeeld punten die aan de orde komen (aankondigend) of aan de orde zijn geweest (samenvattend).

© Noordhoff Uitgevers bv

127

Aandachtspunten voor de alineabouw

Realiseer je dat je tekst een thematische samenhang heeft: in elke alinea en elke alineagroep wordt een deelthema uitgewerkt. Realiseer je ook dat je tekst een structurele samenhang heeft: deze geef je aan met verbindingswoorden.

Alinea’s r Maak het thema van de alinea in de eerste zin duidelijk. r Zorg ervoor dat de lezer het alineathema niet kwijtraakt: gebruik herhalingen en verwijzingen, eventueel synoniemen en typeringen om dat voor elkaar te krijgen. r Geef het kernidee van de alinea in een kernzin. r Plaats deze kernzin bij voorkeur aan het begin of eind van de alinea. r Maak de alineastructuur zichtbaar met verbindingswoorden. r Groepeer de zinnen van een alinea in een alineablokje (lay-out).

Check alinea’s r Controleer of het thema direct zichtbaar is en goed zichtbaar blijft. r Verwijder verdwaalde zinnen. r Houd er rekening mee dat herhalingen en verwijzingen meestal duidelijker zijn dan synoniemen en typeringen (huid, vel, ons omhulsel, dit orgaan). r Hebben verwijswoorden de juiste vorm en staan er geen woorden in de weg? r Is de structuur van de alinea goed zichtbaar? Voeg zo nodig verbindingswoorden toe. r Heb je de juiste verbindingswoorden gebruikt? (Dus gebruik je bijvoorbeeld alleen voor een conclusie.)

Alineagroepen r Maak het thema van de alineagroep in de eerste alinea duidelijk. r Geef eventueel met een tussenkopje aan waar de alineagroep over gaat. r Zorg ervoor dat de lezer het thema niet kwijtraakt: herhaal het thema zo vaak als nodig is. r Maak in de eerste alinea de structuur van de alineagroep duidelijk. r Zorg ervoor dat de kernzinnen binnen de alineagroep een heldere gedachtegang vormen. r Laat tussen alineagroepen een witregel vrij.

Check alineagroepen r Controleer of het thema van de alineagroep direct in de eerste alinea duidelijk is en in de volgende alinea’s goed zichtbaar blijft. r Verwijder verdwaalde alinea’s. r Controleer de structuur van alineagroepen: is deze zoals je die bedoelt en is deze zichtbaar voor de lezer? r Voeg zo nodig verbindingswoorden en verbindende zinnen toe om de structuur zichtbaar te maken. r Heb je tussen alineagroepen geen willekeurige, maar structurele grenzen getrokken?

5

© Noordhoff Uitgevers bv

128

Oefeningen

5.1

Het thema Er zijn vier middelen om het thema voor de lezer zichtbaar te houden: herhalingen, verwijzingen, synoniemen en typeringen. Pas deze middelen toe in de volgende alinea’s. 1 Een kop koffie blijkt niet te helpen om wakker te worden als je te vaak koffie drinkt. Het wakkere gevoel dat koffie je geeft, komt dan alleen doordat de lichte afkickverschijnselen van de koffie verdwijnen. Volgens wetenschappers helpt koffie alleen als je een lange periode geen koffie drinkt.

5

2 De laatste jaren worden meer fairtradeproducten afgezet – producten die onder andere rekening houden met het milieu en de werknemers. Het imago van fairtradeproducten is sterk veranderd. Fairtradeproducten zijn tegenwoordig hip en worden niet meer alleen afgenomen door mensen die uitsluitend biologisch voedsel eten en geitenwollen sokken dragen. De komst van het kledingmerk Kuyichi, de chocolade van Tony’s Chocolonely, de hippe koelkasten van de wereldwinkel en de komst van fairtradekoffie en fairtradebananen in de gewone supermarkt hebben hiertoe bijgedragen. 5.2

Kernideezinnen Een kernideezin is een samenvatting van het kernidee. Wat is de kernideezin in de volgende alinea’s? 1 Fabrikanten en supermarkten overspoelen de markt met producten die de gezondheid van de consument zouden bevorderen. Ze prijzen gezondere (light)producten aan. De organisaties doen daarnaast moeite om een van de vele gezondheidslogo’s op hun verpakkingen te krijgen, zoals ‘Ik kies bewust’. Het blijkt namelijk dat een gezondheidslabel garant staat voor een grotere afzet. 2 In Afrika worden veel mensen bedreigd door de honger. Meer dan 850 miljoen mensen hebben zo weinig te eten dat ze ziek worden. Dagelijks gaan 400 miljoen kinderen zonder eten naar bed. Elke vijf minuten sterft een kind van de honger.

© Noordhoff Uitgevers bv

5.3

DUIDELIJKE EN CORRECTE ALINEA’S

129

Signaalwoorden Welke signaalwoorden herken je? Wat is dus de structuur? 1 Het recht is een ordening van de betrekkingen tussen mensen, een ordening van bijzondere aard: een normatieve ordening. Net als de moraal beschrijft het recht niet hoe mensen zich in feite gedragen. Het recht schrijft voor hoe mensen zich behoren te gedragen, dus wat zij in bepaalde omstandigheden mogen of moeten doen, laten, dulden. Anders dan de moraal is het recht een dwingende ordening: het eist niet alleen gehoorzaamheid, maar dwingt ook gehoorzaamheid af door dreiging met sancties in geval van ongehoorzaamheid. 2 Niet-gebruik van rechten is omvangrijk. Zo maakt 23 tot 27 procent van de rechthebbenden geen gebruik van individuele huursubsidie, is de onderbenutting van de bijzondere bijstand 50 tot 72 procent, en maakt 16 tot 70 procent van de gerechtigden geen gebruik van de kwijtschelding van lokale lasten.

5.4

Opsommingen Bepaal de opgesomde onderdelen en formuleer een efficiënte aankondiging. Maak van de volgende alinea’s een ‘opsomming onder elkaar’. 1 Mensen die in een noodsituatie verkeren, krijgen van omstanders niet altijd de hulp die zij nodig hebben. Een vrouw wordt op een parkeerplaats aangereden en niemand helpt haar. Een man is met zijn auto in het water gereden en niemand grijpt in. Men spreekt in dit verband soms van sociale apathie, maar deze term is niet helemaal juist. De situatie kan namelijk een reëel gevaar opleveren, wat voor de omstanders een reden kan zijn zich er niet mee te bemoeien. Helpen kan narigheid achteraf betekenen, zoals verklaringen afleggen, getuigenissen voor de rechtbank. Men is vaak niet voorbereid op dit soort situaties, men staat perplex. Men is bang de situatie verkeerd te interpreteren en zichzelf voor gek te zetten. 2 Wanneer een groep besluiten moet nemen, ontstaan vaak conflicten; in veel gevallen doordat sluimerende tegenstellingen aan de oppervlakte komen. Winst- en verliessituaties doen zich voor als mensen in de groep streven naar verschillende doelen die niet tegelijkertijd te bereiken zijn. Winst voor de een betekent dan verlies voor de ander. Dergelijke conflicten treden vooral op bij het verdelen van geld of andere middelen. Een voorbeeld vormen de bij elke organisatie jaarlijks terugkerende belangenconflicten die opduiken wanneer de begroting opgesteld moet worden. Op alle niveaus van de organisatie herhalen zich dan de gevechten om geld. Een andere conflictsituatie doet zich voor als een groep het eens is over het einddoel, maar van mening verschilt over de manier waarop dat bereikt moet worden. De meningsverschillen kunnen ontstaan door de verschillende posities die de leden in de groep innemen of door uiteenlopende sociale en politieke achtergronden. Zo heeft men in vrijwel elke werksituatie te maken met een chef en ondergeschikten. Er kunnen conflicten ontstaan als groepsleden hun verlangen naar medezeggenschap en autonomie in het werk gefrustreerd zien. In gevallen waarin status- en autoriteitsverschillen legitiem en geaccepteerd zijn, treden zelden conflicten op.

5

© Noordhoff Uitgevers bv

130

5.5

5

De lay-out Verdeel het volgende tekstfragment in alinea’s. Je identiteit, opgevat als het geheel van je persoonskenmerken, ligt maar ten dele vast; zij verandert in de loop van je leven, door toevallige omstandigheden en door eigen keuzes. Je zou dus kunnen zeggen dat je in de loop van je leven steeds unieker wordt: iemand met eigen opvattingen en kenmerken. De combinatie van je persoonlijke eigenschappen maakt je uniek. Alle mensen die een zelfde kenmerk gemeen hebben, vormen een sociale categorie. Dat is meestal alleen statistisch interessant, bijvoorbeeld om te weten wat de verhouding in aantallen mannen en vrouwen is in een land of het aantal nationaliteiten in een stad. De leden van een sociale categorie hebben geen reden voor onderling contact alleen op grond van dat ene kenmerk. Daar is meer voor nodig, bijvoorbeeld een gemeenschappelijk belang. Dat ligt anders bij de sociale achtergrond. Je cultuur deel je met anderen, maakt je deel van een groep. Als lid van die groep word je geassocieerd met dezelfde opvattingen, taal, gebruiken, enzovoort. Ook al vul je ze op je eigen manier in, je beschouwt jezelf wel als lid van die groep. Kijken we naar de biologische eigenschappen die alle mensen van nature hebben, dan vormen mensen één grote klasse in de wereld van de natuur. Op dit niveau zijn alle mensen gelijk. Verschillende wetenschappen kijken naar deze verschillende niveaus: de psychologie naar het individuele, de sociologie naar het gemeenschappelijke van groepen, waarbij de culturele antropologie vooral let op de culturele kenmerken, en de biologie en de medische wetenschap kijken naar het fysieke (Bron: Schermer, 2008). De antwoorden vind je achter in het boek. Ga naar www.basisvaardighedentaal.noordhoff.nl voor meer oefenmateriaal en voor toetsen.

© Noordhoff Uitgevers bv

131

Overzicht van gebruikte taaltermen

Dit is een overzicht van de belangrijkste taaltermen die in Basisvaardigheden Taal worden gebruikt. De meeste termen worden in het boek uitvoeriger toegelicht. Afleiding

r Een woord dat is gevormd door een voor- of achtervoegsel toe te voegen aan een grondwoord. Afleidingen met voorvoegsels zijn bijvoorbeeld: herschrijven, ongelukkig, wansmaak. Enkele afleidingen met achtervoegsels zijn: glasachtig, glazig, humorloos, eetbaar, hulpvaardig.

Alinea

r De term ‘alinea’ is een dubbelbegrip: 1 Een inhoudelijk begrip: een groep zinnen die informatie geven over één thema. In een goede alinea wordt over dat thema één kernidee uitgewerkt. 2 Een visueel begrip: een deel van de tekst dat door de layout van andere alinea’s wordt onderscheiden, bijvoorbeeld door een niet-volgemaakte tekstregel of door inspringen.

Alineagroep

r De term ‘alineagroep’ is een dubbelbegrip: 1 Een inhoudelijk begrip: een groep alinea’s die informatie geven over één overkoepelend thema. Een goede alineagroep bevat één gedachtegang. 2 Een visueel begrip: een deel van de tekst dat door de layout (bijvoorbeeld een witregel) van andere alineagroepen wordt onderscheiden.

Apostrof

r Het symbool ’. Er zijn verschillende toepassingen: – Anna’s jas – ’s ochtends, ’s middags, ’s avonds – ’s-Gravenhage, ’s-Hertogenbosch – Ik heb toch zo’n zin in de vakantie!

Bezittelijk voornaamwoord r Een bezittelijk voornaamwoord geeft een bezitsrelatie aan. Bezittelijke voornaamwoorden kunnen bijvoeglijk en zelfstandig worden gebruikt: – Dat is mijn jas. Die jas is van mij. – Dat zijn uw woorden. Die woorden zijn van u. Bijvoeglijk naamwoord

r Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord: – een schitterende film – een onverwachte uitslag – een ondoordachte beslissing

132

© Noordhoff Uitgevers bv



r Een bijvoeglijk naamwoord kan deel uitmaken van een naamwoordelijk gezegde: – De film was schitterend. – De uitslag was onverwacht. – De beslissing was ondoordacht.

Congruentie

r Het onderwerp en de persoonsvorm moeten met elkaar overeenkomen (congruent zijn): – De meeste mensen hechten waarde aan tradities. – Het koningshuis maakt deel uit van de geschiedenis. De persoonsvorm hechten komt overeen met het onderwerp de meeste mensen (meervoud). De persoonsvorm maakt komt overeen met het onderwerp het koningshuis (enkelvoud).

Contaminatie

r De term contaminatie (verhaspeling) wordt gebruikt om aan te geven dat woorden of formuleringen met elkaar worden verward (worden verhaspeld): – Op de vorige pagina hebben we een organogram laten zien dat een goed beeld weergeeft van de organisatie. Hier zijn door elkaar gebruikt: een goed beeld geven en weergeven.

Gebiedende wijs

r De gebiedende wijs drukt een bevel, verzoek, wens, advies of aansporing uit. Deze werkwoordsvorm wordt gebruikt zonder onderwerp: – Lees de instructie rustig door. – Ga weg!

Initiaalwoord

r Een initiaalwoord bestaat uit de initialen van twee of meer woorden of woorddelen. De namen van deze letters spreek je uit: PSV, VVD, hbo, tv.

Kernidee

r Wat er in essentie over het thema van een alinea wordt meegedeeld, is het kernidee. Als je er zeker van wilt zijn dat de lezer het kernidee tot zich neemt, is het verstandig dat in een kernideezin samen te vatten.

Kernideezin

r De kernideezin is de zin die een samenvatting geeft van het kernidee van een alinea. Een kernideezin kan het best aan het begin van de alinea staan.

Letterwoord

r Een letterwoord is een woord waarin initialen van afgekorte woorden als nieuw woord worden uitgesproken: – Unicef, Vinex-wijk – VARA, NAVO, NIOD

Lijdend voorwerp

r Het lijdend voorwerp is het zinsdeel dat een noodzakelijke aanvulling vormt op het gezegde: – De boer zoekt. (?) De boer zoekt een vrouw.

© Noordhoff Uitgevers bv

OVERZICHT VAN GEBRUIKTE TAALTERMEN

133



r Het lijdend voorwerp (ook wel direct object genoemd) kan onderwerp worden van een lijdende zin (passieve zin): – De boer wast en borstelt de varkens. – De varkens worden door de boer gewassen en geborsteld.

Meewerkend voorwerp

r Een meewerkend voorwerp (indirect object) is een zinsdeel dat een aanvulling vormt op het werkwoord: – Wouter geeft haar een roos. – Die docent verkoopt zijn auto aan een student.



r Laat je het meewerkend voorwerp weg, dan wordt het er (onbepaald) bij gedacht: – Wouter geeft een roos (aan iemand). – Die docent verkoopt zijn auto (aan iemand).

Object

r Er zijn drie soorten objecten (ook wel voorwerpen genoemd): 1 Lijdende objecten – De boer zoekt een vrouw. 2 Meewerkende objecten – Wouter geeft haar een roos. 3 Voorzetselobjecten – Jan-Peter houdt van snelle auto’s.

Onderwerp

r Het onderwerp is het zinsdeel dat overeenkomt met (congruent is aan) de persoonsvorm: – Arnold Heertje is een bejaarde econoom. – Zijn zoon Raoul Heertje maakt ons graag aan het lachen.



r Als in een zin een handeling wordt beschreven (zoals in het tweede voorbeeld), dan is de handelende persoon het onderwerp.

Onvoltooid deelwoord

r Het onvoltooid deelwoord wordt gevormd door -d/-de toe te voegen aan de infinitief: – Lachend nam hij de prijs in ontvangst. – Zij is ondernemend. – Hangende het onderzoek doen wij geen mededelingen.

Persoonlijk voornaamwoord

r Het persoonlijk voornaamwoord verwijst naar een persoon. De meeste persoonlijke voornaamwoorden hebben twee verschijningsvormen. Het linkerrijtje geeft de onderwerpsvorm, het rechterrijtje de voorwerpsvorm (of objectsvorm): – ik mij – je/jij jou – u u – hij hem – ze/zij haar (enkelvoud) – wij ons – jullie jullie – ze/zij hen/hun (meervoud)

134

© Noordhoff Uitgevers bv

Persoonsvorm

r De werkwoordsvorm die overeenkomt met (congruent is aan) het onderwerp van de zin: – Ik loop van het kastje naar de muur. – Hij loopt van het kastje naar de muur. – Wij lopen van het kastje naar de muur.



r Maak je een zin vragend, dan komt de persoonsvorm vooraan te staan: – Loop ik van het kastje naar de muur? – Loopt hij van het kastje naar de muur? – Lopen wij van het kastje naar de muur?

Pleonasme

r Een pleonasme is een formulering die een overbodig element bevat: – Heling van gestolen goederen is strafbaar. – Bij aankoop van dit parfum krijgt u een geschenk cadeau.



r Vooral bij wenselijkheden en mogelijkheden moet je uitkijken voor pleonastische formuleringen: – We hopen dat u bereid bent een goed woordje voor ons te willen doen.

Samenstelling

r Een samenstelling is een woord dat is gevormd door woorden aan elkaar vast te maken. Van ziekte en kosten maak je bijvoorbeeld ziektekosten. Dit procedé kan worden herhaald. Van ziektekosten en verzekering wordt bijvoorbeeld ziektekostenverzekering gemaakt.

Samentrekking

r Een samentrekking is een middel om storende herhaling van woorden te voorkomen. Je kunt samentrekken op het niveau van woorddelen en zinsdelen. 1 Samengetrokken woorddelen: – De olie- en gasprijzen zijn gestegen. – Hij heeft een timmer- en bouwbedrijf. 2 Samengetrokken zinsdelen: – Ik ben in Groningen geboren, maar mijn kind (-) in Amsterdam (-).

Synoniem

r Een synoniem is een woord dat ongeveer hetzelfde betekent als een ander woord – al zijn er bijna altijd wel verschillen in gevoelswaarde: – wederom weer, opnieuw – echter maar – flexibel buigzaam – interventie tussenkomst De woorden in het linkerrijtje zijn formeler dan de woorden in het rechterrijtje.

Tautologie

r Een tautologie is een formulering waarin iets twee keer wordt gezegd: – Zo’n systeem is een overbodig en dus niet nodig.

© Noordhoff Uitgevers bv

OVERZICHT VAN GEBRUIKTE TAALTERMEN

135



r Tautologieën zijn ook: – Tevens was hij ook in onderhandeling met een Italiaanse club. – Hij was bijna rond met Milan, maar er kwam echter iets tussen.

Thema

r Het onderwerp van een tekst of tekstdeel wordt ook wel ‘thema’ genoemd. In een goede alinea wordt informatie gegeven over één thema; een goede alineagroep heeft één overkoepelend thema.

Verbindingswoord

r Verbindingswoorden kun je gebruiken om aan te geven wat de relatie is tussen zinsdelen, zinnen of alinea’s: – Ik ga niet naar Thailand op vakantie, omdat ik me altijd ongelukkig voel in arme landen. Het verbindingswoord omdat geeft aan dat er een reden wordt gegeven voor wat eerder werd beweerd. Met verschillende verbindingswoorden kun je verschillende verbanden aangeven; bijvoorbeeld tijd, oorzaak en gevolg, standpunt en argument, voorwaarde, tegenstelling of toegeving.

Versteende samenstelling r Een versteende samenstelling is een samenstelling waarin de samenstellende delen niet of nauwelijks te herkennen zijn, zoals: ruggespraak en op apegapen liggen. Versteende samenstellingen schrijf je zonder tussen-n. Verwijswoord

r Verwijswoorden verwijzen naar woorden die je eerder hebt gebruikt. Je kunt bijvoorbeeld verwijzen met voornaamwoorden: ik, jij hij, wij, ons, zij hun, dit, dat, deze, die, hierover, hierin, enzovoort. Verwijswoorden hebben zelf geen betekenis, maar ontlenen deze aan de woorden waar ze naar verwijzen: – Coca-Cola is tientallen miljarden waard. Dit is een veelvoud van de waarde van de fabrieken. Het verwijswoord dit verwijst naar de eerdergenoemde waarde van tientallen miljarden.

Voegwoord

r Voegwoorden (binders) zorgen voor verband in een tekst. Nevenschikkende voegwoorden zijn: en, of, maar, want en dus. Onderschikkende voegwoorden zijn bijvoorbeeld: omdat, zodat, terwijl, toen en hoewel.

Voltooid deelwoord

r Het voltooid deelwoord komt onder andere voor als deel van het werkwoordelijk gezegde en als bijvoeglijk naamwoord: – Hij heeft het boek voltooid. – Het voltooide boek.

Voorzetsel

r Voorbeelden van voorzetsels zijn: op, onder, naast, in, voor, met, zonder, tijdens en wegens. r Voorzetsels kunnen een plaatsaanduidende functie hebben: – De vaas staat op de kast. – Wie heeft er suiker in de erwtensoep gedaan?



136

© Noordhoff Uitgevers bv



r Voorzetsels kunnen ook ‘vast’ bij een werkwoord horen; ze hebben dan geen plaatsaanduidende functie: – Een goede leraar leert veel van zijn leerlingen. – Kooldioxyde zorgt voor ongeveer de helft van het broeikaseffect.

Voorzetselcombinatie

r Een voorzetselcombinatie is een vaste combinatie van een voorzetsel + zelfstandig naamwoord + voorzetsel: – met betrekking tot (= voor, over) – met het oog op (= op, om, voor) – op het gebied van (= op, over)



r Voorzetselcombinaties kunnen bijna altijd worden vervangen door een voorzetsel.

Werkwoord

r Een werkwoord is een woord dat de ‘werking’ uitdrukt van het onderwerp en het beschrevene in de tijd plaatst: – Het aantal werklozen neemt toe. – De directeur besprak het communicatieplan met zijn medewerkers.



r Het Nederlands kent regelmatige werkwoorden (‘zwakke werkwoorden’). Deze worden vervoegd volgens de algemene regels, zoals rennen – rende – gerend. Daarnaast komen onregelmatige werkwoorden voor (‘sterke werkwoorden’). Voor de vervoeging van deze werkwoorden is het van belang om de hoofdtijden te kennen, zoals vinden – vond – gevonden.

Woordgeslacht

r Het woordgeslacht geeft het grammaticaal geslacht aan van zelfstandige naamwoorden. Dit is bepalend voor de keuze van het lidwoord (de of het), het bijvoeglijk naamwoord en de meeste voornaamwoorden: – de discotheek, het café – een grote discotheek, een klein café – de discotheek en haar deurbeleid

Zelfstandig naamwoord

r Zelfstandige naamwoorden zijn woorden als boek, vrouw, geluk, hoop en liefde. Voor een zelfstandig naamwoord kun je de of het zetten (het boek, de vrouw). Zelfstandige naamwoorden kunnen verschillende functies hebben; ze kunnen bijvoorbeeld onderwerp of object zijn: – Ik lees een boek. – Geluk zit in een klein hoekje.

© Noordhoff Uitgevers bv

137

Antwoorden en uitwerkingen

1.1

Hoofdstuk 1 1 Uit dit onderzoek blijkt dat 90% van de jongeren zich geen zorgen maakt over de gevolgen van de opwarming van de aarde. 2 Dit stemgedrag betekent dat het parlement van mening is dat gemaakte afspraken geen betekenis hebben. 3 Verder toont het onderzoek aan dat de school te weinig lesuren heeft vrijgemaakt voor klassieke en moderne talen. 4 Dit onderzoek is gericht op de toepassingsmogelijkheden van biocomposieten in de bouwsector. 5 De aanname is dat spanning (strain) wordt veroorzaakt als iemand niet in staat is met legale middelen een normaal leven te organiseren.

1.2

1 In dit verslag geef ik een indruk van mijn ervaringen met werken in een verzorgingshuis. 2 Tijdens de uitvoering van ons werk als verpleegkundigen in de Randstad hebben wij geregeld te maken met mantelzorgers die een niet-Nederlandse achtergrond hebben. 3 In deze periode heb ik naast mijn dagelijkse werkzaamheden ook concurrentieanalyses uitgevoerd. 4 Graag bedank ik alle collega’s van de afdeling Bezwaar en Beroep voor hun geduld en steun tijdens de stage. 5 Ik heb geleerd dat een goede voorbereiding het halve werk is. Hierdoor kon ik me veel beter concentreren op het gesprek. Zodoende verliep het gesprek prettiger en gemakkelijker. Ook kon ik sneller reageren op zogenaamde non-verbale aspecten.

1.3

1 Tien procent van de eerstejaarsstudenten is ontevreden over het tentamen gesprekstechnieken. 2 De eindejaarsuitkering verdwijnt veelal in de spaarpot. Van de werknemers met recht op zo’n uitkering zegt 50% niet van plan te zijn die uit te geven. (Specificerende zin toegevoegd.) 3 Zijn studie mislukte doordat hij elke dag blowde. 4 Van ondernemers wordt verwacht dat zij bij hun activiteiten in het buitenland geen gebruikmaken van kinderarbeid. 5 Op 24 augustus 2017 krijgt u een snellere verbinding.

1.4

1 Het lijkt mij verstandig de vergadering tot later uit te stellen. 2 De persoonlijke problemen die de directeur momenteel in de privésfeer heeft, zijn er op dit moment helaas de oorzaak van dat er geen adequate en goede leiding wordt gegeven aan het bedrijf. 3 De algemene publieke opinie wil dat het kerkelijke celibaat de grote oorzaak is van het afschuwelijke seksueel misbruik, maar daar zijn enige kanttekeningen bij te maken en te plaatsen.

© Noordhoff Uitgevers bv

138

4 70% van de ondervraagden geeft aan de voorkeur te geven aan Linux. 5 Ook het element van de loonkosten moeten we betrekken in de discussie over de inkomenspositie van onze werknemers. 1.5

1 Het meisje dat wij zoeken moet genegen zijn enig huishoudelijk werk te verrichten. 2 Zij heeft ons geïnformeerd over de problemen die zich voordoen bij de productie van studieboeken in India. 3 Hij realiseerde zich / besefte niet dat hij zelf ook tot een minderheidsgroep behoorde. 4 Met elke hap groente geef je jouw lichaam belangrijke bouwstoffen. 5 Op de Stationsweg is maandag een vrouw aangevallen door een bouvier. De politie heeft de eigenaar opgespoord. De hond moet voortaan een muilkorf dragen.

1.6

1 Als je zo redeneert zijn de media misschien ook wel de oorzaak de val van het West-Romeinse Rijk. 2 (Aan) De uitgaven voor het speciaal onderwijs moet een halt worden toegeroepen. 3 Oplichters en zij die zich hebben laten oplichten zaten naast elkaar in de studio om te praten. 4 Voor Nederlandse vakantiegangers is Turkije dit jaar net zo populair als Spanje. 5 Voor een professionele site wordt meestal een bedrijf ingehuurd dat is gespecialiseerd in webdesign.

2.1

Hoofdstuk 2 1 Napoleon Bonaparte wordt als een groot staatsman beschouwd. Hij heeft de waarden van de Franse Revolutie en de verlichting over Europa en de wereld verspreid. 2 Louis Braille (1809), die zelf blind was, is de ontwerper van het brailleschrift. 3 Wat is de beste opleiding Elektrotechniek in het hoger beroepsonderwijs? 4 Het pleidooi van de fractievoorzitter past in de klassiek-liberale manier van denken over pan-Europese internationale betrekkingen. 5 Zal ik mijn stille liefde op Valentijnsdag verblijden met een valentijnskaart of een rode roos?

2.2

1 Een diepte-interview is een kwalitatieve onderzoeksmethode waarbij een gesprek plaatsvindt tussen een interviewer en een respondent. 2 De nieuwste mediaspeler kan beelden tonen in 4K- of ultra-HD-kwaliteit. 3 Het woon-werkverkeer telt niet mee voor het maximale aantal rij-uren per dag voor beroepschauffeurs. 4 Het aantal huishoudens met zonnepanelen is de afgelopen vijf jaar spectaculair gestegen. 5 De E-nummers die vermeld staan op verpakkingen van voedingsmiddelen zijn vaak kleur- en smaakstoffen, of conserveermiddelen.

2.3

1 De interim-manager meldt dat er twee vacatures voor ICT’ers zijn bij de in opspraak geraakte ICT-afdeling van het ministerie van Financiën. 2 De Europese richtlijnen zijn nog niet in elke lidstaat geïmplementeerd. 3 Mein Herz brennt is volgens mij Rammsteins grootste hit.

© Noordhoff Uitgevers bv

ANTWOORDEN EN UITWERKINGEN

139

4 De commissaris sprak van een explosieve groei van zware criminaliteit onder jongeren. 5 De minister-president heeft de Olympisch kampioenen direct na hun overwinning ge-sms’t. 2.4

1 Sinds de blauwe bessen tot superfood zijn gebombardeerd, is de fruitteelt in Nederland verdriedubbeld. 2 De presidentskandidaat heeft tijdens het benefietdiner uitgebreid gespeecht. 3 De personeelsadvertentie druiste in tegen de Algemene wet gelijke behandeling. 4 Wie zich iets toe-eigent gedraagt zich alsof hij de eigenaar is. 5 Het gebeurt steeds vaker dat een vrouw meer verdient dan haar man.

2.5

1 Hoe bevordert de commissie haar deskundigheid? 2 Amsterdam ontleent veel van zijn charme aan zijn prachtige grachtengordel met zijn karakteristieke halvemaanvorm. 3 Had jij al van dat accountancykantoor gehoord? Ik kende het niet. 4 Het meisje dat een half jaar in het buitenland stage gaat lopen, is ondernemend. 5 De Hoge Raad stelt in zijn uitspraak dat het niet nodig is om een kenteken in te voeren bij betaald parkeren.

3.1

3.2

Hoofdstuk 3 1 Het kamerlid denkt dat internaten nodig zijn voor een minderheid van de kinderen die voor problemen zorgen nodig zijn. 2 McDonald’s heeft een voedingswijzer ontwikkeld waarop de klant kan aflezen uit welke bestanddelen zijn hamburger of salade bestaat ontwikkeld. 3 In zijn boek Bevrijding van dieren betoogt Singer dat dierenmishandeling moreel niet te rechtvaardigen is, hoewel mensen een lange geschiedenis van dergelijk gedrag kennen. 4 Microsoft zou zo’n dominante marktpositie hebben verworven, dat het nauwelijks nog innoveert, terwijl kleine innovatieve bedrijven worden buitenspel worden gezet door de gratis mediaspelers en zoekmachines van Microsoft. 5 Besliskunde houdt zich bezig met problemen, waarbij er wordt gezocht naar de beste oplossing. Hierbij kun je denken aan het zo goedkoop mogelijk bevoorraden van winkels. 1 Traditie en cultuur hebben tot nu toe altijd gezorgd voor een gunstig vestigingsklimaat, maar of dat in de toekomst zo blijft is de vraag. 2 Onderzoek naar interactiepatronen in organisaties toont niet alleen de gecompliceerdheid aan, maar onderstreept vooral hun beperkte geldigheid. 3 De verbouwing van het Paleis op de Dam is voltooid, maar het is uitgesloten dat iemand anders dan de direct betrokkenen ooit het resultaat te zien krijgt. 4 De scherpe val in de tarweprijs, na zeven maanden van prijsstijging, heeft tot verbazing geleid. Maïs en sojabonen bleef een dergelijke daling bespaard. (Een dergelijke daling bleef mais en sojabonen bespaard.) 5 Twee van de drie eerstejaarsstudenten beheersen het Nederlands onvoldoende. (Van de drie eerstejaarsstudenten beheersen twee het Nederlands onvoldoende.)

© Noordhoff Uitgevers bv

140

3.3

1 Er is nog soep voor wie daar zin in heeft. 2 Het ergste wat mij ooit is overkomen is die beroving in Milaan. 3 Voor een professionele site wordt meestal een bedrijf ingehuurd dat is gespecialiseerd in webdesign. 4 Het is altijd het laagstbetaalde deel van de bevolking dat opdraait voor de kosten van fouten in het overheidsbudget. 5 Dit zware volmoutbier heeft een warme robijnrode kleur en onderscheidt zich ook door zijn karakteristieke, pittige smaak.

3.4

1 Ik vind dat een aantrekkelijke theorie, omdat er veel feiten mee worden verklaard. 2 In steden wonen verhoudingsgewijs meer werkenden. Dit komt doordat jongeren vaak naar steden trekken voor hun werk en studie. 3 Leren is niet leuk, tenzij je in het onderwerp geïnteresseerd bent. 4 U heeft recht op juridische hulp, mits u zich voor de datum van het geschil bij ons hebt verzekerd. 5 Jonge kinderen die weinig slapen, hebben drie keer zoveel kans om dik te worden dan kinderen die veel slapen.

3.5

1 De winst moet ik nog berekenen, maar deze valt hoger uit dan vorig jaar. 2 Sommige stijlfouten komen veel voor, maar u zult deze zelden opmerken. (Jan Renkema) 3 De projectleider schrijft het inleidende hoofdstuk en zijn medewerkers schrijven de rest van het rapport. 4 De heler werd gearresteerd en alle goederen werden verbeurd verklaard. 5 Laat uw kinderen zelf gehaktballetjes draaien en deze in de soep gaarkoken.

4.1

4.2

Hoofdstuk 4 1 Dit is een van de redenen waarom ik voor een hbo-opleiding heb gekozen. 2 Voor haar achttiende verjaardag organiseerde zij een etentje. 3 Vroeger werd voor het benadrukken van korte klinkers de accent grave gebruikt: ‘Maar wil die jongen dan geen wèrk?’ Nu wordt alles met een aigu gedaan: ‘Doe niet zo stóm!’ 4 De SpinAwards zijn dé prijzen in Nederland voor creativiteit in interactieve communicatie. 5 Uit zo’n glas kan ik niet drinken. 1 Reizigers die een trein instappen na het fluitsignaal, veroorzaken regelmatig gevaarlijke situaties bij de treinen. 2 Modebloggers zijn steeds invloedrijker geworden; zodra een beroemdheid is gespot in een jurk, achterhalen moderedacties in luttele seconden het merk ervan en plaatsen een link naar de site van het desbetreffende merk. 3 De productie zal in een geprivatiseerd bedrijf efficiënter verlopen, wat de omzet en winst ten goede zal komen. 4 De Quote-redactie stelt de ranglijst samen, en trekt zich niets aan van ondernemers die er niet in willen staan: vermeld worden is geen keuze, vermeld worden is een eer. 5 Koperdieven hebben de lichtinstallatie van een voetbalstadion onklaar gemaakt; de kabels van de lichtmasten zijn doorgeknipt en het koper is verwijderd.

© Noordhoff Uitgevers bv

4.3

5.1

ANTWOORDEN EN UITWERKINGEN

141

Wat op papier een droombaan lijkt, kan in werkelijkheid een nachtmerrie zijn. Want hoe geweldig is een baan als die samenwerking vereist met draken van collega’s? Dat collega’s een grote invloed hebben op het werkgeluk, is onomstreden. Collega’s die je tegenwerken, negeren of pesten zijn funest voor het geluk dat je op je werk ervaart. Zo kan pesten al na een paar dagen leiden tot fysieke klachten, hoofdpijn, zweten en slapeloze nachten. Hoofdstuk 5 1 Een kop koffie blijkt niet te helpen om wakker te worden als je deze cafeïnehoudende drank te vaak drinkt. Het wakkere gevoel dat het bakje troost je geeft, komt dan alleen doordat de lichte afkickverschijnselen van de cafeïne verdwijnen. Volgens wetenschappers helpt koffie alleen als je een lange periode geen koffie drinkt. 2 De laatste jaren worden meer fairtradeproducten afgezet – producten die onder andere rekening houden met het milieu en de werknemers. Het imago ervan is sterk veranderd. De producten zijn tegenwoordig hip en worden niet meer alleen afgenomen door mensen die uitsluitend biologisch voedsel eten en geitenwollen sokken dragen. De komst van het kledingmerk Kuyichi, de chocolade van Tony’s Chocolonely, de hippe koelkasten van de wereldwinkel en de komst van fairtradekoffie en -bananen in de gewone supermarkt hebben hiertoe bijgedragen.

5.2

1 Fabrikanten en supermarkten overspoelen de markt met producten die de gezondheid van de consument zouden bevorderen. Ze prijzen gezondere (light)producten aan. De organisaties doen daarnaast moeite om een van de vele gezondheidslogo’s op hun verpakkingen te krijgen, zoals ‘Ik kies bewust’. Het blijkt namelijk dat een gezondheidslabel garant staat voor een grotere afzet. 2 In Afrika worden veel mensen bedreigd door de honger. Meer dan 850 miljoen mensen hebben zo weinig te eten dat ze ziek worden. Dagelijks gaan 400 miljoen kinderen zonder eten naar bed. Elke vijf minuten sterft een kind van de honger.

5.3

1 Op alineaniveau: net als; anders dan (vergelijking). Op zinsniveau: dus (wijst vooruit naar een conclusie), niet alleen … maar ook (opsomming). Het recht is een ordening van de betrekkingen tussen mensen, een ordening van bijzondere aard: een normatieve ordening. Net als de moraal beschrijft het recht niet hoe mensen zich in feite gedragen. Het recht schrijft voor hoe mensen zich behoren te gedragen, dus wat zij in bepaalde omstandigheden mogen of moeten doen, laten, dulden. Anders dan de moraal is het recht een dwingende ordening: het eist niet alleen gehoorzaamheid, maar dwingt ook gehoorzaamheid af door dreiging met sancties in geval van ongehoorzaamheid. 2 Op alineaniveau: zo (drie voorbeelden). Niet-gebruik van rechten is omvangrijk. Zo maakt 23 tot 27 procent van de rechthebbenden geen gebruik van individuele huursubsidie, is de onderbenutting van de bijzondere bijstand 50 tot 72 procent, en maakt 16 tot 70 procent van de gerechtigden geen gebruik van de kwijtschelding van lokale lasten.

5.4

1 Mensen die in een noodsituatie verkeren, krijgen van omstanders niet altijd de hulp die zij nodig hebben. Een vrouw wordt op een parkeerplaats aangereden en niemand helpt haar. Een man is met zijn auto in het water gereden

© Noordhoff Uitgevers bv

142



  

5.5

en niemand grijpt in. Men spreekt in dit verband soms van sociale apathie, maar deze term is niet helemaal juist. Omstanders kunnen verschillende redenen hebben om niet op te treden in noodsituaties: r De situatie kan een reëel gevaar opleveren. r Helpen kan narigheid achteraf betekenen, zoals verklaringen afleggen en getuigenissen voor de rechtbank. r Men is niet voorbereid op dit soort situaties, men staat perplex. r Men is bang de situatie verkeerd te interpreteren en zichzelf voor gek te zetten. 2 Wanneer een groep besluiten moet nemen, ontstaan vaak conflicten; in veel gevallen doordat sluimerende tegenstellingen aan de oppervlakte komen. Deze tegenstellingen kunnen ontstaan in de volgende situaties: r De groepsleden streven verschillende doelen na, die niet tegelijkertijd te bereiken zijn. r De groepsleden verschillen van mening over de manier waarop het doel moet worden bereikt. r De groepsleden willen medezeggenschap en autonomie in hun werk en dat verlangen wordt gefrustreerd door hiërarchische verhoudingen. Je identiteit, opgevat als het geheel van je persoonskenmerken, ligt maar ten dele vast; zij verandert in de loop van je leven, door toevallige omstandigheden en door eigen keuzes. Je zou dus kunnen zeggen dat je in de loop van je leven steeds unieker wordt: iemand met eigen opvattingen en kenmerken. De combinatie van je persoonlijke eigenschappen maakt je uniek. Alle mensen die een kenmerk gemeen hebben, vormen een sociale categorie. Dat is meestal alleen statistisch interessant, bijvoorbeeld om te weten wat de verhouding in aantallen mannen en vrouwen is in een land of het aantal nationaliteiten in een stad. De leden van een sociale categorie hebben geen reden voor onderling contact alleen op grond van dat ene kenmerk. Daar is meer voor nodig, bijvoorbeeld een gemeenschappelijk belang. Dat ligt anders bij de sociale achtergrond. Je cultuur deel je met anderen, maakt je deel van een groep. Als lid van die groep word je geassocieerd met dezelfde opvattingen, taal, gebruiken enzovoort. Ook al vul je ze op je eigen manier in, je beschouwt jezelf wel als lid van die groep. Kijken we naar de biologische eigenschappen die alle mensen van nature hebben, dan vormen mensen één grote klasse in de wereld van de natuur. Op dit niveau zijn alle mensen gelijk. Verschillende wetenschappen kijken naar deze verschillende niveaus: de psychologie naar het individuele, de sociologie naar het gemeenschappelijke van groepen, waarbij de culturele antropologie vooral let op de culturele kenmerken, en de biologie en de medische wetenschap kijken naar het fysieke (Schermer, 2008).

© Noordhoff Uitgevers bv

143

Literatuuroverzicht

Blom, M.C., Laar, J.A. van de & Verburg, M.E. (1999). Stijlgids. Leidraad voor financieel-economische teksten. Amsterdam: Het Financieele Dagblad. Burger, P. & Jong, J. de (2002). Handboek stijl. Adviezen voor aantrekkelijk schrijven. Den Haag: Sdu Uitgevers. Eemeren, F. van, Garssen, B. & Rietstap, E. (2005). Overtuigend schrijven. Utrecht/Zutphen: Thieme Meulenhoff. Elling, R., Andeweg, B., Jong, J. de & Swankhuisen, C. (1999). Rapportagetechniek. Schrijven voor lezers met weinig tijd. Groningen: Wolters-Noordhoff. Flesch, R. (1987). Helder schrijven, spreken, denken. (Vertaling van How to write, speak and think more effectively, 1946.) Deventer: Van Loghum Slaterus. Florijn, A., Lalleman, J. & Maureau, H. (2004). De regels van het Nederlands. Grammatica voor anderstaligen. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Haeseryn, W. (e.a.) (1997). Algemene Nederlandse Spraakkunst. Groningen: Martinus Nijhoff Uitgevers. Hermans, M. (1997). Schrijven met effect. Stijlcursus doeltreffend formuleren. Bussum: Coutinho. Hogen, R. van & Onrust, I. (2011). Tekst & Toespraak. Praktische cursus taalbeheersing voor het hbo. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Hogen, R. van & Onrust, I. (red.) e.a. (2012, 2013, 2014). Communicatie Compleet. Studieboek voor het hbo. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Hogen, R. van & Rietstap, E. (2011). Taalvaardig in het hbo. Goed Nederlands als beroepscompetentie. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Hogen, R. van (2016). Spellen in de praktijk. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Hogeweg, R. (2003). Dat d/t-gedoe. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff. Horst, P.J. van der (1990). Leestekenwijzer. Praktische handleiding voor het gebruik van leestekens en andere tekens. ’s-Gravenhage: Sdu. Horst, P.J. van der (1996). Stijlwijzer. ’s-Gravenhage: Sdu. Instituut voor Nederlandse Lexicologie (2005). Woordenlijst Nederlandse Taal. Den Haag: Sdu Uitgevers. Janssen, D. (red.) e.a. (2007). Zakelijke communicatie. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Klein, M. & Visscher, M. (2011). Praktische cursus Spelling. Groningen: Noordhoff Uitgevers. Lakoff, G. (1987). Women, Fire, and Dangerous Things. What Categories Reveal about the Mind. Chicago: University of Chicago Press. Loewer. B. (red.) (2009). Filosofie in 30 seconden. (Vertaling: Jan Sietsma.) Kerkdriel: Librero. Nederhoed, P. (2000). Helder rapporteren. Een handleiding voor het opzetten en schrijven van rapporten, scripties, nota’s en artikelen. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum. Onze Taal (2009). Spelling geregeld. ’s-Gravenhage: Sdu Uitgevers. Onze Taal (2009). Leestekens geregeld. ’s-Gravenhage: Sdu Uitgevers. Renkema, J. (2014). Schrijfwijzer. Amsterdam: Boom. Schermer, K. (2008). Interculturele samenwerking en communicatie. Groningen/Houten: Wolters-Noordhoff.

144

© Noordhoff Uitgevers bv

Verhoeven, G. & Wekking, M. (1991). Succesvol formuleren. Een advies- en oefenboek voor professionele schrijvers. Groningen: Wolters-Noordhoff. Westen, W. van der (2002). Goed geschreven. Zakelijk schrijven binnen opleiding en beroep. Bussum: Coutinho. Westen, W. van der (2005). Welgespeld. Werkwoordspelling voor hoger onderwijs. Bussum: Coutinho. Aanbevolen websites onzetaal.nl spatiegebruik.nl spellingsite.nu (voor extra spellingcontrole) spelspiek.nl synoniemen.net taaladvies.net taaltelefoon.be taaluniversum.org vandale.nl woordenlijst.org

© Noordhoff Uitgevers bv

Illustratieverantwoording

Auke Herrema pag. 20 Ben Deiman, Deil pag. 40 CSO Marketing Communicatie, Huizen pag. 98 Editie NL/ RTL Nieuws pag. 99 Politie Hoofdwegen, Amstelveen pag. 42 Robin van Lonkhuijsen/ ANP, Rijswijk pag. 46 Siphiwe Sibeko/ Reuters/ Novum Nieuws, Amsterdam pag. 18

145

© Noordhoff Uitgevers bv

146

Register

A Aandachtspunten – Voor de alineabouw 127 – Voor de spelling 61 – Voor de woordkeus 35 – Voor de zinsbouw 86 – Voor leestekens 109 Aanhalingstekens 106 Aankondiging van onderdelen 124 Aansluiten bij de aankondiging 126 Accenten 90 Afbreekteken 93 Afleidingen 50 Algemene formuleringen 16 Algemene uitspraak 116 Alinea 114 Alineablokjes 120 Alineabouw – Aandachtspunten 127 Alineagrenzen 119 Alineastructuur 117 Allochtone woorden 31 Apostrof 51, 91 Autochtone woorden 31 B Beleidsteksten 16 Beletselteken 97 Bepalingen van hoeveelheid, tijd en frequentie 16 Beperkende bijzin 102 Bij dezen 33 Bijstelling 105 Bijvoeglijk naamwoord 52 Biologisch geslacht voorrang 60 C Causaliteit 77 Citaten 106 Congruentiefouten onderwerp – persoonsvorm 69 Contaminatie 24 Correcte verwijswoorden 29

Correcte woordkeus 20 Correcte woordvormen 26 Correct gebruik – Alle/allen 28 – U/uw 28 D De-woorden 30, 59 Dubbele ontkenning 20 Dubbele punt 105 Duidelijke alinea 116 Duidelijke woordkeus 15 E -e toevoegen 52 ‘t Ex-kofschip 58 Efficiënte formuleringen 18 Engelse werkwoorden 58 F Feestdagen 44 Formele woorden 30 Formuleringen – efficiënte 18 – pleonastische 22 – positieve 19 – precieze 16 – specifieke 16 – tautologische 22 Foute woordkeus 21 G Gebiedende wijs 58 Gedachtestreepjes 103 Geen populaire woorden 14 Geslacht van zelfstandige naamwoorden 60 H Haakjes – ronde 105 – vierkante 106 Hen en hun 28

© Noordhoff Uitgevers bv

Herhaling 71, 114 Het-woorden 30, 52 Hoofdletters en kleine letters in woorden 42 Historische gebeurtenissen 44 I Idiomatische uitdrukkingen 33 Idioom 31 Ik-vorm 15 Informatie – stap voor stap 68 K ‘t Kofschip 56 Kernidee 115 Kernzinnen 115 Klemtoonteken 91 Klinkerverandering 57 Knip- en plakfouten 71 Komma 100 Korte zinnen – onecht 69 L Lange zinnen – onecht 69 Lay-out 120, 121 Leestekens – aandachtspunten 109 – op woordniveau 92 – op zinsniveau 96 M Mannelijke woorden 60 Mijns inziens 33 Minder precies dan voorzetsels 19 N Naamvallen 33 Namen – van feesten 44 – van organisaties 43 – van personen en dieren 42 Negatieve betekenis 34 Neutrale stijl 14 O Onderbreking 68 Onechte korte zinnen 69 Onechte lange zinnen 69 Onpersoonlijke stijl 15 Onregelmatig werkwoord 56

REGISTER

Ontkenning 23 Ontkenningen 19 Onvoltooid deelwoord 57 Onzes inziens 33 Onzijdige zelfstandig naamwoorden 59 Oorzaak 80 Opsomming 104, 123 Opsommingstekens 104 Oude combinaties 33 Overbodige woorden 18 P Passende woordkeus 14 Passend perspectief 14 Persoonsvorm – tegenwoordige tijd 54 – verleden tijd 56 Perspectief – passend 14 Pleonasme 22 Pleonastische formuleringen 22 Populaire woorden 14 Positieve formuleringen 19 Precieze formuleringen 16 Problemen als gevolg van weglating 84 Punt 97 Puntkomma 103 R Reden 80 Reflectieverslag 15 Regelmatig werkwoord 56 S Samenstelling 46 Samentrekking 83 Servicegerichtheid 18 Spatie 48 Specifieke formuleringen 16 Specifiek voorbeeld 116 Spelling – aandachtspunten 61 – afspraken 40 – van werkwoordsvormen 56 Sterk werkwoord 56 Streepje 47, 51 Structurele samenhang 116, 117 Structuren 117 Structuursignalen 117 Synoniemen 30, 72, 114 T Tautologie 22 Tautologische formuleringen 22

147

148

Tekstsoort 35 Thema 112 Trema 51 Tussen-e 48 Tussen-(e)n 49 Tussenklank 48 Tussenkopjes 123 Tussen-s 50 Typeringen 72, 114 U Uitbreidende bijzin 102 Uitroepteken 98 Uitspraakteken 93 U-vorm 15 V Vaagheid 16 Vage woorden 16 Vaktaal 35 Vakwoorden 34 Vast voorzetsel 25 Veelgemaakte voorzetselfouten 25 Verbeterfouten 71 Verbindingswoorden 117 Verdwaalde zinnen 114 Verkleinwoord 53 Verwarring – een aantal is/zijn 26 – een van de eersten die inzag/ inzagen 27 – hen/hun 27 – mits/tenzij 82 – omdat/doordat 80 Verwijswoorden – correcte 29 Verwijzing 71, 114 – naar personen 28 – naar zaken en dieren 29 – vormfouten 29 Voltooid deelwoord 56 Volzin 97 Voorbehoud 82 Voorwaarde 82 Voorwoord 15 Voorzetselcombinaties 19 Voorzetsels 19

© Noordhoff Uitgevers bv

Vormfouten 29 Vormfouten – dat en wat 29 – zijn en haar 30 Vraagteken 99 Vrouwelijke woorden 60 W Weglating 83 – fouten 84 Weglatingsteken 94 Werkwoord 54 Wettelijke regelingen 16 Witregel 123 Woorden – allochtone 31 – autochtone 31 – formele 30 – informele 30 – mannelijke 60 – overbodige 18 – populaire 14 – vrouwelijke 60 – vage 16 Woorden accentueren 92 Woorden inkorten 93 Woorden met een negatieve lading 23 Woordenschat 35 Woorden van het vak 34 Woordgeslacht 59 Woordkeus – aandachtspunten 35 – correct 20 – duidelijk 15 – en woordenschat 30 – fouten 21 – passend 14 Z Zinnen die ontsporen 70 Zinnen structureren 96 Zinsbouw – aandachtspunten 86 Zo groot als en groter dan 82 Zwak werkwoord 56

© Noordhoff Uitgevers bv

149

Over de auteurs

Ron van Hogen Ron van Hogen is neerlandicus en taalkundige, afgestudeerd aan de Universiteit van Amsterdam. Hij gaf bedrijfstrainingen over de compositie en formulering van juridische teksten en werkte in het voortgezet onderwijs. Sinds 2008 is hij opleider van leraren Nederlands bij Hogeschool Inholland in Amstelveen. Als auteur of coauteur was hij betrokken bij Tekst & Toespraak (2011), Taalvaardig in het hbo (2011), Communicatie Compleet (edities voor commercieel economen (2012), verpleegkundigen en zorgverleners (2013), hulp- en dienstverleners (2014)) en Spellen in de praktijk (2016) – alle uitgegeven bij Noordhoff Uitgevers. Everdien Rietstap Everdien Rietstap studeerde Nederlandse taal- en letterkunde (specialisatie: taalbeheersing) aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). Ze werkt als coördinator Wetenschappelijk schrijven en als schrijfdocent aan de Faculteit der Geesteswetenschappen van de UvA. Ook is zij lid van de commissie Taalbeleid van de faculteit en de UvA. Voor Noordhoff Uitgevers werkte ze eerder mee aan Taalvaardig in het hbo (2011) en Bedrijfseconomisch communiceren (2012).