729 50 36MB
Dutch Pages [546] Year 1855
Table of contents :
Front Cover
Redewoorden tot uitdrukking van het Perfectum, 443, en van
WIDENER LIBRARY
НХ БHвя ?
2284 .38. 10
VERO (TAS HARVARD
COLLEGE LIBRARY
JAVAANSCHE GRAMMATICA .
JAVAANSCHE GRAMMATICA , DENEVENS
EEN LEESBOEK TOT
OEFENING IN DE JAVAANSCHE TAAL ,
DOOR
T . ROORD A .
EERSTE DEEL : GRAMMATICA .
TE AMSTERDAM ,
BIJ JOHANNES MÜLLER ,
1855.
2234. 38. 10
HA VARD UNIVERSITY LIBRARY
GEDRUKT BIJ C . A . SPIN & zoon .
VOORBERIG T .
Toen de schrijver nu twaalf jaren geleden in der haast, om in de cerste be hoefte aan een geschikt hulpmiddelvoor het onderwijs aan denieuw opgerigte Koninklijke Akademie te Delft te voorzien , een nieuwe uitgaaf bezorgde van de Jaraansche spraakkunst van A . D . Cornets de Groot, met eenige aanteeke ningen en bijvoegsels, benevens een vroeger door den heer J. F . C . Gericke achter zijn Eerste gronden der Javaansche taal gevoegd klein Javaansch Lees boek tot oefening, en een Woordenboek tot verklaring van de daarin voorko mende woorden ; toen gevoelde hij levendig , hoeveel er nog aan de kennis van
de Javaansche Grammatica ontbrak , en dat er nog vele jaren gezette studie vereischt zouden worden tot een grondig inzigt en doorzigt van die taal, die tot een taalstam behoort , waarvan nog geen andere tak wetenschappelijk be
handeld was ; en dat een taalstam , waarin de grammatische uitdrukking van den zin der gedachten zoo geheelenal van die in de meer bekende, de Indo
germaansche en Semitische , taalstammen verschilt, dat men bijna nergens eenig punt van overeenkomst aantreft, en met elke vergelijking gevaar loopt van op een dwaalspoor te geraken . De Europeaan, die zich met een opper
vlakkige vergelijking van hetgeen hem uit zijn moedertaal of uit andere talen bekend is, zou willen vergenoegen , zal het Javaansch nooit goed leeren ver
staan . Een waar inzigt en helder doorzigt in de beteekenis van de gramma - tische wijzen van uitdrukking in de Javaansche taal is alleen te verkrijgen door het opsporen van dat logische, dat het eenige in waarheid algemeene is, wat in alle talen hetzelfde is , maar dat in de verschillende taalstammen , en
VOORBERIGT.
daarin weêr in elken taaltak en iedere bijzondere taal, op de meest verschil lende wijzen wordt uitgedrukt. Dit is het doel geweest van de aanhoudende
studie van den schrijver der hierachter volgende Javaansche grammatica. In hoe ver hij daarin geslaagd is, mag hij zelf natuurlijk niet beoordeelen : maar
hij mag hier niet verzwijgen , hoeveel hij daarbij verschuldigd is aan de hulp van anderen , en dat hij zich wel bewust is, dat hij zonder die hulp de moeije lijkheden, waarmeê hij te strijden had , niet zoo gemakkelijk en spoedig , en welligt wel nooit, zou overwonnen hebben. En zoo moet hij in de eerste plaats hier openlijk zijn dank betuigen aan den heer J. C. Baud, die in zijn voorma
lige betrekking als Minister van Koloniën met de grootste bereidwilligheid alles gedaan heeft, wat noodig was, om den schrijver, nadat hij, aan de Delftsche Akademie tot het onderwijs in de Javaansche taalgeroepen , de studie
van deze taal als zijn voornaamste levenstaak beschouwen moest, al die hulp middelen te verschaffen , die hem daartoe van dienst konden zijn . Grooten dank is hij in de tweede plaats verschuldigd aan den heer C . F . Winter S '.
te Soerakarta, wiens verdiensten tot bevordering van de kennis der Javaansche taal onlangs met zooveel regt door den Koning met het ridderkruis van den Nederlandschen Leeuw gekroond zijn , en die steeds de getrouwe en altijd
hulpvaardige vraagbaak was voor den schrijver, waar hij in zijn studiën stuitte op hem nog onbekende of niet genoeg duidelijke woorden en uitdrukkingen .
Meer bepaald voor zijn studie van het grammatische der Javaansche taal heeft hij zeer groote verpligting aan den heer J. A . Wilkens te Soerakarta , die niet alleen een belangrijke bijdrage tot de kennis van de Javaansche Grammatica
geleverd heeft door zijn in het Tijdschrift van den heer Van Hoëvell gedrukte opmerkingen , maar die ook later door gedachtewisseling over bijzondere pun ten , eerst schriftelijk in brieven , en later mondeling, toen hij een geruimen
tijd met verlof hier aanwezig was, met zijn kennis der levende taal den schrij ver in zijn nasporingen zoo dikwijls licht heeft verschaft. En niet het minst is deze hem daarvoor grooten dank verschuldigd , dat hij bij zijn overkomst naar hier een niet geheel onbeschaafden Javaan meêbracht, een klerk in dienst
van den Rijksbestierder van Soerakarta, Sástrå-tämä genaamd, die, ofschoon overigens ongeletterd , zijn moedertaal goed sprak en schreef. Zoo toch , en dit was hiermee het doel van den heer Wilkens, heeft hij den schrijver in de
VOORBERIGT.
VII
gelegenheid gesteld , om ook hier te lande, even goed als op Java , niet alleen de uitspraak van het Javaansch in den mond van een Javaan naauwkeurig te
kunnen beluisteren , maar ook de spreektaal, zooals die leeft en zich beweegt in den mond van het volk , te leeren kennen en bestuderen. — Eenige verbe teringen in het eerste gedeelte van het werk , die de schrijver met andere na het afdrukken van het geheel daaraan nog heeft kunnen toevoegen , is hij ver
schuldigd aan de aanmerkingen en bedenkingen , die hem op het lezen van de eersteafgedrukte vellen gemaakt en medegedeeld zijn door den heer A. B .Cohen Stuart, vroeger zijn ijverig en bekwaam discipel aan de Delftsche Akademie,
thans geheel voor de studie der Javaansche taal levend en werkzaam te Soera karta . Het doet den schrijver leed , dat de heer Stuart de mededeeling van die aanmerkingen en bedenkingen niet heeft kunnen vervolgen . In deze Grammatica heeft de schrijver gemeend zich hoofdzakelijk te moeten bepalen tot de hedendaagsche prozataal in het Soerakartasche. Trouwens dat geen , waarin de poëtische taal nog verder, dan in het reeds hier en daar aan geteekende, zich grammatisch onderscheiden mag , zal eerst dan volkomen en met zekerheid verklaard kunnen worden , wanneer de oudere poëtische taal ,
het zoogenaamde Kàwi, beter bekend en grammatisch onderzocht zal zijn. En van de dialecten in de verschillende gewesten van Java is ook nog te weinig bekend , dan dat daarvan veel meer, dan nu reeds geschied is , gezegd zou kunnen worden .
Om voor eerstbeginnenden het gebruik van deze Grammatica gemakkelijker te maken, is,na de behandeling van dewoordvormleer, hiervan op bl.413 vlgg .
een kort begrip gegeven in niet meer dan 35 bladzijden. En voor het eerste gedeelte , over het schrift en de uitspraak , zal men zich ook aanvanklijk tot
de eerste 12 bladzijden kunnen bepalen, indien men bij de oefeningen in het lezen met behulp van hetgeen daartoe op bl. 74 – 85 gegeven is, telkens de paragraphen , die daar aan den voet der bladzijden aangehaald zijn ,opslaat en naleest, ten einde zich met de regels der uitspraak goed bekend te maken.
Het bij deze Grammatica gevoegde Leesboek tot oefening in de Javaansche taal is niet te beschouwen als een bloemlezing van stukken van allerlei aard
en stijl, in een geleidelijke,van het meer gemakkelijke tot hetmeermoeijelijke voortgaande, volgorde gerangschikt, en dus als een methodisch voor het on
VIII
VOORBERIGT.
derwijs of voor eigen oefening ingerigte Chrestomathie. Het is niets anders , dan een onder twee rubrieken , van Gesprekken en zamenspraken , en van
Verhalen en vertellingen , gerangschikte verzameling van stukken , te klein om afzonderlijk uitgegeven te worden , en geschikt tot oefening in de Javaan
sche taal. De meeste van deze stukken zijn vrij gemakkelijk van taal en stijl,
en dus voor eerstbeginnenden geschikt: alleen de vijf Gesprekken of zamen spraken , die men vindt op bl. 44 - 65, en vooral de vier Vertellingen op bl. 104 - 169, zijn moeijelijker, en vereischen meer geoefendheid in de taal,
en ook meer bekendheid met de zeden en gewoonten en met de wijze van denken van den Javaan. – Over de afzonderlijke stukken ,die in dit Leesboek verzameld zijn , zal het noodige gezegd worden in de inhoudsopgaaf van het tweede deel.
Jx
INHOUD VAN HET EERSTE DEEL .
Over de Javaansche taal in het algemeen . . . . . . . . bl. 1.
1. Over het schrift en de uitspraak . . . . . . . . . . Tafel van het Alphabet. . . . . . . . . . . . . . . . . . . Aard , klank, uitspraak en onderlinge verwisseling der letters. . . . . Kapitale letters. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Aangenomene letters voor vreemde klanken in uitheemsche woorden . . Uitspraak der klinkers. . . . . . . . . . . . . .
Over de overige Sandangan ’s of leesteekens . . . . . . . . . . .
Op zich zelfstaande klinkletters . . . . . . Cijferletters. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Scheidteekens en andere Pådås. . . . . . . . . . . . . . . .
Tot oefening in het lezen en in de uitspraak. . . . . II. Over de woordvorming. A Over den woordvorm in de Javaansche taal in het algemeen . . .
Vorming van tweelettergrepige grondwoorden . . . . . . . . . Vorm der grondwoorden . . . . . . . . . . . . . . .
Over het accent of den toon der taal . . . . . . . . . . . . Over de woordvorming of afleiding in het algemeen , en over de door vormverandering gevormde Kråmå-woorden in het bijzonder . . . .
96 .
Madya- vormen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ... Over de verschillende soorten van woorden in de Javaansche taal, en
108.
over het Substantief, het Adjectief en het Verbum in het bijzonder.
109 .
Over de vormen van het Javaansche werkwoord . . . . . . . . . Het transitief werkwoord . . . . . . . . . . . . . . . .
118 . 118. 130.
Het causatief werkwoord . . . . . . . . . . . . . . . . .
141.
Het eenvoudige werkwoord . . . . . . . . . . . . . . . .
INHOUD ,
Passive of objective vormen. . . . . . . . . . . . . . . . . bl. 154. Het zuiver Passief. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 154 . Objectief en accidenteel Passief . . . . . . . . . . . . . 160.
Transitief Passief . . . . . . . . . . . . .
. . ..
Het subjectief Passief. . . . . . . . . . . . . . . . Het oud Passief. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wederkeerige of reciproque vorm . . . . . . . . . . . . . . .
164 .
168. 172.
Over het toestandswoord . . . , : . . . . . . . . . . . . . . Frequentative vorm . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..
176 . 178. 187.
Denominatief met het aanhechtselanary, of objectief denominatief . ..
188 .
Hulpcoordnamemnun? of enn meangNg.Md.,enamij, mm any of annmann Kr. . . . . . . . . . . . . . . . .
194 .
Het objectief denominatief als Collectief naamwoord. . . . . .
203.
Het objectief denominatief als Collectief zegwoord. . . . .
204 .
Over het aanhechtsel knapp . . . . . . . . . . . . . . . . De Excessief of overmatige trap. . . . . . . . . . . . . .
206 . 207.
Substantief denominatief met het voorvoegsel ani pa, pä of pě. . . .
209.
Ilulpveord ບກ ຖu3 of ນໍ
:401 Ng, 3la., ນາໍນ ໜ , ຕິຖm
Substantief denominatiefmet hetvoorvoegselor en het aanhechtsel anaco
215. 227.
Substantief denominatief met het voorvoegsel & . . . . . . . Over het voorvoegsel (@j, aj , ás of . . . . . . . . .
231. 234.
Over het voorvoegsel an sà , sàq of sě. . . . . . . . . . . .
236 .
Over het voorvoegsel ani a . . . . . . . . . . . . . . . . .
244 .
any of annmann Kr. . . . . . . . . . . . . . . ..
Over de verdubbeling van het grondwoord of de herhaling van een geheel woord . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
258 .
Verilubbeling van het grondwoord , of herhaling van een woord ,met verandering van klinkers. . . . . . . . . . . . . . . . . Reduplicatie, of herhaling van den cersten medeklinker . . . . . . . .
278. 280.
Woorden met herhaling van den middelsten medeklinker. . . . . · 297. Zamengestelde woorden en uitdrukkingen . . . . . . . . . . . . 298 .
Over de vormen van den Voluntatief . . . . . . . . . . . . . .
305.
Jussief . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
306 .
INHOUD .
Imperatief: subjective en objective Imperatief. . . . . . . . . bl. 308.
Kråmå-imperatief . . . . . . . . . . . . . . .
311.
Optatief, d. i. wenschende of biddende wijs. . . . . . . . . . .. 313.
Desideratief, of verlangende wijs. : : : :
314 . 315 .
Vetatief, of verbiedende rijs. . . . . . Jussief in onderstellingen . . . . . . . .
316.
Propositief of voorstellende wijs. .. . . . . . . . . . . . . . Qualitative of modale Voluntatief. . . . . . . . . . . . . . Over de telwoorden . . . . . . . . . . . . . . .
319. 321. 324 .
Benamingen van breuken of bepaalde gedeelten . . .
330 .
Telwoorden in den vorm van het werkwoord . . . . . . . . . .
333.
Benamingen van rangorde. . . . . . . . . . . . . . . . Accidenteel Passief der telwoorden. . . . . . . . . . . . ..
334 .
Over de voornaamwoorden en andere redewoorden . Aanwijzende voornaamwoorden . . . . . . Fragende voornaamwoorden . . . . . . . Betrekkelijke voornaamwoorden . . . . . .
335 .
. . . . . . . . . . . . . ... . . . . . .
336 .
. . . . . . .
345.
336 . 341.
Persoonlijke voornaamwoorden . . . . . . . . . . . . . .
348 .
Uitdrukking van het reflerief voornaamwoord. . . , .
353 .
Het redewoord quamur of inmu gan . . . . . .
353 .
Bezittelijke voornaamwoorden . . . . . . . . . . . . . . .
354.
Bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon . : : : . . . Bezittelijk voornaamw . van den 3den persoonmetvolgend voorzetsel ini
358 .
Aanhechtsel a'n . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..
366 .
Opmerkingen omtrent het gebruik der bezittelijke voornaamwoorden .
371.
Uitdrukkingen voor andere voornaamwoorden . . . . . . . . .
373.
Negatief of ontkennend redevoord . . . . . . . . . . .
375 .
Het redewoord amur amin ? of athonzi . . . . . .
375 .
Het redewoord many immers. . . . . . . . . . . . . . .
376.
Redewoorden voor de problematische wijs. . . . . . . . . . .
377. 378.
Redewoorden voor de assertorische en apodictische wijs. . . . . .. Uitdrukking van het Perfectum , en van den verledenen en den toe komenden tijd . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
363.
379.
INHOUD .
XII
Redewoorden tot uitdrukking van verwondering of bevreemding . . bl. 379.
Het redewoordje on . . . . . . . . . . . . . . . ...
382.
Het redewoord arası Ng. Md. aver Kr. . . . . . . . . . .
384. .
Het voorzetsel in . . . . . . . . . . . . . . . . . .
386
Het voorzetsel Shoqni am an anais aparel of em . . ..
392.
Het voorzetsel manej. . . . . . . . . . . . . . . . . .
398 .
Het voorzetselaan of marram .Liam of si am of ami en main of wan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
399.
Voorzetsels, die met beteekenen . . . . . . . . . . . . .
401 .
Verbindende voegwoorden . . . . . . . . . . . . . . . .
406 .
Het vooreetsel ena நண்ப டசன்ஸ்ட amma
ன்ஸ் angy of
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Redegevende voegwoorden . . . . . . . . . . . . . . . . Kort begrip der Javaansche woordvormleer voor cerstbeginnenden. Uitspraak van éénlettergrepige woorden met den voorslag án ofan Sluiting van de voorlaatste lettergreep met een neusklank . . . . Accent of toon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
410. 412 .
413 .
Kråmå-vormen en Kråmå -woorden . . . . . . . . . . . . .
413 . 413. 413. . 414 .
Madyä-vormen . . . . . . . . . . . . .
414 .
Over de woordvorming of afleiding in het algemeen. . . . . . . . . . . . .
Naamwoord en zegwoord , en zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord ,
onderscheiden zich niet door vorm of verbuiging. . . . . . Werkwoorden , bl. 415. - - Eenvoudig werkwoord , ald. — Transitief werkwoord , bl. 417. — Causatief werkwoord. . . . . . . .. Toestandswoord. . . . . . . . . . . . . . . . . . . ..
Passive of objective vormen , bl. 420. -- Zuiver Passief: objectief en accidenteel Passief , bl. 421. — Transitief Passief , bl. 422. —
Subjectief Passief, ald. – Oud Passief. . . . . . . . . .
Wederkeerige of reciproque vorm . . . . . . . . . . . . . Frequentative vorm . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Objectief denominatief met het aanhechtsel onan ook als collectief naamwoord en zegwoord. . . . . .
414 .
418. 419.
INHOUD.
Over het aanhechtsel inary, en den Excessief of overmatigen trap. bl. 426. Substantief denominatief met het voorvoegsel an pa , på of pě. .
426 .
Substantief denominatief met het voorvoegsel on en het aanhechtsel an ang . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
426 .
Over het voorvoegsel in . . . . . . . . . . . . . . .
427.
Over het voorvoegsel (a , az , ár of
428 .
. .. . . .
Over het voorvoegsel w sä , sě, så of sàq. . . . . . . . . . 428. Over het voorvoegsel anı a. . . . . . . . . . . . . . .
429 .
Verdubbeling van het grondwoord of herhaling van een geheelwoord, bl. 430 ; – ook wel met verandering van klinkers. . . . . . Roduplicatie of herhaling van den eersten medeklinker . . . . .
431.
Zamengestelde woorden en uitdrukkingen . . . . . . . . . . .
432.
431.
Voluntatief, bl. 432. — Jussief, ald. — Imperatief: subjective en objective Imperatief, bl. 433. — Kråmå-imperatief, bl. 434 . — Optatief, d . i.wenschende of biddende, en Desideratief of verlan
gende wijs, ald. — Vetatief of verbiedende wijs, ald. — Jussief in onderstellingen , ald, – Propositief of voorstellende wijs , bl. 435 . — Qualitative of modale Voluntatief. . . . . . . . Telwoorden , bl. 436 . Telwoorden in den vorm van het werkwoord. Voornaamwoorden , bl. 436 . — Aanwijzende en vragende voornaam
435 .
436 .
woorden,ald. — Relatiefofbetrekkelijk voornaamwoord,bl.437. — Persoonlijke voornaamwoorden , ald. — Het redewoord marmor of Årau cap bl. 438. — Uitdrukking van het reſlexief voor naamwoord , ald . — Bezittelijke voornaamwoorden , ald . — Bezit telijk voornaamwoord van den derden persoon, bl. 440. — Bezittel.
voornw .van den 3den pers.met volgend voorzetsel in bl. 441. Aanhechtsel en ald . — Opmerkingen omtrent het gebruik der bezittelijke voornaamwoordeu . . . . . . . . . . . . . . . Andere redevoorden . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Het hulpwoord mamemnuz of aeshin menor Ng. Md.,ananın of enqmany of annmann Kr. . . . . . . . . . . .
442.
Gebruik van een benaming van accident in den vorm van het
naamwoord of met behulp van dat hulpwoord. . . . . . .
443 .
INHOUD .
Redewoorden tot uitdrukking van het Perfectum , 443, en van den verledenen en den toekomenden tijd . . . . . . . . . . . bl. 444.
Het redewoord now Ng. Md.,mên Kr. . . . . . . . . Het voorzetsel an . . . . . . . . . . . . . . .
444 . 444.
444 .
Hetvoorzetsel Trajni ar ofari Ng.,an ei ofany ereinen Kr., 2 . Md. : : : : : : : : : : Voorzetsels, die met beteekenen . . . . . . . . . . . . Verbindende voegwoorden . . . . . . . . . . . . . . . . III. Over de woordvoeging , . . . . . . . . . . . . .
444. 446 . 447.
Over de bepalingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
448 . 448.
Bepaling van een voorwerp . . . . . . . . . . . . . . .
448 .
Opmerking omtrent de bepaling van een benaming van voorwerp door het bezittelijk voornaamwoord van den 3den persoon . . . . Bepaling van een benaming van voorwerp door een andere benaming
449.
van voorwerp . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
450 .
Bepaling van een benaming van voorwerp door een benaming van accident . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
452 .
Plaats van een bepaling van een voorwerp . . . . . . . . . .
453.
Appositie of bijstelling. . . . . . . . . . . . . . . . . . Complement van deel of bijzonderheid . . . . . . . . . . . . Onmiddellijke complementen van objecten van doel zonder
454 .
voorzetsel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
460 .
Zamenvoeging of verbinding van twee objective complementen . . . . Onmiddellijk complement van middel. . . . . . . . . . . . Prédicatief complement van hoeveelheid . . . . . . . . . . .
463. 465 .
Complement van accident of omstandigheid . . . . . . . . . .
466 .
456 .
466
Complement van tijdsverloop. . . . . . . . . . . . . . ...
470.
Complementair prédicaat of bij-gezegde . . . . . . . .
470 .
Complementaire zinsnede of nevenstelling van zinsneden. . . . . .
475. 478. .
Attributive zinsnede . . . . . . . . . . . . . . . .. Over de zamenstelling der zinnen . Uitdrukking van een gezegde . . . . . . . . . . . . . .
483.
Hoofdwoord in een gezegde . . . . . . . . . . . . . . .
486.
INHOUD.
XV
Verbinding van een woord , dat een willen beteekent, met een ander zegwoord in een objectief gezegde . . . . . . . . . . . . bl. 487.
Verbinding van het woord an mancang, annamary of manan anwnman ,met een ander zegwoord . . . . . . . . . . .
488.
In een zin wordt als gezegde niet meer uitgesproken, dan men werkelijk zeggen wil . . . . . . . . . . . . . . . . .
488 .
Zinsnede als benaming van voorwerp en deel van een zin , met of zonder voegwoord er vóór . . . . . . . . . . . . . . .
Volgorde van de deelen van een zin . . . . . . . . . . . .. Over de subjective of objective uitdrukking van een gezegde in ver band met de plaatsing van het subject of object . . . . . . . Plaatsing van een attribuut of complement vóór het naamwoord,
493 .
waarvan het de bepaling is . . . . . . . . . . . . . . .
499
495 .
Uitdrukking van een zin , waardoor een woord tot meer nadruk aan het einde van een zinsnede te 'staan komt. . . . . . . . . .
501 .
Los vooropgeplaatst deel van den zin achter het voegwoord man nog
anarimangi ofmerenog
... .. .. .. ...
502.
JAVAANSCHE GRAMMATICA .
OVER DE JAVAANSCHE TAAL IN HET ALGEMEEN .
1. De Javaansche taal, waaronder de taal van het eiland Java met uitzon dering van het westelijk gedeelte , de Soenda-landen , verstaan wordt, behoort tot dien taalstam , die zich over de eilanden in de Indische zee, van Madagascar in het Westen af, en in de stille Oceaan , oostwaarts tot het Paascheiland toe, in velerlei vertakkingen uitbreidt. Daar deze wereld van ontelbare eilanden onder den algemeenen naam van Polynesiën begrepen wordt, zoo wordt die
taalstam in onderscheiding van de anderen het best de Polynesische taalstam genoemd. De voornaamste hoofdvertakking van dezen taalstam is die , welke zich over den Indischen archipel uitbreidt; en hiervan is weer de voornaamste hoofdtak het Javaansch . Van al de stamverwante talen is namelijk het Javaansch de meest ontwikkelde en meest beschaafde, de rijkste in woorden en ook de rijkste in litteratuur. 2. De aard of het karakter van een taal heeft zijn oorzaak in den aard of het
karakter van het volk , waarbij zich die taal ontwikkeld heeft. Zoo heeft dan ook in de Javaansche taal die groote rijkdom aan woorden daarin een voorname oorzaak, dat het den Javaan , bij een vrij groote mate van ontwikkeling en beschaving , toch ontbreekt aan zin voor het algemeene, zoodat hij, zonder het
meer algemeene in het bijzondere op te merken en in algemeene begrippen onder algemeene termen zamen te vatten , alleen het meer bijzondere met ver schillende benamingen bestempelt. Zoo heeft b . v. de Javaansche taal geen algemeen woord voor dragen , maar bijzondere bewoordingen voor over den
schouder dragen , op den rug dragen , op het hoofd dragen , op de armen dragen , op de handen dragen , aan de hand dragen , met zijn velen dragen , en nog andere meer. — Deze rijkdom aan bijzondere bewoordingen maakt natuurlijk voor den
vreemdeling,die de taal wil leeren spreken of schrijven , het keurig gebruik der taal eenigzins moeijelijk.
RIJKDOM DER TAAL . HET KAWI.
DJARWĂ- TAAL .
§ 3.
3. Een ander gedeelte van den rijkdom aan woorden is de Javaansche taal verschuldigd aan den invloed van demeer ontwikkelde en beschaafde volken ,
Indianen , Arabieren en Europeërs , waarvan de Javanen hun beschaving en godsdienst ontvangen hebben ,ofwaardoor zij overheerscht zijn geworden . Den allergrootsten invloed op den rijkdom van de Javaansche taal heeft het oud
Indisch of Sanskritsch gehad . Van de Indianen hebben namelijk de Javanen behalven algemeene beschaving en godsdienst ook het schrift en hun eerste litteratuur ontvangen . Deze oudste Javaansche litteratuur, die geheel poëtisch
is, draagt alle blijken van een uit Indiën op Javaanschen bodem overgebrachte plant te zijn , ook in de taal. Die taal is wel Javaansch , zooals dit namelijk oudtijds gebruikelijk was, maar sterk doorweven met Sanskritsche woorden .
En , daar de latere dichters stoods het voorbeeld van hun voorgangers van nabij gevolgd zijn , zoo heeft zich bij de Javanen een eigen dichtertaal gevormd, die
daarom ook båså (of těmboeng) Kàwi, dat is dichtertaal, of ook enkel bij ver korting Kawi, genoemd wordt, -- een taal van het gewone proza geheel ver schillend in woorden en uitdrukkingen , en ook in woordvormen . Dit geldt
vooral van het oud Kawi,waarvan men gewoon is te onderscheiden het Kari miring , dat is het overhellend Kawi, zoo genoemd, omdat het in woorden en
uitdrukkingen reeds meer overhelt tot het modern Kawi of de hedendaagsche
dichtertaal, die gewoonlijk niet meer onder de benaming Kawi begrepen wordt , maar in tegenstelling van het verouderde en niet meer verstaanbare Kawi båså djarwå, d . i, taal der uitlegging, genoemd wordt. Doch ook deze båså djarvi verschilt nog aanmerkelijk van de gewone taal van het dagelijksch leven , en is vol van Kawi-woorden en Kawi-vormen. En de invloed van het Indisch
hecft zich niet enkel tot de poëzie bepaald : ook in het gewone proza van het dagelijksch leven zijn een menigte Sanskrit-woorden overgenomen ; en de geletterde Javaan gebruikt in geschriften, al is het ook in ongebonden stijl, gaarne menig poëtisch woord. Buitendien leeft het Kavi nog eenigzins voort in den mond van de Dalangs bij hun vertooningen van de Wajang. ---- Uit het
Arabisch is de Javaansche taal vooral verrijkt met een menigte woorden , die betrekking hebben tot de godsdienst ; doch ook met andere. - Het aantal woorden , dat uit de Europesche talen , het Portugeesch , het Hollandsch en het
Engelsch , is overgenomen , is betrekkelijk juist niet groot ; dat der Hollandsche woorden vermeerdert echter nog steeds. + Ook uit de Maleische taal, waarvan de Europeërs en de andere vreemdelingen zich in bun verkeer met de Javanen gewoonlijk bedienen , is menig woord in het Javaansch overgegaan ; en dit zou zeker, daar beide talen 200 na aan elkander verwant zijn , nog veel menigvuldi
ger plaats hebben , indien die Maleische taal zelf niet zoo arm was.--- Eindelijk hebben ook nog de Chinezen op Java de Javaansche taal met eenige weinige woorden verrijkt.
$ 4.
NGOKO. KRĂMĂ . MADYA. BÅSÅ KADATON. KRÅMÅ ÎNGGIL .
3
4. Diep in het karakter van het Javaansche volk gegrond is een eigenschap . der Javaansche taal,die ook grootelijks tot den rijkdom van haar woordenschat heeft bijgedragen. In geen andere taal, ook niet in de naast verwante , heeft namelijk het onderscheid van rang en stand en de eerbied van den mindere voor den meerdere zich zoo sterk uitgedrukt , als in het Javaansch. Terwijl in
andere talen de uitdrukking hiervan zich voornamelijk tot het gebruik der voornaamwoorden bepaalt, strekt die zich in het Javaansch tot het grootst gedeelte der meest gebruikelijke woorden uit , zoodat demindere, wanneer hij
tot zijn meerdere spreekt, voor het grootst gedeelte geheel andere woorden gebruikt en dus een geheel andere soort van taal spreekt, dan de meerdere tot den mindere. Men onderscheidtdaarom in het Javaansch de volgende taalsoorten : 1º. het Ngoko (normama een woord , dat overeenkomt met het Fransche
tutoyer), de platte taal zonder pligtplegingen , die door het gemeene volk en de kinderen onder elkander en doorden meerdere totden mindere gesproken wordt.
2°. het Krůmi ( amen ), dat is de beleefde taal,die gesproken wordtdoor den mindere tot den meerdere, en ook gewoonlijk door de aanzienlijken en allen ,die maar eenigen rang hebben, onder elkander, wanneer niet de verschillende graad van bloedverwantschap het gebruik van een andere taalsoort vordert. 3º. het Madyå ( εrag ), dat is de middeltaal, de taal der vriendelijke gemeen zaamheid ,die gesproken wordt door personen van gelijken rang onder elkander, wanneer het Ngoko niet vriendelijk en het Kråmå te beleefd of te onderdanig geacht wordt; als ook door den meerdere tot iemand van minder stand, maar
van hooger jaren , wanneer hij jegens dezen vriendelijk zijn wil. Buiten dit laatstgenoemde geval is deze taalsoort op de hoofdplaats alleen in gewoon gebruik bij de kooplieden en bij de bedienden van een aanzienlijke onder elkander:maar op de dorpen wordt zij menigvuldig als de taal der beleefdheid , en dus in plaats van het Kråmå, door gelijken tot elkander gebezigd. - Dit
Madyå nu bestaat uit eenige woorden en vormen,die aan deze taalsoort bijzonder eigen zijn , en verder uit een vermenging van Ngoko en Kråmå door elkander, waardoor deze taalsoort voor groote wijziging vatbaar is , zoodat b. v. de meer dere , die tot een mindere van hoogere jaren Madyå spreekt, volstaan kan met
alleen die woorden te gebruiken , die aan deze taalsoort bijzonder eigen zijn , en overigens Ngoko-woorden te bezigen .
4º. de basi Kadaton (anmanannaming), of hoftaal, die zich alleen door het gebruik van enkele woorden onderscheidt. 5º. het Kråmå inggil ( amaren on nij),ofhoog Kråmá. Zoo worden die woorden genoemd ,waarvan de beteekenis op een persoon betrekking heeft, en die alleen van aanzienlijke of hooger staande personen gebruikt worden . Zij worden ,
wanneer men van een aanzienlijke spreekt, zoo wel in Ngoko, als in Kråmå , gebruikt, en in Kråmå ook uit beleefdheid jegons den persoon, tot wien men
NGOKO ÁNDAP. SCHRIFT EN UITSPRAAK . AKSÅRA.
4.
spreekt. Van zich zelf kan alleen een vorstelijk persoon , wanneer hij tot zijn mindere spreekt,zulke Krámå-inggil-woorden gebruiken . — Voor eenige woorden heeft men een dubbeld Krůmå inggil, een hooger en lager, waarvan dan het
hoogere doorgaans alleen van een Vorst gebruikt wordt. In Ngoko maakt men
ook wel van een Kråmå-woord als Kråmå-înggil gebruik , hetzij omdat er geen Kråmå-înggil-woord voor bestaat, hetzij om het als een minder hoog woord , dan het bestaande Kråmå-înggil, te gebruiken . — Bij sommige woorden weifelt het spraakgebruik , daar één en hetzelfde woord door sommigen uitsluitend als
Kråmå-înggil, maar door anderen ook als gewoon Kråmå, gebezigd wordt. 6º. het Ngoko ándap (meremamianomai), of laag Ngoko, zooals zulke woorden genoemd worden , die ook op een persoon betrekking hebben , maar gemeen of zeer plat zijn , of minachting aanduiden ; zooals b. v. in het Hollandsch het woord kop in plaats van hoofd , wanneer het van een mensch gebruikt wordt.
SCHRIFT EN UITSPRAAK .
5. Het Javaansche schrift is blijkbaar van Indischen oorsprong, maar heeft door verloop van tijd en ook door verfraaijing zoo veel verandering ondergaan , dat de tegenwoordige figuren weinig gelijkheid meer hebben met het oud
Indische schrift, of ook met eenig ander ons bekend Indisch alphabet. Er zijn tegenwoordig twee schriftsoorten in gebruik , het staand en het loopend of , zooals het in het Javaansch genoemd wordt, het regt overeind staand (Roma)
en het overhellend ( en iv) schrift, Dit laatste verschilt echter van het eerste alleen daarin , dat de letters en teekens schuins met eenige overhelling naar de regterhand geschreven worden , en dat een ophaal, die in het staand schrift onmiddellijk achter een neêrhaal geschreven wordt, dóór dezen neêrhaal heen
weêr naar boven getrokken wordt. In oude handschriften en opschriften vindt men een groote verscheidenheid van letterschrift, en daarouder ook alphabetten , die met het tegenwoordige volstrekt geen overeenkomst hebben, en ook niet van het oud- Indische afkomstig zijn .
6. Het Javaansche schriftwordt geschreven van delinkernaarde regter hand , zonder dat de woorden , die tot één en dezelfde zinsnede behooren ,van elkander afgescheiden worden ; alleen met afscheiding der zinsneden in proza , en der verzen in poëzie. -- Een letter wordt met een uit het Sanskritsch ontleende
benaming aksårå (anam sanı) genoemd. Zoo worden echter alleen de mede klinkers genoemd, terwijl de klinkers door bijgevoegde teekens worden aange duid , met uitzondering alleen van de a-klank, waarvoor geen teeken bestaat ,
$ 6.
PASANGAN. PATEN SANDANGAN . AKSÅRA LÉGĚNA.
S
zoodat deze klank alleen door de afwezigheid van een ander klankteeken wordt
aangewezen . Maar, om nu te kennen te geven , dat een Aksårå aan het einde van een lettergreep ,die op een medeklinker uitgaat, zonder allen vocaal-klank , en dus ook zonder a, moet worden uitgesproken ; wordt in het midden van een zinsnede of vers aan de volgende letter, die zich aan den voorgaanden mede klinker onmiddellijk zonder tusschenkomenden klinker aansluit, een andere figuur, of een andere plaats, namelijk onder den voorgaanden medeklinker, en meestal beide tegelijk , gegeven : en deze andere figuur ofonder den voorgaanden medeklinker geschrevene letter wordtdan Pasángan (araham ), dat is voegletter
of aanvoegletter, genoemd. Aan het einde van een zinsnede of vers wordt de afwezigheid van allen vocaal-klank achter de laatste Aksårå door een afzonderlijk teeken , de Paten , aangewezen . Dit teeken wordt met de vocaal-teekens en
eenige andere schrijfteekens, die een medeklinker aan het einde van een letter greep of onmiddellijk achter een anderen medeklinker in dezelfde lettergreep
aanduiden , onder de algemeene benaming van Sandángan (aroncann), d . i. kleeding of bekleedsel , begrepen , terwijl een Aksårå , die geen Sandangan als vocaal-teeken , noch ook een Pasangan of Paten bij zich heeft, en dus met den
Q - of d-klank wordt uitgesproken , aksårå légěnå of aksårå anglēgěnů (anan an ginagı of ana nnan kimag ), d.i. een naakte of bloote letter,genoemd wordt. Het woord anam saniaksårå , wordt zoo wel in Kråmå, als in Ngoko gebruikt. Door sommigen wordt het echter in Kråmå met den Kråmå-vorm anam vegna aksàntěn , uitgesproken . Anderen gebruiken als Kråmå het insgelijks uit het Sans kritsch ontleende woord as fi săstră , dat anders schrift en letteren , in den zin van letterkunde, beteekent, en in deze beteekenis zoowel Ngoko als Kråmå is. Beter
wordt door anderen dit woord als Kråmå-înggil voor anam sen gebruikt. Het woord ay mag , ofan imag , heb ik hier boven door naakt of bloot ver taald volgens de beteekenis, die er door de Javanen aan gegeven wordt. Zoo wordt
ook in een door een Javaan opgesteld glossarium
mag door opgan verklaard .
In de Jaraansche Zamenspraken van den Heer Winter (I, bl. 311) wordt, zeker op
gezag van den geleerden Javaan Ringgå-warsită, ay mag voor een verbastering van nimpen gehouden , maar dit ook door yan naakt, bloot, verklaard. Doch ik
twijfel niet , of het is het Sanskritsche woord alagna, onverbonden , onvereenigd , onaangehecht, met het ontkennend voorvoegsel a van lagna, verbonden , vereenigd, aangehecht, zoodat het dus eigenlijk annom of volgens gewone Javaansche uit spraak anem , zou moeten zijn . Door de Javanen is in dit Sanskritsch woord, zooals
in vele andere, het ontkennend voorvoegsel a voor hun voorvoegsel an gehouden , en dus als niet eigenlijk tot het woord behoorende weggelaten . nonnyan is een oud Kawische afgeleide vorm van mom De beteekenis naakt of bloot is niets anders
dan een figuurlijke beteekenis, die het woord gekregen heeft door het overdragtelijk gebruik in de uitdrukking meray map voor iemand die schamel gekleed is, die
ALPHABET.
$ 7.
niets om en aan heeft, even als een anamisnag mag gelijk meu ook zegtmere en rüsan i en mairaganannyi voor iemand, die van alle kanten belemmerd en verhinderd is, zich niet bewegen kan en niet handelen kan, zooals hij zou willen , En zoo begrijpt men ook, hoe het komt, wat anders raadselachtig zijn zou, dat dit
woord ook, als ware het een werkwoord, hinag , en dan weer met het Javaansche voorvoegsel ani anamaq , uitgesproken wordt. Dit komt namelijk of daar van daan , dat in die figuurlijke uitdrukking qoraymaq , en zoo ook in Kråmå anaia apimag de klank van devoorgaande Tjětjaq zich in de uitspraak aan de onmiddellijk
volgende 1 meôdeelt, zoodathet klinkt, als ware het hysnagı òf liever, men heeft in die figuurlijke beteekenis aan het woord ay mag den vorm van een werkwoord gegeven in den zin van naar een Lěgěnå gelijkend . Het Alphabet of Abc wordt in het Javaansch aonanap genoemd. Deoorsprong van deze benaming is de volgende. De twintig Aksårås zijn in het Javaansche Alphabet zoodanig gerangschikt geworden , dat ieder op elkander volgend vijftal een zinsnede uitmaakt , die ook een beteekenis heeft. Het eerste vijftal, ammainan
luidt als een zinsnede van twee woorden ånå tjaråkå , en beteekent zoo er waren afgezanten : en , om nu uit te drukken , wat wij Alphabet of Abc noemen , heeft men
van het voornaamste woord uit die eerste zinsnede, met weglating van het voorafgaande anan en door middel van den uitgang an, het afgeleide naamwoord as naman
tjarakan , gevormd. 7 . De figuren der letters en overige schrijf- en lees-teekens, zoowel in loopend als in staand schrift,benevensde namen en de uitspraak of hetgebruik , worden
op de volgende tafel voorgesteld , zooals die in het Soerakartasche schrift, dat voor het beste en schoonste gehouden wordt, in gebruik zijn . - De namen der Aksårås zijn de klanken der letters zelf, gelijk zij als aksürå légènå met de a-klank worden uitgesproken .
GE
$ 7.
TAFEL VAN HET ALPHABET .
GEWONE LETTERS. AKSÅRÅ.
PASANGAN.
lan of an |
m of an
NAAM EN KLANK . EN AANMERKINGEN .
Hå, maar gewoonlijk uitgesproken als een zachte ad spiratie,die even min hoorbaar is als de Fransche stomme
h; een weinig sterker tusschen twee klinkers, en het 67 of an
157 of any of it
sterkst, geheel als onze h, tusschen tree gelijke klinkers. Nå ( Tusschen twee klinkers wordt deze letter , als
zij geen Soekoe onder zich heeft en er geen å vooraf
gaat, gewoonlijk verdubbeld en dus og geschreven , zonder dat dit voor de uitspraak van den voorgaan den klinker eenige beteekenis heeft). .. . .. . | Tjå , de verhemelte-letter t, uit te spreken als de w of an ...... tj in het woord tjalk , of zooals de Engelsche ch , doch zonder sissing door de tanden . Rå. n of in ........of... ... m 0 Kå , doch aan het einde van een woord en ook in hom ofom . 62 a vele woorden aan het einde van een lettergreep mid
den in een woord, wordi deze letter achter alle klin kers, uitgezonderd de ě , niet klaar en helder uitge sproken , maar zoo, dat de k in de keel blijft steken en , in plaats van uitgesproken , opgesliktwordt. Even zoo wanneer de letter midden in een woord verdub beld wordt. — Wanneer de Pasangan Kå met een
Soekoe, Péngkal, Tjåkrå of Kěrět verbonden wordt,
dan heeft zij de gewone figuur van de Aksårå. an of an
.......of....
en is
Out of a
U of a
Sh of sh
.. ..
Då, maar uit te spreken als tand-letter,met de tong tegen de bovenste rei tanden .
Tå, insgelijks als tand-letter uit te spreken met de tony tegen de bovenste rei tanden . -— Wanneer de Pasangan Tá met een Soekoe, Pengkal, Tjåkrå of Kěrět verbonden wordt, dan heeft zij de gewone figuur van de Aksårå. Så, altijd , ook tusschen twee klinkers, uit te spre ken als een scherpe s.
Wå,uit te spreken gelijk de Engelsche w,als half klinker, niet gelijk de Hollandsche, als stommemede klinker.
TAFEL VAN HET ALPHABET.
AKSÅRÅ. of ou
PASANGAN .
.
$ 7.
NAAM EN KLANK , EN AANMERKINGEN .
Lå — Wanneer de Pasangan Lå met een Soekoe,
....
§.
Pengkal, Tjåkrå of Kěrět verbonden wordt, dan heeft zij de gewone figuur van de Aksårå .
u of an
all of a
w of ar
.......of .......
ww NR of as
På.
Då, uit te spreken als tong-letter, metde tong te gen het verhemelte te brengen, even zoo als zulks bij de uitspraak van de r of 1 plaats heeft. Djå , de verhemelte-letter d , uit te spreken als de
...
Engelsche j, doch zonder sissing door de tanden .
au of an
aw of me
Cm ofEm| Hºa "
* Jå, doch uit te spreken niet als stomme medeklin ker, maar als halfklinker, zoo als de Fransche y in il y a . Njå , de verhemelte-letter n , uit te spreken als onze nj in oranje. — Tusschen twee klinkers midden in een woord wordt in plaats van de Aksårä сm gewoonlijk 71 geschreven.
EN of er ) ....
of . .
an of m ..mofm
Må.
Gå ,maar uit te spreken als de Fransche, Engel
am
sche of Hoogduitsche g, niei geadspireerd , zooals de Hollandsche. . ... 07 of an 1 . . . ..Co. .of ci y of an
ຕof gາ
. ..... . .of .. .
wa . .. . . ..of .; ;
Bå.
ſå, uit te spreken als tong-letter , met de tong te gen het verhemelte te brengen , even als bij de uit spraak van de r of l.
Ngå, de keel-letter n , uit te spreken als de Hol landsche en Engelsche ng in wang, king en dergelijke ,
of als de n vóór cen keel-letter, zooals in klanken en wangedrag. an of a
of
g ofaggio o
På-tjerek , een teeken voor den klank rė, in plaats | | van de m met Pěpět, zooals er zulk een teeken ook | in het Sanskritsche schrift bestaat.
Ngå-lelět, een teeken voor den klank lè, in plaats van de na met Pëpět, zooals er desgelijks ook in het
Sanskritsche schrift zulk een teeken bestaat.
TAFEL VAN HET ALPHABET .
$ 7.
AKSÅRÅ GĚDÉ OF KAPITALE LETTERS. am
ofom
Nå-gědé. Het is eigenlijk detong-letter n, en wordt nog als zoodanig gebruikt, wanneer de n onmiddellijk door een tong-letter d of t gevolgd wordt, en dus bo
ven de Pasangans , en
: -- Voor Pasangan Nå
gědé bestaat geen bijzonder teeken . .......of ......
Pasangan Tjå-gědé, zeldzaam in gebruik.
KV of av
.... ..... . of a
Kå-gědé.
47 ofą
...... . .. ..... Q a
Tå -gědé.
ash of ase
-
an of na
090
as of aw
Så-gědé. De vr is eigenlijk de tong-letter en de na de verhemelte-letter s. Devan wordtook nog als tong-letter fi
کہof کلمه
15 of a
gebruikt, zoo dikwijls als de s onmiddellijk op de tong letter r, en dusop een Lajar,volgt, of onmiddellijk doorde tong-letter tgevolgd wordt, en dusboven de Pasangan |
På-gědé. Njå-gědé,zeldzaam in gebruik , dan alleen in hand schriften aan het einde van een regel,wanneer er voor de
gevonexm geen ruimtemeer is. Zoo worden ook de mv , az en 3 voor de gewone am , an en an gebruikt.
. .......Of .... Gå-gědé. I of ou In Bå-gědé. 5 of 7. ... Of AANGENOMENE LETTERS VOOR VREEMDE KLANKEN IN
UITHEEMSCHE WOORDEN .
Su
.
. :of ... voor de Arabische , Cha, ook wel voor de 7 Hâ, Az
Brain gu Su
of.
| پهor ته ofall : M
of ain
of
len aan het einde van een lettergreep voor de s , Ain. . voor de Arabische į Dzal. voor de Ar. uj Phâ , en voor de Hollandsche f en v.
voor de Arabische ; Zain.
: ...an .: of....... : voor de Arabische į Ghain , en de Hollandsche g .
TAFEL VAN HET ALPHABET.
10
$ 7.
· SANDÁNGAN' OF LEESTEEKENS. FIGUUR .
of
O of a
NAAM .
Pěpět
KLANK OF BETEEKENIS .
| ě, zooals de e in de en in de laatste lettergreep van over en grooter , of in het, wanneer het toonloos
wordt uitgesproken . ofWoeloe i, zooals in titel; maar scherp, zooals in ik , zin of lid , in een geslotene lettergreep , wanneerdeze de laat ste van een woord of door een anderen medeklinker, Soekoe
dan een neusklank, gesloten is. oe ,zooals in boek en boeken;maar scherp ,nog scher per als de Hoogduitsche u in und, in een gesloteneletter greep , wanneer deze de laatste van een woord of door een
anderen medeklinker , dan een neusklank, gesloten is. a ..of .. .
Taling
e, zoals in de eerste lettergreep van lepel; maar
scherp , zooals in pen en pet , in een geslotene leiter groep, wanneer deze de laatste van een woord of door een anderen medeklinker , dan een neusklank, gesloten is; en zooals de e in de eerste lettergreep van we reld of perel, en de Fransche è in père en zèle , in een voorlaatste opene of enkel door een neusklank ge
slotene lettergreep, wanneer de laatste lettergreep ge sloten is en ook een Taling of een Pëpět heeft. - De Taling wordt geschreven vóór de Aksårå , waarmee de klinker wordt uitgesproken.
9 : : 3 of ::: 2
Taling-Ta 1 0 , zooals in de eerste lettergreep van komen en roeng
over; maar scherp , zoals in pot of dom , in een ge slotene lettergreep , wanneer deze de laatste van een woord of door een anderen medeklinker, dan een neus
klank, gesloten is; en als de Fransche o in école en homme, of de ô in nôtre, in de voorlaatste opene of| enkel door een neusklank geslotene lettergreep , wan neer de laatste lettergreep gesloten is en ook een Ta
ling-Taroeng ofeen Pěpět heeft. — Van dit klanktecken wordt de Taling vóór en de Taroeng achter de Aksårå
geschreven ,waarmee de klinkletter wordtuitgesproken.
$ 7.
TAFEL VAN HET ALPHABET.
KLANK OF BETEEKENIS .
NAAM .
FIGUUR .
of a
Paten, Ng. |beteekent, dat de voorgaande Aksårå , als sluitletter van
Pángkon, Kr. eenlettergreep,zonder a-klankmoetworden uitgesproken. Sagnjan of Wignjan .
h, of liever een zachte adspiratie, gelijk de an , aan het einde van een lettergreep .
Tjetjaq.
de keel-neusklank ng, gelijk de xai aan het einde van een lettergreep .
I of . . .
. . .
Tjåkrå .
de smeltletter r, gelijk de n , aan het einde van een lettergreep. de smeltletter r, tusschen een medeklinker en den vol
Kěrět.
genden klinker , cooals in de laatste lettergreep van wang de klank rě , gelijk de På-tjěrěk , achter een mede
Pengkal.
de halfklinker j, gelijk de ani , achter een medeklin -||
Lajar.
.
(ofu
klinker, zooals in angang
2) "a ",
ker, zooals in apain kjdä.
SĂSTRÅ-SWÅRÅ, OF OP ZICH ZELF STAANDE KLINKLETTERS.
6 sth of Gut
am of an
y ofa
a ofa
ag ofaz oee Oe
ÅNGKÅ OF CIJFERLETTERS.
69a au as an
a y 2
1
2 3
4
P 5
a 6
no 7
es 8
nu 9
o o 0
SCHEIDTEEKENS. FIGUUR .
of
NAAM .
KLANK EN BETEEKENIS .
| Pådá- lîngså . scheidteeken aan het einde van zinsneden en volzinnen .
Aan het eindevan een geheel geschrift of hoofdstuk, of |
waar men een grooter afscheiding tekennen geven wil, wordt het tecken ook wel verdubbeld en 1 geschreven . : of :
Pädå anděg- rustleeken in het midden van een zinsnede .
gingtjelatoc.
ANDERE FIGUREN IN HANDSCHRIFTEN . PASANGANS .
12
$ 8.
Van de hier met drukletters opgegevene figuren der letters en teekens treft men in
handschriften eenige afwijkingen aan . De geringste is wel, dat de Pasangans en door sommigen , door anderen ook wel de , en , in één trek met de Aksåri , waaronder zij moeten staan , en dus aan den laatsten neêrhaal van de Aksårå vast, geschreven worden ; zooals b. v. in aran sàndi, (geheim ). De voornaamsten zijn , dat in de Noorderstrand-distrikten en elders de Pasangans Giwe , en met een neêrhaal achter den ophaal van achteren geschreven worden , gelijk dit ook bij de
Aksårås er , an, er en ąž zelf plaats heeft; en dat dan de zoo geschrevene a niet als kapitale , maar als gewone Pasangan må gebruikt wordt. Dit laatste wordt ook wel door sommigen te Soerakarta gedaan . Verder wordt, ook wel in het Soerakar
tasche, de Pasangan , door velen niet zoo hoog van achteren opgehaald , maar het laatste gedeelte van de letter platter en breeder,ook wel lagerdan het voorste gedeelte, geschreven , zoodat deze Pasangan dan meer overeenkomt met het middelste gedeelte van de Aksårå z zelf. Andere afwijkingen zal men genuakkelijk door het lezen
van handschriften leeren kennen . Dat de Pasangans, uitgezonderd die van de m , au , m en xi, verkortingen van de Aksårås zijn , blijkt bij een naauwkeurige vergelijking van zelf. Bij de Pasa ngan
moet echter opgemerktworden , dat deze oorspronklijk en nog in de Soenda
landen en Noorderstrand -distrikten veelal met een oogje onder aan geschreven wordt, even als het middelste gedeelte van de Aksårå an zelf. De Pasangan va is niet een verkorting van de gewone Aksårå w , maar van de kapitale en , die eigenlijk de tong letter s is. Alleen de Pasangan
heeft niets met de Aksårå cm gemeen , maar is
een verkorte zamenstelling van de Pasangan Nå met de Péngkal. De Pasangan w wordt ook welandem Hå pintjang, d.i. kreupele Hà, en de
desgelijks ariram kreupele På , genoemd. De Pasangan se noemt men arang så këmbang, cen benaming, waarvan ik den zin niet begrijp; en de Pasangan Na wordt ook wel onmmenmmnu Nå góndèi, d. i.neérhangende Nå, genoemd.
8. De Pasangans wn , t , v , y en mi, die met de Aksårås op dezelfde lijn geschreven worden ,mag men evenmin als de andere Pasangans van de Aksårås , waarmee zij verbonden worden , afscheiden . Men mag dus zulk een Pasangan niet aan het begin van een regel schrijven, terwijl men de Aksårå, waarbij zij
behoort, aan het einde van den voorgaanden regel geschreven heeft. Kan zulk een Pasangan niet achter de Aksårå , waarbij zij behoort , op denzelfden regel staan, dan moet men haar, even als de andere Pasangangs, onder de Aksårå plaatsen , en dus aan het einde van een regel an az an agpinannyri en annes
ang schrijven , in plaats van anan wi anan sepi manner ni en annarrand
· VIJF KLASSEN VAN AKSARA'S.
§ 10 .
AARD , KLANK , UITSPRAAK EN ONDERLINGE VERWISSELING DER LETTERS .
9. Behalven hetgeen in de tafel van het Alphabet reeds aangeteekend is,moet omtrent den aard en de uitspraak der verschillende letters het volgende opge merktworden .
10. De twintig Aksáris van het gewone Alphabet worden naar het verschil
der voornaamste spraakorganen , waarmee zij gevormd worden , verdeeld in de volgende vijf klassen, ieder van vier letters: gutturalen of keelletters: an, an, m en « ; dentalen of tandletters: on , an , on en as;
lingualen of tongletters: n , no, as en çı; . palatalen of verhemelte -letters: a3, as , au en cm ;
labialen of lipletters: ar, ai, a en æn. Van deze twintig medeklinkers worden tien , uit ieder klasse twee , namelijk de an en m , de an en an , de 2 en 27, de az en ek , en de er en an , stomme consonanten
genoemd, omdat zij in den mond gevormd worden door de spraakorganen (b. v. de
lippen bij het vormen van de p) volkomen te sluiten , en dus den adem of de stem geheel af te sluiten , zoodat zij in het begin van een lettergreep zelf volstrekt geen klank geven en eerst hoorbaar worden met de uitspraak van een klinker . Bij het
vormen van al de anderen daarentegen wordt een zacht geblaas, gesis, gemurmel of geruisch van den adem of de stem gehoord , zoodat zij zelf reeds eenigen klank geven , ook vóór dat zij met een klinker uitgesproken worden . Dit zijn in het Hollandsch die medeklinkers , die in haar naam in het Abc den klinker e vóór den medeklinker
hebben ; namelijk de f, l, m , n , r en 8, die Ef, El, Em , En, Er en Es genoemd worden ; terwijl de stomme consonanten in haar naam den klinker e of a achter den
medeklinker hebben (Be,'Ce, De, Ge, Je , Ka, Pe, Te, Ve on We). Alleen de h , heeft in haar naam den klinker achter den medeklinker , omdat namelijk deze letter
in het Hollandsch alleen in het begin , en niet aan het einde van een lettergreep gebruikt wordt. Deze niet stomme consonanten nu worden verschillend benoemd:
sommigen noemen ze geadspireerde, andere,spiranten, anderen sonanten ; de oudste benaming is halſklinkers. De benamingen geadspireerde medeklinkers en halfklinkers
hebben echter reeds lang in de Grammatica een andere beteekenis gekregen. Van de beide andere benamingen is die van sonanten zeker de beste : men kan ze echter in het Hollandsch ook eenvoudig medeklinkers noemen , daar het genoeg is, de andere door het bijvoeglijke stomme te onderscheiden . — Doch bij deze stomme consonanten is nog
een onderscheid op te merken . De g en k , de d en t en de 6 en p zijn zeer na in klank aan elkander verwant: maar de eersten , de g, d en b, en dus in het Javaansch de o , an , us, ac en an , zijn zachter en minder hard dan de k , t en p, of de Javaansche am , an ,
, a
en u . Bij deze harde stomme consonanten worden de
NEUSLETTERS , SMELTLETTERS EN HALFKLINKERS .
11.
spraakorganen nog sterker gesloten en de stem nog vaster afgesloten , dau bij die andere zachtere ; en het gevolg daarvan is, dat zij ook aan het einde van een let tergreep niet fiks, niet klaar en helder, kunnen uitgesproken worden , en dus als het ware stom blijven , wanneer niet achter den medeklinker een zachte, hoe weinig dan ook hoorbare , adspiratie of 8-klank meê wordt uitgesproken , een geluid dat ontstaat door het weêr openen van de zoo sterk geslotene spraakorganen . Zoo luidt tak, als het fiks wordt uitgesproken , als ware het tak -ě. Bij de zachtere stomme conso nanten , waarbij de spraakorganen niet zoo stijf gesloten worden , heeft dit niet plaats ;
en , worden de spraakorganen daarbij vaster gesloten , dan verandert aan het einde
van een woord de g in k, de d in t, en de 6 in p. 11. Nog moet men wegens haar bijzonderen aard onderscheiden : de nasalen of neusletters: an , xm , en xı; de liquidae of smeltletters: n en ni; en
de semivocalen of halſklinkers: er en an . 12. Van de keelletters is de an de eenvoudige spiritus of adspiratie door de
keel; de adem der stem , die noodzakelijk gevorderd wordt, om een klinker uit te spreken. In het Javaansch onderscheidt men niet den spiritus lenis of de zachte uitademing, die in hetHollandsch niet geschreven wordt, zooals in aan, en , of , en in de tweede lettergreep van Joannes , en den spiritus asper of de
harde of sterke aanblazing, die door de h beteekentwordt, zooals in haan, hen , hof , en in de tweede lettergreep van Johannes. Gewoonlijk echter wordt de an zacht als spiritus lenis uitgesproken , zooals de Fransche stomme h in homme,
habit en dergelijke, en zooals ook in het Hollandsch de h van het lidwoord het in het dagelijksch leven veelal zacht wordt uitgesproken ; b. v. als men in het
huis of bij het huis, uitspreekt als innet huis, bijet huis. 13. Doorgaande is de adspiratie zoo zacht en onhoorbaar in het begin van een woord, zooals in anm sani aksárå (letter ) en annarzı arèh (geven ). 200 namelijk in het spreken : maar als de Javaan leest, dan heeft hij de gewoonte van de letter sterk geadspireerd uit te spreken , en b . v. anasan an (er zij niet) als hádjá hånd te lezen , ofschoon hij, wanneer hij spreekt, adjå åná , of ook wel
ådjánå , zegt. Somtijds evenwel hoort men hem ook onder het spreken wel eens een klinker aan het begin van een woord harder of sterker uitademen , en b. v.
harèh voor awèh zeggen . Dit doet hij echter in echt Javaansche woorden vrij zelden , en zonder bepaalde rede of regel, geheel onwillekeurig of bij toeval: maar opzettelijk doet hij het nu en dan , of wel dikwijls, in woorden, die uit het Arabisch ontleend zijn , en waarvan de eerste letter in het Arabisch cen sterke of hardc adspiratie is; b. v. in anaran urap, åwå-näpsoe, of dikwijls härců-näpsoe, Arab . inės sím , neigingen en begeerten ; en in anan abdi, somtijds habdi, Ar. das , dienaar. 14 . In het midden van een woord tusschen twee klinkers is de adspiratie
§ 14.
UITSPRAAK VAN DE UM .
zoo sterk , — nu eens zachter, dan eens sterker,maar doorgaansniet sterker, — als noodig is, om de twee klinkers vanéén te houden en voor ineensmelting te
bewaren . — Het sterkst is gewoonlijk de adspiratie tusschen twee geheel gelijke klinkers , zooals in aan såhå (en ), ananı dahar (eten ), ananı toehoe (waar, opregt), mannan thé (naam van het tweede jaar van een Wîndoe), mannana
lòkòr (de tijd van het middaggebed ). — Zacht daarentegen is doorgaans deadspi ratie tusschen twee verschillende klinkers , zooals in nanı ràï(aangezigt), men
pràoe (vaartuig),enman báé (maar), asan ang pait (bitter), zmán njaoer(betalen ), Ermanra | máòs (lezen ), unana
pàékå (list), orainmanzi màidó (betwijfelen ):
doch de tweede klinker wordt in zulke woorden toch altijd ,hoe zacht dan ook, geadspireerd, zoodat er geen eigenlijk gezegde tweeklank ontstaat, en b. v. het woord (azen niet, zooals,in het laag Maleisch, prau of praauw ,maar altijd , hoe snel dan ook, in twee lettergrepen prà -oe, wordt uitgesproken . De Javaansche
taal heeft geen tweeklanken ; en in uitheemsche woorden is de Javaan gewoon de tweeklanken au en ai in twee klinkers op te lossen . Zoo zegt en schrijft hij
b . v. ananay ka -oel, of annanenin ká-ol (wat men zegt, gelofte), voor het Arabische , kaul; en desgelijks annuninka-08, voor het Hollandsche kous. Is de eerste van de twee verschillende klinkers een i of é , of een oe of 6 ; dan ontstaat bij den overgang van den éénen klinker tot den anderen van zelf uit de
i en é de klank van den halfklinker ar , en uit de oe en ó die van den halfklinker u , en worden dan ook gewoonlijk deze letters in plaats van de an geschreven .
Zoo zegt en schrijft men b . v. an cara tangija (sta op), in plaats van anderany tangia ; maana ana ngombéja (drink), in plaats van marmeren ngómbéâ ; (
annan toeroevå (slaap), in plaats van annen toeroeå ; ainmran ngánggówä (gebruik ), in plaats van ainoan ngánggóå . Somtijds vindt men evenwel de
an in het schrift behouden , vooral na een é of ó, en b. v. cinman geschreven . Voor de uitspraak maakt dit echter geen onderscheid : want die klank van de
halfklinkers aus en as ontstaat bij een niet al te langzame uitspraak van zelf uit den onmiddellijk voorafgaanden klinker ; en , spreekt men zulk een woord zeer langzaam en lettergreep voor lettergreep uit, dan blijft natuurlijk de an haar eigen klank als zachte adspiratie behouden , al is er dan ook een au of a voor geschreven .
Welluidendheidshalven wordt de an in de uitspraak
zoowel, als in het schrift, behouden , wanneer de voorafgaande lettergreep ook reeds met dien halfklinker begint, waarin anders de an wegens den voorafgaanden klinker zou overgaan; en dan wordt deze an, om dien overgang te beter te verhinderen , veelal met een sterke adspiratie uitgesproken ; b . v . in murganı séwoehå (laat het duizend zijn), naisanı rajihå (laat het een jongere broeder zijn ), amaran sawóhả (laat het sawo zijn ), ainmuram kijehå (laat het deze zijn ). — Ook behoudt men dikwijls in het schriftde an in de voor laatste lettergreep van drie- of meer-lettergrepige woorden , omdat in het
UITSPRAAK VAN DE UM .
§ 14 .
Javaansch van zulke langere woorden de twee laatste lettergrepen wat naauwer in de uitspraak te zamen verbonden en daardoor van de voorgaande wat meer afgescheiden worden : maar dan spreekt men toch de an , even als aan het
begin van een woord , doorgaans met een zachte adspiratie uit; en , als men
hetwoord in één adem en niet bijzonder langzaam uitspreekt,dan gaat toch ook deze zachte adspiratie wegens den voorgaanden klinker van zelf min of
meer over in den klank van den halfklinker au of er. Zoo schrijft men gewoonlijk innan piålå Ng., drammarrony piawon , Kr. (kwaad ), aran Lenin
piànděl (geloof, vertrouwen), eranwa miarså (hooren), en azanni moeårå (ankerplaats, reede); doch ook wel anauon draumarany esmura nu eratives en aparni Zoo schrijft men zelfs gewoonlijk aanwani, siasat (straf), voor het Arabische äulww ; en anažanau aniájå (mishandelen), niettegenstaande dit uit het Sanskritsch ontleende woord eigenlijk an appar anyåjå , zou moeten
luiden . Andere dergelijke woorden worden echter daarentegen gewoonlijk met een halfklinker geschreven ; zooals drauma , pijàgěm (acte van aanstelling of investituur), in plaats van danmap en dirnur ea ang pijámbaq (alleen , zelf) . — Tusschen twee i's ofoe's ,waarvan de eerste zacht-lang,maar de laatste scherp kort is, wordt de an somtijds wel als sterke adspiratie uitgesproken , even als anders tusschen twee gelijke klinkers: doch , daar het toch geen twee geheel gelijke, maar aanmerkelijk verschillende klanken zijn , zoo spreekt men de letter
gewoonlijk maar met een zachte adspiratie uit, en zoo, dat zij wegens de voorafgaande i of oe in den halfklinker ars of er verandert. Zoo zegt en schrijft
men amanannjoehoen ,maar gewoonlijk amagarp njoewoen (verzoeken , bidden ); njan loehoer , in Kawi, maar (tegelijk met verandering van de mo in an )
in Ngoko azú doevoer (hoog); anain ng dihin , in Kawi en Ngoko, maar in Kråmå (met verandering van de an in ni en in een afgeleiden vorm ) på airmy roemijin (eerste). Wanneer, zooals dikwijls plaats heeft, de klinker van een Aksårå légènå niet als å,
maar platter als o wordt uitgesproken ; dan verandert in de uitspraak een volgende an even zoo in er , als wanneer de voorafgaande klinker een Taling-taroeng is. Zoo wordt b. v. ashanam těkåhå (moet komen), ook wel těkówå, en annan ånåhå.
(er zij), ook wel ónówå nitgesproken . Zeer zelden vindt men evenwel die uitspraak ook in de spelling uitgedrukten chamar ananer ofwel 'n manier meningar
geschreven ; en teregt: want die platte uitspraak van den klinker å als ó is een verbastering van de uitspraak , die men in geschriften niet volgen mag . — Ook verandert bij die uitspraak van den klinker å als ó de volgende an nooit in ur , wanneer er cen as voorafgaat, zoo als in de woorden ayuran toewähå (laat hij oud zijn ), en anmarami anggåwåhå (moet meévoeren), die wel toewóå of foewóha en anggóvóå of anggówóhå,maar nooit toewóvå of anggówówå uitgesproken worden.
Wanneer twee woorden onmiddellijk op elkander volgen , waarvan het eerste met
16.
UITSPRAAK VAN DE UM .
17
denzelfden klinker eindigt, als waarmee het laatste begint ; dan wordt toch vóór het laatste geen sterke adspiratie uitgesproken : maar wel smelten dan somtijds , als men
snel spreekt, beide klinkers in één . Zoo wordt b. v. anasenan (er moet niet zijn ) niet adjá hånå, maar ådjå ånå, of sneller ådjänä, uitgesproken. 15 . Wanneer een woord , dat op een medeklinker uitgaat, een aanhechtsel ontvangt, dat met een an begint; dan gaat in de uitspraak de klank van deze
an over in dien van den voorafgaanden medeklinker, en dan wordt in het schrift deze medeklinker gewoonlijk verdubbeld . Deze verdubbeling wordt
evenwel in de uitspraak alleen dan gehoord , als het aanhechtsel tweeletter greepig is. Bestaat het aanhechtsel maar uit één lettergreep , dan scheidt zich
de laatste medeklinker van het woord in de uitspraak van den voorafgaanden klinker af en vereenigt zich geheel met den klinker van het aanhechtsel; zooals b . v. in het Hollandsch het woord slot met het aanhechtsel en in het meervoud niet slotten ,maar sloten (slo-ten ) wordt. Bestaat daarentegen het aanhechtsel uit twee lettergrepen ,dan vereenigt zich ook wel (indien men ten minsten vloeijend en niet bijzonder langzaam spreekt) de laatste medeklinker van het woord met den klinker van het aanhechtsel, maar blijft tevens de sluitletter van de laatste
lettergreep van het woord zelf. Zoo wordt van zamang mángkat (vertrekken ),
met het aanhechtsel an å ,saman (vertrek) gevormd en geschreven, terwijl men móngkátå uitspreekt; ayrim seon toelisan (schrift), van annan toelis, met het aanhechtsel an ann an; maar anno sean toelissånå (beschrijf het), van hetzelfde anrusan met het aanhechtsel anans ånå ; nanınanen ny óbóré (zijn
Fakkel), in Ngoko, maar memenanenayan òbòrripoen , in Kråmå, van nama mann òbòr, met het aanhechtsel mami é, Ng., en anayan ipoen , Kr.; normon
as wmamı ngèrèssáké,Ng.,mainnarsamanangèrèssàkën,Kr.(metiets afsnijden ), van nonnayngèrès,methet aanhechtsel annamiáké,Ng.,anamanakčn ,Kr. De an van dit aanhechtsel wordt evenwel door velen onveranderd behouden ,
wanneer het woord , waaraan het gehecht wordt, door een an gesloten wordt, zooals in Linariam annamıngěsoq-áké, Ng., & moriam naman ngěsoq-àkèn , Kr. (gieten ), en in Ermanian unnamı mètoq-áké (uitbrengen ,buitenbrengen ). De rede
hiervan ligt zeker in de uitspraak yan de letter an in het Javaansch: maardan moest men om dezelfde rede achter een an ook de an van de aanhechtsels an
om en anayoy onveranderd laten , en b. v. Simansarn whan ngěsoqanå (moet ingieten ), en annan wimmy awaq -ipoen (zijn lichaam ) schrijven ; wat men ech ter niet gewoon is te doen .
16 . Wanneer het woord , waaraan zulk een aanhechtsel gevoegd wordt, zelf op een Wignjan, en dus op denzelfden klank eindigt , als waarmee het aan hechtsel begint; dan behoort men ook volgens denzelfden regel beide adspiraties,
de 3 en de an , te schrijven :maar dan wordt toch ook, indien het aanhechtsel bénlettergrepig is, slechts één adspiratie uitgesproken, als ware het enkel een
UITSPRAAK VAN DE UM .
18
16 .
an ; en de uitspraak is dan ook volkomen gelijk als die van een enkele an tusschen twee klinkers volgens $ 14 : b . v. manzanary gadahan (bezitting) , van marzi gadàh;råtriizumi milihi (uitkiezen ), van én tiszı milih;maneno many oléhé (zijn verkrijgen ), van menennunzi ólèh ; anmwzani anggadài (bezitten), van mansi gadàh ;warzmamı sawáé (zijn rijstveld),vanwarzı sawah; å rinzani milijů (kies), en ånriszaman pilijën (kies het), van éstisz1 milih ; an anana päpälijan (bij helften ), van arrisz, palih;warrizman pångälijé (zijn verhuizing), van u crnisz pangálih ;nimzaniloenggoewa (ga zitten ),en rijmsmamiloenggoercé
(zijn zetel of rang), van nizms loénggoen; arayzánany wasoevěn (wasch het),van Razpi wasoeh ;mapzanmy gadoevan (leengoed ), van mans' gadoch ; irappan misoevi (uitschelden ), van appi misoeh ; annarzan awéjå of awéă (geef), van
annars áwèh ; anmamzamang kakéjan of kakéan (te veel), van annanzi ákèh ; annanezamiadówå of adóả (het zijver),en annanipennorkadówan ofkadóän (verte); marezmami dówé of dóé (de afstand er van ),van qanızı dòh : --maarnenapsan evoehå (het zij moeijelijk), manganan kevoehan (bemoeijelijkt), mergini ngercoehi(bemoeijelijken ), manag ?mani exoehé (het moeijelijk zijn er van), annarez ani awóhů (het geve vrucht), yaninarszan anywowóhan (vruchten ), en marzman
wóhé (zijn vrucht), omdat in deze woorden een en voorafgaat; en azoparzarm ngocreèi (iemand iets geven), namenanzamang kokèěn (te veel), amnanezamanı kadòěn (te ver ), en Smarzan ngědòï (van iemand zich vericijderen ), omdat in
deze woorden de e en o niet zacht, maar scherp van klank zijn. — Maar, wanneer nu wegens een voorafgaande i, é, oe of 6 de an in den klank van den halfklinker au of vi overgaat, dan schrijft men volgens de uitspraak deze letters ook dikwijls in plaats van zan b. v. årsidang araw ayannan arrang en annanrara , in plaats van die riszán ang aruninzanmyanmamzanmi en ammanrzanan
Men kan dit afkeuren , en met rede, omdat op die wijze de oorsprong en ware vorm van het woord in de spelling verloren gaan : maar toch kan men het moeijelijk tot algemeenen regel stellen , om zulke woorden altijd met zon te schrijven : want er zijn ten minsten eenige woorden , waarin de spelling met au en ar zoo zeer door
de algemeene gewoonte gewettigd is, zooals in ann aurang kalijan (met), voor an rinzaniany van am ciszi kalih , en in qoracy poewan (melk), voor afzanary
van ap ?' poeh, dat men al zeer zonderling zou schijnen , indien men tegen die algemeene gewoonte b. v. annepanan schrijven ging. Maar , indien dan in het woord amriraun deze spelling gewettigd is, waarom zou men dan ook niet b .v. uunaam enaria y en nymo mogen schrijven ? Men late ieder zijn vrijheid . Alleen in zulke woorden is naar mijn oordeel de spelling met au of an stellig af te keuren , waarin de an niet altijd in den klank van die halfklinkers overgaat, maar ook wel als een zachte adspiratie uitgesproken wordt: want zoo zou men den lezer geen vrijheid laten , om uit te spreken , zooals hij gewoon is of
18 .
UITSPRAAK VAN DE am .
19
verkiest. Men schrijve dus b . v . annunzani en annanizan omdat men niet enkel axéjà en adówå, maar ook wel awéå en adóă , uitspreekt.
17. Ook in zamengestelde en door verdubbeling gevormde woorden gaat de
klank van de an, waarmee het laatste woord begint , in de uitspraak over in den klank van den medeklinker, waarop het eerste woord uitgaat, en wordt dan in het schrift deze medeklinker veelal verdubbeld ; zooals b. v. in Binoas se
árpivelassasih , voor Sinom naspi welas-asih (medelijden), nmanagarzi radennà joe,voor nmana narzı raden-ajoe (titel van een prinses), ferma sa massàdjčng, voor Erkan & mas-adjčng (titel van een fatsoenlijke vrouw ),înmarapingngàrěp ,
voor 'nananan ing-àrèp (vóór, voorop,vooraan);anmpognjan aloennaloen , voor annan w nya aloen -aloen (benaming van het plein voor dewoning van een · vorst of regent),apa saja ti ngapoessapoessi, voor arajas mazo kingapoes apoessi (misleiden , bedriegen ). - Ook hier wordt bij de am gewoonlijk een uitzon dering gemaakt , en men schrijftmeestal b. v. Ozan nan praq-àti (aanminnig, bevallig), menean margı boq -àjoe (oudere zuster), en anoman nman poéndaq
oéndaqan (trap). 18 . Eindelijk wordt die zelfde spelling ook door velen gevolgd, wanneer een woord ,dat met een an begint,met een voorgaand woord ,dat op een medeklinker uitgaat, ten naauwsten in den zin verbonden is en daarmee in één adem uitge sproken wordt; b. v. marrazan jennånå , voor mauren na jen ånå (als er is), qedroom wongngikoe, voor maranami wong ikoe (die persoon ), avaram marangngàkoe, voor ervanan , marang akoe (aan mij), qmqonun gègèrråpå , voor mommamanan gègèr åpå (rat opschudding?) Deze spelling is evenwel alleen dan maar gewoon en vrij algemeen ,wanneer hetwoord op een Nå of op
een Tjetjaq of Làjàr uitgaat ; zeldzamer bij andere letters, zooals b . v. in an ar an amallikoe , voor anainiwami amal ikoe (dat goed ), en in ancaman axittàkoe , voor and on wnani awit akoe (omdat ik ); allerzeldzaamst zeker bij de an , zooals in managinmagang besoeqqesoeq, voor menagnan anayang bésoeq ésoeq (tegen morgen). Doch bij alle letters, ook na een Nå of Tjetjaq of Lajar , is zulk een spelling, hoe gewoon ook , af te keuren . Want het kan b . v. niet
als onverschillig beschouwd worden , of men man enwan dan wel marrogan schrijft. Beide beteekent indien dat: maar het eerste is jen ikoe, en Ngoko; het tweede, met een dubbelde Nå, is jen nikoe, en Màdyå. Zulk een spelling is eigenlijk te beschouwen als poëtische spelling, maar die men , daar vroeger weinig anders, dan poëzie , geschreven werd , later ook in proza uit
gewoonte behouden heeft. In poëzie, dat is, daar poëzie bij de Javanen nooit gele zen , maar gezongen wordt, in gezangen , kan zulk een spelling dan ook minder afgekeurd worden : want bij het zingen smelten de woorden meer met elkander in één . Men noemt deze poëtische schrijfwijze. AMINI EN 121 een benaming, waarvan ik den zin en beteekenis niet met zekerheid durf te bepalen . In oud Kawi wordt de
20
UITSPRAAK VAN DE KU .
$ 19.
medeklinker, waarmee de an ineensmelt, ook niet dubbeld geschreven : maar de an valt geheel weg , en de voorgaande medeklinker treedt in haar plaats. Zoo wordt
b. v. niet aparajan, maar mushang voor maraan nang geschreven , en niet madearan\ maar murin er voor meranan wat mensch? Tot de Săstrå lámpah in oud Kawi behoort ook nog , dat ook , wanneer een woord met de smeltletter Rå begint en het vorige op een medeklinker eindigt, deze dan met een Tjåkrå in plaats van met de Pasangan Rå geschreven wordt; b . v. mauazon
in plaats van
maumen indien een vorst. In woorden , die door zamenstelling of verdubbeling gevormd zijn ($ 17), moet het naar mijn oordeel aan de vrije verkiezing van den schrijver overgelaten worden , of
hij de an behouden , dan of hij in plaats daarvan den voorgaanden medeklinker ver Lubbelen wil. Men schrijve dus dinaman är
en anzanimann
of Dino
wi snizi en an amani naar verkiezing. Voor de eerste spelling , met behoud van de an , pleit niet alleen de oorsprong, maar ook de uitspraak : want bij een wat langzame uitspraak worden die woorden niet uělas-sasih en oémboel-loémboel, maar
wělas-asih en oémboel-oémboel, uitgesproken . De verdubbeling van den medeklinker behoort dus in die woorden even min plaats te hebben , als in het Hollandsche woord
wanorde, dat ook wel, als men snel spreekt, alswannorde, maar langzamer wan -orde , uitgesproken wordt. De andere spelling van zulke woorden met verdubbeling van
den medeklinker heeft de gewoonte voor zich :maar, behalven dat deze gewoonte niet algemeen is, gewoonte is geen wet. — In het Javaansch is het dikwijls ook moeijelijk
te bepalen , of men twee te zamen verbondene woorden voor één zamengesteld woord te houden hebbe, of niet. Is b. v. anauname of, zooals men ouder gewoonte
veelal schrijft, anainche vrouwspersoon , vrouw , één zamengesteld woord ? Het is althans niets anders, dan een zelfstandig naamwoord met een bijvocglijk naamwoord
tot bepaling er achter, en luidt eigenlijk zooveel als persoon van het vrouwelijk geslacht, vrouwelijk persoon . Zeker is het als cen zamengesteld woord te beschouwen ,
wanneer het gebruikt wordt in den zin van vrouw van een getrouwd man , en men
b. v. zegt: an einannaahanin de vrouw van den Děmang. Maar zalmen
nu in dit geval anainaren maar anders aurinan
s chrijven? Met zulke
fijne onderscheidingen zou men de spelling zonder noodzaak voor ongeletterden te mocijelijk maken . — In bijwoorden en voorzetsels, die zamengesteld zijn uit het
voorzetsel in met een woord, dat met een en begint, zooals an anun vóór, uit en en anaran, zou het evenwel al te zonderling zijn , indien men de algemeen gevolgde spelling veranderen wilde. En om dezelfde rede moetmen ook in an akan
hier, an ahami dúir, en anajami ginds,voor en naon ang nani en annan de nit den ouden tijd tot heden toe behouden sästrå-lámpàh wel blijven behouden.
19. De tweede keelletter, dean , is in het begin van een woord of lettergreep volkomen gelijk aan onze k: maar,wanneer zij de sluitletter van een woord uitmaakt, dan is de Javaansche uitspraak van deze letter achter alle klinkers ,
20.
UITSPRAAK VAN DE Am .
21
uitgezonderd achter de Pěpět, onvolkomen. Namelijk , de letter k wordt dan wel, even als aan het begin van een lettergreep , in de keel gevormd; maar niet fiks, en daarom ook niet klaar en helder uitgesproken , zooals een zooge
naamde harde stomme consonant, gelijk de k is, gevormd en uitgesproken behoort te worden ; namelijk zóó, dat de keel, waarin de k gevormd wordt, vast toegesloten , en bij de uitspraak met het weêr openen van de keel tegelijk een zachte uitademing van de stem , een zachte ě-klank,meê uitgesproken wordt ( 10 , aanm .). Het is dan , alsof de k in de keel blijft steken, of — wil men
liever? — alsofzij, in plaats van uitgesproken , opgeslikt wordt. Alleen achter den klinker Pepět wordt de k als sluitletter ook door den Javaan volkomen goed uitgesproken. Daar namelijk bij de uitspraak van dien klinker de adem van de stem afgebroken en afgesloten wordt (waarvan de klinker Pěpět zelfs
den naam ontvangen heeft), zoo wordt bij de vorming van de onmiddellijk daarop volgende k ook de keel volkomen gesloten . Zoo wordt b . v .ankhana (geaard ) en anagan (dwarling) met een klare en heldere k , even als in het Hollandsch , àmběk en oelek uitgesproken ; maar anamnp (lichaam ), asolang (klein ), munayang (morgen ), anmerang (nemen) en ánnum (roskam ), zóó, dat de k als het ware in de keel blijft steken . Even zoo, wanneer het woord een aanhechtsel krijgt ,dat met een en begint, zoodat de an dan in het schrift
verdubbeld wordt ($ 15 ); b.v. in an enaman àmběkkan (adem ) en angamang oelēkkan (draaikolk ) met een klare en heldere, maar in anarnm Ng., of anarnym Kr. (zijn lichaam ), met een als het ware opgeslikte k . — Indien men wil, kan men zulk een onvolkomene uitspraak van de an in Europeesch schrift beteekenen door een Apostroph, of door een k met een Apostroph er
achter, of eindelijk door een q, en schrijven dus voor anuang awà', awak' of axaq . Het laatste is wel het eenvoudigste , en zal in het vervolg van dit werk gevolgd worden . 20 . Aan het einde van een lettergreep in het midden van een woord wordt echter de ani door den Javaan dikwijls meer volkomen, even als in het begin
van een woord of lettergreep , uitgesproken . Zoo niet alleen wanneer er een Pepet voorafgaat, zooals in andham
àmběktà (meénemen ), maar ook in vele
andere woorden ; b. v . in vingi wóktoe (de bepaalde tijd voor het gebed ), apa moekti (zalig, genot), enam Ázi täksih (nog, steeds), arran tai parikså (onder zoek ), ayon soekmå (geest). Wanneer de volgende medeklinker een smeltletter is , dan vereenigt zich de an gewoonlijk met deze tot één zamengestelden medeklinker, zoodat zij niet de sluitletter van de voorgaande, maar de eerste
letter van devolgende lettergreep is,b.v. in aram tji-kloe (gebuktvan ouderdom ), en masse tjè-kli (netjes). Zoo ook in het Arabischeman anuang e-klas (zuiverheid ), ofschoon in het oorspronklijke Arabische vollside , weldegelijk tot de eerste, en niet tot de tweede lettergreep behoort; waarom het dan ook door anderen
22 .
UITSPRAAK VAN DE AN .
ſ 21.
ananay ofananan geschreven , en dan ik-las, met een klare en duidelijke k
en een scherpe i, wordt uitgesproken . Zoo wordt ook het Arabische weit, naastbestaande, zelden anagang ak-rab, maar gewoonlijk ananen a-krab , geschreven en uitgesproken . En ook , wanneer de am midden in een woord
door een anderen medeklinker gevolgd wordt, zooals ineen schijnt de Javaau de am minder als sluitletter van de voorgaande, dan als eerste letter van de volgende lettergreep , en dus eigenlijk wà -k’toe uit te spreken. - In een aantal woorden echter, die uit het Arabisch overgenomen zijn , en waarin de an aan het einde van een lettergreep voor de Arabische & geschreven wordt, wordt de am , even als aan het einde van een woord , onvolkomen uitgesproken , zoodat zij nagenoeg denzelfden klank heeft, als die Arabische letter. Zoo in singi mäqnå (of måná),iste ,bedoeling, zin ,ninyonpläqnat, Li , vloek , vervloekte , anan baqdå, dés , na, mayı däquả, såso , reclame, pretensie , anaren
täglim ,pois , hoogachting, anggang tägloeq, catéä , onderwerping, ana
täqdjir,myö, kastijding, again acannmoeqdjidjat, izstio,wonder, anak ang tägjin, unes, in het licht stelling, anan taqbir , mis , uitlegging van een droom of voorteeken. Zoo ook in enkele woorden ,waarin de an voor de Arabi
sche Ộ als sluitletter van een lettergreep geschreven wordt, zooals in apogon
moegmin, uwoló, een geloovige. — Ook in asnah Arabisch adës, het raads besluit van God , wordt de am doorgaans niet fiks en helder uitgesproken , terwijl men toch in eram Arabisch wsg, de an , ofschoon voor dezelfde Arabische letter gebruikt, klaar en helder uitspreekt. Ook is de uitspraak van de an onvolkomen in engu an vergiffenis, dat het Arabische pablo schijnt te zijn , en in anapi (benaming van een buis metwijde mouwen en knoopen aan den kraag), geschreven waarvan mijde oorsprong onbekend is, maar dat in het Maleisch ( wordt; ofschoon de an in erzyan met de smeltletter m , en in anag metden
halfklinker vr, zich even gemakkelijk verbinden laat, als in anana , waarin de am klaar en helder wordt uitgesproken . — In Javaansche woorden , die op een an uitgaan, wordt deze letter ook onvolkomen uitgesproken , wanneer het woord een aanhechtsel ontvangt, dat met een medeklinker begint; b . v. in
anaran awaqmoe (úw lichaam ), van anaran awaq ; ananay, bapàqné (zijn vader), van anaran bapaq; omamniny goleqnů (zoek er voor), van momenna ang goleq .
21. De on wordt uitgesproken , niet als de Hollandsche g , met een adspiratie (waarom men oudtijds ook gewoon was gk te schrijven ), maar even als de Hoogduitsche, Fransche en Engelsche g , b. v . in guten Tag, garni en to go . De klank van dezen medeklinker is zeer na verwant aan dien van den an : het
onderscheid is alleen maar,dat de an dieper in de keel, de m geheel vooraan in de keel bij het verhemelte gevormd wordt en ook zachter is als de any
($ 10 , aanm .). Beide letters worden dan ook zeer dikwijls met elkander
23 UITSPRAAK VAN DE M . $ 22 . verwisseld . Zoo zegt men b . v. ioweggaan gědóggan , en annanegar
kedóggan (paardestal), en vindt men dikwijls (@ qendrang ngrámpoq, geschre ven voor (1937€ vem
ngrámpog (met zijn velen dooden ); of omgekeerd MSAN
djēgså , voor lan sa djekså (fiskaal),kas m mm widjägsånå ,voor das am guany widjåksånd (wijs). 22. De an is de keel-neusletter of gutturale n , en komt in klank volkomen
overeen met de Engelsche en Hollandsche ng in woorden als king , song, lang , lange, of ook met de enkele n , wanneer deze onmiddellijk door een keelletter gevolgd wordt, zooals in klanken en wangedrag ; b. v. in an ehang bàngět (zeer), an aran tangan (hand), co
ngàdjặng (vóór). Daar deze gutturale n (die in
de Germaansche talen door het zamengestelde teeken ng wordt aangeduid , omdat er in het Romeinsche schrift geen afzonderlijk teeken voor bestaat: daar
dus deze gutturale n ) of keelneus-klank in Hollandsche woorden alleen aan het einde van een lettergreep of tusschen twee klinkers voorkomt; zoo kan de uit spraak van deze letter in het begin van een woord misschien voor sommigen
in het eerst eenige moeijelijkheid hebben : maar dan oefene men zich, om b . v . 4 ngàdjéng (vóór), uit te spreken , zóó , dat men eerst, wat geen moeijelijk heid heeft, anane ing-adjčng, dan de i van dit ing-adjěng zacht of binnens monds en bijkans onhoorbaar uitspreekt, en eindelijk die į geheel weglaat. 200 is ook werkelijk in het Javaansch datwoord en ontstaan , door weglating der i, uit eñand of, zooals men volgens § 17 daarvoor gewoon is te schrijven , in ok Even zoo kan men zich oefenen in het uitspreken van aran ngåpå
(van scat), dat uit inanan of Onman ing-åpå, en van @ ami ngrikoe (dáár), dat uit annan , of inozag , ingrikoe, ontstaan is ; of ook van marang ngon ,
door eerst any 2720p ángòn , dan ann chemy engòn , uit te spreken , en einde lijk nog ngon . Bij onnaauwkeurige schrijvers vindt men dikwijls de Ngå midden in een woord tusschen twee klinkers verdubbeld , door de voorafgaande lettergreep met de Tjëtjaq te sluiten , zonder dat dit voor de uitspraak eenige beteekenis heeft. Zoo vindtmen
b. v. annarrang geschreven in plaats van anderemy ángon (weiden, hoeden ), nja in plaats van nyar loéngå (weg gaan , heến gaan), an sinany in plaats van an airconup kătingal(zich vertoonen), mane in plaats van man es kénging (kunnen ). Vooral echter treft men deze spelling aan, wanneer de voorgaande klinker
scherp-kort van klank is, zooals in and anangiandann en manchen in plaats van arena wangi (welriekend), anap og andàngoe (vragen),an zhang bàngět (zeer), en mandong èngět (zich herinneren); en, wanneer de allerkortste klank ě voorafgaat , is deze spelling bij vele anders naauwkeurige schrijvers zelfs een bestendige
gewoonte geworden, zoodat zij b. v. altijd een schrijven in plaats van den wěngi (nacht), en aza in plaats van az a léngå (olie). — Die zelfde wijze van spellen treft men echter ook, ofschoon minder menigvuldig, bij demeeste andere letters aan;
UITSPRAAK VAN DE 17.
$ 22.
en zoo vindt men b. v. wel argang geschreven in plaats van anënang pamit (afscheid nemen), án than in plaats van annann arijă (een titel); menigvuldiger, wanneer de voorafgaande klinker scherp-kort is; b. v. naggi in plaats van noen làmi (langdurend), anu kan in plaats van andas àpěs (zuak); en vrij menig
vuldig na de Pěpět, zooals b. v. masäi in plaats van mani gěsang (leven ), divenj in plaats van esneji těpoeng (aansluiten), ngan in plaats van en die tèměn (trouv ), bami in plaats van Bami těkå (komen). In dit laatste geval, na een Pěpět, is het bij sommige anders naauwkeurige schrijvers zelfs een vaste gewoonte, om even als de Ngå door middel van de Tjętjaq, zoo de Rå door middelvan de Lajar te verdubbelen , en b.v. Lananp te schrijven in plaats van Linan sěrat (brief). — Bij sommige letters treft men die verdubbeling echter zelden of nooit aan, zooals bij de an , wanneer er geen Pěpět voorafgaat, bij de halfklinkers , de tongletters an en
27, en de verhemelteletters as en ası Zoo zal men niet ligt masama ang ari näin ofmain en anaz geschreven vinden voormasan ang sèkèt (vijftig), er år màwi (met), naiss ràji, en anası àdi (jongere broeder of zuster). · De oorzaak van deze verdubbeling van een medeklinker midden in een woord tus
schen twee klinkers, die echter zelfs achter een scherp -korten klinker niet algemeen ingevoerd geworden is, moet men zoeken in de verdubbeling van den laatsten mede klinker van een woord, wanneer dit een aanhechtsel krijgt, dat met een an begint ( 15). Daar echter in dit geval de verdubbeling ook plaats heeft , wanneer de voor
gaande klinker,niet scherp-kort van klank is, zoals in manınanonni óbórré (zijn fakkel), van menemanı öbər; zoo kon zij in de spelling van de Javaansche taal niet dienen , om aan te duiden , dat de voorgaande klinker kort of scherp moet worden uitgesproken ; en het is dus geen wonder, dat men dan ook wel midden in een woord door sommigen een medeklinker verdubbeld vindt, ofschoon de vorige
klinker zacht-lang van klank is. De verdubbeling van een letter kan in de spelling van de Javaansche taal voor de uitspraak geen beteekenis hebben ; en daarom is zij
ook in het algemeen af te keuren , uitgezonderd alleen bij de laatste letter van een woord , als het een aanhechtsel ontvangt, dat met een an begint: want in dit geval
komt de verdubbelde letter in de plaats van de an , en dient de verdubbeling om den vorm -en de zamenstelling van het woord aan te duiden . Voor het verdubbelen van een medeklinker na een Fěpět bestaat ook volstrekt geen meer rede , dan na een andere kort-scherpen klinker. Dat de am , wanneer er geen Pěpět voorafgaat, in het midden van een woord tus
-
voorafgaat, in de keel steken ($ 19). Men schrijft daarom b. v. niet nodig in plaats
-
schen twee klinkers zelden of nooit verdubbeld wordt, heeft zijn oorzaak in de eigen aardige uitspraak van deze letter. Wanneer een am verdubbeld wordt in een woord , dat op een an uitgaat en een aanhechtsel krijgt, dan blijft zij, als er geen Pěpět
van nun lùki (getrouwde man), omdat het dan zou schijnen , alsof men lùggi met in de keel steken blijvende k's, zou moeten uitspreken . En in het gehcel wordt deze
§ 23.
UITSPRAAK VAN DE 6 ).
letter in het midden van een woord , als er geen Pěpět voorafgaat, niet gaarne ver
dubbeld : zie 9 15 en 17. — Datmen ook de half klinkers er en ar , de tongletters un en ça en de verhemelteletters as en es , niet gewoon is tusschen twee klinkers te verdubbelen , moet daaruit verklaard worden , dat in het Javaansch nooit een woord
of lettergreep op deze letters uitgaat. — Wat eindelijk de rede betreft, waarom juist de Ngå en ook de Rå menigvuldiger, dan andere letters, zoo verdubbeld worden ; dan
kan die wel geen andere zijn , dan de gewoonte van spelling , waarvan $ 18 gesproken
is, zoals in maizean die persoon , en ainan na die tijding. In navolging van deze zoo algemeen aangenomene spelling moest het velen gepast voorkomen , om even zoo in het midden van een woord na een scherpen klinker door middel van een
Tjętjaq en Lajar die letters te verdubbelen . — Even zoo vindt men ook wel eens na een scherp-korten klinker de an door middel van de Wignjan verdubbeld ; b . v. in
enzan, in plaats van znam màoe (vroeger). In an zanan in plaats van amanan ka-atoer (aangeboden ), mzannanay in
plaats van nennenang ra-aden, (een titel), nzanaz , in plaats van nang raini (dag), amnerzanezi in plaats van armmaranen, pägawéàmoe (úw bedrijf), en dergelijke, is de reden van de verkeerde spelling daarin te zoeken , dat de Javaan de twee laatste lettergrepen van een woord in de uitspraak van de vorige eenigzins afscheidt. Wanneer dan, zooals in de genoemde woorden , de op één na voorlaatste lettergreep op een korten klinker uitgaat, dan kan de Javaan ligt meenen , dat hij dien korten klinker , even als een scherpen klinker aan het einde van een woord , met Wignjan moet schrijven . Over de algemeen aangenomene gewoonte, om tusschen twee klinkers de Nå te
verdubbelen , en ay in plaats van de Njå te schrijven , zal beneden gehandeld worden . 23. Van de dentalen of tandletters komtde neusletter ou volkomen overeen
met onze n , zooals die klaar en helder met openen neus wordt uitgesproken . Aan het einde van een woord hoort men echter dezen tand -neusklank ook wel in sommige woorden als een keel-neus.klank , en dus als de Tjetjaq of onze ng
uitspreken , althans na den klinker a, b. v. in armarnany pángéran (prins), en in de namen van de Residenties aanriraoapy Päkalóngan , en vagnanay
Pasoeroewan . Het natuurlijkst is dit, wanneer er onmiddellijk een woord op volgt, dat met een keelletter begint, zooals in anaingimui pángéran gědé
aanzienlijke (prins): en zoo vindt men wel in brieven aan romagna patoerang
kawoelå , en zelfs om nanay ang karang anaq , geschreven voor arannggagna patoeran kawoela , en annanwagang karan anaq. — In sommige Arabische woorden vindtmen deze tandneusletter met de lipneusletter en verwisseld . Zoo zegt men voor asong djin, Ar. üks (benaming van een soort van geesten ), ge woonlijk & En djim , en voor au am ann jakin , Ar. Mës (zeker), ook a wnan
jakim ;nan nan éram (verbaasd ), voor het Ar. ulls , hairán ofhéran;doch omgekeerd wu anan 1 jatin , voor u en un jatim , Ar. pas (uees).
VERDUBBELING VAN DE
26
.
ſ 24.
24. Het is een vrij algemeen gevolgde en oude gewoonte, om deze neusletter
in het midden van een woord tusschen twee klinkers in het schrift doormiddel van de Pasangan te verdubbelen , zonder dat deze verdubbeling voor de uitspraak die beteekenis heeft, die zij in het Hollandsch en andere talen heeft,dat namelijk de voorgaande klinker scherp, als in een door een medeklinker geslotene letter
greep ,moet worden uitgesproken ; en men schrijft b. v. anajan (zoet),mammap (hier), manenoga (dáár), anag (dag) en amigo (schade), terwijl men deze en dergelijke woorden toch niet anders uitspreekt, dan als manis, kéné, kónó , dini en toenå. Die verdubbeling vindt echter geen plaats, zoo dikwijls als de voor gaande letter een Aksürá lēgěnå is, die met een å moet worden uitgesproken : want deze uitspraak heeft alleen plaats in een opene lettergreep . Men schrijft dus b. v. ananı ånå (er is), daar anag ánů uitgesproken zou moeten worden .
Wordt evenwel dan toch de neusletter verdubbeld , gelijk sommigen wel eens doen, dan wordt de å met een Taling-taroeng geschreven , zooals altijd geschiedt in de voorlaatste lettergreep van een woord , als deze door een neusklank ge sloten is ; en men schrijft dan manaag : Ook wordt de verdubbeling meestal achterwege gelaten , wanneer de an met het klankteeken Soekoe verbonden is ;
om geen andere rede, naar het schijnt, dan omdat de letter dan reeds een on derteeken heeft. Zoo schrijft men b .v. Erazany manoeq (vogel), zelden engang en anaz, ànoe, zelden anap Verder laten velen de verdubbeling ook na,wan
neer van een woord , dat met een on begint, de eerste letter met haar klinker
herhaald wordt; en schrijven b. v. Shahanp něněm (zes), en niet dingen van sa
manemaneggany nonóman (jeugdig), en niet manananaggap, van manzar
of amnagearn (jong). De rede schijnt te zijn , datmen de letter herhalende, die ook in het schrift in dezelfde figuur herhalen wil; of omdat men de tweede
letter, daar zij alleen de herhaling van de eerste letter is, ook nog maar als eerste letter van het woord beschouwt. Eindelijk laten sommigen de letter ook
nog onverdubbeld in woorden , die door middel van een aanhechtsel gevormd zijn van grondwoorden , waarin die letter niet verdubbeld wordt, omdat zij door den klinker å voorafgegaan wordt; niettegenstaande die å door middel van het aanhechtsel in a verandert , en dus de rede, waarom de letter niet verdub
beld wordt, ophoudt tebestaan. Zoo schrijven zijdan b.v.Buna nogivědanáné
Ng., Bien on až zyany wědanannipoen, Kr. (zijn hoofd), en Danmağı mědanàni (als hoofd beheeren), van Banani wědånå , en aranan unnami nganaq-áké ( plaats doen hebben ), en amanan ay kaänan (aanwezen), van anars ånå (plaats hebben ,
aanwezig zijn). – Vraagt men nu naar de rede van die verdubbeling, die , zooals gezegd is en ook uit de uitzonderingen blijken kan , voor de uitspraak
toch geen beteekenis heeft; dan zal men de oorzaak van die gewoonte zonder twijfel moeten zoeken in het zoo menigvuldig voorkomen van de verdubbelde Nåbij voorden met aanhechtsels, die met een an beginnen ($ 15) : niet alleen
$ 24 .
VERDUBBELING VAN DE 17.
27
bij al die woorden , die op een n uitgaan , en die in de Javaansche taal reeds
zeer menigvuldig zijn , zooals bij an nmap aráné (zijn naam), van annan ina'smazı isiné (zijn schaamte), en acierağ , ngisini (voor iets zich schamen ), van
aheap meng goemoené (zijn verwondering), van magar nimamog ladéné(zijn levering ), van ninanang amanenog kèbóné(zijn tuin ), van kunnen A maar ook bij de niet minder menigvuldige woorden , die op een klinker
eindigen , zooals nonnag, laráné (zijn ziekte), van noni anainagi isiné (zijn inhoud), van anak, nannag lakoené(zijn gang), vanmanimnong gawéné
(zijn werk), van mnan ammanem az, kčbóné (zijn buffel), van annan . Daar namelijk in al zulke woorden de Nå wegens den oorsprong en vorm verdubbeld werd , zonder dat de voorgaande klinker daarom scherp werd uitgesproken ,
gelijk dit in andere woorden plaats heeft, zooals anaj , ngaràni (noemen ), imäsymy isinnipoen (zijn schaamte), mananaj ngladèni (leveren ), minamaj nglakòni (begaan ); 200 was niets natuurlijker, dan dat men daardoor in de meening gebracht werd , dat de Nå altijd met de Pasangan geschreven moet worden , wanneer zij geen andere Pasangan bij zich , of een Soekoe onder zich heeft; en niet enkel in zulke woorden , waarin de voorgaande klinker scherp
of een Pěpět is, zooals in 'eraj , wàni (durven ), anaz any tàněm (plant), qaraj pèni (kostbaar), mernog ang mènnèa (op iets klauteren), auaz kěnů (kunnen ); maar even zoo in alle andere, zooals in æragjan mánis (zoet), anag dinå (dag), onog toeni (schade), panag ang énàq (lekker) ahnenman sēmónó (200 veel). Wegens de uitspraak kon ook daarom tegen zulk een spelling geen bedenking zijn , omdat toch in de voorlaatste lettergreep van een woord ,als zij alleen maar door een neusletter gesloten is, de klinker in den regel niet scherp wordt uitgesproken , zooals in maranı méndå (schaap), names kómbang (een hommel). Hetzij men dus b . v. qanaqan of mananay schreef, de uitspraak was toch
dezelfde , namelijk énàq , of eennàq, zooals in het Hollandsche eendragt. — Dat zulk een spelling met een verdubbelde an in het midden van een woord evenwel
af te keuren is, spreekt wel van zelf: want er bestaatniet één geldige rede voor : en , verkiest iemand die spelling niet te volgen , en dus b . v. armaspananianan 22nmann en bemannana te schrijven, en desgelijks erasanhan marans qanunangdan arannag , waniné(zijn durven ).an annameajianatòni (verwon den ), znanchi ngoeningàni (kennis van iets dragen of nemen ), en annan ginávé (gemaaktworden ); dan zal men niet anders kunnen zeggen , dan dat zoo iemand een verkeerde gewoonte om goede redenen verlaat. Gewoonte is toch
geen wet; allerminst een verkeerde gewoonte. Maar evenmin kan het gewraakt worden , zoo men een oude, algemeen aangenomene en tevens onschuldige
gewoonte blijft volgen . En dan late men het ook aan ieders vrije verkiezing over, of hij ook die twee bovengenoemde niet algemeen, maar alleen door velen
of sommigen aangenomene uitzonderingen wil volgen , of niet; en dus b .v .
OVER DE TANDLETTERS AN EN am .
28
§ 25 .
Dinay schrijven, of diag eer en Danangag of 3 an ay nap Men zal het evenwel moeten erkennen , dat het eenigzins zonderling is, van hetzelfde in any
met den voorslag ě nag ay maar bij herhaling van den eersten klank Lima te schrijven ; van dari met het voorzetsel a anifası maar bij herhaling van den eersten klank diman en dan weer met het voorzetsel a an 2 azan Liever dan maar als algemeene regel gesteld , om de an altijd tusschen twee klinkers te verdubbelen , als zij geen Soekoe onder zich heeft, en er geen Aksårå lēgěnå voorafgaat, die met den å -klank moet worden uitgesproken: want deze twee
uitzonderingen zijn zoo algemeen aangenomen , dat indien men het zich tot regel stelt, de algemeen aangenomene gewoonte te volgen , men dan ook dit volgen moet. Sommigen , die anders de gewone spelling volgen , laten de Nå ook nog onverdub
beld bij enkele woorden , die op een klinker uitgaan , wanneer zij het aanhechtsel man of any ann achter zich krijgen , om ze namelijk op die wijze te onderscheiden
van andere woorden, die op een Nå uitgaan, met datzelfde aanhechtsel: zoo b. v . in
anainai of wharmyann zijn inhoud , van anar inhoud , en asmanan ay may zijn goedheid , van anami goed ; om die woorden zoo te onderscheiden van an
ring of a'm a ajung in de beteekenis van zijn beschaamd zijn ,van anaran beschaamd, en van armanajamp in de beteekenis van zijn onbeschaamdheid , van ainanan onbeschaamd. Doch zulk een onderscheiding in de spelling wegens het onderscheid in beteekenis is geheel willekeurig , en bij het aanhechsel an az 1 zelfs strijdig met de gewone uitspraak: Want anni inhoud , met dit aanhechtsel ver
bonden , wordt te Soerakarta en algemeen in de binnenlanden gewoonlijk isènnipoen uitgesproken , met een scherpe e, en zou volgens de uitspraak anmaag 270
geschreven moeten worden , gelijk velen ook werkelijk doen ; terwijl an a ang be schaamd, met datzelfde aanhechtsel isinnipoen met een scherpe i wordt uitgesproken . Wil men bij anar met het aanhechtsel anaqazy den overgang van de i in de è,
die in de gewone uitspraak plaats heeft, niet in het schrift uitdrukken ; dan schrijve men toch an a 27 y en niet anarnagann daar dit laatste, zóó geschreven , niet wel anders dan isinipoen , met een zachte i, zou kunnen uitgesproken worden . De woordena an goed , en ainan any onbeschaamd , luiden met het aauhechtsel
anupany verbonden, volkomen gelijk, namelijk saènnipoen, met een scherpe e. Men schrijve dus ook in beide beteekenissen wimanažyar 25. De tandletters an en en worden uitgesproken met de tong onder tegen de bovenste rei tanden, zooals ook in het Hollandsch -de d en t uitgesproken
worden , wanneer de tandletter & onmiddellijk voorafgaat of volgt, b. v. in zesde, zestig , steeds, bits. Even zoo moeten deze letters in het Javaansch altijd uitgesproken worden , ook dan, wanneer er een tongletter r of l onmiddellijk voorafgaat of volgt, zooals in anoni arti (geld ), ániiardi(berg),ansin koeldi
(ezel), pag ny drel (pelotonsvuur maken ), aman dloerang (Javaansch papier),
\ 28.
OVER DE M , N EN a
.
29
(29 125 tràdjoe (uteegschaal), apunzı tlawah (krib, trog). Trouwensde tongletters jo en l zijn tevens smeltletters , en laten zich daarom gemakkelijk met allerlei
letters verbinden. — Aan het einde van een woord is er in de uitspraak van deze beide letters weinig onderscheid ,en worden zijdaarom dikwijlsmet elkander
verwisseld . Zoo zegt men b. v. Engay mawoed , en eragama mawoet (zich verspreiden ).
26 . Omtrent de tandletter as moet in de eerste plaats opgemerkt worden , dat de sissende klank, die de uitspraak van dezen medeklinker voorafgaat, in den mond van den Javaan minder met den klinker e (zooals in het Fransche
esprit voor het Latijnsche spiritus, en in Espagne voor Spanje), dan wel met den klinker i (zooals in het Latijnsche Hispania) overeenkomt. Die sissende klank wordt namelijk door den Javaan vóór tegen het verhemelte gevormd , dáár , waar ook de klinker i gevormd wordt; en hierdoor is deze tandletter a , zooals wij beneden zullen zien , met de verhemelteletters, inzonderheid met de
an, verwant. — In de tweede plaats moet men wel in acht nemen , dat de Javaansche as nooit, gelijk de Fransche 8, tusschen twee klinkers als onze z moet worden uitgesproken , maar altijd den sissenden klank van de 8 behoudt,
die in het Fransch tusschen twee klinkers door een dubbelde 8 beteekend wordt. 200 spreke men arka niet pazar , maar pasar, of volgens Fransche spelling
passar , en bhajan den naam van een Residentie op Java , niet, zooals ge woonlijk verkeerd geschiedt, Bězoeki, maar Běsoeki, volgens Fransche spelling Bessouqui, uit. 27. Van de tongletters zijn de n en n volkomen gelijk aan onze r en l; en
er is omtrent deze letters niets anders op te merken , dan dat in het Javaansch, even als in andere Indische talen , de r dikwijls met de l verwisseld wordt.
Gewoonlijk zelf en geregeld verandert de n in een no, wanneer in hetzelfde woord nog een n volgt; b . v. in mnninzi rèrèh , gewoonlijk mouimapi lèrèk (zachtjes), na ràtri, gewoonlijk nam làtri (nacht), en u nnu lóró, in
plaats vannmenn róró (twee). Geschiedt dit in enkele woorden gewoonlijk niet, dan heeft dit zijn bijzondere rede; zooals in mini rårå (maagd), zelden nini lårå , om het woord in die beteekenis te onderscheiden van mini lårå
(ziek), dat echter ook eigenlijk nn rårå, is,maar in deze beteekenis zelden zoo uitgesproken wordt. De n verandert zelfs ook wel in een ni, ofschoon in hetzelfde woord niet een n , maar een ni, volgt; zooals in nna rilå (welbeha
gen , welgevallen ), dat gewoonlijk vinn lilá ,uitgesproken en geschreven wordt. 28. De tongletters an en zo moeten wel onderscheiden worden van de tand
letters en en an . Zij worden uitgesproken met de tong tegen het verhemelte op dezelfde plaats , waar de tong tegen het verhemelte gebracht wordt bij het
uitspreken van een r of 1. Zoo spreken wij ook gewoonlijk onze d en t uit, wanneer deze letters onmiddelijk van een r of l voorafgegaan of gevolgd worden ;
OVER DE TONGLETTERS W
EN 207 .
ſ 28 .
zooals in hard , harde, hart, harten , wild , wilde, vilt, vilten , dragen , traag , mondling , bespotlijk ; en vooral tusschen twee van die tongletters zooals in
kortlings en geldloos. Men kan zich het best in de uitspraak van die tand- en tongletters oefenen door het snel na elkander uitspreken van woorden als aneh àdi (kostbaar), en anasi àdi (jongere broeder ), anah dàdi (iets worden of zijn ), en aazi dàdoe (dobbelsteen), eh an enn měnděm (dronken ), en diaman měndem (begraven ), diamanny pětàq (hard schreeuwen ), en diçana pětàq (wit), an anani
titiq (teeken , spoor), en avaşa aç amp sätiliq (een weinig); en van woorden , waarin beide soorten van letters onmiddellijk na elkander voorkomen , zooals wein dàtěng (naar), ananı tědá (eten , spijs), aimezaan any pētéttan (plantsoen). — Men kan in Europeesch schrift deze twee d’s en t's van elkander onderscheiden , door voor de tongletters an enął dh en th te schrijven , of liever , daar deze letters toch niet met een adspiratie uitgesproken worden , eenvoudig door een stip boven of onder de letter . Voor den Javaan is het onderscheid tusschen die twee d 's en t's zoo groot, dat hij niet ligt, al spelt hij overigens nog zoo gebrekkig , in het schrijven die letters met elkander verwisselt. Voor den Javaan zijn de tongletters ar en ço veel nader met de n en ni, dan met de tandletters an en an , verwant. Men vindt ze dan ook in een aantalwoorden met de in en ni , als verwante letters, verwisseld ; vooral de in met m ; ofschoon meestal met eenige onderscheiding in het spraakgebruik. Zoo
zegt men da any pédag, en dinama pěraq , of damn tjědaq , en bina
tjèraq (na, digtbij), alle vier in Ngoko, terwijl nan tjělaq, alleen Kråmå is;
and my děměn, Ng., and any rěměn, Kr. (beminnen); en daarentegen ayns soe roeh , Ng., Dan ?i sédah, Kr. (betelblad ). Zoo zegt men ook in Ngoko ahanan dihin , en gewoonlijk , zoodat de eerste lettergreep door een neusklank gesloten
wordt, dianary ding-in, waarvoor men an ein dingin gewoon is te schrijven ;
maar in Kråmå in den afgeleiden toestandsvorm yonimny roemijin (eerst, eerste). Ook is an uu ùrëp , en anavain àděp , eigenlijk één en hetzelfde woord, van één en dezelfde oorspronklijke beteekenis, vóór , iets dat vóór is; ofschoon er in het spraakgebruik van beide woorden en van de daarvan afgeleide onderscheid bestaat . Het telwoord na ro, gewoonlijk met verdubbeling en met verandering van de eerste , in 1 ($ 27) mornno loro (tree), is door letterverwisseling ontstaan uit mwa do, dat zamengetrokken is uit het Kawische, Soendasche en Maleischewar doera, in Kawi ook ay dwå, het Sanskritsche dwå, met de tandletter d . Het Ka wischemniany ron (blad), is het Soendasche en Maleischewanann daoen ; en
daarvan , metwederzijdsche verwisseling van de r en l, mourigai lontar, in plaats van mnog min ron tal (blad van den Tal-boom ). Voor het Hollandsche dozijn zegt men in het Javaansch en Maleischi mnararan Dat in dit woord de l, en niet de r, voor de d wordt uitgesproken , is waarschijnlijk daaraan toe te schrijven , dat het woord het eerst, of het meest, gebruikt is door de Chinezen , die geen r kunnen uitspreken .
$ 29.
OVER DE TONGLETTERS . OM
EN Oh .
31
Zonder onderscheid zegt men Eriran wirian ngiliq-ilig, en engan viegang ngitiq -itiq (kittelen ). Dat 27 mqon of mana in het Javaansch met den tongletter uitgesproken wor den , terwijl het Sanskritsche dwa met de tandletter geschreven wordt , is een ver
schijnsel, dat ook in andere woorden wordt aangetroffen . Zoo is an om boete, het Sanskritsche danda, en aziz slecht, het Sanskritsche doestå. In deze beide woorden kan de oorzaak zijn , dat in hetzelfde woord een tongletter volgt; maar die oorzaak bestaat in andere woorden niet. Vooral wordt de geadspireerde Sanskritsche tandletter dh, die in het Javaansch niet bestaat, dikwijls door de tongletter as ver vangen . Zoo is het Sanskritsche dhana, rijkdom , schatten , het Javaansche ana terwijl het Sanskritsche dána, gift, gave, het Javaansche anan is. Sommige woor den vindt men met beide letters, zocals annyi en annyi anni en anni - Dat zulk een woord , als het telwoord dwa, tvee , in het Javaansch de tongletter in plaats van de tandletter heeft kunnen krijgen , zal waarschijnlijk daaruit moeten ver klaard worden , dat in het alleroudste Javaansch dat onderscheid tusschen tong- en tandletters niet bestond , gelijk het nog niet bestaat in de Westelijke en Oostelijke distrikten van Java . Dat onderscheid , zooals dat tegenwoordig in het midden van
Java bestaat, zal wel aan Indischen invloed moeten toegeschreven worden . Wanneer men dus aanneemt, wat men veilig aannemen mag, dat het telwoord dwa , doewa of do reeds in algemeen gebruik was, toen de d zonder onderscheid van tand- of tong
letter , even als in de Europesche talen , werd uitgesproken , dan is het niet te ver wonderen , dat men later, toen dat onderscheid in de uitspraak van de d begon veld te winnen , de d in dat woord als tongletter uitsprak . Want zoo wordt ook de d in Europesche woorden door de Javanen gewoonlijk als tongletter uitgesproken ; b. v. in het Portugesche dado, Javaansch anaz , dobbelsteen , en in het woord Resident,
Javaansch m
ainan ang Doch , ofschoon nu ook de geletterden dat woord dwa,
doewa of do, niettegenstaande het een Sanskritisch woord was, dat in het Sanskritsch met een tandletter geschreven wierd , toch volgens de nu eenmaal gebruikelijke uit spraak in het Javaansch met een tongletter schrijven moesten ; 200 schreven zij even wel het Sanskritsche dwi, dat niets anders dan een andere naamval van dat zelfde telwoord is, in Kawi, even als in het Sanskritsch, met een tandletter að of ageri omdat deze vorm in het Javaansch in het dagelijksch leven niet in gebruik was en dus ook geen andere uitspraak gekregen had.
29. Tot de tongletters behooren ook nog de mm en de s , die op de tafel van het Alphabet onder de kapitale letters gerangschikt zijn , en werkelijk ook in
het tegenwoordige Javaansche schrift voor kapitalen gebruikt worden . Oor spronklijk zijn het niets anders, dan de Sanskritsche tongletters n en s; en in
oud Kawi worden zij ook geregeld als zoodanig gebruikt:maar in het tegen woordige Javaansche Alphabet worden zij niet meer onder de gewone Aksårå’s
gerangschikt, omdat de Javanen even min , als wij Europeërs, bij de letters
32
OVER DE VERMEMELTELETTERS WI EN OK .
5 30.
n en s tusschen tand- of tongletter eenig onderscheid maken, of liever dic
letters doorgaansmeer als tandletters uitspreken . Geletterde Javanen en naauw
keurige schrijvers gebruiken evenwel nog die twee letters in plaats van de gewone an en as wanneer er in hetzelfde woord onmiddellijk een tongletter
as of açı op volgt, zooals in mameyn kändi (vertelling),anay, kànti(metgezel), argi pästi (noodzakelijk); en ook nog de an, wanneer de s onmiddellijk op een Je volgt, zooals in amen kärså (wil). Men doet best met dit na te volgen, om niet onkundiger te schijnen ,dan de Javaan . Doch schrijftmen zoo de veachter een r , dan moet men achter deze zelfde letter ook de om gebruiken , en b . v .
árm , wärnå (kleur, soort), schrijven , gelijk dit woord ook werkelijk in het Sanskritsch met de tongletter ? geschreven wordt. Ook zou men die om behooren te schrijven in die werkwoorden , waarin de n uit een zo ontstaan is,
zooals inm any noetoeq (kloppen ),van qeyang toetoeq (ietswaarmee men klopt). Voorts zou men ook eigenlijk alle uit het Sanskritsch ontleende woorden , die in het Sanskritsch met die tongletters geschreven worden , met die om en na behooren te spellen , en dus b.v.mom goena , ofvolgens de algemeen aangenomene gewoonte met verdubbeling van de Na, mm (bekwaam , kundig) en een wisë (vergif ) , moeten schrijven , omdat in het Sanskritsch deze woorden zoo geschreven worden : maar het is toch niet van ieder, die Javaansch schrijft, te vergen , dat hij wete, welk woord uit het Sanskritsch ontleend is en hoe het daarin geschreven wordt. En, daar toch in het Javaansch tusschen de tand- en tongletters n en 8 geen onderscheid gemaakt wordt, zoo zou men op die wijze de spelling zonder noodzaak zeer moeijelijk maken .
30. De ar en as zijn niets anders dan de verhemelte-letters t en d , die zoo
worden uitgesproken , dat door de tong van achteren naar voren tegen het gehemelte te bewegen achter de tongletters t en d een j gevormd wordt, onge veer zooals bij de Engelsche ch en j, b . v. in child en just, doch minder sissend : namelijk zonder dat sissen door de tanden , waarmee die Engelsche letters uit gesproken worden. In Hollandsch schrift beteekenen wij dus den klank van die letters volkomen juist door tj en dj. Zoo spreken wij namelijk de tj uit in het woord tjalk ; en even zoo behoort men dien dubbelden letter altijd uit te spreken, b . v. ook in strootje en steentje , en niet, zooals men in den Zuidhol landschen tongval gewoon is, als ware het stroot-je en steent-je. Op dezelfde wijze behoort men ook de dj uit te spreken in bosschadje , vrijadje en dergelij ke, en niet als bosschaad -je en vrijаad -je ; een verkeerde uitspraak , die zelfs
aanleiding gegeven heeft tot de verkeerde spelling van zulke woorden met
een dubbelde a. Dat de dj in zulke woorden werkelijk maar een zamengesteld letterteeken is, kan genoegzaam daaruit blijken ,dat zij de plaats vervangt van
de Fransche g , zooals in bocage. — Zóó ,als één letter, sprekemen dus ook de Javaansche Tjå en Djå uit in woorden als arannan tjatjad (gebrek , laakbaarheid ),
$ 31,
UITSPRAAK VAN DE wu .
33
azaki soetji (heilig), aram , wàntji (tijd), asasmen djadjal (proef) , emus tràdjoe (weegschaal),arm , pándjang (lang). – In het Javaansch zijn de ar en as zeer na verwante letters, die met elkander verwisseld worden . Zoo zegtmen zonder onderscheid arany 80q, en marang tjoq (dikwijls), ayrarmaniany soemaös, en
aparnaninen tjoemaöi (gereed staan ); en bij de vorming van werkwoorden ver andert de ar in sommige gevallen in de tandneusletter an , en de as daarente gen gewoonlijk in de verhemelte-neusletter om
b. y . in anarna natjad (laken ,
berispen ), van awaap en ameyann njeboet (aanroepen ), van Lanang Bij de uitspraak namelijk van de verhemelte letter T'jå heeft wel niet dat sissen door de tanden , waarmee de Engelsche ch uitgesproken wordt, maar toch een zacht
gesis plaats, dat veroorzaakt wordt door de beweging van de tong tegen het gehemelte ; en door dit zacht gesis is de Tjå natuurlijk met de a verwant: terwijl omgekeerd de a weer daarom zeer na aan de verhemelte-letters ver wantis, doordien de sissing ,waarmee deze letterwordt uitgesproken ,door den
Javaan niet zoo door de tanden , als door ons geschiedt, maar vóór in den mond tegen het verhemelte , gevormd wordt. — En , daar deze verhemelte
letters av en as met de tong tegen het verhemelte gevormd worden , zoo volgt daaruit ook natuurlijk haar naauweverwantschap met de tongletters. cz en as. Men vindt dan ook deze letters met elkander verwisseld . Zoo beteekent arayı
tjikloe, en annan tikloe, beide een stokoud , afgeleefd man ; agamoy (tjoekoel) een spruit, loot, en azan nin (toekoel) uitspruiten , opschieten ; en zegt men voor
2.12. dådå (borst), in Kråmå-ínggil aseci djádjá . En , dewijl in het Soendasch en Maleisch tusschen de tand- en tong-letters d en t
geen onderscheid gemaakt wordt; zoo treft men in die talen ook wel een verhemelte letter aan in een woord , dat in het Javaansch met een tandletter uitgesproken wordt ;,
b . v. in het Soendasche en Maleische arahi djàdi(worden), en asmany djalan (weg),
voor het Javaansche anahi dàdi, en annan dalan . 31. De verhemelte-letter an is niet volkomen gelijk aan onze j, ofschoon
wij deze daarvoor gewoon zijn te schrijven . Onze j behoort namelijk tot de stommemedeklinkers ($ 10 ):deJavaanseheau daarentegen is een halfklinker ($ 11), zoodat zij half als i en half als j klinkt, of liever als i en j tegelijk ; even als de Fransche y in il-y-a , en de Engelsehe y in yacht, of zooals de Fransche i ,
wanneer zij onmiddellijk door een klinker gevolgd wordt, zooals in iambe, iota , dieu , ancien . Zoo wordt b . v . ar (200, ja) bijkans even zoo als aneur uitge
sproken , met dit onderscheid alleen , dat in ar de klinker é zoo snel wordt uitgesproken , dat het woord daardoor éénlettergrepig wordt. De uitspraak van het eerste zou men voor den Franschman door yå, het tweede door is , moeten beteekenen . Zoo zou men ook de uitspraak van aryan (millioen ) en
an arian (hoen ), voor den Franschman het best door iou -tå of you-tå en a-iam
of ayam kunnen uitdrukken . 3
OVER DE KM , EN DE LIPLETTERS.
32.
32. De cm is niets anders dan de verhemelte-neusletter n , en klinkt even als onze u vóór de verhemelte -letter j, zooals in Oranje, kastanje. In het begin van een lettergreep drukken wij dien klank zeer goed door nj uit; b . v .
in acmanı njánå (vermoeden ). – Zóó, als cm , wordt deze letter, even als de
palatale n in het Sanskritsch , alleen maar geschreven in het begin van een woord , en aan het einde van een lettergreep , wanneer deze vóór een as of 25 door een neusklank gesloten wordt , zooals in arm vàntji (tijd ), en arri pándjang (lang). Tusschen twee klinkers is men gewoon , in plaats van deze letter de Aksårå Nå met de Pasangan Njå , en dus an te schrijven , zonder dat men daarom anders uitspreekt, dan wanneer de enkele am geschreven
wierd ; b. v. anani a-njar (nieur ), anapp bà -njoe (water). De oorzaak van deze gewoonte is, dat men oudtijds, even als in het Sanskritsch , midden in een woord tusschen twee klinkers 29 (Nå met Péngkal) gewoon was te sehrijven ; gelijk ook de Pasangan Njá niets anders is, dan een uit de Pasangan Nå en de Péngkal zamengesteld teeken. Daar nu echter de an den klank van de Njå niet naauwkeurig beteekent, omdat de Péngkal even als de ar als half klinker uitgesproken wordt, en dus anang niet a -njur, maar a -niar , schijnt te
moeten beteekenen ; zoo heeft men later voor de Njå tusschen twee klinkers in plaats van de Nå met de Péngkal liever de Nå met de van de Péngkal in
figuur weinig verschillende Pasangan Njá geschreven ; b . v. apar (ledig) in plaats van apappi of map zooals het ondtijds en in het Sanskritsch geschreven werd ; omdat men namelijk soe-njá , en niet soe-nii , uitsprak. Wanneer men
nu apan schrijft, dan schrijft men eigenlijk wel een dubbelde n , en dus soénnjá ; maar dit kon te minder hinderen , omdat de an midden in een woord
toch gewoonlijk dubbeld geschreven wordt ($ 24). — Sommigen schrijven ook
midden in een woord tusschen twee klinkers de gewone am : maar deze nieu wigheid is in strijd beide met de oude , en met de thans algemeen aangeno mene gewoonte .
33. Van de lipletters komen de an , er en an volkomen met onze p , m en b
overeen : maar de o is, even als de ar ($ 31), tevens halfklinker ($ 11), en wordt dus niet uitgesproken als onze w , die een stomme medeklinker is , maar half als oe en half als w , of liever als oe en w tegelijk , even als de Engel
sche w , of als de Fransche ou in woorden als oui en ouate. Zoo wordt b . v . more (mensch ) bijkans even zoo uitgesproken als annaei met dit onderscheid alleen , dat in mare de klinker oe zoo snel wordt uitgesproken , dat het woord daardoor éénlettergrepig wordt. Het onderscheid is volkomen hetzelfde, als in het Fransch tusschen het éénlettergrepige oui (ja ) en het tweelettergrepige
oui (gehoord ). 34. Menigvuldig worden de lipletters in het Javaansch met elkander ver wisseld ; b. v. in annan búé , en arnami waé (maar ), 8 & věngi, en aen &
$ 35.
PÅ-TJĚRĚK EN NGÅ-LĚLĚT.
běngi (nacht), ahas sin pédati, en anns an bēdāti (kar), uzanagan Prambanan, 1 Brambanan (naam van een distrikt), erani màoe , Ng., eran en che
ràoe Kr. (oroeger), apagam poennikå, in het gemeene leven veelal pozani moennikå (deze, dit, die, dat). — De oorzaak van deze verwisseling der liplet ters onder elkander ligt ongetwijfeld in de mindere fijnheid van lippen bij den Javaan : maar een zeer zonderling en mij tot hiertoe onverklaarbaar verschijn - ,
sel in de Javaansche taal is de verwisseling van de lipletters metde keelletters. Zoo van de en met de om , b . v. in en mann båndérå (het Portugesche ban deira, vaandel), veelal mnan ni gärdéri ; an dansarsi ambělasàh, en aninho
ninapi anggělasàh (in menigteop den grond verstrooid liggen);an agen amboevang,
en anomai anggoewang (wegwerpen ); mga gěntoer, en annaběntoer (door geestelijke oefeningen volmaakt);aiman anggårå , in het Soendasch en Maleisch
anan bawa (medevoeren ). Even zoo de ar met de an , b.v. in dogsng pěstoel · (het Hollandsche pistool), gewoonlijk onanin këstoel ; iarrenang pijámbaq, en anwu saang kijámbaq (alleen , zelf); ancam ? kitràh,en in plaats van esan ? Arab . öyü , (een tijdvak tusschen tree propheten ); en de er met de ani in afleidingen zooals anernorran koemăländå (zich als een Hollander voordoen ), in plaats van generan woemălándá, van ernani wălándá (Hollander ).
200 ook de lipneusletter en met de keelneusletter er b.v. in anapéir anaming , alleen , en anagen in den zin van dock ,maar (gelijk het Hoogduitscheallein ), in welken zin evenwel ook nu nog in het gemeene leven veelal anazein gezegd wordt. PÅ - TJĚRĚK EN NGÅ- LělĚT. 35. De letters op en ny , die in de tafel van het Alphabet op de gewone letters volgen , worden gebruikt als schrijfteekens voor de klanken rě en lẽ, en dus in plaats van de Aksårå's Rå en Lå met Pěpět. De rede voor het gebruik van die letters is geen andere, dan omdat er ook in het Sanskrit-schrift afzon derlijke schrijfteekens voor die twee klanken bestaan, en zij zouden zeer goed gemist kunnen worden . Als Pasangan wordt de ay ook nooit gebruikt in het
midden van een woord , zooals in Bananong nglèbòni (ergens ingaan), anhaar tàngled (rechten en vragen ); door velen in het geheel niet. Anderen gebruiken echter deze letter ook als Pasangan, wanneer zij de eerste letter van een woord is, zooals b. v. in erag en wis lēmoe (reeds vet), en amongan dan kawan lękså
(veertig duizend); en , daar dit de duidelijkheid van het schrift bevordert, is het goed dit na te volgen .
"
Ofschoon die twee schrijfteekens uit het Sanskritsche letterschrift overgenomen zijn , zou hebben toch de figuren niets gemeen met de teekens, die daarvoor in het Sans kritsch letterschrift bestaan . Het zijn geheel willekeurig aangenomene teckens. De
29 is een På met een schrapje (aharamp) er onder; en door de benaming På -tjěrěk 3*
36
KAPITALE LETTERS .
ſ 36 .
wordt metéén de klank van het teeken aangeduid , daar deze klank in die benaming zelf voorkomt. — De az is zamengesteld uit de Ngå met de Pasangan Nă. De beteekenis van de benaming anggon is minder zeker. Men zou kunnen denken , dat het bijgevoegde gegann alleen maar moest dienen , om den klank van het schrijfteeken aan te duiden ; gelijk in de Soenda-landen de an om die rede una
Pa-rěrě, genoemdwordt. Maar, als men bedenkt,dat de Ngå -lèlèt in die zelfde Soenda landen are nran Nga -wilat, genoemd wordt, hetgeen , met het Javaansche dragon
omslingerd ,vergeleken ,wel een Nga met een ómslingering zal beteekenen ; en dat ook in het Javaansch eingegan malělět, ómslingeren beteekent; dan wordt het waar schijnlijk , dat ook de Javaansche benaming aramayan een Ngå met een omslingering
te kennen geeft. Men moet dan daarbij onderstellen , dat de haal onder de ar bij de Ngå -lělět oorspronklijk niet volkomen gelijk geweest is aan de Pasangan Nå: en dit is ook daarom des te waarschijnlijker, omdat ook nu nog werkelijk in de Soenda landen die haal onder de er in de Ngå-lčlēt van de Pasàngàn Nå, zooals die dáár geschreven wordt, verschilt .
Bij geletterde Javanen zijn ook nog voor deze twee schrijfteekens de benamingen anan ni Rě-kårå , en zanmi Lě -kårå , bekend. Deze benamingen beteekenen eenvoudig zooveel als de letter Rě en de letter Lě, en zijn van Sanskritschen oorsprong. In het Sanskritsch worden namelijk zoo de letters eenvoudig genoemd door achter den klank van de letter het woord kúra , makend, te voegen. Zoo wordt de klink letter a 4 -kdra, d. i. A -makend, de klinkletter i I -kára, I-makend , en de medeklinker l, namelijk zooals deze als Aksårå-lègěnă, la uitgesproken , wordt La-kúra , d . i. La-makend , genoemd. KAPITALE LETTERS.
36. De kapitale letters,met een Kawische benaming anan anda aksårå moerdi, d. i. hoofdletters, en gewoonlijk in Ngoko anan sanoması aksari
gědé, in Kråmå anan ananchi aksará àgěng, of aubranih săstrå àgěng, d. i. groote (of aanzienlijke) letters, genaamd, zijn overblijfsels van het Sans
kritsche letterschrift, zooals dat in al zijn rijkdom tot de Javanen gekomen en op het schrijven van de Javaansche taal toegepast is. De om en de er zijn , zooals boven ($ 29) reeds gezegd is, de Sanskritsche tongletters n en s. Even
zoo is de m de verhemelteletter s in het Sanskritsch. De av, 47,w , nw en komen overeen met de Sanskritsche geadspireerde letters Tjha, Kha , Tha (hetzij tand- of tong-letter), Pha, Gha en Bha; en de aş is waarschijnlijk de Sanskritsche zamengestelde , maar, even als de x , als enkelde letter gebruikte Dinj. — In het oud Kawi worden deze letters ook werkelijk even als in het Sanskritsch gebruikt: maar later zijn zij, daar zij door de Javanen in de uit
spraak van de andere letters onderscheiden werden , hoe lang zoo meer in het
36.
KAPITALE LETTERS.
37
schrijven van gewone woorden , zelfs in woorden van Sanskritschen oorsprong,
in onbruik geraakt;uitgezonderd alleen de om en an , die, zooals boven ( 29) gezegd is, nog door geletterde Javanen en naauwkeurige schrijvers in zekere bepaalde gevallen als tongletters gebruikt worden . Daar men echter die letters
toch had , zoo heeft men daarvan als ongewone figuren van letters gebruik gemaakt, om er het ongemeene , buitengewone of boven het gewone verhevene
door te onderscheiden , in eigennamen en titels van goden en vorstelijke of hooge geestelijke personen , zooals b . v . in de titels en namen van den Vorst van
Soerakarta: Vhaamumເຂດຈຸບຖm n 4 «ypomໆamu ເa Uາ ຕru ») namn? Ein Anahan uloryannoen ingkang Sinoehoen kangdjčng Soesoehoenan
Pàkoe-boevánå Séni-pàti ing-alågå, Ngăbdoer-ràhman Sajidin Pănåtå-gåmå ; in die van den Rijksbestierder : vinnarm mahes apartmanim nan kangdjếng
Raden Adipàti Såsrå-diningrat; in avkom sezna, kangdjčng Nabi Moeså (de koogicaardige Propheet Mozes), en in woorden alsm ąr, Nåtå , as a Pràboe, en naz Ràtoe (Vorst), amenny Pangéran (Prins), en queen Boepàti (Regent): ook wel in namen van vorstelijke hofzetels, zooals in oznámen
Soerd-kărtă; en zoo dan ook in nam Svărgå (de Hemel der Goden), en ook wel, wegens een Pantheistische voorstelling van het Heelal als een door de Godheid bezield wezen , in as nuran Djagad (de Wereld ). Op dit gebruik van deze letters ziet de benaming van anon sannars groote, d. i. aanzienlijke,
letters: want die letters zelf worden niet grooter geschreven , dan de anderen in hetzelfde woord en op denzelfden regel , zooals dit bij onze kapitalen de
gewoonte is. In den laatsten tijd evenwel, nadat de Javanen met het gebruik van onze kapitalen in alle eigennamen bekend geworden zijn , worden zij in
navolging daarvan hoe langer hoe meer in allerlei, ook in minder aanzienlijke, eigennamen gebruikt; en het zal goed zijn , dat nog verder ,dan het tot hiertoe
door de Javanen geschied is, tot alle eigennamen zonder onderscheid uit te strekken. Men kan het toch moeijelijk als regel stellen , om alleen in namen
en titels van voorname en aanzienlijke personen en plaatsen die kapitalen te gebruiken , en in anderen niet: want waar is de grenslijn te bepalen tusschen
hetgeen men als voornaam en aanzienlijk te beschouwen hebbe , en niet ? Immers , voornaam en aanzienlijk zijn betrekkelijke begrippen : wat voor den
één aanzienlijk is, dat kan voor den ander zelfs gering zijn . — Tusschen die Javaansche kapitalen en onze Europesche blijft evenwel altijd dit onderscheid bestaan , dat er in het Javaansch niet van alle letters kapitalen bestaan , maar alleen van die , welke in de tafel van het Alphabet opgegeven zijn ; dat de Javaansche kapitalen niet gebruikt worden aan het begin van elken volzin ;
en eindelijk , dat zij in eigennamen en titels niet enkel aan het begin , maar
even goed in het midden van het woord geschreven worden . Alleen aan het einde van een woord als sluitletter worden zij niet gebruikt; doch om geen
36
KAPITALE LETTERS .
36.
wordt metéén de klank van het teeken aangeduid , daar deze klank in die benaming zelf voorkomt. — De az is zamengesteld uit de Ngå met de Pasangan Nå. De beteekenis van de benaming anze7an is minder zeker. Men zou kunnen denken , dat het bijgevoegde quan alleen maar moest dienen , om den klank van het
schrijftecken aan te duiden ; gelijk in de Soenda-landen de æ om die redeuna
Pa-rěrě, genoemd wordt. Maar ,als men bedenkt,dat de Ngå -lèlèt in die zelfdeSoenda landen boernoon Nga-wilat, genoemdwordt,hetgeen , met het Javaanschedyo omslingerd,vergeleken ,wel een Nga met een ómslingering zal beteekenen ; en dat ook in het Javaansch erzzym malělět, ómslingeren beteekent; dan wordt het waar schijnlijk , dat ook de Javaansche benaming aramayan een Ngå met een ómslingering
te kennen geeft. Men moet dan daarbij onderstellen , dat de haal onder de ar bij de Ngå -lělět oorspronklijk niet volkomen gelijk geweest is aan de Pasangan Nå: en dit is ook daarom des te waarschijnlijker , omdat ook nu nog werkelijk in de Soenda
landen die haal onder de a in de Ngå -lělět van de Pasàngàn Nå, zooals die dáár geschreven wordt, verschilt. Bij geletterde Javanen zijn ook nog voor deze twee schrijfteekens de benamingen
anamni Rě-kårå , en ayamni Le-kårå , bekend. Deze benamingen beteekenen eenvoudig zooveelals de letter Rě en de letter Lě, en zijn van Sanskritschen oorsprong . In het Sanskritsch worden namelijk zoo de letters eenvoudig genoemd door achter den klank van de letter het woord k dra , makend , te voegen. Zoo wordt de klink
letter a 4 -kára, d. i. A -makend, de klinkletter i I -kára, I-makend , en de medeklinker I, namelijk zooals deze als Aksårå -lègěnå , la uitgesproken , wordt La-kára , d. i. La-makend , genoemd. KAPITALE LETTERS.
36 . De kapitale letters,met een Kawische benaming in an ondani aksári moerdå, d. i. hoofdletters , en gewoonlijk in Ngoko anansanonarı aksürå gědé, in Kråmå anan sanan aksarà àgěng , of around săstră àgěng, d. i. groote (of aanzienlijke) letters, genaamd, zijn overblijfsels van het Sans kritsche letterschrift, zooals dat in al zijn rijkdom tot de Javanen gekomen en
op het schrijven van de Javaansche taal toegepast is. De m en de or zijn , zooals boven ($ 29) reeds gezegd is, de Sanskritsche tongletters n en s. Even zoo is de m die verhemelteletter s in het Sanskritsch . De
av, qv, wv , no en x
komen overeen met de Sanskritsche geadspireerde letters Tjha , Kha, Tha (hetzij tand- of tong-letter), Pha, Gha en Bha; en de as is waarschijnlijk de
Sanskritsche zamengestelde ,maar, even als de x, als enkelde letter gebruikte Djnj. — In het oud Kawi worden deze letters ook werkelijk even als in het Sanskritsch gebruikt: maar later zijn zij, daar zij door de Javanen in de uit spraak van de andere letters onderscheiden werden, hoe lang zoo meer in het
§ 36.
KAPITALE LETTERS .
37
schrijven van gewone woorden , zelfs in woorden van Sanskritschen oorsprong , in onbruik geraakt; uitgezonderd alleen de om en va , die, zooals boven ($ 29) gezegd is, nog door geletterde Javanen en naauwkeurige schrijvers in zekere bepaalde gevallen als tongletters gebruiktworden. Daar men echter die letters
toch had , 200 heeft men daarvan als ongewone figuren van letters gebruik gemaakt, om er het ongemeene, buitengewone of boven het gewone verhevene
door te onderscheiden , in eigennamen en titels van goden en vorstelijke ofhooge geestelijke personen , zooals b. v . in de titels en namen van den Vorst van
Socrakarta: D Auamບ໗3 Pommະຖmmºn ^^ * ຫmm namm 3 ) ຕn Tu) onn ? erm stranan wemyaannan ingkang Sinoehoen kangdjčng Soesoehoenan Pàkoe-boevůnå Séni-pàti ing-alågå , Ngăbdoer-ràhman Sajidin Pănåtå-gåmå; in die van den Rijksbestierder:5k nmanan nanasanamaanniin nang kangdjếng Raden Adipati Sisrå -diningrat ; in kem ena, kangdjčng Nabi Moeså (de hoogroaardige Propheet Mozes), en in woorden als m ą , Natá , egy Pràboe , en n47 Ràtoe (Vorst), asmanny Pangéran (Prins), en queas Boepati (Regent): ook wel in namen van vorstelijke hofzetels, zooals in aq naman Soera -kártá ; en zoo dan ook in nam Swărgå (de Hemel der Goden), en ook wel, wegens een Pantheistische voorstelling van het Heelal als een door de
Godheid bezield wezen , in ason any Djagad (de Wereld ). Op dit gebruik van deze letters ziet de benaming van anam uninnar groote , d . i. aanzienlijke, letters : want die letten zelf worden niet grooter geschreven , dan de anderen in hetzelfdewoord en op denzelfden regel, zooals dit bij onze kapitalen de gewoonte is. In den laatsten tijd evenwel, nadat de Javanen met het gebruik van onze kapitalen in alle eigennamen bekend geworden zijn , worden zij in
navolging daarvan hoe langer hoe meer in allerlei, ook in minderaanzienlijke , eigennamen gebruikt; en het zal goed zijn , dat nog verder, dan het tot hiertoe door de Javanen geschied is, tot alle eigennamen zonder onderscheid uit te strekken. Men kan het toch moeijelijk als regel stellen , om alleen in namen en titels van voorname en aanzienlijke personen en plaatsen die kapitalen te gebruiken , en in anderen niet: want waar is de grenslijn te bepalen tusschen hetgeen men als voornaam en aanzienlijk te beschouwen hebbe, en niet? Immers, voornaam en aanzienlijk zijn betrekkelijke begrippen : wat voor den
één aanzienlijk is , dat kan voor den ander zelfs gering zijn . — Tusschen die Javaansche kapitalen en onze Europesche blijft evenwel altijd dit onderscheid
bestaan , dat er in het Javaansch niet van alle letters kapitalen bestaan ,maar alleen van die, welke in de tafel van het Alphabet opgegeven zijn ; dat de Javaansche kapitalen niet gebruikt worden aan het begin van elkén volzin ;
en eindelijk , dat zij in eigennamen en titels niet enkel aan het begin , maar
even goed in het midden van het woord geschreven worden . Alleen aan het einde van een woord als sluitletter worden zij niet gebruikt; doel om geen
FIGUREN DER LETTERS .
§ 36 . andere rede, dan omdat in het Sanskritsch nooit een woord op een van die letters, waaraan zij beantwoorden , uitgaat. Zoo schrijft men b. v. niet andragoump of nmanoma maar an togniny Damar-woelan , en nqanan Raden . Ofschoon nu deze kapitale letters niets anders dan een overblijfsel zijn van het Sanskritsche Alphabet, zooals dat in zijn geheel tot de Javanen gekomen is, zoo is daaronder toch maar één , die in figuur een kennelijke overeenkomst heeft met de
Sanskritsche letter, waaraan zij beantwoordt, namelijk de * : al de overigen zijn
niets dan willekeurige wijzigingen van andere gewone letters, de om en n van de m , de van de c , de av van de an, de az van de ar, de er van de an, de are van de an , de es van de as , en de nw van de mu . Ja , ook de 3 , ofschoon zij met de Sanskritsche Bha een kennelijke overeenkomst heeft, is toch wel beschouwd
in het Javaansche schrift niets anders dan een wijziging van de n . — Even zoo zijn ook de På-tjěrěk en de Ngå-lèlèt, zooals boven bij $ 85 aangemerkt is, alleen maar wijzigingen van andere gewone letters. Maar dit zelfde geldt ook van de meeste letters van het gewone alphabet, dat namelijk de figuren van de meeste letters niets
anders dan wijzigingen van andere zijn. Zoo is de ar slechts een wijziging van de as, en deze weêr van de ar; de arn , en ook de aa, van de an ; de an van de an , de in van de an, de a van de ca , de ar weêr van de an , de am van de an, en
deze weêr, als ook op een andere wijze de pă, van de « ; de er eindelijk ook weêr van de ar: zoodat dus het geheele tegenwoordige Javaansche alphabet maar uit wei nige grondfiguren gevormd is, en men zich volstrekt niet verwonderen moet over de weinige overeenkomst, die er than's bestaat, tusschen de figuren van de meeste tegen woordige Javaansche letters en de Sanskritsche, waaraan zij beantwoorden . In 'handschriften worden die kapitale letters, die smaller zijn dan de gewone, na melijk de aru, ex, ac en , door vele schrijvers ook wel in plaats van de gewone ann , an , om en en aan het einde van een regel gebruikt, wanneer er voor de ge wone breedere figuur geen ruimte genoeg is. De as herinner ik mij niet ooit anders,
en dus als kapitale letter , aangetroffen te hebben . Ook de Pasangan Tja-gědé komt zelden voor, en ik herinner mij niet die anders aangetroffen te hebben , dan in het
woord apar een verkeerde spelling in plaats van ayah heilig. De arv, om , er en * worden als Pasangans niet algemeen gebruikt. De meesten gebruiken daarvoor maar de gewone Pasangans on , t ,m
en
Doch niets belet
om ze als Pasangans te gebruiken , zooals door sommigen werkelijk geschiedt, door
... ze namelijk onder de voorgaande Aksári te schrijven, !!
De figuur van de Kå- gědé wordt in sommige streken ook wel als gewone Pasangan
in plaats van de or gebruikt, en dan worden ook de Pasangans Tå en Lå op de zelfde wijze geschreven , zoo dat de laatste trek naar boven opgehaald wordt. Omge keerd wordt de figuur van de gewone Pasangan Kå ook wel in plaats van de ar als kapitale letter gebruikt. En zoo gebruiken sommigen ook wel cens de or verkeerd
$ 37.
AANGENOMENE LETTERS .
als kapitale letter; b. v. in den eigennaam * n qarin Menigvuldiger is in hand schriften het gebruik van de or in plaats van de gewone ou aan het einde van een regel, wanneer voor de gewone geen ruimte genoeg meer is. Dan wordt namelijk daarvoor de n geschreven , zóó dat de laatste trek of staart van de letter over den rand van de bladzijde uitgehaald wordt: iets dat de netheid niet bevordert. De Kå- gědé wordt ook am renangani Kå måhå- prånå, en de På-gědé arany På påljå , genoemd: doch , wat deze benamingen beteekenen , is mij niet duidelijk . AANGENOMENE LETTERS VOOR VREEMDE KLANKEN IN UITHEEMSCHE WOORDEN .
37. In het schrijven van Arabische en andere uitheemsche woorden en namen bedient men zich voor die letters of klanken , waarvoor in het Javaan sche schrift geen letterteekens bestaan, van die Javaansche letters , waarmee die vreemde klanken voor het gehoor van den Javaan het naast overeenkomen , en onderscheidt dan , als men ten minsten naauwkeurig zijn wil, die letters
door er drie stippen of Tjętjaq’s boven te schrijven . Daar evenwel die vreemde Arabische of andere uitheemsche klanken door den Javaan toch niet dan met
groote moeite, of in het geheel niet, uitgesproken kunnen worden , zooals het behoort ; spreekt men die Javaansche daarvoor in plaats gestelde letters ge woonlijk niet anders uit, dan in gewone Javaansche woorden ; b . v . in arnitin
kabar, Arab. , chabar (tijding,berigt), en manerapkewan , Arab. ulys , 'haixan of 'héran (beest). In het schrijven laat men die drie Tjetjaq's boven de letter als onderscheidingsteeken dan ook dikwijlsmaar weg , vooral bij zulke woorden , die in de Javaansche taal geheel het burgerregt verkregen hebben , zooals bij aneman këmis , Arab . umys , chamís (Donderdag ), en natuurlijk bij al die woorden ,waarvan men den vreemden oorsprong of de wijze, waarop
zij oorspronklijk geschreven worden, niet kent. Om al de vreemde klanken , die in Arabische woorden voorkomen , in het Javaan sche schrift te onderscheiden , zou men nog meer letters met drie Tjetjaq's moeten gebruiken , dan boven in de tafel van het Alphabet opgegeven zijn , namelijk ook de añn , ai, ris , a en vän : deze treft men evenwel maar zelden aan. – Om de wijze , waarop Arabische woorden met Javaansche letters geschreven worden , te beter te leeren kennen , wil ik hieronder alphabetisch opgeven , hoe die Arabische letters, waarvoor in het Javaansche schrift geen volkomen gelijkluidende bestaan , door de
Javanen in hun schrift teruggegeven worden . De l komt als zachte adspiratie volkomen overeen met de Javaansche an , en wordt
ook in vele woorden door deze letter geschreven ;zooals in anani Ar. wel, laatste,
enarny Ar. Jöl, eerste, anany Ar. del, oorsprong, afkomst, anzzı Ar.
slowl, naam , emarany Ar.u sul, sluiting van een huwelijk, en ulsiil, verbazend , an enang. Ar. Qöl, volk : daar evenwel de an ook als sterke adspiratie
AANGENOMENE LETTERS .
37.
voor de 8 , ja zelfs voor de q , en ook wel voor de , geschreven wordt; zoo wordt meestal, zooals later gezegd zal worden, voor de met haar klinker één van de op zich zelf staande klinkers gebruikt. In sommige woorden treft men voor de ook wel de « aan ; zooals in Banany of arnaar ook Gammar of aramay Ar.
dol, Zondag,anmainnang of comannann Ar. 8 - l, het toekomende leven. In zulke woorden schijnt evenwel de spelling met « niets anders dan een spelfout te zijn , daaruit ontstaan , dat men het woord dikwijls met deze letter geschreven vond na een Tjëtjaq , volgens $ 18 , zoals b. v. in an armannann in plaats van anan
mainnan in het toekomende leven. Zoo vindt men ook voor anany goederen , dat door middel van het Javaansche voorzetsel an van het Ar. Jho gevormd is , somtijds wel en n geschreven . Het zou ook kunnen zijn , dat in zulke Arabische woorden de an met a verwisseld wordt , doordien in andere Arabische woorden , zooals hier beneden gezegd zal worden , voor de s nu eens 7, en dan eens an ,
geschreven wordt. — Voor de als sluitletter van een lettergreep vindt men ook
wel dean; b. v. in apain ang Ar. woló, geloovige. De
, die in het Arabisch nitgesproken wordt even als de Engelsche th , wordt
teruggegeven door de os, die dan met drie Tjetjaq's geschreven moest worden : wat
evenwel niet geschiedt in woorden , die volkomen het burgerregt verkregen hebben , zooals asmans Lineas of goas Ar. 3 , Dingsdag,annazany en gewoon lijk Lamazan Arab. wol , Maandag.
Voor de p , die een zeer sterke adspiratie is, wordt in sommige woorden de an geschreven ; zooals in anany Ar. dole , inkomst, voordeel, mannay Ar. ules (org.$ 23), verbaasd ; in andere door an , zooals in mainara Ar. ulio , beest, an nan Ar.pl , verboden , ainnin Ar.J o ,veroorloofd ,anair
Ar. pobo , regter; in andere nu eens door deze, dan eens door gene; zooals in ananary of anangay Ar. pto , straf, vonnis, geregt, ananang of aññ enang
Ar.šop , eerbied,Ghanayp.of (mainanp Ar.dol, Zondag, apaingay of Epfangaon Ar. chisho, Mohammed . Over deWignjan in epsangan zie men
de aanteekening bij $ 22, bl. 26. Aan het einde van een lettergreep wordt deze letter door de Wignjan uitgedrukt; zooals in wszarzı Ar. Ar. g), geest, m ? Erany Ar. Dasy, genade.
,, openbaring,qnozu
Voor de , , die als een zeer harde ch uitgesproken wordt, gebruikt men geregeld de aři, zooals in de boven reeds aangevoerde woorden ainéni heray en annan many Alleen aan het einde van een lettergreep vindt men daarvoor ook wel eens
een Wignjan, zoo als in moups Ar. So , titel van een bejaard mau , en in a'najay Ar. vollsl, zuiverheid , dat ook wel eens andmayr, en penggana Ar. uglssro, schepsel, dat ook wel eens ærznjang geschreven wordt. De S , die ongeveer even zoo uitgesproken wordt, als de Engelsche th in the en
thin ,wordt door de en teruggegeven ; zooals in dień Ar. Jo , het loven van Gods
naam , anam Ar. Jo, demannelijkheid,aquaranzi Ar.öliäl , naam
AANGENOMENE LETTERS .
$ 37 .
41
van de elfde maand. Aan het einde van een lettergreep vindt men daarvoor echter
somtijds een w , zooals in år z p? 1 Ar. Ardo, altaar.
'
Voor de j , die met onze z overeenkomt, wordt gewoonlijk de aš gebruikt; zooals
in esanah Ar. uloj, tijd ,tijdvak, asam ang Ar.wby, aalmoes tot heiliging van zijn bezittingen . Somtijds vindt men evenwel daarvoor ook de aj gebruikt,
zooals opešanany ook alemany Ar. wyzny, olijfboom. Aan het einde van een lettergreep, zooals in erg
Ar. guomo, psalm , de Psalmen van David , zou de as ,
waarop in het Javaansch geen lettergreep eindigen kan, zelfs niet gebruikt kunnen worden .
Voor de jó , die als onze sj uitgesproken wordt, schrijftmen gewoonlijk eenvoudig de as: maar, wil men naauwkeurig zijn, dan behoort men daarvoor de verhemelte
letter in te gebruiken; b. v. in het boven reeds aangehaalde mua ? Ar. , Scheich,zoo ook in maream ofayam Ar.get ,dank,warmy Ar. Ulguü , naam van de tiende maand , engjiny Ar. Jolivo , geheel door iets bezig gehouden , bekommerd , en vele andere. Ook de vo , die in klank met de Hoogduitsche z of Fransche & overeenkomt,maar harder van uitspraak is, wordt door de a teruggegeven ; b . v. in asani Ar.mo, geduld , arran onj Ar.Dog, uiterste wil, hihi Ar. veo, naam van Egypten ,
en in de boven reeds aangevoerde woorden anainyp en anainen Wilmen zoo veel mogelijk naauwkeurig zijn en deze s. van de andere onderscheiden , dan zou men
daarvoor de tongletter aä moeten gebruiken. Voor de we , die dezelfde letter is als de vo, maar lispend, op de wijze van de
Engelsche th, uitgesproken, wordt de ou geschreven; b. v. in nanip ofnaär Ar. cereris , onvermogend, nom en gewoonlijk noon Ar. Rog, welbehagen . Men behoorde de ma, als zij voor die Arabische letter geschreven wordt, met drie
Tjštjaq's te schrijven . De b is een harde, als ware het een dubbelde, t. In het Javaansch wordt daar
voorde en gebruikt, zooals in annuang Ar. 66 , verstooting van een vrouw , annnamzi Ar. ñöjd ,handelwijs. Om deze letter van de Javaansche an en de Arabische w te onderscheiden , behoorde men daarvoor an te schrijven .
De bois dezelfde letter als de b , maar lispend , op de wijze van de Engelsche th , uitgesproken , en zóó dat zij in klank weinig of niet van de vo verschilt. In het Javaansch wordt dan daarvoor ook even eens dema geschreven , zooals in nuan
Ar. Ollo , openbaar, njami of manane Ar. eto , de tijd van het middag gebed, mün
Ar. Joel , een woord. Ook voor deze letter behoorde men rür
te schrijven . De g is een voor den Europeaan zeer moeijelijk uittesprekene keel-adspiratie , die in klank het naast overeenkomt met dien van de Javaansche an aan het einde van een woord. Zij wordt dan ook aan het einde van cen woord of lettergreep door deze
Javaansche letter teruggegeven, zooals b. v. in asnang Ar. Eyü, wet, en in de
UITSPRAAK DER KLINKERS ,
§ 38.
vele $ 20 aangehaalde voorbeelden . Somtijds evenwel wordt zij dan geheelweggelaten ,
zooals in het boven aangehaalde anac ang voor het Ar. Whišl, verbazend . In het begin van een woord of lettergreep wordt zij teruggegeven door de an of de ai,
zooals in het zoo even aangevoerdemenüp of nucüp, en in ananun? ofan en
an ang of ook as an anz of eranan anp Ar.ishis ,waarneming van de godsdienst, and of ook wel az épi Ar. gis , leeftijd , ouderdom , anári Ar.pés, de tijd van het avond -gebed , anan Ar. clés , dienaar, mang Ar.plá , wetenschap . Men behoorde ook de ani, an en 47, als zij voor deze Arabische letter geschreven
worden, met drie Tjštjag's te schrijven. Voor de Ĉ, die een zeer harde en gutturale g is,wordt gewoonlijk de ir gebruikt; zooals in inanang Ar. Joils , geheim , verborgen , en in het boven reeds aange
haalde erggnin Somtijds evenwel vindt men daarvoor ook de an , of aan het einde van een lettergreep de Wignjan ; b.v.manang Ar. Wie, verborgenheid,amennyi Ar. Jes, muilezel,xzanan Ar. öldés, Bagdad , naam van een stad. Voor de
, die in het Arabisch als ph of f wordt uitgesproken , gebruikt men de
ய ; zooals in de boven aangehaalde woorden mudrin of mudi
utmy en
vele andere.
De ujen , waarvan de eerste een zeer harde k is, kunnen moeijelijk in het Javaansche schrift onderscheiden worden , daar de añ voor meer andere Arabische letters gebruikt wordt. Men schrijft daarom voor beide eenvoudig de an .
Voor de 8 wordt de an gebruikt, zooals in anası Ar. So, begeerte, lust , man (2531 Ar. 8še , naam van de Mohammedaansche jaartelling, en andere. Voor de ö in de vrouwelijke uitgang van Arabische naamwoorden , die nu eens a ,
dan eens at wordt uitgesproken ,wordt dan ook nu eens de Wingjan , dan eens de an
gebruikt; zooals in het boven aangehaalde anan an ? of er en anzı of wel am anin any of achenanang Ar.öshe , en in a murang ook an arazi Ar.Öds, voornemen . UITSPRAAK DER KLINKERS.
38. De klinkers , waarmee de Aksårå’s moeten worden uitgesproken , worden in het Javaansche schrift te kennen gegeven door bijgevoegde teekens, die on der de algemeene benaming van Sandangan begrepen worden , met uitzonde ring alleen van den klinker a , die dus, zooals boven § 6 reeds gezegd is, al leen door de afwezigheid van een ander klankteeken en van een Pasangan of
Paten wordt aangeduid ; en een Aksårå , die met dezen klinker moet worden uitgesproken , wordt een Aksårå légěnå (aman sana magu) genoemd. Deze a-klank nu, waarmee men een Aksårå lēgěnå moet uitspreken , wordt in het midden en Oosten van Java , ( even als in sommige tongvallen van het Indisch
en ook in het Maleisch op Sumatra ) in de laatste lettergreep van een woord ,
als deze open (dat wil zeggen , door geen medeklinker gesloten ) is, en even
$ 38.
UITSPRAAK VAN EEN AKSÅRÅ LÆGĚNÅ.
43
zoo in de voorlaatste , als ook deze tegelijk open of alleen maar door een neus klank gesloten is, op dezelfde wijze uitgesproken , als de a in het Engelsche woord water , of als de o in het Fransche école , – een klank , dien men in Europeesch schrift het best beteekenen kan door de Zweedsche å (een a met
een kleine o er boven ), om op die wijze te kennen te geven , dat het een a is, die in de uitspraak een middelklank tusschen a en o wordt. Zoo b. v. in yeni roepå (gedaante), arger wăstå (naam ), was 'sărtå (met, en), arzami tjáhjá (glans); en in men nåmå (naam ), anangani aksárå (letter), anmni năgårå (hoofdplaats), en ausen játrå (geld) : maar niet b . v. in arau zu wajàh (tijd , wur), uw padang (helder, licht), nous lajar (zeil), wazi pàdoe (twist); en
ook niet in de eerste lettergreep van vrag ràdyå (dolk ,heer , leger ), en anayı ajuci (dat niet), omdat in zulke woorden de eerste lettergreep wel niet gesloten is, maar de Péngkal en de Wå halfklinkers zijn , die den klank van de klinkers
i en oe in zich sluiten , zoo dat zulke woorden zoo goed als uit drie lettergre pen bestaan , en dus de eerste lettergreep niet meer de voorlaatste is. — Dik wijls hoort men in plaats van dien klinker å volkomen een o uitspreken , 200 als in stroo en 200, en b . v. nomo in plaats van námá zeggen . Doch alleen in het laatste hier boven genoemde geval, als namelijk de voorlaatste lettergreep alleen maar door een neusklank gesloten is, wordt voor dien å -klank een o, en dus de Taling-taroeng, geschreven ; omdat het namelijk als regel aangenomen
is, dat een Aksårå lēgěnå alleen met den a -klank uitgesproken wordt, wanneer de lettergreep open is. Zoo schrijft men dus anan båså (taal): maarnanrası (natie , in het Maleisch bangsa), omdat in dit woord de eerste lettergreep door een neusklank gesloten is; ofschoon de klinker evenwel volkomen denzelfden
klank behoudt, en het woord dus bångså uitgesproken wordt. Zoo ook in
qenean, båndå (band, boei, in het Sanskritsch bandha),mansom tåndå (merk, teeken , in het Soendasch en Maleisch tanda), quemaritảmpå (ontvangen , in het Soendasch tampa), meran mångkå (en , nu, in het Maleisch zonder
neusklank maka ), merren mångså (tijd , jaargetijde, in het Soendasch mangsa, en in het Maleisch zonder neusklank masa), nyerans roemångså (gevoelen , beseffen ), zooals gewoonlijk gezegd en geschreven wordt in plaats van menasi roemási ; 9261 loi djảntrå (spinnewiel, in het Maleisch djantărá ). In zulk een woord verdwijnt dan ook weer die Taling -taroeng en wordtweer eenvoudig de Aksårå-lęgěná geschreven , zoodra het woord een aanhechtsel krijgt , zoodat de Aksårá-lēgěnå niet meer met de å-, maar eenvoudig met a -klank uitgesproken wordt; zooals b. v. in an apory bándan (geboeide), van mening , båndå (boei). —
Wanneer een woord , waarin de Aksårå-lēgěná's in de beide laatste lettergrepen met dien å -klank uitgesproken worden , het aanhechtsel an å , aanneemt, dan verandert daardoor de uitspraak van de voorgaande Aksårå-légènä’s niet; zooals b . v. in anmans ånáhå (er zij) , van anans ånů (er is), anmuran anggåvähä
UITSPRAAK DER KLINKERS.
§ 38.
(moet meebrengen ), van anma anggåwå (meébrengen ): en zoo dan ook in an maranam ambåndåhå (moetboeijeu), van an nan api ambåndå (boeijen ). In alle andere dergelijke woorden ,waarin drie opene lettergrepen met Aksårá -lègënå op elkander volgen , wordt de eerste klinker in de gewone uitspraak altijd als a uit
gesproken , en dikwijls nog korter als ě, ja somtijds zoo kort, dat zij in het geheel
niet hoorbaar is. Zoo spreekt men b. v. anmn hoofdplaats,nägårå , ofals dimoni něgårå , uit; amman oorzaak, käränă, of als ammoni kërånå, of wel als (trans krånå. Intusschen hoort men somtijds ecn Dalang bij zijn Wajang-vertooning zulke
woorden wel met drie ä's uitspreken en b. v. någårå en sågårå (asmni zce) in plaats van nägårå en sågårå zeggen . Men zou dit kunnen toeschrijven aan gemaakt heid , omdat er in de taal van die Dalangs ook buitendien veel gemaakts en gemanierds is:maar — behalven dat men ook door den heer Winter op bl. 22 van het tweede deel van den zesden jaargang van het Tijdschrift voor Neérlands Indië de woorden
anau am en anon met Europesche letters Nojoko en Nowolo geschreven vindt — ook volgens geletterde Javanen zijn er Kawi-woorden van drie lettergrepen , waarin al de drie klinkers als å behooren uitgesproken te worden ; zoodat er werkelijk van zulk een uitspraak nog een overlevering bestaat. De geletterde Javaan Rånggå-wărsità , hieromtrent door den heer Wilkens nagevraagd, gaf tot antwoord , dat dit alleen in
zamengestelde woorden geschieden moest, zooals in anamı afgezant, en anauan rijksraad , raadsheer , zamengesteld uit won en anau met an . En werkelijk zijn
deze twee woorden , die in het Sanskritsch tjaraka of tjâ raka en n ajaka luiden , wel geen eigenlijk gezegde zamengestelde, maar afgeleide woorden met het aanhechtsel ka of aka, gelijk hechtsel an . Evenzoo zijn ook zillig , amau wil zamentrekkend eveneens met drie å's behooren
b . v. ananani ånåhå, gevormd is door het aan van de woorden asmani een versiersel ,num van smaak , en Q En AK 1 Olifant, die men zegt , dat uitgesproken te worden , de drie eersten , die in het
Sanskritsch ratjana, en lawan å of ld waņa en kasjâja , luiden , op gelijke wijze gevormd door middel van de Sanskritsche aanhechtsels na en ja ; en het vierde, het Sanskritsche sâmadja , volkomen een zamengesteld woord uit sama en dja. Het woord as komt zoo meer in zamenstellingen voor. Dat nu ook wel andere
dergelijke woorden van drie lettergrepen , die niet op dezelfde wijze gevormd zijn , even zoo met drie ä's werden uitgesproken , of ook nog wel uitgesproken worden , is niet te verwonderen . De Javaan toch kon van zulke uit het Sanskritsch overgenomene woorden moeijelijk weten , hoe zij gevormd zijn , en hij moest wel geneigd zijn , om al zulke drielettergrepige woorden , waarvan de eerste lettergreep niet een hem bekend
voorvoegsel scheen te zijn, voor zamengestelde woorden aan te zien , daar in het Javaansch de hoofdwoorden maar uit twee lettergrepen plegen te bestaan . Zoo ziet hij ook uitheemsche woorden van vier lettergrepen voor zamengesteld aan , en spreekt ze dan ook als zoodanig uit; b. v. arnonanaman Ar.äolo , engel, dat målå ékal uitgesproken wordt. — Doch, wat daarvan ook zij, en al is het waar, dat men
$ 38.
UITSPRAAK VAN EEN AKSÅRÅ LÉGÈNÅ .
45
zulke uit het Sanskritsch afkomstige woorden , die in die taal door een aanhechtsel als ka , na, ja , ra of la gevormd zijn , eigenlijk zoo zou behooren uit te spreken ; dit
is zeker, dat zulke woorden , die nog werkelijk in gebrnik zijn, tegenwoordig , als men spreekt, nooit zoo uitgesproken worden , en dat men b.v . anno ofschoon dit het Sanskritsche karaṇa of karaṇa is, en gevormd is door het aanhechtsel na , toch nooit kårånå, maar körånå, of wel als amna kěrånå, of jaman krånå,
uitspreekt. Zoo wordt ook anauram nooit nåjåkå , maar näjåkå , ofmet verkorting van den eersten klinker in Pěpět, die dan wegens den volgenden halfklinker au als i luidt,marami nijåkå, en anorna vorstelijke brief, nooit nåwålå ,maar nūwålå , of, met verkorting van den eersten klinker en wegens den volgenden halfklinker an , amerni, noevålå, uitgesproken . — Het spreekt echter wel van zelf, dat woorden , die werkelijk uit twee woorden zamengesteld zijn , ook als zoodanig uitgesproken moeten worden , en dat men dus b . v. af Erik niet sämådjå , maar såmå-djå behoort uit te spreken .
In anmw tanpå (zonder), wordt in de eerste lettergreep, ofschoon zij alleen maar door een neusklank gesloten is, de klinker a toch niet als å uitgesproken . De rede hiervan is,dat het een zamengesteld woord is uit anderen en Ware het geen zamengesteld woord, dan zou ook de neusletter, waarmee de eerste lettergreep geslo
ten wordt, geen an , maar wegens den volgende lipletter a de lip-neusletter zi, moeten zijn . Dan zou het moment tåmpå , zijn . Maar dit is een geheel ander woord , en beteekent ontvangen . In eenige in Bésoeki geschrevene stukken vind ik den klinker å , wel niet geheel
regelmatig , maar toch veelal, door een Taroeng' aangeduid , en b. v. vaurai
grija (woning),ananı såpå (wie?), apageanri poennäpå (wat?), en amiga.pamay na kåntjä kawoelå (mijn makkers), geschreven : maar daarentegen bestendig arane
sdájà (alle), en niet Q1222121 Een dergelijk gebruik van de Taroeng heeft de heer Friederich in het Balineesch opgemerkt (zie het Tijdschrift voor Neerlands Indië ,
gde Jaargang, 3de deel, bl. 253); namelijk voor de lange a, zooals ook in het Sans kritsche letterschrift de lange a op gelijke wijze , namelijk door het teeken , datmet
de Taroeng overeenkomt, beteekend wordt. Trouwens op Bali wordt de a, zooals de heer Friederich (bl. 262) getuigt, nooit als å uitgesproken. Zoo wordt b. v. * 772
meranınan Baţára Mahádéwa, geschreven, en ook Keponi Batdri. In woorden , die niet uit het Sanskritsch afkomstig zijn , vind ik in de door den heer Friederich uitgegevene stukken die Taroeng doorgaans alleen maar aan het einde van
een zinsnede, of waar ten minsten eenige pauze is; b.v. aimaniaragman enamas pira tá wadwané iká ; hetgeen in gewoon Javaansch zou zijn: di nanenuginaganam
pirå tå wadyúné ikå ? (hoeveel zou het volk van hem zijn ?). En dan ook in twee achtereenvolgende lettergrepen , zooals in termeen 21 het Javaansche èramaimäng
känå (200). Doch ik vind ook érrærnan voor het Javaansche drengi mărmánné (rede waarom , daarom ); ofschoon het woord ér er (oorzaak),indien het van Sanskrit
UITSPRAAK VAN EEN AKSÅRÅ LEGÉNÅ.
ſ 39.
schen oorsprong is, wel niet anders dan het Sanskritsche marma (gewricht, en geheim ), met een korte a , zijn kan. Het gebruik van die Taroeng in het Balineesch is dus nog niet duidelijk en zeker genoeg , en vereischt nader onderzoek: maar dit is niet te betwijfelen , dat er zamenhang bestaat tusschen dat gebruik van de Taroeng op Bali en het gebruik van dat zelfde teeken in Běsoeki,de plaats waar het oude rijk
van Balambangan lag , waaruit de door de wapenen van het zegevierende Islamisme overwonnene Boedistische Javanen naar Bali gevlugt zijn .
.
39. In twee woorden , die beide neen , niet, beteekenen , namelijk munen in
Ngoko en nuenean in de hoftaal,wordt de laatste Aksåri-légěnå nietmet een å, maar met een scherpe a uitgesproken : orà en bojā . De rede hiervan is, dat de oorspronklijke vorm van deze woorden menenang oraq , en mannauan bojaq, geweest is; en zoo wordt nog het eerste in Bagělèn en Bànjoe-mas uitgesproken , en het andere teGrěsiq ,waar het dagelijksin de gewone spreektaalgebruikt wordt. Dat de ware vorm van nameni orà , eigenlijk manemang is, blijkt ook uit het
verkorte (of ten minsten kortere) vragende nog niet? immers; en uit nanranang
dat door den heer Gericke in zijn woordenboek als Noorderstrandschwordt opgegeven , en dat hetzelfde als nananamp is, met verwisseling van de letters n en as ($ 28).
In een stuk uit Prâbå-linggå heb ik amanann in plaats van qanın aangetroffen , en waarschijnlijk hangt hiermee ook het Maleische richi, tidag, te zamen. – Uit dit alles schijnt men te moeten opnaken, dat de oorspronklijke vorm arany of mamp is, en dat anumang mamian any en manonang daaruit ontstaan zijn , hetzij eenvoudig als verlengde vormen , om het woord tweelettergrepig te maken , hetzij door zamenstelling met de daarvoor geplaatste tusschenwerpsels an en pana 40. In zamengestelde en door herhaling gevormde woorden blijft de uit spraak van de Aksårá-légènå dezelfde, als in de enkele woorden ; b . v . in
an thaanarz, tarima-kasih (dankerkentenis), en manni kira-kirå (gissen , vermoeden). Wanneer zulke woorden een aanhechtsel krijgen , waardoor de uitspraak verandert, dan ondergaat in zamengesteldewoorden het eerste woord
geen verandering ; b. v . an naranaszo'nayan , tarima-kasih -ipoen (zijn danker
kentenis), merram růsernazi måntjå-limáné , van maniem vis en måntjå-limå: maar is het woord door herhaling gevormd, dan rigt zich de uitspraak van het eerste gedeelte nu eens naar het laatste , dan weer niet , geheel naar willekeur van den spreker of zooals het valt. Zoo wordt b. v .amninnmazı naar gissing,
vermoedelijk , nu eens kira-kiråné , dan eens kirakirané , uitgesproken ; aqmaq
maijany bedenk het, van azmazmı doegå-doegå , nu eensdoegå -doegàněn ,dan cens doegadoegàněn ;aannimeunagi 200dikwijls als, van het herhaaldeaman kålå (tijd ), nu eenssăkålå-kaláré,dan eenssăkalakaláné. En zoo zegt en schrijft men ook van het herhaalde aprerrası mångsi (tijd), nu eens asneiran sinong sămångså -mangsáné , dan eens aziaciarnati simángsa -mangsáné (200 dikwijls
als). — Uitheemsche woorden van vier lettergrepen beschouwen de Javanen
UITSPRAAK VAN DEN KLINKER A . $ 45, als zamengestelde , en spreken ze dus ook als zoodanig uit. Zoo wordt erno qanun ang Arab.äclo (engel), målå -ékat , en asan nanny Arab. elis (naam van den engel Gabriël), Djábå -rail uitgesproken . Zoo wordt ook voor
den naam van de maand Januarij asanar geschreven en Djånå-udri uitge sproken ; en voor het Portugesche soldado (soldaat) asnasazi sårå -dadoe . . 41. Waar nu de klinker van de Aksårå-légènå niet als å , maar als a , wordt uitgesproken , daar is de klank van deze a doorgaans en in het algemeen dezelfde , als die van de a in het Fransch , omdat de Javaansche taal ditmet
de Fransche gemeen heeft, dat zij geen eigenlijk gezegden klemtoon kent. In het midden van een zinsneê , en , wanneer een woord niet opzettelijk slepende uitgesproken wordt, heeft de Javaansche a ook in de voorlaatste lettergreep , en al is deze open , niet dien gerekten klank, of — wil men liever ? — dien diepen en zwaren toon , dien zij in het Hollandsch heeft in lettergrepen , die den klemtoon hebben , zooals b. v. in water en maken ; omdat namelijk in het Javaansch de uitspraak bij die voorlaatste lettergreep niet langer verwijlt, dan bij de laatste. Voor het Hollandsch gehoor is het dan dikwijls, zoo niet geheel, dan toch bijna, alsof de volgende medeklinker verdubbeld wierd. Zoo wordt
b.v. m eis alleen , maar, veelal zoo uitgesproken , als ware het bijna namming. De Javaan zelf schrijft daarom zelfs dikwijls on gji Even zoo in onaj namoeng (alleen), annna karo (met),ameri bádé (zullen ), anong nangis (weenen ), wapni patjoel (houweel), asari pasar (markt), ar asinz , patih (onderregent). De twee laatste woorden worden daarom door Hollanders , diemet de taalonbekend
zijn, op het gehoor af veelal verkeerd passar en pattie, of patti geschreven . 42. Wanneer de voorlaatste lettergreep van een woord door geen anderen medeklinker, dan door een neusklank , gesloten is, dan is in het Javaansch de
uitspraak van den klinker in die lettergreep volkomen dezelfde, als wanneer
zij niet gesloten ware (vrg. § 38 ). Zoo worden dus ook woorden als erain in treden, enam voort, Amann einang ontvangen , erbgang naar huis gaan , naa ang hoofdhaar, imam
straks, bumag niet doorgaan, en annema totebel, als
men wat langzaam spreekt, zoo uitgesproken , dat men in die woorden , als zij
met Europesche letters geschreven worden , volgens Hollandsche spelling de a zou moeten verdubbelen: maandjing, baandjoer , kåtaampen ,maantoeq , raam boet , maangké, saandé en aantjo . Zoo wordt het Hollandsche woord kantoor
in den mond van den Javaan annana kaantor. Als men sneller spreekt, dan
wordt de a in zulke woorden natuurlijk korter; maar dan krijgt zij toch niet dien scherpen klank, als in de Hollandsche woorden man , ban , tam , ram , mank , zand en kan of kant. 43. Het onderscheid tusschen scherp en zacht in de uitspraak van de klin
kers is een ander onderscheid , dan dat tusschen kort en lang. Dit laatste hangt alleen af van het sneller of langzamer spreken. Het eerste is een onder
K
48 '
PRAA
UITS
KER
VAN DEN KLIN
§ 44 .
A.
scheid van klank. Het is dat onderscheid , 'twelk bij den klinker e volgens Fransche schrijfwijze tusschen de è en é bestaat. Een scherpe klinker kan te vens kort en een zachte tevens lang zijn , en dan zijn ze scherp-kort of zacht lang : maar dit is niet noodzakelijk : een scherpe klinker kan ook langzaam en
een zachte snel, en dus kort, worden uitgesproken . — Scherp nu is de a in het Javaansch vooreerst in de laatste lettergreep van een woord , als deze door een medeklinker gesloten is , zooals in mannann édàn (gek ), onam réntjàng
(makker ), anaan toểmbàq (piek), risan lintang (ster), en mamaceazı ómàh (huis). De klinker is dan doorgaans ook tegelijk kort, en dus scherp-kort: maar dit is niet noodzakelijk , men kan den klinker ook rekken en verlengen ,
zonder daarom op te houden scherp van klank te zijn . Dit heeft dikwijls plaats aan het einde van een zin of zinsnede, omdat, zooals beneden gezegd zal worden , de Javaan de twee laatste lettergrepen van het laatste woord van een volzin , langzamer uitspreekt. En vooral heeft dat plaats, wanneer het laatste woord éénlettergrepig is , of in de voorlaatste lettergreep een Pěpět
heeft, daar deze klinker uit zijn aard altijd kort is, zoodat de verlenging ge heel op de laatste lettergreep valt, b . v . in eranmás, of én arayıp ēmás (goud) ,
annan pál, of anarnyn ěpál (mijlpaal), aná běsár (naam van de twaalfde maand). In zulke woorden is de uitspraak van de a dan volkomen dezelfde ,
als in de Fransche woorden hélas, égal en char , en dikwijls even zoo lang en gerekt als in de Hollandsche woorden maas, paal en schaar ; ofschoon er in den klank van den klinker altijd hetzelfde onderscheid blijft bestaan, als tus
schen de a's in égal en égale (of het Fransch-Hollandsche egaal).
.
44. Ten tweeden is de a ook scherp, en tevens, indien men niet bijzonder langzaam spreekt, kort, in de voorlaatste lettergreep van een woord , als die door een anderen medeklinker, dan door een neusklank gesloten is. In het
dagelijksch gesprek is de uitspraak van de a in zulk een lettergreep meestal zelfs zoo kort en afgebroken , dat het volkomen een Pěpět wordt: b . v. úran
wartå of wărtå , Ng., cam warti of wărti, en armoniay wartos of wărtos , Kr. (tijding), anuai karså of kårså (wil), argai wastå ofwăstå (naam ), aran sabdå of săbdå (gezegde), ang pasti of păsti (noodwendig), aigti saptoe of săptoe (Zaturdag) , eram as masdjid of măsdjid (moskee), anan api taksih of tăksih (nog, steeds). Deze en dergelijke woorden vindtmen dan ook zeer dik
wijls volgens de gewone uitspraak met een Pěpět geschreven : So wěrtå , Sheshi wărti, en einanap wěrtos, anuan kërså , bagi wěstå , hani sëbdå ,
Dragi pěsti, Lizzi săptoe, Chairman měsdjid , Sham Sapi teksik . Doch zulk een spelling is, uitgezonderd in gemeenzame gesprekken en brieven , eigenlijk af te keuren , omdat men , als men langzaam spreekt, in zulke woorden ook wel de a laat hooren . En dit heeft altijd plaats: vooreerst als de eerste letter een an is ,zooals in anpiastå (hand , el) , en anan abdiofhabdi(dienaar); ten tweeden ,
$ 45.
UITSPRAAK VAN DEN KLINKER A .
wanneer de laatste lettergreep met een halfklinker begint , zooals in ner garu
(gemalin), en amaun karjá (benaming van een hoeveelheid land); als ook ten derden in alle zulkewoorden ,waarvan de voorlaatste lettergreep op een stomme an uitgaat , zooals in an aon taqdir (voorbeschikking), en canget ini maqloem (ver giffenis, genade). In de meeste woorden daarentegen , waarvan de voorlaatste lettergreep op een an uitgaat en waarin deze letter klaar en duidelijk uitge
sproken wordt, is de uitspraak en spelling met Pěpět algemeen aangenomen ; zooals in aan sa rèkså (bescherming), dan s pěksi (dogel), dan seksi (getuige), Liz sekti (magtig) ; ofschoon deze woorden ook eigenlijk nonsen råkså , arun ši păksi, aran sa săksi, en arrim săkti, geschreven zouden moeten
worden. Zoo ook in eenige andere woorden , zooals in die mi něpsoe (drift, toorn ), dat eigenlijk musi năpsoe , zou moeten zijn .
.
45. Ten derden eindelijk is ook in de voorlaatste lettergreep , ofschoon deze open of enkel door een neusklank gesloten is, de a scherp van klank, en tevens, als men niet bijzonder langzaam spreekt, kort: 1º. wanneer de klinker van de laatste lettergreep een Pěpět is. De korte en
afgebrokene klank van dezen klinker heeft namelijk op de uitspraak van den voorgaanden klinker dien invloed , dat ook deze kort afgebroken wordt. Zoo
b . v . in mi ladjếng (voort), eragay malès (vergelden , wreken ), warga sămànten (200 veel). In zulke woorden heeft de a den klank , dien zij heeft in de Hollandsche woorden latje , matje en mandje ,en niet zooals in laadje,maatje
en maandje, noch ook zooals in manden . Het is de klank van dea in het Fransche woord mal (kwaad), niet zooals in het Hollandsche mal (dwaas). In woorden , waarvan de voorlaatste lettergreep open is, zooals in arrin pàgěr (heining), en
ugain dàlém (woning van een aanzienlijke), is het voor het Hollandsch gehoor wel eenigzins, alsof de volgende medeklinker verdubbeld wierd , waarom die woorden dan ook met Europesche letters gewoonlijk pagger en dallem geschreven
worden ; maar zoo wordt toch de klank van de a nietvolkomen juistbeteekend. De medeklinker l wordt niet verdubbeld , en behoort alleen tot de laatste let tergreep, niet tevens als sluitletter tot de eerste. En wordt het woord langzaam
en gerekt uitgesproken , dan wordt natuurlijk de a wel lang, maar behoudt toch denzelfden klank, als wanneer zij, zooals gewoonlijk geschiedt, kort afge broken wordt, en krijgtook dan niet den klank van de a in het Hollandschedalen .
2º. wanneer het woord op een i of oe uitgaat, zooals in muren làmi (lang geleden ), anapi dàloe (nacht),azi wàntji (uur), en ærghi màntoe (schoonzoon of schoondochter). De klinker i en oe;die beide vóór in den mond uitgesproken worden , hebben namelijk vooreerst dien invloed op de uitspraak van den voor gaanden klinker a , dat deze ook meer vóór in den mond uitgesproken en daar door scherper van klank wordt: en daarenboven brengt de aard van die twee klinkers het mee , dat zij in een opene lettergreep betrekkelijk , dat is in verge
UITSPRAAK VAN DEN KLINKER A .
50
$ 46 .
lijking, langer zijn , dan de andere klinkers; zoodat dus daardoor de a (even als de e en 0 , zooals beneden gezegd zal worden) betrekkelijk korter wordt. De klank van de a is dan ook volkomen dezelfde, als in het Hollandsche matje , mandje en oranje, of zooals in het Franschebanni;niet zooals in het Hollandsche bannen . Als de eerste lettergreep open is, zooals in movên làmi,dan is het voor het gehoor van den Hollander wel bijkans zoo , alsof de volgende medeklinker verdubbeld wierd ; en zoo wordt b .v . het woord (anas tràsi (ingelegdezeevisch) ,
met Europesche letters gewoonlijk trassi geschreven . Zelfs de Javanen zijn geneigd , om in zulke woorden den medeklinker te verdubbelen , en schrijven
dikwijlsmo
(anassi en desgelijks enzan, in plaats van oran màoé (oroeger).
Doch deze spelling is verkeerd : de medeklinker behoort alleen tot de laatste
lettergreep :maar de klinker a in de voorlaatste lettergreep , hetzij die open is of door een neusklank gesloten , is scherp van klank, en behoudt dezen zelfden klank ook , al wordt hij bij een langzame en gerekte uitspraak verlengd. Zoo
blijft er b. v ., al spreektmen ook langzaam , toch een merkbaar onderscheid in den klank van de a in anni kàri (achterblijven ), vergeleken metannna káró (met).
46. In de derde of nog verder van het einde verwijderde lettergreep van een
woord is de a natuurlijk altijd betrekkelijk kort, omdat de Javaan de beide laatste lettergrepen langzamer uitspreekt. In dederde lettergreep van het einde, als deze niet door een medeklinker of enkel door een neusklank gesloten is, wordt zij zelfs gewoonlijk in het gesprek volkomen als een Pěpet uitgesproken ;
b . v . in anmm năgårå , Ng., anmñinagari, Kr. (hoofdplaats), armenena? ?
sămónó, Ng.,werden an sămàntěn , Kr. (zoo veel), marmy găgaman, Ng., waneman dadàměl, Kr. (wapentuig), wunau sădăjä (alle), wgzani săntánii
(nabestaande van een aanzienlijke), wameni săndjátå (geveer), sinamenaza mangkónó (200), arm ngang påndjaloeq (aanvraag, verzoek ), aimnari panggárcé (toedoen , bedrijf). Zeer dikwijls schrijftmen dan ookmet Pèpět:amminěgårá , aim thi něgàri,simerengue sčmónó,Lærphann sěmàntën ,mm arany gěgaman,
anan diny dědàmèl, ahanann sědájá, grpani sẽntåná , Dorman sēndjátă, Simamamaze měngkónó, animayang pěndjaloeq, &immani pčnggávé. Deze spelling met Pépět is evenwel, uitgezonderd in gemeenzame gesprekken en brieven , minder goed te kcuren , omdatmen , als men langzamer en duidelijker spreekt, wel degelijk een a laat hooren , en men het dus aan den lezer overlaten moct , hoe hij verkiest uit te spreken . - Maar ook in het gesprek heeft die uitspraak van a als Pepet in de derde lettergreep van achteren niet plaats :
vooreerst: wanneer de laatste lettergreep een aanhechtsel is, zoodat de derde lettergreep van achteren in het grondwoord de voorlaatste is ;zooals inanna?
djaráné (zijn paard),van a napdjaran , annamaz kaláné (ten tijde van ), van amma kålå ,mmarau ang gawéjan (maaksel), van mimari gåvé, townringatoeri (voorstellen ), van amami atoer, wizzaman samboetan (schule ), van wahan C
$ 48.
OVER DEN KLINKER PĚPĚT.
51
sámboet; – ten treeden , wanneer een drielettergrepig woord met een an begint; zooals in anmen agama, Ng., ano en ägàmi, Kr. (godsdienst), anam seni
ūksårå (letter), anganiăntárá , Ng.,angpaingäntawis, Kr.(tusschenruimte); en ten derden gewoonlijk ook niet, wanneer de voorlaatste lettergreep een Pěpět heeft,omdat dan natuurlijk de krachtvan de stem wat meer op de voorafgaande lettergreep valt; b . v. in ar diam pămětoe, Ng., u dhannyn påmědal, Kr. (op brengst), ardham påmběktả het medebrengen ). Alleen de voorzetsels an en as worden in een bepaalde beteekenis, zooals later gezegd zal worden , ook in dit geval gewoonlijk in hetdagelijksch gesprekmet Pěpět uitgesproken . 200 worden b . v. omahe kätěmoe (ontmoeten ), en ardatzi sátěngàh (half), gewoonlijk uitgesproken als meinapi kétěmoe, en D biarzı sětěngàh.
47. De klinker Pěpět, aidhany, ook wel annadhahang Oeloe- Pěpět, d. i. boventeeken Pěpět, genoemd,heeft zijn naam van zijn bijzonderen aard en klank . Het woord dibang beteekent namelijk wat in den toestand is van afgesloten of versperd te zijn . De klank, die door dit teeken aangeduid wordt, is namelijk , zooals reeds uit de vorige $ genoegzaam blijken kan , in het Javaansch veelal niets anders , dan een zeer korte a , doch die niet vrij uit den mond wordt
uitgesproken , maar zoo, dat de stem door inhouding of tegenhouding van den adem , als het ware door versperring, afgesloten , en de klinker dus binnen
'smonds gehouden wordt. Eigenlijk en in het algemeen is deze klank evenmin een a , als een i of oe of e of 0. Het is de onbepaalde, onbestemde klinker : de
klank van den adem of stem , die vereischt wordt, om een medeklinker uit te spreken, wanneer de stem in- of tegen -gehouden wordt, en dus niet diewijziging ontvangt , waardoor het een a , i, o , e of o wordt. In de Europesche talen
bestaat voor dezen klank geen afzonderlijk teeken ,maar wordt daarvoor een e geschreven ; zooals in het Fransche je, en in de eerste lettergreep van de Hol landsche woorden derijl, gedrag, besef, of in de laatste lettergreep van vader, maken , spiegel, en in het lidwoord het, als dit geheel toonloos uitgesproken wordt; b . v. als men zegt : in het land, en dit uitspreekt, alsof het ware inn 't land. Tot onderscheiding van den bepaalden klinker e kan men dien
onbestemden klank in Europeesch schrift gevoeglijk door ě beteekenen. — Voor de klanken rě en lě bestaan afzonderlijke teekens, namelijk de På-tjěrěk , de Ngã-Lelet en de Keret. 48. Vóór de halfklinkers er en av gaat de klank van de Pěpět natuurlijk
over in dien van de klinkers oe en i; of liever dan wordt die klank door deze klinkers, waarvan de klank in die halfklinkers reeds bevat is , vervangen . Zoo zegt men gewoonlijk, en schrijft ook dikwijls, b. v. anem koeväså (magtig), in plaats van Aaron en dit volgens § 46 voorwarm käräså ; ambian
koercètoe (uitgekomen), in plaats van ambian , en dit voor ambieni käwètoe; sa uu am nijáků (rijksraad ), in plaats van aivan en dit voor an anamı nöjäkä;
OVER DEN KLINKER PEPET.
52 .
§ 49 .
liquis prijāji (ambtenaar), in plaats van azar vis en dit voor(y urais präjäji. Somtijds wordt ook wel vóór andere letters, zonder dat daarvoor een bepaalde rede gegeven kan worden , in plaats van een Pěpět een scherpe i uitgesproken ;
zooals b. v. in dia ni singsårå (mocijelijkheid , ellende), in plaats van Luna en asma djilmå (mensch ), in plaats van & menigvuldiger, althans in de derde lettergreep van achteren, een korte oe ; b . v. in aymaar soetaja , voor
Donau sèlåjå ,en dit vooramran sälåjå (strijdig), anmormazı änggoelasůh, voor animazı ånggělasůh (in menigte verspreid op den grond liggen),Emani moeståkå , voor digani měståkå , en dit voor argom måståkå (hoofd , top); zelfs in een lettergreep, die met een an begint, en waarin anders de ă niet in
Pěpět verandert ($ 46); zooals in angani oentårå , voor anga ni äntárå (tus schenruimte). Maar hetmenigvuldigst heeft die verandering van Pepět in Soekoe
plaats vóór een lipletter; b . v. in apenas soemàdi, voor Darah sěmàdi, en dit voormen ahı såmàdi (bidden ); ajaran soepätä , Ng.,aparnanza soepaös , Kr.,
voor dieron sẽpåtå , en Larnamiain sépaös, en dit voormwen såpåtå, en warnaneasy säpaös (vloek , eed); apparenze soemónó, Ng., ayananay 80e màntěn , Kr., voor Linanmaq ? sẽmónó, en Dhengaay sẽmàntěn , en dit voor armenenapa såmónó , en wargaay sămàntěn (200 veel). Doch , gelijk , zooals boven ($ 46) gezegd is, de spelling met Pěpět in zulke woorden , anders dan in gemeenzame gesprekken en brieven , af te keuren is ;200 ook ,of nog veel meer, de spelling met Oeloe of Soekoe in plaats van Pěpět.
49. Wanneer een woord in de voorlaatste lettergreep een Pěpět heeft, dan verandert de a in de voorgaande lettergreep niet alleen in den regel niet in Pěpět (8 46): maar dan wordt ook om dezelfde rede voor een Pěpět gewoonlijk een a uitgesproken ; b . v. an diimpi tătěloe, in plaats van en en ny teteloe (drie), Bain wăwèling, in plaats van Sürüswěněling (bestelling, last). Het is
evenwel verkieslijk , dan toch met Pěpět te schrijven , en de uitspraak over te laten aan den lezer,daar men toch ook met Pěpět mag uitspreken , en werkelijk
somtijds uitspreekt. In het Soendasch wordt de Pěpët door den neus uitgesproken en krijgt daardoor een klank , die het naast overeenkomtmet dien van de Hollandsche u in kunnen , of
van de Hoogduitsche ö in können ; b. v. in an uncan rood , dat bijkans als burrum
klinkt, mits het door den neus uitgesproken worde. · 50. Vóór een smeltletter wordt de Pepět, en vóór een halfklinker de oe of i, die een Pěpět vóór een halfklinker volgens § 48 vervangt, dikwijls, vooral in de derde lettergreep van achteren , zoo snel uitgesproken ,dat de klinker naau welijks of in het geheel niet hoorbaar is, en de medeklinker zich met de smelt
letter of halfklinker tot één zamengestelden letterklank vereenigt. En volgens deze uitspraak vindt men dan ook dikwijls geschreven . Zoo zegtmen dikwijls, en schrijft men ook wel,amarnen klajan , aman , kråná,ayaa kuisi , ypair 0
0
$ 51.
OVER DE KLINKERS OELOE EN SOEKOE .
53
pjàji, e prang, en zo wlas, in plaats van armowany kělajan (volgens§ 46 voor an now my kälajan ), met, en , arinan kèrånů (voor an nani kárána),
oorzaak , anuan koeråså (voor anaran kõvásá ), magtig, diurai pijājë (beambte), dari pěrang (oorlog), en annan welas (medelijden). — Vóór andere
letters heeft dat in proza zelden plaats; zooals b. v. somtijds in ajan sdåjä , in plaats van danau sědája (en dit voor waarnı sădájá ), alle , en as pēdang
(swaard): doch in poëzie wordt ten gevalle van de versmaatmenigvuldig van zulk een zamentrekking gebruik gemaakt; b . v. a skar, voor Lani sēkar (bloem ), a my dměn , voordelay děměn (beminnen ), a wsi, voor ben wěsi
(ijzer), nici lhčng, voor ze těhěng , (liever); ja zelfs naam ws ani den ppetti, voor nano Baian den -pěpětti (afgesloten worden ), en mann s u den-ssčppi, voor mann snu den-sésẽppi (gezoogd worden ). – In proza is zulk een zamentrekking, zelfs met een smeltletter of halfklinker , minder goed te keuren , uitgezonderd alleen in gemeenzame gesprekken en brieven. Men
behoort het woord te schrijven , zooals het eigenlijk is, en de uitspraak over te laten aan den lezer. Vergelijk $ 46. Zulk een zamentrekking van een medeklinker met een smeltletter of halfklinker
wordt zij enop met een anderen medeklinker anuanzin genoemd; benamingen , waarvan mij de beteekenis niet duidelijk is.
51. De namen van de klinkers Oeloe , anap hoofd , en Soekoe azap voet, zijn ontleend van de figuur der teekens. Zij duiden niet alleen het onderscheid en de tegenstelling van boven - en onder -teeken aan: maar de Oeloe heeft ook werkelijk de figuur van het bovenste gedeelte van een hoofd ; en de Soekoe is in oude handschriften de ruwe afbeelding van een voet van een mensch . Voor Oeloe, annyi wordt veelal bij verbastering Woeloe , en gezegd . — Het zijn de teekens voor de klinkers i en oe, zooals in anaz, idoe (spog), en anten boemi (aarde). — In de laatste lettergreep van een woord , dat op een medeklinker uitgaat, zijn deze klinkers kort en scherp ; zooals in anorang isin (zich schamen ), apgy nun soemoeroep (weten ). Alleen in de laatste lettergreep van een zinsnede,
ofwaar men in het spreken een weinig rust, is deklank dikwijls minder scherp , en somtijds bij langzame of gerekte uitspraak zelfs lang. Zoo hoort men den
Javaan het woord in onz, inggih (ja), somtijds inggih (of ienggieh ) uitspreken . De klank van de scherp-korte i in het Javaansch komt volkomen overeen met dien van de Hollandsche i in woorden als zin , wit ,mis. Een scherp-korte oe kent men in het Hollandsch niet. In het Javaansch is zij scherper, dan de
korte u in het Hoogduitsch , zooals die gewoonlijk wordt uitgesproken ; gelijk ook de scherp-korte i in het Javaansch scherper is, dan de korte i in het Hoogduitsch. Somtijds evenwel wordt ook wel in het Hoogduitsch de korte u
zoo scherp uitgesproken vóór twee medeklinkers, zooals in Hund , wanneer dit niet alshoend, ook nietals onshond,maarmeteen middenklank tusschen oe en de
54
OVER DE KLINKERS OELOE EN SOEKOE.
$ 52.
korte owordtuitgesproken . Men kan ook zeggen ,datde klank van de Javaansche scherp -korte oe overeenkomtmet de zacht-lange o in de Hollandsche woorden
boom , oog , ook , stoof, doop, en dergelijke,mits kort uitgesproken . Zoo wordt het Hollandsche woord boom in het Javaansch anainn geschreven , maar zoo
uitgesproken ,dat de klinker een middenklank is tusschen de zachtlange oo in
boom en de korte o in bom . Aan het einde van een zinsnede klinkt de Soekoe dikwijls volkomen zoo, als de oo in boom ;doch ook wel als de oe in boek. — Dien zelfden scherp-korten klank hebben de Oeloe en Soekoe in de voorlaatste lettergreer , wanneer deze door een anderen medeklinker als een neusklank gesloten is; b. v . in nammi sirni (verdwijnen ),(azum sai prikså (onderzoek ), as a tjipti (voorstelling), ane koersi (stoel), amns koeldi (ezel),mnany soeltan
( Sultan, Vorst). In sommige van zulkewoorden wordt evenwel de klinker ook wel, als men wat langzaam spreekt, minder scherp uitgesproken , en dus vol komen zoo, als de Hoogduitsche i en u ; b . v . in evimirsů (vernemen ), ayon
poerbå (oorsprong), nga Goesti (Heer), apagımoesnå (verdwijnen ). 52. Is de voorlaatste lettergreep enkel door een neusklank gesloten , dan is
de klinker even zacht, als in een opene lettergreep ; b. v. in arajnı síndjang (doek ), anan tímbå (emmer), iion pinggir (rand ,kant), a moéndoer (terug gaan ), ayrim koéntji (slot), an nin oệndang (algemeen bevel), anza oentoe (tand),
anongnip koệmpoel (verzamelen ), ésa miděr (rondgaan),apass soekér (hinder nis), en píntér (ervaren ), an ei boentěr (rond). – En ook in de derde of verder van het einde van een woord verwijderde lettergreep worden deze klin
kers natuurlijk wel betrekkelijk kort, maar toch ook, als de lettergreep door geen anderen medeklinker, dan door een neusklank gesloten is, juist niet
scherp uitgesproken ; b. v. in anazmoi nimbàlli (roepen), animni koendjára (gevangenis), aygann koembålå (knevelbaard). -- Zoo ook in zamengestelde woorden , als einannm Mintá -rågå (een bijnaam van Ardjoenå als kluizenaar ),
ümen un pringga -bája (onveilig), en anwanapan oénda-oesoeq (weinig der . schillend ). — In de derde lettergreep van achteren wordt vóór een lipletter niet alleen , zoals boven ($ 48) gezegd is, somtijds een Soekoe in plaats van een Pěpět uitgesproken , maar ook wel omgekeerd een Pěpět in plaats van een Soekoe. Zoo wordt b . v. de eigennaam van een gemalin van Ardjoenå 07. (22 Soembådrá , ook dan(uz Sěmbadrå , uitgesproken en geschreven . Vóór andere medeklinkers is dit zeldzamer, zooals in dhan mı sědagar, in plaats van apro a
soedagar (koopman ). 53. Voorts moet nog opgemerkt worden , dat in de laatste lettergreep van
een woord ,dat door een Wignjan gesloten is, dikwijls de i met de e en de oe met de o verwisseld wordt, vooral in de spreektaal. 200 zegt men moninisz nolih , en manomenazi nólèh (omzien ), an aspi isih , en annanzi isèh (nog),aprinzi moelik , en wynosi moelèh (naar huis gaan), yanzı poetih , en y manzi poetèh
UITSPRAAK VAN DE OELOE EN DE SOEKOE .
53 .
(xcit), apap? soesoeh , en azgazzi soesòl (nest), nyps Loemoel, en mymanzi loemòl (ongenegen zijn ). In poëzie is deze verwisseling wegens het rijm vrij menigvuldig. – Ook in de voorlaatste lettergreep wordt in eenige woorden voor de i ook wel een è uitgesproken , wanneer het woord op oe uitgaat. Zoo
zegt men einzi miloe, en meanzı mèloe (meégaan ,metdoen ); amani kliroe,Ng., bona klintoe, Kr., en mann klèroe, Ng.,man en klèntoe, Kr. (verruild). In eenige woorden , die op een Aksårå légènä uitgaan, wordt in devoorlaatste door een neusklank geslotene lettergreep de Soekoe dikwijls als een korte o (zooals in onder) uitgesproken . Zoo namelijk in ang ontà (kameel),aga kontà (een sport van, werpspies), amem kontjå (neérhangende slip van een kleed), amena3 kompra, (een gemeen mensch , en in het zamengestelde aycananar Pontá -déwå (een bijnaam van Joedistirá). Ook in het Soendasch wordt de kameel onta genoemd, en dit woord,
dan ook manec? geschreven: doch in het Javaansch kan in zulke woorden de o niet wel anders, dan met Soekoe, geschreven worden, daar b. v. manage volgens de aan genomene spelling åntå zou luiden (§ 38), en mamiem
kåntjå, een geheel ander
woord is, dat makker, maat, beteekent. Somtijds vindt men echter die woorden ook wel met Taling-Taroeng geschreven ; en zoo schrijft meu , zoo ver ik weet altijd
qun2
groot , sterk, ram , ofschoon dit woord niet dämbå , maar , even als in het
Soendasch en Maleisch, dombă uitgesproken wordt. — Daar nu evenwel in die woorden voor de o gewoonlijk een Soekoe geschreven wordt, is het niet te verwonderen , dat zij ook wel eens met een oe uitgesproken worden . Zoo wordt ook in het Maleisch de kameel niet alleen onta , maar ook wel genta genoemd. —
Dat evenwel de uitspraak
mot o in dezewoorden als de ware te beschouwen is, kan de vergelijking van man orta , in het Soendasch leeren : ofschoon dit vreemd moet schijnen in de woorden, ana en aner i omdat deze twee woorden in het Sanskritsch , waaruitzij afkomstig zijn , met een oe geschreven worden , en koenta en koeprija luiden . i '. , In den tongval van Soera baja of den oosthoek van Java worden de Oeloe en Soekoe in de voorlaatste lettergreep , als deze open of alleen door een neusklank gesloten is, şcherp-kort uitgesproken , wanneer de laatste lettergreep door een medeklinker gesloten
is en ook een Oeloe of Soekoe heeft. In een opene lettergreep krijgt dan de scherp
korte Oeloe den klank van onze e in stelen , en de scherp-korte Soekoe dien van onze o in komen . Zoo b. v. in aicing tjéliq (klein), anni éroeng (neus), an nang óroet (langs), aprèszı mólih (naar huis gaan), aminni timbil (een zwarte vlek op het oog), ai 24 timboen (opgestapeld), en moendoer (teruggaan),m
goenting (schaar). In geschriften uit die streken vindt men dan ook wel in zulke woorden voor een Oeloe of Soekoe, als de lettergreep niet gesloten is, een Taling of Taling-Taroeng geschreven ; b. v. in manamayy voor eenanann jong plantje, in het aanhechtsel yan ay ang voor anayang er van , van hem of haar, en in qq arzain? voor prispi naar huis gaan . De Soekoe wordt ook ayunarny Soekoe-màlja genoemd, waarschijnlijk in tegen
OVER DE KLINKERS TALING EN TALING -TAROENG .
56
$ 54.
overstelling van de ayer maranny Soekoe-péngkal, zooals de Sandangan Pengkal
ook wel genoemd wordt: maar , wat het woord ering in die benaming beteekenen moet, is onzeker. In Kawi is erny , naar men zegt , hetzelfde als tårnpi meégaan, meédoen : doch deze beteekenis schijnt weinig voor die benaming te passen. Evenmin heeft dat woord in het Sanskritsch een voor die benaming passende beteekenis.
54. De rede van de benaming van het klankteeken anillo Taling , en van het teeken an ñ Taroeng, bij de Taling-taroeng (dat is Taling met Taroeng) ,
is onbekend: hetvan anda afgeleide an ücran is het Kråmå-woord voor oor, en an beteekent vechten , eigenlijk van hanen . — De Taling wordtgeschreven vóór de Aksårå ,waarachter zij uitgesproken worden moet, even zooals dit in het Sanskritsch met de korte i plaats heeft; en , even als in het Javaansch door de Taroeng, zoo wordt ook in het Sanskritsch de o van de e alleen door een
achter de Aksårå geplaatst teeken onderscheiden . — Behoort de Taling bij een
Pasangan , dan wordt zij geschreven vóór de Aksårå , waarmee die Pasangan verbonden wordt; niet alleen , wanneer die Pasangan onder de Aksårå , maar ook wanneer zij daarachter geschreven wordt: b. v. in nine
lámbé (lip ) ,
Dinl?2017 ngántos (tot aan toe), armen barang sampéjan ( U), manzmerja ďompjòng (tros). – Ook mag de Taling van de Aksårå , waarbij zij behoort of waarvóór zij geschreven worden moet, nooit afgescheiden worden ; zoodat, wanneer op het einde van een regel van een bladzijde nog wel plaats is voor
de Taling ,maar niet meer voor de Aksårå, waarbij zij behoort; dan wel de Taling op dien regel tot aanvulling van de nog overige ruimte geschreven
worden mag,maar dan op den volgenden regel vóór de Aksårå herhaald wor den moet. Hetzelfde geldt bij de Taling-taroeng niet alleen van de Taling, maar ook van de Taroeng. Is er op het einde van een regel geen plaats meer voor de Taroeng, dan kan men deze onder de Aksårå schrijven :maar, is er alleen plaats voor de Taling , en niet voor de Aksårå en de Taroeng, dan moet de
Taling op den volgenden regel herhaald worden . In het Soendasch wordt de Taling manmois Tèlèng , en de Taroeng qamennina Tolòng, genoemd, zoodat door de benamingen van deze teekens tegelijk de klanken , die zij beteekenen , aangeduid worden . 55 . De uitspraak van deze beide klinkers is in den regel zacht (zooals in de
Hollandsche woorden zee, zeeman,komen en boven ,wanneer de lettergreep niet door een medeklinker gesloten is, zooals in qumani pépé (in de zon staan), qurması déwé (alleen , zelf), manası déså (dorp), namaszi késdh (heengaau ,
weggaan), mananapédan (gek), momminn régol (buitenpoort), manamanai bódó (dom ),namenası kówé(gi),manzas dóså (schuld ),manaprzı ómàh (woning),
nimeenmy gróbag (kar mel wagenwielen ), menemanı tópèng (masker). De wijziging van klank, die in het Hollandsch deze klinkers door een volgenden
medeklinker ondergaan , heeft in het Javaansch niet altijd plaats, vooral bij
$ 56 .
UITSPRAAK VAN DE TALING EN DE TALING -TAROENG .
57
een langzamer uitspraak, omdat dan de lettergrepen meer afzonderlijk uitge sproken worden . Zoo wordt b . v. de é in mani éring , niet altijd zooals in leering, maar ook wel even zacht als in leening uitgesproken ; en de o in ajanenane bódó, niet alleen zoo als in ons bode, maar ook wel zoo zacht als in
komen. — Even zacht zijn deze klinkers in den regel in de voorlaatste letter greep, als deze door geen anderen medeklinker, dan door een neusklank, ge
sloten is; b.v. in meran méndå of meendå (schaap),manajn éndjing of eendjing (morgen ), nanm nu énggal of eenggal (nieuw , spoedig), masimmeany djénggot of djeenggot (baard), manremanpontjat of oontjat (ontsnappen ),marinaa ngómbé of ngoombé (drinken ), mounam lóntjeng of loontjeng (horologie). Indien men wat snel spreekt, verschilt de klank van de é en ó in dit geval weinig van de
korte zachte i en oe; en door minder naauwkeurige schrijvers wordt dan ook dikwijls in zulke woorden in plaats van de Taling en de Taling -taroeng een Oeloe en Soekoe geschreven ; b. v. arnaazi voorannasi paréntàh of pareentàh
(bevel), ainmnig voor manmein anaạn voor manam ayn tai voor marina en aan voor manzan kondoer of koondoer (naar huis gaan).
56. Scherp zijn ook deze twee klinkers vooreerst in de laatste lettergreep van een woord, als dit op een medeklinker uitgaat, even als in de Hollandsche woorden pen , wet, ster, zon , tol, tor ; b . v . in annameay akon , Ng., annanay aken , Kr. (iets laten deen , gelasten ),anmerampameq (nemen ),annoniang abot (zwaar), men ber (mildadig) , annarzı adoh (ver ). — Zoo ook ten tuceeden in de voor
laatste lettergreep , niet alleen wanneer deze door een anderen medeklinker, dan door een neusklank, gesloten is ; zooals in amnamnam , kakèqné(zijn groot vader ), nána erany ormat (eerbied );maar ook wanneer zij open of alleen door een neusklank gesloten is , in de volgende drie gevallen :
1°. wanneer de laatste geslotene lettergreep denzelfden klinker heeft; zooals in qnomarang lèpèn (rivier ),manner èmper (voorgallerij), priimamann lèngket
(kleven ),wanenane òbòr (fakkel),mmemorima glòndòng (balk). De klank is in zulke woorden in de voorlaatste lettergreep volkomen gelijk , als in de laatste; zoodat b . v. de o in de eerste lettergreep van marmneang mòndoq (logeren ), niet uitgesproken moet worden, zooals in het Hollandsche mond, monden, en in het Javaansche mmengine maar zooals in dok , dokken . 2º . wanneer de laatste lettergreep een Pepět heeft; zooals in mardhen mètěm (glimlachen), manzanmy botón (niet), mandhaan èxěd (moeijelijk), mamiani
öncel (jammer!),maner 3 èmpěr (gelijkenis, zweem ),makiny kèndel(stilhouden), anda ang sùntěn (avond ). — De klank van deze twee klinkers, als zij zoo wegens een volgende Pěpět kort afgebroken worden , is scherp , zooals in de Hollandsche woorden messen en potten ; en zoo scherp behoort men dus de o ook
b .v. in mare my uit te spreken , en niet enkel kort,maar dof, zooals in zonder 0
of lonten .
58
UITSPRAAK VAN DE TALING EN DE TALING -TAROENG .
§ 57.
3º. wanneer het woord op een i of oe uitgaat, zooals in monin bèri (schenk blad ), morepi sèwoe (duizend ), mamen kòri (deur), qering wòloe (acht);
menar bèndi (een rijtuig op twee wielen), 72283 klèntoe (verkeerd ), mairean kòngsi (tot aan toe). Over de oorzaak van deze klankverandering is boven ($45), reeds gesproken . -- Hoe kort of lang men deze klinkers in deze drie gevallen wil uitspreken , hangt natuurlijk van den willekeur van den spreker oflezer af: maar, hoe langzaam men ook uitspreken mag , altijd behoort de klank scherp te blijven . In den tongval van Soerabaja of van den oosthoek van Java worden de Taling en
de Taling-taroeng in een voorlaatste opene of alleen door een neusklank geslotene lettergreep ook nog scherp uitgesproken :
1º. wanneer de laatste lettergreep een å of a heeft; b. v .in mana dèså, qamaran kèsàh ,manao any èdan , nani anzı òmàh, miomaan my gròbag,maarhiany dòsan. Alleen in woorden , die op å uitgaan, zooals 7222021 wordt de o zacht uitgesproken , om zulk een woord daardoor te onderscheiden van een woord , dat in de beide laatste
lettergrepen een å heeft. Men zegt dus dóså , en niet dòså , om het te onderscheiden van awa11 dåså. 2º. wanneer de laatste lettergreep door een medeklinker gesloten is en ook een Taling of Taling-taroeng heeft, onverschillig of de klinkers in beide lettergrepen
dezelfde zijn of niet; dus ook b . v . in momeniny règol, masnamai tòpeng,
mammrana djènggot, en mouenzia lontjong. 57. Dat in een voorlaatste, door een neusklank geslotene lettergreep van een woord, dat op å uitgaat , de Taling-taroeng ook geschreven wordt, om dezen zelfden å-klank aan te duiden, zooals b. v. in namens bängsů (natie), is boven
($ 38) reeds aangemerkt. Maar, daar nu anders deze, å-klank in de voorlaatste lettergreep, even als in de laatste, door geen klankteeken aangeduid wordt (b. v. in anası básil); en daar de klank van de Taling -taroeng in een voorlaatste lettergreep in de drie hierboven genoemde gevallen weinig of niet van dien å -klank verschilt; zoo wordt door ongeletterde en onnaauwkeurige schrijvers de Taling-taroeng in die gevallen dikwijls weggelaten en dus die scherp -korte
O-klank alleen door de Aksårå-lēgěnå aangeduid. Zo vindtmen b. v. anom maneann voor en nomenarramun an-dodòg (hurkende zitten ), ari voor mannen mòri (Europeesch lijnwaad), anam voor maibing bùtěn (niet), ja zelfs wel wamy voor aparedamp wòntón (aanwezig zijn ). 58. Wanneer een woord , dat op een medeklinker uitgaat, een aanhechtsel
krijgt, datmet een en begint, dan wordt in plaats van deze an die medeklin ker verdubbeld ($ 15). Bestaat nu dat aanhechtsel uit twee lettergrepen, dan
heeft het op de uitspraak van de klinkers in het woord , waaraan het geheoht wordt, volstrekt geen invloed, en wordt zelfs, als men langzaam spreekt, als
een afzonderlijk op zich zelf staand woord er achter gevoegd ; b. v. marinare
59.
UITSPRAAK VAN WOORDEN MET AANHECHTSELS.
59
nanny potjòttipoen of potjòt-ipoen (zijn afzetting), van qurmareany potjòt, en a may my ipoen ;nenazzy ang sabirnipoen ofsabin -ipoen (zijn rijstveld ), van winner
sabin ;an unmityay kapallipoen of kapal-ipoen (zijn paard), van am unyikapal; Ertzan ay ang manahhipoen ofmanàh-ipoen (zijn hart), van serag ? , manak;mme
aporomon goleqgånå of goleq -ånå (zoek er naar),van mmemorana goleg, en het
aanhechtsel ann ånå ; qarnainmami ngèngèrráké of ngèngèr-áké, Ng., no qatinanmg ngèngèrràkěn ofngèngèr-akën ,Kr.(doen dienen), van qan atzi ngèngèr. Maar, bestaat het aanhechtsel slechts uit één lettergreep,dan vereenigt het zich met het woord , waaraan het gehecht wordt, tot één woord : de medeklinker, waarop het woord uitgaat, scheidt zich van den voorgaanden klinker in de
uitspraak af, en vereenigt zich met den klinker van het aanhechtsel tot één lettergreep, zoodat de verdubbeling van den medeklinker, die in het schrift plaats heeft, in de uitspraak niet gehoord wordt; en de uitspraak der klinkers volgt de gewone regels : b. v. naunarena pótjóté (zijn afzetting), van qui qarrang pòtjót, met het aanhechtsel mani é ; omni gigiré (zijn rug), van mai gigir ; anazopani sawáé (zijn rijstveld), van anarzı sawdh ;qminou golégå (zoek ), van mmemoiany golèq , met het aanhechtsel an å ; mananana zqmA kóngkónan Ng., manqanag non kéngkénan , Kr. (zendeling),van nanaajama kòngkòn , en marinamay kèngkèn , met het aanhechtsel aman an: maar anamernong anggolèqi (naar iets of iemand zoeken ), van qmemang golèq, met het aanhechtsel a i, en ammnemaa këròqën (roskam het), vananno ang kèròq, met het aanhechtsel amag én . – Doch , wanneer nu , zooals in de
twee laatste voorbeelden, de uitspraak van een klinker in de laatste lettergreep van een woord , als het een aanhechtsel krijgt, geen verandering ondergaat; dan blijft ook in de voorlaatste lettergreep de uitspraak van den klinker onver
anderd ; b . v. manamerra
mòmòti (beladen), van manaman ang mòmàt; nær
qazan mèvèä (iemand het een of ander geven ), vanmanusz mèrcèle;marmerve
aze nèmpeli (aan iets zich vasthechten ), van manmarangynempèl; opona namn gèrèděn (sleep het), van anmmmnapanggèrèd ; qanáinoièsēmé (zijn glimlach )
van menhænn èsēm , an almay dàmělan (maaksel), van adinin dàměl; and ng sapiné (zijn rund), van mån sàpi; mmeainnogi ròtiné (zijn brood ), van qnz ròti; meinpou mèloerå (ga meé), van mennyi mèloe ; qanampen kvloevå (moet door de keel gaan ), van qamroq kòloe. In den tongval van Soerabaja of van Java's Oosthoek behouden de Taling en de Taling-taroeng haar scherpen klank vóór de aanhechtsels an å , en ann an,
volgens de aanmerking bij $ 56, en wordtdus moemarom gòlèggå, mariamame agay kòngkònnan , en marinamagang kèngkènnan uitgesproken . 59. Dat er in de Javaansche taal geen tweeklanken bestaan , is boven ($ 14 ) reeds opgemerkt. Somtijds smelten wel twee klinkers, die in een woord te zamen komen , in een : maar dan smelten zij ook zamen tot één enkelen klinker, en niet
INÉÉNSMELTING VAN KLINKERS.
$ 59.
tot een tweeklank. Dat nu heeft in zekere gevallen plaats, wanneer een voor voegsel , dat op een klinker eindigt, voor een woord komt, dat met een klinker
begint, of wanneer een aanhechtsel, dat met een klinker begint, gehecht wordt
aan een woord , dat op een klinker uitgaat; en dan smelt 1º. een a met een andere a (of â) tot één a te zamen , en zonder dat de klin ker daarom in de uitspraak lang wordt; b. v . in asanay satoes (honderd),voor
mananay săatoes ; amamma kàndég (stuiten), voor anonim ma kăàndég; ammar sågaran (een meer), van wmni săgårå (zee), met het aanhechtsel an; en desgelijks an anmy bándan (geboeide), van naem båndå ($ 38). 2º. smelt een a met een volgende of voorafgaande e of o zoo in één , dat de a in de uitspraak haar klank verliest en alleen de e of o overblijft ; b. v. in
mane arzı sómàh, Ng., en mouren ?i sémàh, Kr. (echtgenoot,eigenlijk huisgenoot), voor armame anzı săómàh , en annan kazı săćmàh ; mamoga ang kómbàq (door de golven opgeheven ), voor annanega mny kăómbàq; armarnamnpångómbèn (drink beker, drinknap ), van marang ngómbé (drinken ), met het voorvoegsel pa en het aanhechtsel an; en anmunany ajon (elkander te hulp roepen ), met het aan hechtsel an , van annun , ajo (komaan!).
3º. smelt een a met een volgende of voorafgaande itot e, en met een volgende ofvoorafgaande oe tot o in één ; b. v. in namin keli (met den stroom meédrijven ), voor amann's kàili;namaikondoer (naar huis gaan ), voor amanda kàoéndoer ; ammomny kalen , (een beek), van anrin kali (rivier ), met het aanhechtsel an ; en even zoo yanmoran éxòn (bij duizenden ), van manuzi èroe. De ineensmelting van een a met een voorafgaande é,ó, i of oe kon vreemd schijnen , daar het toch veel natuurlijker is, dat de a na dcze klinkers blijft, en tusschen de beide klinkers dan een halfklinker wordt uitgesproken , die uit den overgang van den éénen klinker tot den anderen bij de uitspraak van zelf ontstaat. In het tegenwoordige Javaansch geschiedt dit ook werkelijk zoo ($ 14): maar oudtijds had dit zóó plaats, dat dan van den eersten klinker in de uitspraak niets anders overbleef,dan de vocaal klank van den half klinker . Zoo werd b. v. van de grondwoorden aan en nian
met het voorvoegsel ka en het aanhechtsel an wel niet terstond amainan ang en
annonamenny, zooals men tegenwoordig zegt, doch ook niet amusnauany en am muamaran gevormd, maar amuranny en amning and en later heeft de uitspraak zulke lettergrepen als aypan en ayany in ten en kon door ineensmelting ,
verzacht. Zoo is ook het Sanskritsche ramja , of het oud-Kawische mag
later
nner en aynı geluid , tot mareni luide, geworden ; en het Sanskritsche swarga ,
het Javaansche mi wordt in het Soendasch en Maleisch sorga of soerga uitgesproken .
PATEN OF PANGKON .
$ 60.
61
OVER DE OVERIGE SANDANGAN 'S OF LEESTEEKENS.
60. Van de overige Sandangan's wordt het leesteeken Nin Ngoko gewoonlijk annull, Paten , genoemd. Deze benaming ziet op de beteekenis van het leesteeken . Het woord beteekent namelijk dooder of doover , of dood - of doof
middel , en men zou het gevoeglijk door klinkerdoover kunnen vertalen . Door dit leesteeken wordt namelijk de Aksårå , waarachter het geplaatst wordt, van
den klinker a of å ,waarmee zij anders zoumoeten worden uitgesproken ,beroofd . In Kråmå gebruikt men daarvoor wel Qhas zanay pědjahan , ook wel amaran a
kisasan , of zonder aanhechtsel amaran kisas, en de Kawische benaming
arangan padēman , — woorden , die alle hetzelfde beteekenen - : doch ge woonlijk gebruikt men in Kråmå de andere benaming unamzany pángkon , een woord , dat anders zoowel Ngoko als Kråmå is en schoot beteekent, of iemand die iets op den schoot houdt. Deze benaming ziet namelijk op de figuur van het
leesteeken , daar het de figuur heeft van den schoot van een op Javaansche wijze
zittend mensch , die de voorgaande Aksårå op den schoot houdt. 61. Men kan het leesteeken Paten gevoeglijk als plaatsvervanger van een Pasangan beschouwen . Het wordt namelijk gebruikt, waar men , om aan te duiden , dat een Aksårå enkel medeklinker zonder a- of d -klank is, geen Pasangan
schrijven kan . Zoo vooreerst en vooral aan het einde van een zinsnede of dichtregel. Even zoo , wanneer men een enkelwoord te schrijven heeft, zooals
het woord armana
Maar zoo ook wel midden in een zinsnedeofdichtregel,
of ook wel midden in een woord, wanneer er drie medeklinkers op elkander volgen , die anders onder elkander geschreven zouden moeten worden. Dit
wordt namelijk maar zelden door sommigen gedaan, en de ruimte tusschen de regels laat het ook dikwijls naauwelijks toe: de meesten zijn dan gewoon , de
eerste van de drie medeklinkers met een Paten te schrijven ; b . v. muuargamas jen klăså , (als het een mat is); mauapé jen nglàngi (als hij zwemt) ; qani eman óntjlang (een lans of iets dergelijks in de hoogtewerpen en weér opvangen ),
antmanni andjčmbloeng (een dikken buik hebben ). Men kan evenwel de Paten zoo midden in een zinsnede, vers ofwoord ook vermijden door aan den tweeden
medeklinker een Pěpět te geven , en dus marginean quinnen nemzemnin en anzoling te schrijven . Ook vindt dat gebruik van de Paten in proza alleen plaats, wanneer de derde van de drie medeklinkers een Lå is: want, is
het een Rä, Jå ofWå(en met andere dan met smeltletters en halfklinkers kan het in proza geen plaats hebben ), dan wordtde Tjåkrå , Péngkal of Pasangan Wa met den tweeden medeklinker tot één zamengesteld lettertecken verbonden ; b . v. anlanang in handschrift wordt namelijk de Tjåkrå met de Pasangan Bi
met Soekoe verbonden ) ámbroeq (netrvallen ), ang gang ámbjoeq (met zijn velen ergens op los gaan ), marrazw
jen kwåsi (als hij magtig is). Voor dit laatste
62
WIGNJAN OF SAGNJAN EN TJETJAQ .
$ 63 .
kan men evenwel ook maar goaw jen koercůsi , schrijven ; en dit is zelfsmeer gewoon . Het gebruik van de Pasangan Wå onder een andere Pasangan zal
men zeldzaam anders aantreffen , dan in poëzie: en dan wordt als Pasangan đe gewone figuur van de Aksårå gebruikt; b . v. in ang marah Andwårå -wàti (naam van een rijk ).
62. Het toeken ? vervangt in navolging van het Sanskritsche letterschrift den medeklinker an als sluitletter van een lettergreep of woord , zooals in azam tjàhjá (glans), annanezi adòh (ver ). Het is dus een zachte adspiratie , waarmee als medeklinker , even als met elken anderen medeklinker, een let
tergreep gesloten wordt,uit te spreken als de h in het Fransche tusschenwerpsel ah ! - - Krijgt een woord , dat op een z als sluitletter uitgaat, een aanhechtsel,
dat met een en begint ,dan moet die sluitletter even als elke andere medeklin ker verdubbeld worden : maar dan behoudt men in het schrift voor de tweede letter natuurlijk de en van het aanhechtsel, omdat de z alleen een lettergreep sluiten kan , maar met de tweede letter een andere lettergreep begint. De uit
spraak volgt dan evenwel dezelfde regels, als bij de verdubbeling van elken anderen medeklinker. Zoo sprekemen b .v..mam?mani van manzi kèh (aantal), met het aanhechtsel mens é, niet kèh-é,maar kéhé, ofmet een zachter adspi ratie ké-é , uit. — De benamingen wompany Săgnjan , en m
ann Wignjan ,
waarvan de laatste demeest gewone is,zijn zeker van Sanskritschen oorsprong: maar, wat zij beteekenen moeten , durf ik niet met zekerheid bepalen . Men
kent ook nog de benaming
aracıWisărdjå. Dit is het Sanskritsche Wisarga ,
zooals dit leesteeken in het Sanskritsch genoemd wordt.
63. Even als de Wignjan de plaats van de an als sluitletter van een letter greep ofwoord vervangt, zoo de Tjetjaq die van de keelneusletter c7 en , moet
van een woord , dat op een Tjetjaq uitgaat, de sluitletter verdubbeld worden , omdat het woord een aanhechtsel krijgt; dan wordt voor de tweede letter ook
de a geschreven ; b . v. in quinani wongé (de persoon ), van meiri wong, met het aanhechtsel mani é. — Heeft de lettergreep , die door een Tjetjag gesloten
wordt, een Pěpět, dan wordt de Tjetjaq midden in de Pěpět geschreven ; b. v . in S2 tjèměng (zwart): maar heeft de lettergreep een Oeloe , dan wordt de
Tjetjaq daar achter geplaatst; b. v. in en wingking (achter). — De benaming barang Tjčtjaq, of
biang Tjetjék , beteekent stip , en oorspronklijk is dit
leesteeken , even als in het Sanskritsche schrift, niets anders dan een stip boven cen Aksårå . In vele streken van Java schrijft men het ook nu nog werkelijk cenvoudig met een stip : maar in de Vorstenlanden is men daarvoor thans gewoon een klein gebogen schrapje te schrijven . Deze gewoonte heeft haar
oorsprong in de vroeger algemeene gewoonte van op palmbladen te schrijven , door de letters daarin met een scherp werktuig te krassen . Een enkel prikje in een palmblad was namelijk niet genoegzaam , daar het niet zigtbaar zou
LAJAR EN TJÅKRÅ.
$ 64.
63
blijven : hiertoewas noodig , dat men een krasje in het palmblad maakte ,zoodat een vezeltje van het blad gebroken wierd . Naderhand , toen men op papier met inkt begonnen was te schrijven , heeft men gemeend ,dat zulk een schrapje
de ware figuur van dit leesteeken was. Een andere, minder gewone en bekende benaming van dit teeken is an anni Noeng
svårå , con regelmatige verbastering van Anoeswára , dat de Sanskritsche naam vau dit teeken is , en naklank beteekent. Ook vind ik nog de benaming anarangan
Oema-tjåká ,vermeld :maar de beteekenis en oorsprongvan dit woord zijn mij onbekend. 64. De Lajar, ook wel an nynoain Oeloe Lajar, d. i. het boventeeken Lajar,
genoemd, vervangt evenzoo , en desgelijks in navolging van het Sanskritsche letterschrift, de smeltletter n als sluitletter van een lettergreep ofwoord ; b .v. in aran wărtă (berigt, tijding), an uai körså (wil), en noatni lajar (zeil). — Hoe dit laatste woord ook de benaming van dat leesteeken geworden is, valt
moeijetijk te gissen. --- In handschrift wordt de Lajar met de boventeekens Oeloe en Pépět gewoonlijk in één trek verbonden ; b . v. in dc pinggir (rand ,
kant), chez běněr (regt). 65. De Tjåkrå vervangt in navolging van het Sanskritsche letterschrift de smeltletter r tusschen een medeklinker en volgenden klinker;wanneer namelijk
de r met dien medeklinker, zonder tusschenkomst van een hoorbaren vocaal klank , tot één zamengestelden medeklinker inéénsmelt; b. v. in den naam van
het leesteeken ascom tjäkrå (kring, cirkel, omtrek ,viel), asthe săstrå (schrift), ara en pă -nrimi (dank), man mı Endrå (naam van een Godheid ), (am air
troes (regt door ), anlgang ámbroeq (netrvallen ). De figuur van het leestecken bestaat in een van den laatsten neêrhaal der Aksårå of Pasangan vóór om de
letter heen gehaalden ronden trek; en van deze figuur is ock de benaming
ontleend . Ook met de Soekoe wordt het gewoonlijk in één trek verbonden . Het teeken wordt ook wel los vóór de Aksårå geschreven : maar dit wordt in handschrift voor minder fraai gehouden . In drukschrift moet dit evenwel dik
wijls plaats hebben wegensde moeijelijkheid der verbinding in drukletters. Dit leesteeken wordt ook waami sadärgå , genoemd; cen benaming, waarvan mij de beteekenis en oorsprong niet bekend is. 66. Gelijk er voor de n met Pěpět een afzonderlijke letter bestaat, namelijk
de På-tjěrěk ( 35); zoo bestaat er ook een afzonderlijk leesteeken in plaats van
de Tjåkrå met Pěpět, namelijk de Keret,aaann afsnijding , doorsnijding; b. v. in anzy trěsnå (liefde), angs en těntrěm (rust, orede),anapengan ambréběs -mili (tranen storten ). Waarschijnlijk is de volledige benaming van dit leestecken war anu anony, zoodat het een af- en doorgesnedene Tjåkrå beteekent. Ook vind ik agan ni Srčngkärå , als benaming van dit lecsteeken vermeld. Dat woord , con verbastering van áramni beteekent in Kawi suiker of alles wat zoet is , en een onheilspellend voorteeken ; in
KËRËT EN PÉNGKAL.
$ 67.
het Sanskritsch ook nog scherf, gruis of grint en graveel. Al deze beteekenissen passen weinig voor een benaming van dat leestecken . Waarschijnlijk is ajan ni als benaming van dat leesteeken , een verbastering van aarom ni sa -Rě-kårå , hetgeen beteekenen zou met Rě-kårå , dat wil zeggen met het leesteeken Rě (zie bij $ 35 ), en
dan eigenlijk de benaming zijn zou niet van het leesteeken zelf, maar van de Aksårå , waarmcê het verbonden is; zoodat b . v. ay genoemd wierd anamanian:nannnn d. i. de letter Tå met het leesteeken Rě.
· Al de leesteekens, die een r beteekenen , zijn onder de algemeene Sanskritsche be
naming one of juistermnusi begrepen. 67. Even als de Tjäkrå de smeltletter n , zoo vervangt de Péngkal, ook aparmanmoinen (Soekoe Péngkal) genaamd, den halfklinker au tusschen een medeklinker en een volgenden klinker, wanneer die halfklinker met dezen medeklinker tot één zamengestelden klank verbonden wordt; b . v. in augi bjar
(dageraad ), L1228ě-dya (voornemen ),ezaynımoe-tyári ( perel),ang ambjoer (in het water springen ), mnryp my gebjog (planken beschot). De klank van de Péngkal komt volkomen overeen met dien van de i in Fransche woorden , als
Dieu en tien : daar evenwel de Péngkal niets anders, dan de plaatsvervangster van de aur is , zoo dient men haar ook , even als deze letter, door een j uit te
drukken. Alleen achter een n , d en t is het verkieslijker in plaats van de j een y te gebruiken , en dus woorden als anabhap en cainioenya , sědyå
en moetyára te schrijven: want door nj, dj en tj worden de verhemelte-letters am , ak en a beteekend. De an en de an met Péngkal worden echter ook wel door de Javanen met de verhemelte-letters is en ar verwisseld , zoodat b . v. de
woorden ariqagap sănàdyan (ofschoon ), en diamp sětyå (trouro), ook wel, ofschoon verkeerd , waqas 29 sänadjan , en Desi sétjá , uitgesproken en ge schreven worden ; en de an met Péngkal is alleen nog maar in Kawiin gebruik . -
Nog moet opgemerkt wordlen , dat een Aksårå lēgěnå in een voorlaatste letter
greep vóór een letter met Péngkal, al gaat hetwoord op å uit, nietmet een å , maar met een a , wordt uitgesproken ; ofschoon die voorlaatste lettergreep toch
niet door een medeklinker gesloten is. Zoo wordt b . v . anaz (gelijk ) kà-dya , en niet küdyå , uitgesproken. De rede hiervan is, dat de Péngkal, even als de au , een halfklinker is, die zoowel den klank van den klinker i, als van den
medeklinker j, in zich bevat; zoo dat een woord als amag , eigenlijk drieletter grepig is,hoe kort demiddelste lettergreep dan ook zijn mag , en ofschoon het in dichtmaat als een tweelettergrepig woord beschouwd wordt; anders dan in
het Fransch , waarin woorden als dieu en tien, die in proza als éénlettergrepig uitgesproken worden , in poëzie voor tweelettergrepig gelden . Sommige Javanen geven in eenige woorden aan de Péngkal een klank, die het naast
met den zamengestelden klank van ju overeenkomt. Zoo wordt de eigennaam van een Vorst in de Bråtå -joedå man
door hen Sal;wå uitgesproken ; en zoo spreken
ſ 67.
PÉNG KAL . .
zij dewoorden ajan (God) en anayp dat in Kawihetzelfdeals am
65
(üdjü ) in Ngoko
is en dat niet beteekent, Jwang en ajwå of ajjwå uit. Maar die uitspraak is zeker verkeerd, zooals hieruit genoegzaam blijken kan, dat de naam van dien Vorst mang
in het Sanskritsch Sjaljå (of, wil men liever? Sjalyå) is, zoo dat de Pengkal in
dat woord niets anders dan de halfklinker Jå is. En zoo moet ook aing hjang (of, wil men liever ? yang) en anayy ajjå (of, wil men liever ? ayå) uitgesproken
worden . De oorzaak van die verkeerde uitspraak moet waarschijnlijk daarin gezocht worden , dat de Péngkal door Javaansche schrijvers dikwijls met de Pasangan Wå verward en verwisseld wordt. De Pasangan Wå wordt namelijk door velen zoo met een neêrhaal achter den ophaal van achteren geschreven , dat zijvan de figuur van de Péngkal niet anders verschilt, dan dat deze achter de Aksårå tot aan boven toe opgehaald wordt, terwijl de Pasangan Wå onder de Aksårå blijft. Vroeger werd de
Pasangan Wå naar allewaarschijnlijkheid altijd zoo geschreven ; en de Péngkal wordt ook nu nog dikwijls zoo geschreven , dat zij niet tot aan boven toe achter de Aksårå opgehaald wordt. Zoo worden dan beide teekens en in het schrijven , en in het lezen ,
met elkander verward. Men schreef an u
zóó, dat men ook an ay lezen kon ,
en ook dan , wanneer zeer goed met Péngkal anayı geschreven was, las men toch ajwá. Vervolgens schreef men ook anayı en tegenwoordig is deze spelling van dit
woord met Pasangan Wå zoo niet menigvuldiger ,dan ten minsten even menigvuldig , als die met Péngkal. Even zoo laat zich ook de verkeerde uitspraak van het woord
ang hjang (of yang), als jwang verklaren . Dit woord wordt namelijk ook dikwijls Rijp met een au in plaats van een an geschreven , en , met verwisseling van Péngkal met Pasangan Wå, ay . Dikwijls vindt men ook omgekeerd een Péngkal in plaats van een Pasangan Wå geschreven; b. v. in amnoampony in plaats van in nuanan dat een Kawische zamentrekking is van en naamanan in plaats van
het gewone ammumamiany Het woord maremmin ook wel verkeerd eram men geschreven, of hetmeer volledige ayanyisan nun beteekent achterpoot van een beest; en deze benaming is aan het leesteeken gegeven wegens de figuur. Deze figuur is evenwel eigenlijk en oorspronklijk niets anders dan de Sanskritsche Aksårå Ja. — Ook vind ik als benaming van dit leesteeken wanny Wibaksjå , opgegeven. Dit is zeker het Sanskritsche woord
wibhadjya, dat gedeeld hebbende, ofwibh údjya, dat deelbaar beteekent: maar, hoe deze beteekenis op dat leesteeken toepasselijk zijn kan , is moeijelijk te begrijpen .
Op dezelfde wijze, als de Péngkal gebruikt wordt, om de verbinding van den half klinker Jå met een in dezelfde lettergreep voorafgaanden medeklinker te beteekenen , gebruikt men tot gelijke verbinding van den halfklinker Wå met een medeklinker de
Fasangan Wå, b. v. in ay mi swårå (klunk ), anayi aswå (Kw. paard). In dit geval wordt de Pasangan Wå, zooals ik opgegeven vind, ook wel Wilaksjå genoemd,
of apanding Soekoe gěmboeng. Het woord omů beteekent romp zonder hoofd , zoodat deze benaming op het onderscheid wijst van de figuur der Pasangan Wå in
66
OP ZICH ZELF STAANDE KLINKLETTERS .
ſ 68.
vergelijking van de Péngkal. Daar namelijk de Péngkal achter de Aksårå tot aan boven toe opgehaald wordt, maar de Pasangan Wå niet, 200 heeft men deze met een romp zonder hoofd vergeleken . OP ZICH ZELF STAANDE KLINKLETTERS.
68. De op zich zelf staande klinkletters , in het Javaansch arbyni såstra
swårå , genoemd , worden tot het schrijven van zuivere Javaansche woorden niet gebruikt:wantdeklinkers,waarmee demedeklinkers uitgesproken worden , beteekent men met uitzondering van de a (of a ) door Sandangans; en, begint een woord of lettergreep , volgens onze wijze van schrijven en spreken , met een klinker, dat wil zeggen met geen anderen medeklinker dan met een zachte adspiratie; dan wordt in het Javaansch deze zachte adspiratie door de Aksårå an uitgedrukt, en de klinker, indien het geen a (of å) is,door middel van een Sandangan daarbij gevoegd, even als bij elken anderen medeklinker. Maardeze Aksårå an beantwoordt eigenlijk aan de sterke adspiratie of den medeklinker
h in het Sanskritsche letterschrift, en voor de zachte adspiratie bestaat daarin geen teeken : maar , begint in het Sanskritsch een woord met een klinker, die
alleen met een zachte adspiratie is uit te spreken ; dan schrijft men voor zulk een klinker een afzonderlijk letterteeken , dat bij andere medeklinkers niet als klankteeken gebruikt wordt. De boven in de tafel van het Javaansche alphabet
opgegevene op zich zelf staande klinkletters, die ook als Pasangans gebruikt, maar dan onder de voorgaande Aksårå geschreven worden , beantwoorden aan
die Sanskritsche letterteekens voor klinkers aan het begin van een woord ; en oorspronklijk dienden zij ook alleen maar tot het schrijven van uit het Sans
kritsch overgenomene woorden , om die op dezelfde wijze te kunnen schrijven , als zij in het Sanskritsch geschreven werden ; b. v. in de woorden Gaon ani aksårå (letter), can ékå (een ), 27an En oetámå (best, voortreffelijk). In zulke uit het Sanskritsche afkomstige woorden , die in de Javaansche taal het bur
gerregt verkregen hebben , gebruikt men ze tegenwoordig niet meer, en men schrijft b . v. anam seni en enan en maar in minder gewone , enkel poëtische
woorden , zooals in aan worden zij door geletterde Javanen nog wel gebruikt. Uit ouder gewoonte schrijft men zoo ook meestal in brieven bij het opgeven van het jaartal het woord ejam ångkå (getal), dat het Sanskritsche angka is. De figuren van deze op zich zelfstaande klinkletters hebben met de Sanskritsche
geen overeenkomst: het zijn willekeurig aangenomene teekens, van andere Javaansche schrijfteekens ontleend en , uitgezonderd de ce, door zamenstelling gevormd. (Men vergelijke hetgeen hicr boven is opgemerkt in de aanmerking bij ý 36 , bl. 38). De 65 is zamengesteld uit het getalmerk vier met Pasangan Sä ; de an isde Aksårả
Bå met een Tjèrèk ; de ny cen zamer.stelling van de Aksårá Ngå met de Pasangan -
Då; de « het getalmerk zes , of, even als dit, een wijziging van de Pasangan Då ;
69.
OP ZICH ZELF STAANDE KLINKLETTERS.
67
de y eindelijk een zamenstelling van de Aksårå Wåmet de Pasangan Då. De namen , waarmee zij gewoonlijk genoemd worden , zijn dan ook van de figuren ontleend . Die namen zijn er å raseniai Må-miring Så-këmbang (d. i. Mä-miring, zooals het
getalmerk vier genoemd wordt,met Pasangan Sä), anBarang Bå-tjěrěk (d. i. Bå met een schrapje), capanan Ngå soekoe Då (d.i. Ngå met Pasangan Då als on derteeken , aasaan Pasangan Då, en prazanan Wå soekoe Då (d. i. Wåmet het onderteeken Då). Ook worden zij wel, even als in het Sanskritsch , Gyanni
a-kårå, ananımıi-kårå, azam ni oe-kårå , camni é-kårå , en azani o-kårå , genoemd. Zie de aanmerking bij $ 35. --- Volgens de Eerste gronden der Javaansche
taal van den heer Gericke worden deze op zich zelf staande klinkers met een alge meene benaming anam Ananzmann genoemd; een benaming, waaraan geen ge paste beteekenis schijnt gegeven te kunnen worden : maar waarschijnlijk steunt die opgaaf op een misverstand. Die benaming is ten minsten bij andere deskundigen niet bekend; althans niet in die beteekenis. Sommigen zeggen , en dit komt mij zeer waarschijnlijk voor , dat daaronder verstaan moet worden dezelfde zamenstelling van een Aksårå met een Pasangan, die volgens de aanteekening bij $ 50 anaruz genoemd wordt, zooals in iji pdang , in plaats van dan pedang (zwaard ). Indien
dit zoo is, dan zouden alleen de zamengestelde teekens 9 en a), en des noods ook nog de64 , Aksårå-pándjen genoemd kunnen worden , en zou hieruit het misverstand te verklaren zijn.
69. Verder worden die zelfde op zich zelf staande klinkletters ook gebruikt in Arabische en andere uitheemsche namen en woorden ; en niet alleen , wan neer het geheele woord , maar ook wanneer een lettergreep midden in een woord , met een klinker , dat is met geen anderen medeklinker, dan met een
zachte adspiratie, begint; b. v. in Guangzi Allah, Ar. མགེབza༣ འཛེབsn ཐ་ ។ * វិញ។ បនូល។ ល ។ រាធិ ។ NE X
(
8
TOT OEFENING IN HET LEZEN , 0l001
གmn
J0500 \
. 0U
N
བ argz་ ga ཀེ་ཆགེལ 7、chen、 Eatix ad、adཟཤ་ ག༽ བans 4、 a མ་བ་ ທີ ໘ງ» ສີລ ແດນິ ກາງ ແມ ເດີ ຮາ ເດິມາ ດ ເດີ ແ ກ m สลาก สลาก ดิน ทาง ทิฐิ แถึงฝั่งฝั่ง ที่อยู่ UlfUN
( 5
་
t60
འ
འ
EQU) UN
རnNG008m
\\
IIll
180
\
ntu
nonnon
བཟེ % Bབanz ah mjxt 1vm @ zxཆག གླུ་ བསྡུ་ um j༽ མགེ གུ་ མི་བJ་ 99、 ༠༡༠གྲུ་ e] ཀུ་ ༡༡༨ ༡༽ ཀ » ཝ མrz» ལྷག་ལ་ཆen; umzgབཀྲ། ལགarp།、 mག 、གབགad༽ གེག མasamགun\"]གm༽གམan༠བ།» asa ག ]127) གanam]༤ གམnrd 、ག ཡུ་ ག གག ག༽ ཀེག nanz མmག གྷ2]; asnnn1༽ aཀེ གrm3、 Lh གའཇ1༨ གལmགru11༨ མnགm3on、 གUnཟInepj\ གམnཟག ག3、 གམna aam]་ གཅn31 \ གམman༽ ག-m3dun༨ གanari、 གmaag༨ ག༤11གག་ མmག 13 ) མགོག aaasa ; tགགg17) གའnཟགབns 1) གངnཀ ཀ asp]> གmn1ག 0ansp : གལnཟག ག༡on ་ གtu གnon གm༡གmaen]> གས་ག ge2]་ གཁ11ག 03asnz་ ག༤༠ གེen) གལn1གེ ] གcm1༠ an [
tIA
soE
[
IL
0
1
1 ]
UNION
I
2015
༩ on ]
IL་
nanj\ u ་ མn༩༡༧་ ta༩༡༧)མ་༡༡ge &lཀg་༡༠ %་ ༠༡ p\•arg\ ༢༡ མག29་ ༡90 h 2༽ 23z་ ei oཐོ་ ༡༤༠ p\ གca༧ཀཉྩ་ བཀཾཀ2༧༠9/\ ག ག ག ༠ མིt\
ཀstག༠མིt) ག793) གཟཁཀ9\ ག༠༡ ) གmཟཀ3•༌ གtm•༠༩༡༢༧) ཀtmཟཀ༩༡༢༧) ཀtཀཉྩི་ ཐཨགྷོད. #g p \ མng3» ༧༩9་ ག༩༩ ཚ3、༠༡tz; ༤༡་ མཉྩ་ བ༡༡་ ཀe22» གm ༽ ༩༤nzི་ ༤༡༡) & ༡་ ཀ༤m༠ #་ གm༩་ ༩macz གsn•ཡི་ ཀo༧ ]
ག༤༠•ཚ#་ ལn ཨམི་ ཚོice / ༠༢
) &a @] ༠༡ ༡༩བ༠༩)
གmmny/ བཀགm /\ ཀཀཀ29 ག༤༠༠ ཁc༩ ག༠•f3ཁc༡༽ cmg?༠༠༡) p?ཁའ༡༨
ཁ91?ཁའ7) pag/ ཀརྨnrz་ གmvཀprem asཀ•mo༩ ཀp ?”• @། གm༠༡༠༠༡N
། ཆབru j༽ enemp༡༽ enha༽བp༩11] aanmiའིe ]༽ gznam༨ an daan 、 གtarqག གམnaang 、 གgum གྲུབan ཤ་ mrjjམཐུan] གའ1༡ གculp\ EnUn གཟp\ asm ག གག
TOT OEFENING in het lezen.
76
TOT OEFE
I HET LEZI
མཧཱུཾ། g; ng ] cཀུjགd༽ ཁ ག༤༠༧གg \ ཡེ་ བdགཅnun um rgagaz།>on 2g 27་ ག གག་en ག » འnག ག༽ rnar j༽ nnཝཾ་ ཨམི་ % @༣nཤི་ ལྷ་བགཟ་ng #༤ asaཉྩི་ བའི་ ༠༡གཉི ngnis anག༠- ་བ ག༡ ཉྩ༌ བློ ག་བཤྲཱི༌ ག ཁགཅ # བr གླི་ གལm1གཙuanan、༠༠aia#༥༠ % arz།、༠dཀེ nཆpj) ur nez།、མn rj> ག turun ག གླུ་ Uts ]
ག0
[
On
nil
EL
ན
IT
[
E
dul df
u༠༡༠ཀ༽ ཐལ༠༤ཀ ༠p༡) ཆudi ༡༠༽ ཚ༡༤3བཀཀ་ ༡༠ཆའབཀ༽ གEmiumat འuད༔
Nicm
L
ahཀཆ27) ཚmmt
ཕག༠༩ )
༡༠1\
23 ༤༠༡༠
གmཟཀg? 9c/»
༧
༤ ༡m༣༩བr
༠༡༡༡༡༠༠༡:
m & ཡུ༣༠ ཐ2 /
wག•22
མm༠ pm༠27 un amཀ9 m༡༠a% 97 ) ཆཀ ཐmཟm ཀm) མཁཀptགm༔ནུg༡༠m\ mཀe172•ལ་གིས་གཟཀ་ མ m pཀ༤༠ ལ་ མགངས་ཀ་ མmammamལགལ་བm\ མm བཀo༧༠༥༠༠༡) Beap ༧བaj
མm 2072 མི་ཆ༧ཁo/» དedཀp?t\ ཀ ༠༩༧༡༡
མmpp/73sto/v
] ལn༨ pད༽ ཤགuT 1༨ ༡༡༽ sn ཤ ༡༽ ] g, u-pen) ལགླུuབ་un ]༽ Un eap༽ sm ག ག ]ep]་ བྲུག ༡་an ཤ ག མ ཀ མmལ ཀུཁ ། ཅtl
143༠༡༡༽ ཆp༤@༡ ༠༠༢༠༡)༡༡༽ ཀ ༣༠ua 4 ༡༧༡༤༡༽ ༡༠༢༧) མཁལ་མཾཏྟཾ་ ནgm # ༠༠༡tt མ? 12/\ ༩ ca % 22em » མm di༢gm43/
aven groguy oup ཅ་
ཀ༣༽ ༣༽ བi༢༽g༢༽ག ༧༢༽གm༡༢༽ asi、 ༧、 ཉི་གcཀཾ༽ ག མ01༨ d 、 ཚེ་ #་ ག་ག ་ གཚua༨ ( ཀླུ་ (49、 g༽ ག( 1、 ༢༽ (@j༨( g、 an ༤༢༽ གྲུ༠༢༽ ༡༠༢༽ ག༥m1༤༢༽ 3、 dial༢༨ ain ག འཛ༣༽ emག-n{་ enག ]{>umག ༡༣༽ ག ག ག༤༣༽ གམ གཝnu༣༨ གལnཟག77༧༢༽ eng{» on {༽ ཀེ g3、 ༠༢LL/་ ག ༠en༼གum༨ ག {གum༨ གm༡༢ གum༨ ༢༠na ]; ad༢གum་ onasn ༩༽ am #༨ rna?༨ cགེམj、 ཚོགེ ༨ Rad༽ ག in༨ &nx ཆgm༨ Lmའདཾ༽ anའདཾ、 ༤༡༽ བn༨ མnམ》།> mja ]; གཐབ གi 11
Onn
Ul
ཅ0It
(1UI
།
Un \
unN
\
TOT OEFENING IN HET LEZEN .
17
ๆตวๆ 23 มิติ ทีที่ : !- บิง ผู้ มอร์ ติๆ ) ๆแต่20 ตัวม ๆ 2 ms ๆ ตัวems ๆ 2 นิทรา ๆมาๆ uณ์ก Anยง 5 sm ยางanuns กาง ม าน า ง mm- สก กsm มา บาง ๆ มารฟัง ย์สั่ง บๆ ทา ทาง ๆลง ๆ มัน กงกา แผงง am ๆ 9ะตง แต่เรา ๆ ทา ทา ๆ ตวๆ กวน ๆ mๆย ๆ ทาง Umๆ ว่า ๆบท (มาย: ตุง(บที่ ul๖ ฉา( ผม( บทเป็น เที่(ที่มา ติ - sm gps (49 ) ( ) 8 ๆ ๆ ๆ ๆๆ ๆ ๆ ๆชาว u มิติ ย ]sm]- (สติก ยง 20 - ๕๓ ผง ๆ 52( 9) LnE3m]: Grey 578 บท ผู้ ๆๆ5 ตะกุย ๆ กะญอย): บาน สาขา ยา མེཀ་ག་n 1 ]༣༽ 7、༠ ༠ {་ Repre།་གམnཟག an༧༨ Img] mg81413 ” กาท
()
0
บ
II
ทางun?: 25 ต : 17mtๆTu?” ๆมาๆน? พวา งๆฑ? ๆ 73 7mta? ๆทเม? um any wm ) n ?um 00 997? um nexum 800 mๆๆๆ? um 30 mๆคะ? um 0 ตๆเmะๆm? um 00 0? ums ? um มๆหp? um 209? ums ๆ ? m Um79? ums amๆวย? ums amๆท ? um) 0.00? mum อยๆๆทฯ ก -827m) 99? um : 49ๆมm? 7um: ๆumๆน? ๆมท
องๆทุๆบms ๆ มนุมก 19 20 21OF ๆ mๆหุบก 100- 7umping ຈາຕາ ຖ03umo
m ທe - 3 m• 80 ຖ ^ N ໆ » • ຕຖພດຍ າດ 3 ນກ woາ ເອິເອິ ພm Mດ) ແຕຖທິຕ9 ຕາແດ:3 ນາໆພm
กกรุบาสก - maๆฑ? umๆหmy gummy Amๆกมา40 บทุกop มา กะ ยามา งง มา 2 ตัว าง ๆอยาง อุ ปก 25 m? งๆ / 2560 17 :00 น ? บทาง maาง เวทย-jm0) สกอก : 4748 ๆมาะๆ migo ๆ ๆ ตาก ผm
ด้ล ”
มาแล้วทั้ง
ตๆนา บอย
ๆ บท27ะทะตุฑ
ๆบายๆทเทีย ) ๆm m ๆจากทาง ) ผmๆต์เฑny aummon ๆ m2มม เm 8ๆมาๆจาง ยาบทตๆผm ด้ทาง ผู้ม ) ท้าny man m m AmAmๆ มา มันเmมท ทาง on m? บทวา มเยา 4913579 พฤmamp แท้ m31 "
สวมกาง
TOT OEFENING IN HET LEZEN . 78 ຍ moາEmmu ຕ ນ 7mm13 ນ ພີ wm3) (*3 ຕາ m 9
ວບ ຈາບ 600 ບາດ - ເອີ 0 ບ ບກາ ຍ 3 ຄnh mm(3mອp* ໘ ນ ເບິ
ສy@ ຈິ •m19 ນກ 7 ” 9) ~
) ມ39 P '• ກຸມ ) ບາງ
Amະທº^ ^ 06, 1779)
ຍ ນ ຕ ຕ * -
ດ
ງາດ
ດທ )
T
|ງເຖົ້າ ຜ ດ ເດີ ຈິດ ເນື່ງ ຖ າແກ > -ແຖິງ ແດງ ເລີ່ ແດກ ແຍງ * ບຕາ ທໍາ ອ7) ທີ່ ສູນກພໍ່ນ) ແຫລ່ນ ມາ )
0Uກ ໙ )
ເບີ່ງ ເກິ ໖3) ກໍາຕ
ເຍ ກິບ " UA
un
ຫາດ
Dຫດກ|
ນ
76-AQ » ເບີ ມາກິນ ແກຂາຍ ໆແn T ໒ແm ທm обязмнэл" ever - развол 6-зелем ໗ m ຜູກ » ແs(ip^ ເຊີນເດີ ແດງ> (4s 35) ເດີ ເຈົ້າ ສີແ• ຕີ 3) 1 2 ໑8 ເດີ ຜູກ pm໘ ຖ4s(enາຍ] ( ຕT | ດວງມາ ຕpາງ ຕອງ ແດງ- ທmຂຖ ແu ແລຖແດ ຜ• 4 ແ ) ດ3ໆ ພຍາ ເດ mm (ແ໑ mm• ໆ(ແ໘ mm • ລີ ຍາ -, 0) ຕ່າ ງ* ຕ95) ສາລິmp^ ຖ ຊິແຕ່ງ ພົມ]* ຕຸ(3ປທີ ) 64(5ເດີເອງ , ດາ
1
ON ( c.
ວັດ IQ
ԹՎԱ
0
Oວດ
ດດດດດ
ຕ
ງ
IດຕKIS
ງ
ທm ºາ 3 4ແຖຫm ພໍ່ » ຈງອິ ບໍ່ ເຖmmam ຕາດ A1- ເດິ24 ຄລິບ• (14 * *3 (45mm 46ເທິດ= ແດບ •999my «ຖ ວ (509າ ) ມ ວິຕທ ຍນ ບ 2104 ] um ໗໙໗ ກາ ງ ນາພm ບ > ມາ ຍາ ຍາ ຍ ວ່ແຖງ ວ່າ ທm) ດາ 10Uກກາກ
4
Uກທ ແUກ uທດ Iດ )
D ) ດດດ Uງ
ກດດ
ເດຊ
S) m m ມ 1-ma)am uງ ແງ ມາ ຜ ຖິ ແບ ແຈິງ ແu ໙໗ແuun u ເດີດຸເດີແ໘ ແT ນນາ ຫn) ຖum ຕ ຖ ດາ ກແs ໙໙ » ຍາ ນກພm ທງັ ີ ຍາບກ ໗ແ ໂ ຍ ໆແດງ ຫ»am ຮາ ແE ໙໙າ ແນື່ງ ຍາ ບ ມ » ມາ ຕນ ວງ ດ ກຊ ຍແ ຜາ ແດງແm ແru ແຖ໙Uາ ແລ ປາ ) ຕ າ ດ ແm ລ) : D ຜ ແດ un ຕິ ເ ດນ ນ ເງແm ເຖິງແຖ ໙າ ນແmແm ເດີ H
S
S លា៧ s ណា
ស ល
3
0 0
$ $ au ່ 0
0ດຖ ງ ແs ເ ທ
ເ
To
ລ
ຈາກ MO
tવીunIn
ເດງ ( ດຖm) ຊາຍ ລູງ• ແamເsເທີ• mm ແບ ແu ” Iດຫນີ ດດດດ iOUາ 1ດກ
ທູ
TOT OEFENING IN HET LEZEN .
ລa / A
) ຢງ )
+ ຕ ຖ
ງ ຖ \ a
9
ບັກTOI
ຕາງ
ນ໗ anງ \
( Sຖຸ
Orda
ຕານ mງແຕ່ ວ= ບ ກຜເດ ເດ ຖ ແດງນເດີແm ແຖກລ ດາກ ດດດ
ណា
ហា
[
Uກາ
ល ។
៧ |
ល
ດ
ល
Oດານ
}
|
។ យា
HD 4
SD \ m
ຫາກ
)
a S លលាម L
ຍ) ຖ ຕm ແລm យា
ល ណា
យា
m 3
3 ດດດ
។
ល លា
) ແຜ ຢາ \ ។ 8 9
លា
ແດບ ។
៣
O໗ Uງ ແຣກ លា
ល ល
ល
ໜ
ໝ ໜ ) ພm ແs
ល
ល លា
ល
។
ເດິ ອິ ໆm1 ເດິ ທີແ່ ee * m ໑ ປີ?' ດາ ມີ ພິມ
ມດີ
។
mm n-
•pa * 29 ຫາ ຄmບ Tບບ • ແດນ 87 ພm m ມາ ນ ນາງເບຕ- ຫ 2007 ຍິງ n -ຖua) anu9•p \ ບບດຜິ ດ ດຕ ຖ ທ ຢູ່ ບAm n ບ ໑໐ ໆ» me ຫ*ຖຖບາ ຍ ^ຖຸ ທິ ຫ =m Amm• ໗ ບ ບ am 4500ແຖm? 7238 9 ນາຖ ຫາ 97m• ຕ ຖ ຕT 0 am ຫ ນ ກ າ ເອິ ບໍ່
ຕ• ກຸຫP ( 8
+3) ອາອິ ດີບໆ ) ຖmຂazຍຕຖ# 3 ເອົາ roºmv ?• ກຸm73Am໗m3) m 33 ນກ ໗ ດ??)
m3 ວ Tບບ ??• ມິ
Swm Tບ ) ຫe ບໍ່ຍກ ໗2- 1 ກໍ່1ບ40 )
ເmຫາ ດອນ ບີ 13*pi* a ທ ~98 ອາ໑໐ ມາຜus ຕິຍນຖວ ບິບ
າຕາກຸນກີບ ຖnw71m ດີ
Pr ເນ ໆwາງຕ່• ລິ້ງແໆກບາດ) ຕາ ຫູ
" ໆºm = 89*n x ( ໑nºyຂດ ຍທmບ ຕາລ• ໆm ຫນີ ບ .
ຖmm
: ຕ ຣົຖມາທິຕາ
ບບບ a໗am ຫູາ Aາ ຕາດຳ
3v
1) ກ ດ ~ ຂດເທິມບ) ເພmງ ບກ 03) ຕum ໆru ໗un pp) ບໍ່ ມາຫຍ່ en ບໍ່
໑m ) ຍິງ ບອer) ມາຕີສm ນິ ອງໆIRຍກ ອິໆຯ ບ ແ ມ່ ນ ຮີບ ຫາງ ບໍ່ ມີ 8ກວ ນາ ມີຊ້າ ຖຸຊິບໍ່ຖບາ 8ານ ບ ມ 600m ພາສາອາ ໆ ກຸຕຖທ ) ກ ມ ກ ກາວ ມາ ເດີ້ ລູງ "ລຸງ " ເດີ :)
ຫຍິງ ເດີນ ຕຸa3) ເດີ່
3km = ກບ ມ79 ບກຂອບິ ກາດ ?
ຖm3 ນິ ມີອີກ ດ໋ m: uwa ພ ຕຸmm ໄດ້ run-ກິ ທີ່ ຍ ຍ =(12 0 ກHo
24 7 ຕm wn Jາ ເດີ
3ນາ 20
mon
@ ໑ ຕໍ່ m 6 ເມສາ 750 km 4 57 50 ຕໍ່ »n - ຕໍ່າ ຖmmum ມມ
ຕຸຕູຫຼາບ 540 m• ມ ສາຍນກ ບກບ) ຕຸຕາ ກ ກກໍ່ວ່າ
8 2 ຈອeam ໆໆ ທຸຕິຍາ ກໍ ຕພິມ ພິເບາດຖmumAm 7 km 73 744 ຕຊ໋ຕ»
າມຕໍ່m
my 04)
ຕໍານິ ?ຖmp3um ) ຕິຊຍກ 3 :
ນາ? ເmmຸດ 500* ຍກ m3 ບm Cm ພm »ດ)
ຕາຕ000) ແຕ່ຍຸ3
ຊ ຍ 200
ຍາຄູ່ ຕພໍ່) ຍາບາລີ ຕum) ມີປີກບ ?) ຍ່- ຕໍ່າທຳ ກໍ & ຍາ ດ ບບ ດ - ບ ດ າ ນ ຂາດທຸກພາສາ ບກ E maim• ແm ຕິ ຕິ ີ ຖ#m ບໍ່) ການກິ
ດ - ນຳເmum29 ນາ ເຂົາ ບໍ່ »ດາ Rານ - g ຖmem໑ 9ໆammm• -
ບໍ່ຫ9 ຊິ ບໍ່ແ ອິ ທຸຕິ ກ ຢູ່ ຖະຫ04) ມ ນ 8 8 ທີມ ອິ ໆrme 2 83 880 ^ ,ຕາຕJຕນ 800 ຕຖີ30ນາກກິນ ສບ 24 ຕm Ae m ນ ແu - ເບິmum &. ທ່າ ຖາງ "
- -
-
UITSPRAAK .
80
UITSPRAAK. Å nå ', nåtå , tjårå, råkå , kå-tjå, dånå, dårå , tåtå , såhå?, råså wånå, dåwå, lårå , ålå , pålå , kålå , åpå , pådi, dådå, djålå , rå-djå , djåjå , jåså , kåjå , njåtå , njåpå , njinå, må-tjå , måtå , nåmå, råmå , mårå, gådå , gågå , båtå , båså , båpå , såbå, bålå , båjå , djåtå , så-ngå,
ngåpå, nåpå, råwå, kånå , såkå, åbå, mådå , djåkå. Någårå , sådája, wătårå, wåråtå, kätårå, kärånå, sågårå , sålåkå, wådânå, wăsånå, märånå, tjälånå , kåwåså , nåwålå, näjákå , agåmå , atåwå, tjäråká, bățårå säpådå, sådåså, såmånå, så -njätä , kägåwå, käråså , käờåđá, ajáså ,
atåtă, pă-må-tjá , dådånå , lalårá , dja-djåkå , må-må-tjå, påpårå , båbåjå , kawätårå, sanägårå , sawätårå.
Tjap-nå , săbdå , astå , wăstå , asmå, djálmå, tanpå, wăspå ,
măqnå®, tăkwå , bảqdå, dăqwå , swårå , klåså, antårå , påntjáká, tătkålå , kädgådå,
săntånå , kadăqwa ,
aksårå , andăqwa,
săndjátå , sap-astå ,
wăspådå , ambårå , daq -njånå, blakaq -nå ,
tjándånå , păndåpå. Anåmå", mänåwå, pånåtå , gawáttà , ma-ngánnå , arannånå, támpannånå, dándannånå , pă-njånå ", kå-njataq-nå, kärámpássä , kägaráppå , kà -a-djáqqi '', käbabáddá, kàanámmi.
bab ,
Mas "1 ,
ajam ,
nga-djaq ?,
găgaman ,
tjărakan ,
Sámbat "* ,
bántal,
bàbándan ,
kĩtámpan,
kä-njatahan 16,
lan ,
sabab ,
awaq ,
să-djam 13,
kålawan ,
kalajan.
säg-njan " , anaq,
djarangan ,
kätándan ,
ba-njaq,
alássan,
aran ,
adat ,
săpal,
sakawan ,
a-njawat, kawästánnan ,
Marittan,
pakapillan ,
a-njánļaq .
Ségå, děpå, tjětå, kěnå, č-njä , děndå, këmbå, djèkså, něm ,
něněm ,
1 Zie § 13 en 38. » § 44.
• $ 32. 13 Verg. $ 46, bl. 81. 17 g 45 , 1".
pěpět,
pětěl,
? $ 14. 6 $ 20.
3 § 46 .
10 & 19.
11 $ 43. 15 § 44.
16 g 42 en 43.
$ 24 .
wélas ,
+ $ 46 , bl. 51. $ 15 en 40 . 12 g 19.
16 $ 14.
àpěs " ,
UITSPRAAK .
81
dàmel, měndēm ”, kěnţěl", ibå , màti ?, sàpi, wàni, ngànti ” , wàntji, tîndjá , ' tàmpi, tjiptá , pădmi“, injå , wis, alit, sădim , ni-jat , nistå ', wig -njan , iki, sēpi, éri, gěni, endi, ngěndi, sekti , bě-tjiq , ikět, întěn , kántjil, sàpoe ", ànoe, ěnoe, pěnjoe, woeloe , soekoe , toehoe ,
kántil, woes,
wědoes ,
ántoeq ,
ándoem ,
mántoeq,
toêmbao
dési , déså
kinen , ámben , abot, tojá ,
neq ,
kèli ,
Òwel 10 ,
éló ,
i-djo ,
hori bado
sóréé, , wòlse", . sór
kòri , wòloe8, ngántos, pò-tjót, .
gòlòq ', ngèmbºtº,
bòbòt,
enteq ,
Ómbaq ,
ěmboq ,
bèbèq ,
gěnti,
jen ,
déwé,
kebó ,
. obat
anom ,
inoma koewé,
sèwoe ,
karo , obat,
orà ?,
moêndoet,
kiá, ki-jé
gödés gědé,
gâté. gáwé,
dinå , tisnå , kànți ,
goleq , lèrèn , sèket 10
mòndòqº,
bòtěn .
Dàloe, pàri, bànjoe, énjoe , moeni, ránté, těmbé, pèni, sándé , lîntoe "?, poêndi, oêntoe , loenjoe, běndoe, městi, ngimpi, ménda 12 , ngómbé"? , kinon , témpó , djómpó , rénå, kéné, déné, kóno , bónjó, njónjó , bèndi13, kàmbi,màntoe, mamboe, tămtoe, såptoe, klèntoe ,kontjå "4, ontå ,koeldi, něpsoe, soekma , ngèlmoe , èstoe , èsti, moesnå, tisnå , åmba 15 , gåndå , kåntjå ,
tâmpå , dònjả, dombå 16 , bagoes , ngîntjoep , måsgoel, mäqloem , moêndjoeq , bégal, kaget, kènděl"7, pèqqěn "?, sòntěn ^7, njàntěn , dîntěn ,
niên tăn,
tàngled,
tảngả,
notòa18,
kắtěmoe '9,
tărimå, goemoejoe ,
tjigben,
ngămploq,
kòmpol.
Tjālàtoe, kàrijå , anjoedoeq ,
1 Zie
29.
s § 45, 20. $ 56 , 1º.
13 § 56, 3º. 17 $ 56, 2º. 31 $ 58 en 14.
meloewå 20,
wòloewå 20 ,
goleqnå ,
56, 3º. 108 56 , 2º. 18 $ 29.
loengåhå , roemeksi ,
bapaqné,
* $ 45, 2º.
14 § 53, aapni.
pijàgěm , sèwoeå ” ,
kakeqné,
3g51. 7 $ 39.
4 § 44 .
11 $ 52.
12 $ 55 .
8 $ 56, 3º.
$ 53, aanm .
.
: 19 $ 46 , bl. 51.
20 8 58 .
82
UITSPRAAK
tiněmoe , sămónó , njoenjoewé, pándoêmman , bàţînné, , lérénnå , kănistan , andoedoeq sinebå , gawénné, gawànněn ", ngarànni”, măstànni, nîmbàlli" , nànglěddi, pănjiptå ,
njámboêtti, ngajòmmi, ngánțoêqqi, ngisînni , ngisènni, noeroenni,
Sàoedårå ,
kàsiasat,
isènnånå ,
támoànnânả ,
pălérénnan ,
kàmitoewả,
tóntónnan ,
paran - pinaran ,
toeměkähå ,
toemèmpleq ,
soepåtåhå * ,
adol-tinoekoe ,
toeroen -toemoeroen , ,
andikaq-áké,
gádé-ginádé,
andadèg-áké, nglěběttåkén,
angèstòq-áké,
andòkòqqáké, anjándèq -åkën ,
andadòssàkén , djoêmblo , àmblés ,
Règå ,
rèbó,
anglěbòq-áké,
lëngå ,
lēmoe ,
ándjlòg.
kàrěp,
lémboe ,
pămàlės , :
kàreppé,
rěmboelan , pămbàrép , lěrěs , kàrěppèn , àrēboet.
bolabali, kátîmbállan ,
pămoeraqqan ,
păngăndikánné,
mènèqqi, sinérat,
nglironmi , satitiq ,
nămònni , námpènni , saiki, golèqqnả, mèlîqqé. amboetjal,
ngántoễppi, ngoễndjoễqại, păntjoerat,
màlčboe, let,
Réměn , ngělět, sdrēm , lërëp , anglěrěssi, nglěrěppáké, rěmrěm , daq-résîqqi, daq-lègànni, sàlèběttipoen , rěboet-riněboet , àpirěmboêggan ,
rěmbáttànnipoen.
Ah7, ràh , sih , doeh, mèh , woh , kang 8, sing , moeng , beng, wong, lar ", djěr , bir , toer, ber, lor, brå "º, sri, sroe , djro , tjràh,
prang,
pring , gádjàh , lēmàh, rěsàh, ómàh, wěroeh , isih ,
idjèh ,
kabèh,
mánèh ,
gòròn ,
tánåh ,
gěnàh ,
dówé of dóé,
wóé of wóhé,
ádòh ,
rèmèh,
sèlèh ,
čmboeh ,
tjàhjå ,
kéhé" ,
sijé,
tăqsih " ,
poewan ,
abang, batang, tépoeng, těmboeng , menging, pětěng , màtěng , moeběng , àrăng, ireng, měnang, mënjang, nganjang, goênggoeng, doeroeng , dèrèng ,
1 Zie § 24 en 45, 1º. 5 $ 61. $ 64.
& 24 en 45, 24. 6 $ 38.
10 $ 65 .
3 8 18 en 45, 2º. 7 $ 62.
11 § 62 en 16 .
48 38, bl. 43 .
og 63. 18 $ 44.
83
UITSPRAAK .
bòlòng , îngkang , rînggit, moênggoeh , lîntang, sádjoeng , sěteng,
bảngsã ,
mảngsả ,
mảngk ,
bảnggi ,
kòngsi,
pentaeng,
entèng, sangking , lajar, . kamar, wărtă , mărgi, kàrji ” , gàrwå,
sàrwi, kòběr ,
kărså , koersi, pirså , sirnå, wărni, kărtas, pàgěr , miděr , . oegěr, celěr , dèngěr , kèngsér, gigir,
mámpir ,
katoer ,
poerbå,
bándjoer,
gégèr,
bòkòr,
èmpèr,
empěr,
amor ,
ormat,
làler,
djàler ,
kråmå, wringin , grògòl, djåntrå , pàtrěm ,
ngråså , grijă , tjåkrå , jåtrå, čpring , înggris, kawroeh , tjriwis , gràdji, mréné, ngroengoe , emprit , njrîmpoeng, săstrå , bándring , àdrặng,, ngreboet , ámbroeq, moentjrat, trěsná , àdreng ngremboeg , těntrěm , kjàï“, kàdyå, màdyå ,
sětya ,
kópjàh ,
bjar,
ámbjoer ,
ámbjoeq ,
Roepijàh
djoemoengàh ,
sámpjoeh ,
ngebjoeq ,
ömbjòng ,
hjang . sèlèhnå ,
påkólèh ,
omahmoe ,
särèhné,
pomáhan , kāléréjan ,
soesoeroewan , käļawahan , kadówan of kadóan, ngăbotówan of ngăbotóan,
pisáå ,
pāpalijan , moelija ,
koekoewå, oelijé ,
qawoek , wěroeå , awéjá , adówå of adóả, awóả, těmpoewé, woewoeé of woewoehé , sakéhé,
sawáé , oléhé ,
dajówé of dajóé , wòh-ipoen , sih -ipoen , gèsèh-ipoen , éndah-ipoen , ngopài , njanjampai , milihi, ngoekoewi, ngoewèi, ng doi ,
wèh-ånå, něbih -aken ,
dòh-ânå ,
milih-ånå ,
käsarèh-áké,
kàoeningánnå,
ngîmboeh -áké,
ngědòh -áké,
kadòěn ,
waràěn ,
katebijễn , sẵngsaja, sữngsara , màngsoêlli, noenggangi, ngoễndangi, mànggihi, nginggai, oêndàngěn , oêndang -ånå, roemångså, pinánggih, ananging, andjoêngdjoeng, pànţělěng,
kåràmpoengan ,
gěmbloeng ,
kåplådjắng ,
kóngkónnan ,
wongwongan ,
kàmiténggéngěn , käpěngkër , mängalor , òbòrripoen ", kòndoêrré , kondoerripoen ,
pålimirmå , kamórran,
óbórré ", pålatárran ,
njîngkîrri,
ngěsorráké ,
nglaïrráké,
märtòssi,
singkirrånå,
pikîrrěn, .
njirnaq-àkën ,
bràh-ålå ,
1 Zie $ 82 . s $ 67, aanm .
märnànni, gěrgěrran, påprimå ,
ngëmòrri,
kädoewoêrrěn , sådjrónné,
2 $ 44, bl.49.
3 $ 66.
6 $ 16.
7 $ 15 .
njånpoernaq -áké ,
koemroeboet ,
+ $ 67.
anggránjah ,
UITSPRAAK .
81
angråſtå , käproengon , anggrègèlli, prätîngkàh , mrätánđànni, såpràtělon , praq -ati, prijajihå, ånggrěmět, goemréget, ngrěrěpi , njrăngănai , lắprănàh, andrengkenni, soemẹdya , sănadyan , sosotya , moetyarả , kámoeljan , koeměpjoer , ngjèktènni, kàhjangan , pångèlingan.
dikir ,
Kéwan ”,
sabit ,
tărékah ,
laip,
djakat.
saraq, lapal,
asal, asil,
Ngakérat, måsgoel.
küllé,
Allàh ,
àhliwaris,
asil
asal
saraq ,
imam , m
oetậrå,
,
éka ,
gaib, ångkå.
Ahad , islam , étoeh , oemat , oemat.
Nati ?, Påtrå , Sèh,
Sidin ,
Pràboe , Kàngdjčng , Bismå, Wisnoe ,
Troenå , Pangéran , Pétroeq , Soesoehoênnan , Soeltan , Nikola, Salewa, Droepåda, Soejodånå , Tjěmpålå , Drånå , Ngamărtă , Drónå , Ngastiny, Ngastiny , Gresiq, Tànges, Ibraim , Ibraim. Goesti,
Dità ,
Sang -Natả , Kangdjăng Ratoe , Pakoe-boewẫna, Mangkoe- boemi, Màngkoe-năgara, Raden -Adipati, Pràboe Krěsná, Pràboe Salja , Njàï-kidoel , Wrěsni-wiri , Batari Doergả , djoemănềng Ratoe , Pandjènăngân sámpéjan.
A rå-årå “,
ilå-ilå ,
pomå-pomå,
wărnå-wărnå ,
tå
tå-tåtå , soekå -soekå , pådå-pådå, gilå-gilå , ålå-ålå, să dinå-dinå , båjå-wårå , éwå-déné, rådjå -käjä , Måhå-a
goeng , Måhå -rådjå , mårå-toewå,
Kåmå-djåjå
limå-las ,
las ,
käjä-ngåpå ,
koețå gědé,
nåtå médja ,
så Djåwå, kå nikoe,
il,
1 Zic & 37.
2 S 68 en 69. $ $ 36 .
sångå bå
wånå àgếng , ånå åpå , tigå-likoer, åpå njátå , di ådjå ånå, " pånå-kawan , målå-ékat , Djåbå-ra
Prånå-rågå,
-- - - -
wadyå -bålå ,
-
Soerå-kărtă ,
Sénå-pàti,
Nålå-gareng,
85
UITSPRAAK .
Sástrå-tåmå, Bătårå Goeroe , Bățårå Endrå , Hjang Måhå -soeqtji, Ngăjògjå-kărtå , pårå wădånå , kàdyå poenikå , kăråså lårå , kărånå åpå ,
kăbåjå-waraqnå , aksårå Djåwå , awăstå Djäjä , . Pănåtå -gåmå , sălåkå atåwå săwåså , ådjä ngåpåhå " , måtjåhå , kăgåwåhå, så på
mårå njataqnå, -tå ,
-såpåhå . Di-ělěm , di-ěnggó , naq , djaran toewå,
di-ědjaq , tàněm -toewoeh , kapal sěpoeh , dalan gědé ,
tàpěl-wàtěs, karan a sabab åpå , ameq iwaq ,
měndět oelam , nasaq wånå , mdoe běngi, ånå-déné, won-déning , paq.à pjoen , kówé koewé, dkoe kijé, iwaq sågårå, oelam sågàntěn, kěbon kòpi, angon kěbó, angen méndå, tjántèl atoer , mirěng kabar , wòntěn ngri
koe, mënjang ngěndi, dipoen -noet, bótjàh ákèh , těloeng poeloeh , gèsèh kabèh , tánàh ádòh ,
soegoeh dájoh ,
pirang tjčngkal,
wòloeng atoes,
gángsal woelan ,
kawan djoeng , něm -bělas, wis tjoekoep , sámpoen bòtěn, paq-tólé, Bijang-Tjèkli, béndjing éndjing, besoeq ésoeq , pěti kòtòng, lîngsir koelon , bèr-boe di,
rong lěkså ,
něm lěkså ,
Troenå-joedå ,
ándap -asor,
gègèr ing pasar,
gégérring pasar, ngatoêrri oeningå, roepijàh poetih , prăjàji kåntjå , kagoêngan dà lēm ,
tanpå dàdijă,
awéjå wěroeh,
oléhé toekoe,
wong among-tàni,
wragádding pikraman , sabránging káli, trěnjoeh atînné, pratikělling prang, pating-gàlė rằng,si Tå-měnggålå, sěmbàh -hjang, rángkoel-rinángkoel, djěněngmoesåpå,oemoermoe pirâ, sămångså-mángsánné , wong toewå-toewàmoe, mångså bódóå , ing dîntěn rěbó , dipoen -lé gànni, dipoen-rěměnni, dipoen -prikså , håwå -něpsoênné", ambrěběs-mili, Raden Nga bèi, si Wirå-dângså , Poen Så-djájá, Nèděrlan-îndijā , Mas Sastrå -tåmå, Pangéran Adipati, tånggå-těparonné, kàpětoeqqàkěn pěraug, orà kàtěm
poewan,
tònțòrripoen kårétå, .
păgaweàmoe åpå,
ngómbèq-àkën
méndå ,
mântjå- pat måntjå-limå, ingěndi-ěndija , tábé akátàh -kátàh , ámboeng àmboêngan , énggal-énggállan , wong éwoeh - èwoeän , ngaroeh-àroewi, aràh-aràěn , abàh-abah-ånå , ěbjang-ěbjángan , ěmboeh -ěm boewan ,
ámboeng-ing-amboeng,apoerå-ing-apoerå, ping-rong-poeloeh,moeng koerang sěteng,běrsih
ånå lawan soepåtå, orà kěnå ord , idjä-tànnorà, brèngéngénging kómbang, sălèrri poen păsánggrahan koelå, tijang kàki sámpoen tikloe, ora këna di-pěstèq-áké, sa wärnènnipoen tijang Djàwi, Kjàï bándar Ting-kó-wan , sakărsannipoen Kjàï Patih, bò těn kántoen -kántoen ,sångět njoewoen păngapoêntěn , Raden Mas Arija Prawira-bråtå,Kång
djčng Pangéran Rånggå Arjå Prdwirå-ådiningrat. i Zie $ 38 , bl. 43 . 2 $ 40.
3 & 13.
ING
M OVER DE WOORDVOR
86
.
ſ 78 .
OVER DE WOORDVORMING .
OVER DEN WOORDVORM IN DE JAVAANSCHE TAAL IN HET ALGEMEEN .
òf van uitheemschen oorsprong, òf afgeleid van tweelettergrepige grondwoor den , die nu niet meer in de taal bestaan."
79. Evenwel is het bewijsbaar, dat de meeste van die tweelettergrepige grondwoorden oorspronklijk van éénlettergrepige grondvormen of wortelwoor den zijn afgeleid . De verschillende wijzen, waarop dit geschied is , zijn ge
deeltelijk verouderde wijzen van woordvorming ; gedeeltelijk echter zulke, die nog in de taal in gebruik zijn en een bepaalde beteekenis hebben. De kennis van die veronderde wijzen van woordvorming is zeker voor de spraak
kunst van het hedendaagsche Javaansch van weinig of geen belang , maar destemeer voor de woordafleiding en woordvergelijking. Eenige daarvan , die door mij opge merkt zijn , wil ik hier aanteekenen :
1º. door voorvoeging van de lettergreep ąr. Zoo is qenang om strijd , om het zeerst, wedijveren , zeer zeker van den éénlettergrepigen grondvorm cyann, die niet alleen nog overig is in het zamengestelde anamura nang naijverig, jaloersch ; waarin het, zooals in zamenstellingen dikwijls plaats heeft, verkort kan zijn ; maar
ook in het subjective passief ananann waarvan het actief eren anp is en met een grooter getal, zooals met zijn tweeën of met zijn velen één persoon, aanvallen betee kent. De grondvorm van dit werkwoord is namelijk annan , ook in de beteeke
nis van ijverig bezig, druk,drukte, in gebruik, en is niets dan een verlengde vorm van het éénlettergrepige enang. Zoo is ook arnama en ammam in Kawi hetzelfde als dimana Ng., en rèmani Kr., thans, duidelijk van de demonstrative grond
woorden mano en mami – Als het grondwoord met een klinker begint, dan be staat dit voorvoegsel natuurlijk alleen in den medeklinker r, en zoo is b. v. het Ma leische roemah, huis, van het Javaansche manicazi of an enzi en ratoes, hon
derd, van anoma,y gevormd; en evenzoo de Kråmå-woorden nam than en than die met het voorzetsel i'n ginds, daar en hier beteekenen , van de Ngoko
woorden inomi a'man en anami – Waarschijnlijk is ook het Javaansche ang mron maan, met neusklank in plaats van uonnam , van het Soendasche en
Maleische vroup 2°. door voorvoeging van ecn un met of zonder klinker. Zoo schijnen enthony
--
-
78. De Javaansche taal behoort tot de meer-lettergrepige talen , en tot den
volkomenen vorm van een Javaansch woord behoort, dat het uit ten minsten twee lettergrepen bestaat. En zoo zijn de meeste grondwoorden in deze taal thans tweelettergrepig. De grondwoorden van drie of meer lettergrepen zijn
VEROUDERDE WOORDVORMING .
ſ 79.
opregt, trouro, en hom
aankomen en zie! gevormd van de grondwoorden dann
en om die nog in de taal van het dagelijksche leven in gebruik zijn; ofschoon men ook omgekeerd zou kunnen aannemen , dat dit verkortingen zijn . Zoo ook aan
buiging, met Sharing en amariji gebogen , krom , en erarijai krom , gebogen zitten , van één en hetzelfde grondwoord aji anaismet asain ni en van grondvor men van een
man ern en zich aanzien , aanschouwen , van den éénletter
grepigen grondvorm vin anaſi verstrooid , verspreid ,met arngi anafi en azazi van den grondvorm en meg ?' groeijen , met apogei wassen , toenemen , van ap? anaszi Md., anam Ápı Kr., met ananzi Ng., nog, steeds, van auzu anar oud , bejaard , van anari dat nu wel oom (oudere broeder van vader of moeder), maar eigenlijk hetzelfde beteekent , zooals blijken kan uit het afgeleide anaran grijs haar van ouderdom . En zoo is ook ay nap door voorvoeging van een t, en tegelijk
met verwisseling der tongletters av en n ($ 28, aanm .), hetzelfde als anaijan n ook
Shazap het nederdalen.
30. door voorvoeging van een ini b.v.ahaks regt, juist, van enige regte rig ting of koers; enäji helder, klaar, van dài anaja of Shaji Kw. klaar, zuiver; managariy toekomst, tegen , van mamayang morgen ; menanamazı speler , dob
belaar, van manop hetgeen men verwedt, inzet bij een weddenschap ; en zoo is ook ayaszi of an andazi rein , zuiver, tegelijk met verwisseling der keelletters aan het
einde van het woord , van aranang schoon, zuiver. Deze en kan door een zeer menigvuldige letterverwisseling uit een as of en ont staan zijn ($ 34): maar ook door voorvoeging van deze beide letters zijn een groote menigte woorden gevormd. Om nu van de u , die ook nu nog tot het vormen van afgeleide woorden in menigvuldig gebruik is, hier niet te spreken (zooals b. v. in arazı overgave, overgeven , van (0331 en in dharzi in stukken breken , van den
grondvorm arzı waarvan ook asarzı stuk, brok); zal het ook voor de o voldoende
zijn op voorbeelden te wijzen, zooals het reeds boven aangehaalde Gaji Kw. klaar, zuiver , van fis of an in ni K.N ., z. v. a.manñ Kw. beschaamd ; inom overal gelijk , van noon effen . De as is ook een nu nog 'zeer gebruikelijk voorzetsel; maar men vindt deze letter in de woordvorming ook op zulk een wijze gebruikt, dat men daaraan niet (zooals in ang ang bloedverwant, vriend, van anagany kind, die beteekenis geven kan ,
die dat voorzetsel thans heeft; b. v. in het boven reeds aangehaalde anvin van zii
en mazi van azi en in die gerust, vergenoegd, van fh of ahig , rust,stilte. En 200 is het ook waarschijnlijk , dat an Bin Ng. en adian Kr. erg, fel, zeer (beide van anden warm), en aan Ng. en asaini Kr., woorden van één oor sprong zijn. Het bovenstaande moet alleen maar dienen , om aan te duiden , hoe uit éénletter grepige grondwoorden door voorvoeging van verschillende medeklinkers een menigte tweelettergrepige woorden , als nieuwe grondwoorden , hebben kunnen gevormd wor
88
VORMING VAN TWEELETTERGREPIGE GRONDWOORDEN .
80 .
den . Andere kunnen gevormd zijn door het invoegen van een letter : doch , dat dit ook geschied is door het invoegen van andere letters, dan de an ani na en mi gelijk dit ook nu nog geschiedt , zou ik niet kunnen bewijzen . Evenmin zou ik kun nen bewijzen , dat er ook éénlettergrepige grondwoorden tot tweelettergrepige ge vormd zijn door thans ongebruikelijke aanhechtsels of uitgangen . Alleen oiran ander, anders, is duidelijk door den Sanscritischen en oud-Kawischen uitgang a van
het grondwoord vir? gevormd. . 80. Ook zijn er nog eenige éénlettergrepige grondwoorden in gebruik ge bleven . Maar deze (eenige weinige partikels uitgezonderd ), en evenzoo de éénlettergrepige woorden die uit andere talen overgenomen zijn , worden door
den Javaan , overeenkomstig het bisyllabisch karakter van zijn taal, gaarne
als tweelettergrepig uitgesproken , door middel van den voorslag ehi ě; b. v. hini ēri, in plaats van * doren ; an crann ēmas, in plaats van Eray goud; Senarann štjap , in plaats van aan zegel; anuny épal, in plaats van army het Hollandsche paal; anapasñas étong , in plaats van masie het Hollandsche ton . — Is de eerste letter van het éénlettergrepig grondwoord een en dan is de voorslag an oe; of liever dan wordt de klank oe, die in den halfklinker er bevat is, als volle en klare klinker uitgesproken , en zoo het woord tweeletter
grepig gemaakt; b . v. annoiri en andan in plaats van main mensch , en easy afgedaan. Evenzoo zou de voorslag an ,, zijn , wanneer het grondwoord met een an be
gon : doch behalven het voegwoord muuany als, dat, zijn er geen éénlettergrepige woorden , die met dezen halfklinker aanvangen , meer in gebruik , daar alle zulke
grondwoorden reeds voor vast tweelettergrepig gemaakt zijn; zooals b. v. anarymy grondvorm van eraryann schommelen , wiegen , van het ongebruikelijke aryann ge lijk daaruit blijken kan, dat het afgeleide an argan var ygan schommelen , en schommel, wieg , niet alleen ook nog er 23,97 m uitgesproken wordt, maar ook in het Soendasch en Maleisch anay nay, met het voorvoegsel an van denzelfden éénlet tergrepigen grondvorm . Zoo zijn ook annarreen met het voorvoegsel ami en
annarræn met den voorslag i (in het Soendasch an d & '), lommerrijk, beide blijkbaar van den ongebruikelijken grondvorm mannræn gelijk b. v. annogen en
annageen , jong, beide van den grondvorm manzan zijn . Maar ook vóór andere medeklinkers zijn die twee volle klinkers i en oe vroeger menigvuldig als voorslag gebruikt, om éénlettergrepige grondwoorden tot tweeletter grepige te vormen . Zoo de i, dien men den verhemelte klinker zou kunnen noe
men ,,niet enkel vóór de verhemelte-letters en de m (zooals in amaznen nevens anay ny en ananer los, losgaan of loskomen , van den grondvorm apour waarvan ook azazmin; anaine ook manemarenin ruiling , ruilen ,van masa
nyp ; annáiri waarvan , met het voorzetsel 'n verbonden, an einase of animais onder, van már ; indiup, grondwoord van eithagy zuigen ,van den grondvorm Dm
$ 81.
VORMING VAN TWEELETTERGREPIGE GRONDWOORDEN.
89
af waarvan ook dhary, grondwoord van de zuigen, van een kind , aan de borst zuigen ), maar ook vóór andere letters, zelfs vóór keel- en lip-letters, zooals
anamı anar en anaini gene, die, deze, van de grondwoorden ami ari en an waarvan ook anqanı anners en annaren anani ook wheni = wnčni vlugt, waarvan entri en één = entmi vliegen , van anu — Zoo ook de oe, die de lipklinker genoemd kan worden , niet alleen vóór de lipletters (200 als in azienaar omwinding, van den grondvorm enaan waarvan ook hennar en van dat apatah
any weêr madharp anometnesp),maar ook vóór andere; zelfs vóór verhemelte-let ters, zoals in anii verlengde vorm van de eigenlijk, toch , en anası verlengde vorm van aki wat gezegd wordt. — Beide klinkers zijn vooral daar als voorslag ge bruikt, waar het éénlettergrepige grondwoord dien zelfden klinker reeds had, zooals
in het boven reeds aangevoerde anazoin nevens fazni en ana nen van az nepi in anadan nevens anazan het nederdalen , van apargi in anazany of amazany rooken (zooals tabak), vergeleken met azuzanp, grondvorm van anggap
an trekken , van den éénlettergrepigen grondvorm agann of azaop zooals ook nog blijken kan uit het afgeleide Enaman ang in plaats van dhaqan ann amfioenpijp; in a'narzı Ng., met anarzı Md. en aman 21 Kr., nog , steeds, van arzu in anis Ml. achtgeven , gadeslaan , en grondvorm van het Javaansche en dien turen , kijken ,
en Sieeinen bekijken , bezigtigen, van den éénlettergrepigen grondvorm disa waarvan ook sien of d ie grondvorm van gain of gas met genoegen of belangstelling naar iets zien of iets bekijken ; terwijl van hetzelfde grondwoord door
voorvoeging van een an (volgens de aanmerking bij $ 79) gevormd is andie grond vorm van amen in aanschouren , naauwkeurig opletten , en and naar iets luisteren en naar iets kijken ; en eindelijk in an şi ampi zooals men in het dage
lijksch leven dikwijls zegt voor een gian n eigenlijk , zooals in het Maleisch , drup pel, met het voorzetsel ass een weinig , en beide met het Soendasche anziamy van het éénlettergrepige camp een klanknabootsend woord voor het geluid van vallende druppels. Dat op dezelfde wijze ook door voorvoeging van een e of o tweelettergrepige
grondwoorden uit éénlettergrepige gevormd zijn , kan ik wel niet met even duidelijke
voorbeelden bewijzen , maar is uit zich zelf waarschijnlijk. De e treft men althans als loutere voorslag tot verzachting van de uitspraak aan in nanini Soend. en Mal. an en voor het Sanskritsche stri, vrour . Ook zijn die twee klinkers in de plaats van de andere klinkers gebruikt; en niet alleen in plaats van de verwante i en oe, maar ook van de a , zooals in mangsang Md. zoo veel als anggay Kw., den 29 ang Kr., krijgen , verkrijgen ; en in manzarzı zooals in de de spreektaalmenig vuldig gezegd wordt in plaats van annanzi veel, van het grondwoord mam zı me nigte, aantal. .
81. Van die tweelettergrepige grondwoorden kan de laatste lettergreep open
zijn en dus op een klinker uitgaan (doch nooit op een Pěpět), of door cen me
90
VORM DER GRONDWOORDEN .
$ 81.
deklinker gesloten zijn ; en wel door alle medeklinkers, uitgezonderd de half klinkers, de verhemelte-letters en de tongletters is en 7 ; maar nooit door troee. Een lettergreep, die op twee medeklinkers uitgaat, kan de Javaan zelfs niet uitspreken. Vreemde woorden met zulke lettergrepen spreekt hij daar
om zoo uit, dat hij van de twee medeklinkers één weglaat, en meestal den laatsten , zooals b. v. in monaman ang voor Resident, asam ang voor luitenant,
mahnimy voor Nederland , aan voor pacht ; somtijds ook den eersten , wanneer die minder duidelijk hoorbaar is, zooals in ammniaray voor Clee rens, han voor Wilkens. Somtijds evenwel behoudt hij beide door den eersten met een Pěpět of met denzelfden klinker als die , welke voorafgaat , zeldzaam 'met een anderen, uit te spreken ; zooals in managen voor els, ang
ay ang voor Hartman , quemnom voor vork , Lomanenonay voor stolp, ao Brnfang voor het Engelsche pumps ; òf ook , als het een r of l is, door deze smeltletters met den voorafgaanden medeklinker te verbinden ; zooals b . v . in
ananany of anananann voor Huibert. - Gaat een lettergreep van een vreemd woord op drie medeklinkers uit, dan laat de Javaan er wel twee van weg ,
. zooals in aanmiend voor van Pabst. . 82. De voorlaatste lettergreep is van alle grondwoorden van zuiver Javaan schen oorsprong of open , of enkel door een met den volgenden medeklinker overeenkomenden neusklank gesloten , – doch zoo , dat daarom evenwel de
uitspraak van den klinker volkomen dezelfde blijft, als ware de lettergreep niet gesloten. -- Hieruit alleen , daar de klinker in een geslotene lettergreep anders altijd kort en scherp van klank is, kan men alleen reeds met groote waarschijnlijkheid opmaken , dat de voorlaatste lettergreep in al zulke woor den oorspronklijk open geweest is, en dat de sluiting daarvan door een neus klank alleen aan een in de eigendommelijke organisatie der spraakorganen ge gronde neiging tot nasale uitspraak moet toegeschreven worden ; en van vele zulke woorden kan dit ook nu nog bewezen worden. Zoo is het betrekkelijke voornaamwoord in Kråmå man ingkang , blijkbaar in plaats van anar ge
lijk ook nog menigvuldig wordt uitgesproken , en dit niets anders dan een ver lengde vorm van ann ($ 80 , aanm .);masrami sångků) afkomst,afkomstig , van af, zooals uit de in het dagelijksche leven ook gebruikelijke vorm Lan kan blijken , in plaats van aan waarom dan ook geletterde Javanen dit woord
in de laatstgenoemde beteekenis, en even zoo het Kråmå sin ini zonder neus klank wam en avon geschreven willen hebben , niettegenstaande men sångkå
en sángking uitspreekt. Zoo is ook an earn of, zooals men eigenlijk schrijven moest, akia harp eerste, eerst, in plaats van as in any zooals men nog wel zegt en schrijft, en gelijk men in Kråmåmet verwisseling der tongletters en in een afgeleiden vorm altijd nerairmy van den grondvorm ninany zegt. Zoo is
ook het voegwoord meiiani èn , hetzelfde als het Maleische oto, maka ; en
VORM DER GRONDWOORDEN .
| 84.
91
ayanann spit , braadspit, oorspronkelijk hetzelfde woord , als apagar wapentuig om mee te steken , dolk . : iii
Ofschoon ,, zooals boven gezegd is, die sluiting van de voorlaatste lettergreep eigen
lijk alleen aan een neiging der spraakorganen tot nasale uitspraak is toe te schrijven , kdo ziet men toch uit voorbeelden , zooals het laatste, dat het onderscheid van uit
spraak ook in de woordvorming der taal tot onderscheiding van beteekenis gediend heeft, zoodat b . y. niyazany en ayan army twee verschillende woorden geworden zijn .
Dat echter aan dien ingevoegden neusklank in dewoordvorming der taal ook beteekenis gehecht zon zijn, zooals bij de vorming van het werkwoord en den afgeleiden toestands vorm , komt mij niet waarschijnlijk voor. . .
83. Vóór de smeltletters en halfklinkers wordtzulk een neusklank tọt slui ting van de voorlaatste lettergreep niet aangenomen . Want al is het, dat in
woorden als arañ Kw . fijn , net , anaan vechten , ayner
mond van een
rivier, mis loochenen , ontkennen , mģ een werktuig om mee te polijsten , ang niet herkennen , waren ena dwaas , as a scheur, opening,ang Kw, fijn , dun,crop kameleon , en una dwaas, de neusklank niet oorspronklijk is ;
dan is die toch niet tot sluiting van de voorlaatste lettergreep aangenomen , maar behoort tot de laatste lettergreep. 84. Maar bijzonder geneigd is de Javaan om de voorlaatste lettergreep met een neusklank te sluiten vóór de asi en wel met den keelneusklank ng; b. v, in nopeas roemångså , zooals gewoonlijk uitgesproken en ook geschreven wordt, in plaats van nenas gevoelen , van nan gevoel. Evenzop worden
annarri vitrusten , agar vervolgen , antajanägi menigmaal, en zelfs de eigen
naam Emas Ar. singó (Mozes),dikwijls anmärasejada añaganidigi en aqman uitgesproken . Een groot aantal andere dergelijke woorden , zooals echas de toevlugt nemen , wimszi aanrukken , añazoip Kr., van envins Ng., touw , koord , wiwin hert , nijman over den tijd ,wasann geheime mededeeling, influistering,
worden altijd zóó uitgesproken en geschreven. In ainuun in plaats van awam
aan
door verdubbeling van de eerste letter van
hoe lang zoo meer toenemen , en in añasnami, zooals men wel zegt en
schrijft in plaats van ano non middel, onkosten , heeft die uitspraak met den
neusklank voor de ar ook in de derde lettergreep van achteren plaats. Of zij ook
plaats vindt voor de andere letters, namelijk zonder beteekenis, komtmijtwijfelachtig voor. Evenwel zou men zoo angam
Kw . 200 veel als afin many Kr. ei, van
enmi drie, kunnen beschouwen als in plaats van an an omi met drie,drie hebbend . Dien keelneusklank ng treft men ook in enkele woorden vóór andere letters aan ; en niet alleen vóór de met de ou verwante verhemelteletters, zoo als in anagan
zooals men ook in plaats van woman , zijn kleed opschorten , en in asası zooals men gewoonlijk in plaats van acar.in overeenkomst, zegt en schrijft: maar ook vóór
andere letters, zooals in an unmn Ng. en armenia
Kr. in plaats van het gewone
DEN
R VORM DER GRONDWOO
92
.
§ 84.
an an anyen annarray gereed , zich gereed maken ; aijan in zoo veel als am 899
zich weér vereenigen met het geheelwaartoe het behoort;masnemasneaz any 200 veel als manomenengan schouwspel; asi ni zoo veel als angle grondvorm van ang iets in de hoogte houden ; anen 2. V. a. ang bamboeriet;en zelfs vóór de smelt letters en halfklinkers, waarvóór anders geen neusklank wordt uitgesproken , zooals
in ånia z. v. a.qorin Port. leilão, publieke verkooping; yairan (vångwå) z. V. a. eran gloeijende kool; amaigarzany z. V. a. amargarzany bekoord: en zoo zullen ook wel, ofschoon ik dit niet bepaald bewijzen kan , die an Kw. vervaard ,
ein verschillen , afwijken, en eigen of marra van binnen hol, in plaats van and an ini en gaia of morri zijn. — Men ziet het, in al deze woorden heeft het plaats tusschen twee gelijke letters. Hierin moet dus de oorzaak liggen ; ofschoon ik gaarne bekennen wil, dat ik die oorzaak niet beseffen noch ver klaren kan.
Indien buiten dit geval de voorlaatste lettergreep van een woord gesloten is door een neusletter , die niet met den aard van den volgenden medeklinker overeenkomt, dan is het òf een zamengesteld woord , òf van vreemden oorsprong; en dan is de uitspraak van den voorgaanden klinker ook niet dezelfde als in een opene lettergreep; b . v . in oman szi (tànsàh) zonder einde, onafgebroken , ananar (tanpå ) zonder ;
ang (tämtoe) vast, zeker, spila loochenen. aman sa? namelijk weet ieder, dat zamengesteld is uit an any niet, en anzi afgedaan , en dus volkomen gelijk aan
yanenazi Ng. menedhan ma? Kr. Maar zoo is ook anan we dat volkomen
gelijk is aan manonoimme Ng. en menodiggen Kr., ongetwijfeld zamengesteld uit dat zelfde anary en a dat nu niet meer in gebruik is, maar misschien het grondwoord is van het voorzetsel as pa ; en anys, is waarschijnlijk zamengesmolten uit Brithan en en grondwoord of verkorting van ananı twee woorden die onge
veer hetzelfde beteekenen . (In het Maleisch wordt in dit woord de neusklank over eenkomstig den aard van den volgenden medeklinker veranderd , en dus wis , tăntoe of těntoe , uitgesproken : in het Soendasch wordt in plaats van den lip-neusklank tus
schen de twee gelijke letters, volgens bovenstaande opmerking ,de keel-neusklank aangenomen, en dus añan gezegd). ein is een Arabisch woord, tio; en 'de Javaan spreekt het gewoonlijk zoo uit, dat hij overeenkomstig den aard van den volgenden medeklinker jaiof, met weglating van dien vóór een Kå zoo ongepasten neusletter Nå,exhi zegt en schrijft. — De zamengestelde woorden staan gelijk met woorden met een voornaamwoord als aanhechtsel, zooals es nas mijn paard , ammooth mijn pen . Ook in zulkewoorden wordt, indien zij zelf door het aanhecht
sel anary gevormd zijn, de sluitletter van dit aanhechtsel, omdat zij met de eerste letter van het aangehechte voornaamwoord niet overeenstemt, dikwijls, even als in
Epaši voor sports in de uitspraak weggelaten ; zoodat men b. v.annisme sean toelisàkoe, en ayrim shaji toelisàmoe, zegt en ook wel schrijft in plaats van
ayrisas vaginal mijn schrift, en apaisan nag uw schrift.
$ 85.
VORM DER GRONDWOORDEN .
93
85 . Alle niet zamengestelde woorden , waarvan de voorlaatste lettergreep door een anderen medeklinker, dan door een neusletter gesloten is,mag men veilig voor woorden van uitheemschen oorsprong houden : een opmerking , die mij door den heer Wilkens is meêgedeeld . Van de meeste van die woorden is de uitheemsche oorsprong bekend : van de overige, waarvan de oorsprong niet bekend is , mag men hetzelfde onderstellen . In zulk een lettergreep wordt de
klinker altijd scherp en de a , indien hetwoord niet met an begint, gewoonlijk kort en binnen 's monds als Pěpět uitgesproken ($ 44). Dit laatste schijnt zijn oorzaak te hebben in de vreemdheid en moeijelijkheid voor den Javaan om
onmiddellijk vóór een medeklinker een anderen medeklinker dan een neusklank uit te spreken , zoodat hij er zoo spoedig mogelijk overheen ijlt. Dat die uit spraak voor den Javaan eenige moeijelijkheid heeft, blijkt ook daaruit, dat hij
die vreemde sluitletter in de uitspraak zeer dikwijls weglaat, en b. v. Shayr
Depian dhan Bani Sh ngany zegt, in plaats van Limpi drift, toorn, Light Zaturdag,an demimeebrengen , beg tijd, stond ,biduur, bhangang of angyang zich onderwerpen . In andere woorden vermijdt hij het harde van de zamenkomst
van twee zulke medeklinkers door er een Pępět tusschen te voegen , en zegt
b. v. d Bhagzı azahag, anden in plaats van anarzı berokkening van kwaad, aq mi onderbonden , arghi vorstelijke gemalin van den eersten rang; zooals hij ook doet, waar zulk een harde zamenkomst van twee medeklinkers ontstaat door het aanhechtsel any in vormen zooalschry , oprigte,om nog doeweten ,
un a2 qanoy , Ng. en anazmanzayı veroorzake Kr, spannan openbare, many aanhoore, mangaan gede, die hij daarom gewoonlijk arahmagiem nasRage ຍກ ທາດwn ທີ 9 ພm ຂາແດ ຜ89• ກຸຍຕີ ນາ 9: ເອີບໍ່ຕ9) en ໆຕ93 9 uitspreekt en ook dikwijls zoo schrijft. Zelfs wanneer de sluitletter een smelt letter is, vermijdt hij gaarne het harde, dat er toch voor hem in ligt, door de
smeltletter om te zetten en met den voorafgaanden medeklinker te verbinden . 200 zegt hij veelal azazi en anası in plaats van Einzi van aanbelang, en
Senasi wil. Zoo spreekt hij ook de woorden een kennis, en á magas stoel, veelal mezani en (aan sis of amea's uit, namelijk zóó ,dat, ofschoon de r omgezet wordt, toch de klank van de scherpe i en oe ook in de nu opene lettergreep
dezelfde blijft. En 200 worden áron of liever kon geheelenal, en Louny
(Ar. Jllow) broek , veelal (agar en Cazarny uitgesproken , daar de Pěpět na de omzetting van de g vóór den halfklinker ar oe wordt ($ 48). In ammonas voor een menes of annana buffel, wordt de r altijd geheel weggelaten . . .
Ook wanneer de sluitletter een neusletter is, die met den aard van den volgenden
medeklinker niet overeenkomt,wordt zij gaarne weggelaten. Zuo in egasi in plaats van ape (bl. 92) en in způ amonn in plaats van @ gan jarang nut, heilzame strekking , Arb. ärsio. Wanneer zóó een andere medeklinker tot verzachting van de uitspraak weggelaten
VORM DER GRONDWOORDEN .
ſ 86
wordt, dan wordt somtijds zelfs een met den volgenden medeklinker overeenkomende
neusklank tot sluitletter daarvoor in de plaats gesteld. Zoo wordt in plaats van anara Ar jej , kástijding, geesling, ook aman uitgesproken en geschreven . 86. Elke lettergreep van een Javaansch grondwoord begint ook doorgaans slechts met één enkelen medeklinker . In het algemeen kan in het Javaansch
een lettergreep alleen dan met twee medeklinkers aanvangen , wanneer de laatste
van de twee medeklinkers een smeltletter of halfklinker is , zooals in anazun
koud ,Cazanang bederven ,apasi mat, szmarnirogibegaan ,agni stem ,mangaani iemand geden, aypan titel van bejaarde mannen ,
magpagi opmerken. Zelfs
de zoo gemakkelijke zamenstelling van 8 en t kent het Javaansch niet ;waarom
b. v. het Hollandsche woord steel door den Javaan Diashony uitgesproken en geschreven wordt. En zoo worden in uitheemsche woorden, die in de taal
worden opgenomen , hardere zamenstellingen van medeklinkers aan het begin
van een lettergreep altijd op de een of andere wijze verzacht. Zoo wordt het Sanskritsche æatrija, edèlman , ar aizaun en strí, vrour , Loan ja meestal manis uitgesproken . - Alle zamenstellingen van twee medeklinkers , waar van de laatste geen smeltletter of halfklinker is ,die men somsmag aantreffen ,
zijn òf poëtische zamentrekkingen om de versmaat, òf zijn als spelfouten te beschouwen , zooals men b. K. voor Lhan an alle , wel eens ajoin geschreven vindt ($ 50). Zelfs schijnt het getal grondwoorden van echt Javaanschein gor
sprong, die met twee medeklinkers aanvangen, waarvan de tweede een smelt letter of halfklinker is, niet bijzonder groot te wezen , en zich voornamelijk te bepalen tot klanknabootsende woorden , zboal (ecampamp anyp en engang, die de verschillende door het op verschillende wijzen vallen van lichamen ver oorzaakte geluiden nabootsen. - Ook moet nog opgemerkt worden , dat, ofschoon
een lettergreep , die met twee medeklinkers'aanvangt, waarvan de tweede een smeltletter of halfklinker is, voor de uitspraak van den Javaan geen bijzondere moeijelijkheid heeft, hij toch geneigd is, die uitspraak door het weglaten van de smeltletter of halfklinker zich nog gemakkelijker te maken . Zoo' zegt men voor agapernaca žok , dikwijls chinjacima voor meg nagaan iemand iets geven , 200 niet altijd, toch meestal managjani en voor nagenong naar het Oosten ,
altijd paranang Wanneervan de beide medeklinkers,waarmee de lettergreep aanvangt, de eerste een halfklinker en de tweede een smeltletter is, dan wordt somtijds de eerste weggelaten . Zoo zegt men dikwijls are an , in plaats van
naran Holland , Hollandsch ; am open in plaats van anlaypi doch alleen in den zin van een kennis , bekende , en niet in den zin van kennis, kunde, wetenschap ; en 'om npanoon in plaats van anlayanang in den zin van als zeker bekend , bepaald of te bepalen , en niet in de beteekenis van bekend.
87. Klemtoon bestaat er in het Javaansch niet, indien men daaronder volgens de eigenlijke beteekenis van het woord verstaat de klem of nadruk, die in het
$ 87.
:
ACCENT.
95
Hollandsch en in de andere Germaansche talen door verheffing of hooger toon van stem gegeven wordt aan dat gedeelte van een woord, of aan dat woord van een zin , dat het meeste gewigt heeft. Die nadruk , of het meerder gewigt van een woord in den zin , wordt op andere , verschillende wijzen te kennen gege ven . Het accent der taal, of de toon , waarop het Javaansch gesproken wordt,
bestaat, behalven in den toon en de buiging der stem , die de beweging van het gemoed uitdrukt, alleen daarin , dat men van elke zinsnede, en zoo ook van ieder meerlettergrepig woord ,wanneer het afzonderlijk wordt uitgesproken, de twee laatste lettergrepen langzamer of meer slepend , doch beide gelijk hoog van toon, uitspreekt; uitgezonderd alleen de voorlaatste lettergreep, als deze
een Pěpět heeft, daar deze klinker uit zijn aard geen lange lettergreep vormen kan , althans niet wanneer de lettergreep door geen medeklinker gesloten wordt;
want is zij gesloten , dan kan zij ook wat meer gerekt worden , en wordt dit dan ook werkelijk . Vooral de twee laatste lettergrepen van een geheelen volzin
spreekt men zoo meer slepend uit. De scherpe klank der klinkers, waar die volgens de regels van uitspraak plaats heeft, verandert door die langzamer uitspraak in de twee laatste lettergrepen niet, dan alleen somtijds bij, zeer
slepende uitspraak aan het einde van een geheelen volzin , zoodat men dan b. v. aron z wel eens inggih hoort uitspreken . — Al de overige lettergrepen van een woord of zinsnede worden op één en denzelfden toon uitgesproken , zonder dat ook tusschen lange en korte lettergrepen meer onderscheid gemaakt wordt, dan de aard der lettergrepen van zelf meebrengt: want natuurlijk zijn de geslotene lettergrepen langer dan de opene, en is de Pěpět altijd kort. Alleen wordt ook somtijds midden in een zinsnede een woord, waarop men bijzonder drukken wil, slepende, maar toch zonder verheffing van stem , uit gesproken : doch dit is in het algemeen zeldzaam , en geschiedt gewoonlijk ook
dan alleen, wanneer men op geen van de andere wijzen, die der taal ten dienst staan, het woord kan doen uitkomen, of bij den aanvang van den zin dit verzuimd heeft te doen . Uit het bovenstaande blijkt, dat het accent van het Javaansch zeer veel overeen komst heeft met dat van het Fransch, behalven dat in het Fransch in den regel alleen de laatste lettergreep van een zinsnede, wanneer die namelijk geen stomme e
Pěpět) heeft, zoo verlengd wordt, en alleen dan ook de voorlaatste lettergreep
nagenoeg even lang wordt uitgesproken ,als deze een lange lettergreep is, zooals b.v. in montré en prendra . Om die rede vindt dan ook de Javaan en de inlander , dat
van alle vreemdelingen de Franschman het Maleisch het welluidendst en aangenaamst uitspreekt. Onverdraaglijk is hem de zoo sterk geaccentueerde en van den éénen toon in den anderen vallende uitspraak van den Chinees. Maar ook de uitspraak van den Hollander , wanneer hij het Maleisch of Javaansch op zijn Hollandsch met klemtoon uitspreekt en zich het inlandsch accent nog niet heeft aangewend, is voor het gehoor
96
WOORDVORMING EN AFLEIDING .
§ 88.
van den Javaan zeer onaangenaam . De Javaan kan niets anders denken , of de Hol lander , die zoo spreekt, is boos of knorrig , daar hij die gedurige verheffing van stem
niet anders dan aan gemoedsbeweging kan toeschrijven ; vooral wanneer de Hollander daarbij dan nog gesticuleert, of, zooals de Javaan dat noemt, met de handen om zich
heen slaat (ayn maranas ); terwijl het bij den Javaan tot de manieren van een beschaafd en fatsoenlijk man behoort , altijd zacht en gelijkmatig te spreken , en geen andere gebaren te maken , dan met den duim van de tegen het lijf gehoudene hand.
OVER DE WOORDVORMING OF AFLEIDING IN HET ALGEMEEN ,
EN OVER DE DOOR VORMVERANDERING GEVORMDE KRÅMÅ -WOORDEN IN HET BIJZONDER .
88. De woordvorming, of de vorming van nieuwe woorden van een grond woord door afleiding, en van grammaticale vormen door verbuiging of vervoe
ging, geschiedt in het Javaansch: a. door coorvoeging , invoeging of aanhechting van een letter of lettergreep , of ook wel van twee lettergrepen; b . v. in anmaigi ammen ingen mer gå of
mergo magarang anmeianmarcimamianmgacarmagtrang mengenai megans en armgaorang alle van mga 6 . door herhaling of verdubbeling van het woord of grondwoord ; b. v. in
en het van enis van het grondwoord in en vrum wargamen van het grondwoord aramp ook wel tegelijk met verandering der klinkers, zooals in apachenach ein bolabàli , van anair
6. door herhaling of verdubbeling van de eerste letter of lettergreep ; b. v. in eshman na of monmon nn van aanmn in anmmni ofañím ni van my
en mong many of mgamang van mag arang terwijl daarvoor de herhaling van het geheele grondwoord in de plaats treedt, wanneer het grondwoord met een klinker, en dus in het Javaansche schrift met een an , begint; b . v. in anagaminagang van anagang gelijk ayyom van form d . door zamenstelling van twee woorden , hetzij van geheel verschillende
beteekenis, zooals in a negali stuurman ; hetzij van bijna gelijke beteekenis , zooals in anæmningauzi rooven en plunderen , armyanamnen en dergelijke . Op deze vier wijzen zijn ook een menigte tweelettergrepige grondwoorden van éénlettergrepige gevormd en afgeleid , en dan ook oorspronklijk met dezelfde betee kenis , die nog aan dien vorm eigen is ; zooals b. v . anonan nown ang angan
en anomang van anjang 89. Maar behalven dat is omtrent de woordvorming in de Javaansche taal nog op te merken de wijziging van zin of beteekenis, die aan een woord gegeven
WOORDVORMING EN AFLEIDING .
$ 89.
97
wordt naar gelang van het onderscheid van klinkers, waarmee het wordt uit gesproken , terwijl de medeklinkers dezelfde blijven . Eigenlijk en oorspronklijk heeft dit alleen plaats in klanknabootsende woorden . Zoo zijn gang merana gang en paraung klanknabootsende grondwoorden voor de onderscheidene geluiden , die door getik of getof op een voorwerp ontstaan ; en beteekenen de daarvan gevormde werkwoorden regiam qammazzonymegang en mome
mynramp op iets tikken of toffen , met die onderscheiding van den daardoor ver oorzaakten klank, die door het onderscheid der klinkers van zelf voor het
gehoor wordt aangeduid. Zoo komt dus aim işimny volkomen met ons tikken overeen , maar wordt momençamma gebruikt, wanneer het tikken een meer
knetterend of kletterend geluid geeft, zooals bij voorbeeld wanneer men tegen een paneel van een deur tikt of verdorde doodsbeenderen tegen elkander
slaat. m
aar beteekent meer toffen , op iets kloppen , bij voorbeeld met een
stuk hout of met een steen op hout, zoodat het niet klinkt of knettert , maar
een dof geluid geeft; en niet veel verschilt daarvan moemaereany dat ook, op of tegen iets kloppen of stompen beteekent, bij voorbeeld met de vuist of met een houten stamper. Zoo beteekent ook anan het helder weérgalmend klinken van een bekken , zooals een Běndé; anan hetzelfde, wanneer de toon dieper is ,
van een zwaarder bekken , zooals van eenGong:mlajm een zware holle stem , maan een holle stem , die minder zwaar of zwakker is ; an easang amnez pasang anzábany amagarang en anlegagang geknitter , geritsel, geruisch , gedruisch of rumoer, verschillend naar gelang van het verschil der klinkers,
waarmee het woord wordt uitgesproken . Dat verschil van beteekenis van ver schillende klinkers is ook duidelijk merkbaar in woorden als anmanzi aanhitsen ,
en anmaz, wegjagen, b . v. een hond; daar het aanhitsen met helderder klanken , b. v .met sa , sa !, maar het wegjagen met doffer geluiden , b . v. met boe , boe !, geschiedt. - Maar verder wordt dat zelfde onderscheid van klinkers ook dikwijls overdragtelijk in de taal gebezigd, namelijk zóó , dat men een woord met de diepere of doffere klinkers o of oe uitgesproken, van grootere ,
groffere en zwaardere , met andere klinkers van kleinere, fijnere en ligtere voor werpen gebruikt. Zoo beteekent anganin en annen beide rollen ,maar het eerste van kleine voorwerpen , zooals een korrel, knikker en muntstuk, het
laatste van grootere of zwaardere voorwerpen; annehamn en wilmapang kruipen , maar het eerste van kleine beesten , het laatste van menschen ; many het digt van loof of digt gebladerd zijn , maar (menin digte struiken , digt struikgewas.
Hetzelfde tracht de Javaan ook somtijds zonder verandering van klinker alleen door de uitspraak uit te drukken . Zoo spreekthij van het woord thatany, spits uitloopen , den laatsten klinker somtijds met een fijne stem en gerekt uit, zoodat het måtit (of mětiet) luidt, om daardoor aan het woord de beteekenis te geven van heel spits,
98
:
WOORDVORMING EN AFLEIDING .
90.
in een heel spitsen punt, uitloopen . Zoo spreekt hij ook aa ruoan , klein , om daaraan de beteekenis van heel klein , uiterst klein , te geven , met een fijne
stem tjilik (of tjiliek ,en met een duidelijk uitgesprokene k) uit. Even zoo tracht hij de beteekenis van apogi hoog, te verhoogen , door de Soekoe in de laatste lettergreep niet scherp -kort , maar vol en lang uit te spreken , en doeroér te zeggen . En 200
geeft hij aan om man groot, den zin van ontzachlijk groot, door den laatsten klinker met een groffo en holle stem ongeveer als ouzen tweeklank eu uit te spreken .
90. Maar vooral opmerkelijk en eigenaardig is het,dat ditzelfde onderscheid van beteekenis,datmen in de Javaansche taal aan den klank derverschillende klinkers hecht , ook gebruikt is geworden om van woorden metdieper klinkende vocalen Kråmå-woorden te vormen , door diezelfde woorden in de beleefde taal met hooger en fijner klinkende vocalen uit te spreken , alsof de klank van die diepere vocalen , die in de taal het grootere, groffere en zwaardere beteekenen , iets lomps en plomps had. Somtijds zijn de woorden , waarvan op deze wijze Kråmå-woorden gevormd zijn , nu nog maar alleen in poëzie in gebruik of Kàwi-woorden , terwijl daarvoor in Ngoko tegenwoordig geheel andere woorden
gebruikt worden : doch dan is het waarschijnlijk , dat zulk een woord vroeger
ook in proza, en dus als Ngoko, in gebruik was ; en van sommige is dit zelfs nog bewijsbaar. - De regels, die de taal bij deze vorming van Kråmå-woorden door verandering van klinkers gevolgd is, zijn niet algemeen geldend voor alle
woorden van denzelfden vorm , maar bepalen zich door het spraakgebruik alleen tot bepaalde veel gebruikelijke woorden . Die regels nu zijn de volgende: a. Een a in de laatste lettergreep wordt veranderd in i, vooral wanneer het woord op een a uitgaat en deze klinker dus å wordt uitgesproken. Zoo zegt
men voor aka Java , akmiwaken , zorg dragen, ayunan gelijkenis, an m en godsdienst,ananen ofaan on of, en , anuger) als,dat,anar te koop aanbieden ,
amaren magtig, in staat,namrærasi ontvangen ,binnnom Holland ,Hollander, nom prijs, azamı gedachte,mm . ophooge landen gezaaide rijst, unaum
best,uitmuntend ,anmıook, azmimoge, en gamıroolkoper, mumemi op de handen dragen, ehmain hoogland, anonyn vereenigd , in Krämå akan asam
annen enmen anam ei anngås one amovan anar amonini aneina azom man nauroins anaini aprin angzán amon, Shainnyg enaannen Zoo ook niet lang geleden , van hot Kùwi guru tarwijl men tegenwoordig in
Ngoko inaura zegt; soon weg, van énmı Kw., dat in Ngoko alleen maar in den zin van middel, oorzaak, in gebruik is, terwijl in de eigenlijke beteekenis van
weg an naar gebezigd wordt; anis met, van eren dat in Ngoko in die beteekenis niet meer gebruiktwordt,maar plaats gemaakt heeft voor aqmı;main gedaante , van amm Kw., dat echter ook in Ngoko nog wel gebruikt wordt, doch zelden , daar het gewone Ngoko-woord mar is. Sommigen maken ook dit wel eens tot een Kråmå-woord door er den Krimâ-vorm mů aan te geven : doch verkcerd . Even
KRÅMÅ-VORMEN.
90.
99
verkeerd is het, dat sommigen aan het woord an en naam , dat een bepaald Kråmå
woord is, dien Kråmå-vorm geven en an en zeggen : * area is ook; met verwis seling van lipletters, het Krâmå van een buiten . - Welke woorden nu dien Kråmå-vorm aannemen , en welke niet , kan door geen regels bepaald worden . Men
ziet uit de aangehaalde woorden , dat het meestal woorden zijn , dié op ui, tt; en on uitgaan doch regel is dit niet. Zoo is b . v.ami bersierd , versiering, Krâmå Ngoko. Voor an an er best, voortreffelijk , deugdzaam , zeggen velen in Kråmå
non és maar door anderen wordt dit afgekeurd . Zoo zeggen ook velen in Kråmå Amei voor járn an 200 tel in den zin van beleefd , beleefdheld , als in den zin van trouwen : doch volgens anderen is n( en in de eerste beteekenis Kräma-Ngoko. Ook
voor het Arabische annocent of eyna En welgeleerde, zeggen velen in Kråmå annen of zy nie doch algemeen aangenomen is het niet. Sommige woorden , die uit het Sanskritsch ontleend zijn , hebben ook in deze taal reeds beide uitgangen , dien op a voor het mannelijk , en dien op i voor Het vrouwelijk geslacht; en dan hebben de Javanen , die het onderscheid van geslacht bij woorden , die geen onderscheid van sekse of kunne beteekenen , niet kennen , beide vormen zoo in hun taal opgenomen , dat zij den mannelijken vorm in Ngoko, én đen vrouwelijken in Kråmå gebruikt hebben . Zoo is in het Sanskritsch nagara van het mamelijk , en nagari van het vrouwelijk geslacht, en beteekenen beide stad: doch in het Javaansch is anamn Ngoko , én woh Kråmå, terwijl in het Maleisch alleen
de vrouwelijke vorm ndgri is aangenomen.
6. Een oe in de laatste lettergreep wordt daarentegen veranderd in a , wan neer ook de voorlaatste lettergreep een a of een Pěpět heeft. Zoo zegt men voor
gezi det, arms, beloven, anap? bevel, an erreppi schadeloosstelling, shaj, aaneensluiting, Ameji omsingeld , zegary verbrijzeld , a
nyong wedijveren ,
gaan fijn ,dun , are my raad , avánenmy slaan , in Kråmå azon ampi AND
en erupzv ashan and GERNON uanan qan uraamañîn onmy
Somtijds wordt, als in Ngoko het woord op een oe uitgaat, in Kråmå de a met
een Wignjan uitgesproken . Zoo inajansı Kråmå-vorm van ngazimat, krachteloos. Zoo is ook arazi regen , een Kråmå-vorm van as 2731 datnog in Màdyå gebruikt wordt, terwijl men in Ngoko anaan zegt. - Ook voor anon of manan rekening, zegt men , ofschoon de voorlaatste lettergreep geen a of Pěpět heeft, in
Kråmå manas 'c . Indien ook tevens de voorlaatste lettergreep een oe heeft, dan verandert
deze tegelijk in een Pěpět. Zoo in Ngoko ajan haast, anmo gelooven , vertrouren , an ni mager, ayam kwart Spaanschemat, asimihet opzigt houden , op iets passen , anang? stijf, dast , agappi nest, agappi vermeerdering, agar ? gehucht , nappi ongeregeld , nags1 aanwijzing, onome behoefte, nood , gebrek ,
agoms onthaal,oparzı heel,in zijn gekeel,amygpi daglooner,manzı omvallen , rijmen zitten , 7893* neérvallen , jms aangaande, betreffende, ny yang mis,
100
$ 90.
WOORDVORMING EN AFLEIDING.
missen; maar in Krimi
, n
m , ਛੰ
ਕੰਮ é
ਕੰਮ
)
Banzi ham zı arazi ananza en un pi Limzi bonzı annzi ananziam ? an 9231 Emzi garann Zoo is ook dhenzi met verwisseling der tongletters ($ 28), de Kråmå-vorm van ay n betelblad, en Amanzı met een aangenomen Wignjan, van aan volstrekt willen of moeten . — Somtijds verandert de oe in beide lettergrepen in e (Taling). Zoo in manman en minnri Kråmå-vormen
van azaqı ietsniet zijn , en aq vi nog niet. Van aynan is de Kråmå-vorm in den zin van ondergaan (van de zon ) volgens
den regel Linap doch in de beteekenis van het weten gewoonlijk met twee Pěpěts
Daar misschien tot onderscheiding. Zoo ook az & volgens § 48 in plaats van w8 het Krånå van ayeji ledig, verlaten , eenzaam ; waarschijnlijk tot onderschei
ding van azan dat een dubbeltje beteekent. d. Daarentegen verandert de oe in de voorlaatste lettergreep in een i,wan neer de laatste lettergreep reeds een a heeft. Zoo worden aaço vesting , stad,
azon oorzaak,enazı blijde, epingi overvloedig ,mild , szerzi of, en , ano ? het opklimmen ,mylappialgemeen gebruikelijk , znacy ? beschadigd ,amri ontbreken , Yarang bedorven , ananı uit elkander gaan , zich verspreiden , in Kråmå ver anderd in winça éinn ananzu einzi wazi a nmzi ninapi an cap aan mwang en amén In dinonn, Kråmå van nie geschrift, boek , brief, eigenlijk een Kråmå-vorm van het Maleische aynany, dat in een andere beteekenis ook in het Javaansch als Kråmå-Ngoko gebruikt wordt, is de oe niet in i, maar in Pěpět veranderd , zooals anders gewoonlijk alleen geschiedt, wanneer ook de laatste lettergreep een oe heeft,
en deze oe dan in a verandert. e. Een o (Taling-taroeng) verandert in e (Taling). Zoo in mane Noord, inmiany plaats, enimogrenn jong , anqaming laten doen , gelasten ,annarrang hoeden , weiden , ummme het gebruik ,annarneaporagen , wimmiany vertrouwd , man warzı veranderd , monexnzi zich bewegen ,qamrani loon ,manearzameenzi gezeten , getrouwd zijn , marecanzan any woonstede, heem , ammareng on any neef ; waarvoor menin Krimiๆบาง ปกๆmมาๆ มาๆๆ00 บmๆมา 20 บาๆ 700 บาๆm annammaannmang mananai manan pimanarzı manerzman arzı ajar enzanmi en ammungonany zegt. — Zoo ook twee o's, b . v. in annanenamaang Ng.,
annannamann Kr., plaatsen , zetten , leggen . Zoo is ook van naman straks, op het oogenblik , de Kråmå-vorm enam die evenwel thans alleen in Màdyå gebruikt wordt, terwijlmen in Kråmå met den vollen klinker in plaats van de Pěpět nam zegt. — Van amanarann, West, is het Kråmå anneniany zoodat tevens in de voorlaatste lettergreep de oe in i veranderd wordt, ofschoon dit in den regel (volgens d.) alleen dan plaats vindt, wanneer het woord in de laatste lettergreep een a heeft. In plaats van het Kråmå man eriman cozi zegtmen ook wel an enzan arzı doch
KRÅMÅ-VORMEN .
$ 91.
101
dit laatste is eigenlijk (volgens d.) de Krámå-vorm van en erzen anz! zooals men in
Ngoko ook wel in plaats van mamaenzmanacaz zegt.
91. Zonderling en moeijelijk te verklaren is een anderevorming van Kråmå woorden , door aan een woord een geheel anderen uitgang te geven. De uit gangen , die men daartoe menigvuldig , of ten minsten in meer dan één woord , gebezigd vindt, en die men dus als bepaalde Kråmå-uitgangen beschouwen
kan , zijn de volgende: a . — 2200r gewoonlijk in plaats van - Yi wanneer er een a voorafgaat,
en dus — ántoen in plaats van — àri; b. v. in anymany 2192,021 81 83 any onany
am 23myg
19,827 Kråmå-vormen van anns achterblijven , arin rijst in de
aren , an ophouden , ann voorstellen, in overweging geven , amni vingerbreed ,
gan ongehinderd voortgaan. — Zoo ook in plaats van - reapin aneinang Ng., win7
Kr., verwisseld ; in plaats van — air in eiuain Ng., fruggann Kr.,
ambtenaar; en in plaats van - hap zelfs zonder dat er een a voorafgaat, in
annan Ng.,anggap Kr., zenden . 6. — Phoen en wel vooreerst in plaats van — mi b . v. in arm gaan anar
angampang ampang ampang aneza mp en anything Kråmå-vormen van asmn zee,anun ni rijkssieraden ,amni vermoeden, meening ,ån, hoeveel? angni Madura , anay ni vergiffenis. En zoo is ook in harp , spreken , eigenlijk de
Kråmå-vorm van anar ni redenering, terwijlmen voor spreken in Ngoko arnaz zegt; en aan ang praat, praatje, eigenlijk niet van arasni zooals men in Ngoko U
zegt, maar van armıKr. Ng. spraak , taal. — Desgelijks in plaats van — mni
zooals in morethan en mame an Kråmå-vormen van marimni avond, en qamimni benaming van een Bimaneesch paard ; – en ook in plaats van wanneer er geen a voorafgaat (vrg . a .), zooals in amaitim any en errirdo any
veel gebruikelijke Kråmå-vormen van de namen amaithi Kadiri, en er is 'n Ima-giri; gelijk men ook in plaats van moment dat het Kråmå is van het Ngoko was deur, poort, veelal met een Kråmå-vorm maneth any zegt; - en even zoo
in plaats van sin in apenas en espanary van azoia en anapoin vervolgens,
weldra. — Ten tweeden in plaats van a 6.o. in ann an aoza kijanaaigimny namary of mantap en amoop Kråmå-vormen van an nan oorzaak , an verans
zoo veel, avagi hagi of nanogi dag, en asary, China. Zoo is ook van anons aanwezig zijn, de Kråmå-vorm nameghorn (met een Taling taroeng in de voorlaatste lettergreep om den klank å te behouden ): doch dit wordt
tegenwoordig als Madyå gebruikt, en daarvoor in Krimå maroon any gezegd. — Ook in plaats van - 7 ? of — n vindt men dien Kråmå-uitgang in het met het aan hechtsel an gevormde an ang app , het Kråmå van annzanary of amyoran, bekend, bepaald , zeker. - Van wax wie? is de Kråmå-vorm vagn ann doch dit laat zich verklaren uit dat Maleisch, waarin het vraagwoord juw , siapa , luidt, en waaruit blijkt , dat aan een verkorting is van annun en zamengesteld uit het
102
WOORDVORMING EN AFLEIDING .
.
$ 91.
voorzetsel am dat voor namen van personen gebruikt wordt, en het vraagwoord ana wat? dat van een vraagwoord naar een voorwerp door dat voorzetsel van zelf tot een vraagwoord naar den naam van een persoon wordt. Gelijk nu van de twee
in ananas bij elkander komende klinkers in het Ngoko man alleen de tweede behouden is, zoo in het Kråmå anong alleen de eerstę. C. = enaen dezelfde uitgang als de voorgaande, alleen met dit onderscheid , dat de voorlaatste lettergreep niet gesloten is door den neusklank. Zoo alleen nog maar , zoo ver ik mij herinneren kan , in denen arp, en gewoonlijk , ook zonder neusklank in de eerste lettergreep , Eham bump Kråmå-vorm van Laman
zoo ; en in manzanap, het gewone Kråmå van qanını niet,neen , maar eigen lijk Kråmå-vorm van het te Soerakarta alleen nog maar in de hoftaal, maar in den Oosthoek algemeen, gebruikelijke mana24291 bojā . Dat in dit voord de uitgang = anazt in plaats van --- an gebrnikt is, terwijk
de uitgang - Bopdaarvoor niet voorkomt, mag men veilig daaraan toeschrijven , dat manomi orà , op — m uitgaat. d . = 08 , en wel 1º. in plaats van 1, wanneer de voorgaande medeklinker
cen an of an is, en dụs — qarang of - 92.asm any in plaats van så of ama b . v. iņ asmacarauf armaniany damazany nimeni
anonggaano kumpamaan
arman2ny ammaneasy asmanagig mmanens annamaay nogama anaamika a
copanawanamamat Kråmå-vormen van acaris iets worden , of iets zijn ,
Roas geheim , a ni bang , beyreesd,mali , grondvorm van nonummer levering , en ganung iemand leveren ,argi tot aan toe ,wachten , aarzijn werkelijk,waar, aan bijzonder , aman, pond , akaini naam van een boom , man grondwoord
van m .soan zorg dragen ,anam beteekenis, zin , ngoi grondvorm van yerga gereed , en ging gereedschap , Quang achtervolgens , as anair asn voorzigtig ; en zoo, is ook van urani wat men ,vertelt, eerst volgens & 90s. 2., het Krimä Úshi en hiervan het meer gebruikelijke mana247 , gevormd. — Verden ook in plaats van — in , in ürenman en panneming en annan af Krämäs vormen van azzam airan verdriet, man kan den treurigheid , en an einmy incendig ,
binnenste; in plaats van — èn , in eennimam zaup, Kråmå van asmopan,ayn. naarstig, ijverig ; en in plaats van to,ir , in aparmamenyn, Kråmå van amour bevreesd voor gevaar . — En zoo is dan ook ammaray to gelijk , de Kråmå-vorm van anag dat echter alleen nog maar in Madyå gebruikt wordt, terwijl men in Ngoko anau , zegt, hetgeen, een verkorting van anaghi een Kàwi-vorm van ananı schijnt te wezen . Doch, daar op die wijze, am naozaj pi hetiKråmå van aman geworden was, hebben ook andere op åjå uitgaande woorden dien zelfden Kråmå-uitgang adox aangenomen; b. v. 47.89,quan Ng., apenanay Kry, opdat ;
ihan ang; Ng., annmaneay Krų,vertrouwen ; Dhanwa Ng., Liermaneca Kr., uitstel. En: 200 is ook agamaneay Kr., zoeken ,een Krimá-vorm van amaran K Ni, cond, list ; terwijl men in Ngoko voor zoeken mmomnomny zegt.
KRÅMÅ-VORMEN.
91.
103
Onregelmatig is enemys mij , het Kråmå van svagn nisany rotting, als ware het van enem anong 2º, in plaats van — an en - en zooals in erat jun Ng., Omayaman
Kr., duidelijk; wan Ng., Binauran Kr., doorgaan , werkelijk plaats hebben ;
ayarani Ng., agarnamiaip Kr., vloek , eed ;when Ng.,at mannrasy Kr., verhaal.
3º. in plaats van – kv -- all - R50 - mari -
mg of
en
Zoo zijn armenekan termameany annanzasy armaniany nameand promaneasy ainauna_11 carimauray Krimå-vormen van een staal, ent naam van een
vrucht,anak , waarde, crit leeren , (enas ,weegschaal, marmari verschillend , anders (waarvan het gewone Kråmå echter armagan is), aris my pacht, en Qorki naam van een landschap, en athari peper : en even zoo is anania , de grondvorm van het werkwoord ennenen , ook het Kråmå van een den grondvorm van en lezen . Het eerstgenoemde ernania , Kråmå-vorm van aki staal, wordt verder ook gebruikt als Kråmå van om en ny piek. — Van gereed gemaakt, geregt, offerhande, wordt de Kråmå-vorm armania als Kråmå-inggil, zoo wel in Ngoko als in Kråmå, gebezigd in den zin van gereed voor een aanzienlijke (in plaats van wanaan K . N . gereed ), en van aanbod of aanbieding aan een aanzienlijke (in plaats van ananı aanbod of aanbieding aan een meerdere), ja ook van op de wacht staan
voor een aanzienlijke in plaats van asmi Ng., as in Kr., op de wacht staan ).
En 200 schijnt ook einanraip , Kråmå-înggil van Dam Ng., Benny Kr., uitkomst, eigenlijk een Kråmå-vorm te zijn van een zaad , spruit , voortspruitend,
gelijk het dan ook nog werkelijk als Kråmå, en niet als Kråmå-inggil, in het begin van brieven gebruikt wordt in den zin van aanvany, begin . 4º. eindelijk in plaats van -
en - ar b . v . in nimanim anam yansa
en annanap Kråmå-vormen van nar gevoel, asam ann zwaar om tevolvoeren ,
en una ingezouten zeevisch. En zoo wordt ook voor mercan K . N ., het zul wel niet zijn , in de spreektaal als Kråmå-vorm dikwijls ernmen gebruikt, tegelijk met verandering van den neusletter, als sluitletter van de voorlaatste lettergreep, overeenkomstig den aard van den volgenden medeklinker. Ook schijnt ammaray o ngan 1, Kråmå van ar tot aan toe) niet een Kråmå-vorm van het of in 't geheel niet, of weinig , gebruikelijke ang maar van het in Ngoko veel gebruikelijke wiar of marnean te wezen. Onregelmatig treft men dezen Kråmå-uitgang ook nog aan in anmancang van annan
gereed , uitgerust, gekleed (waarschijnlijk in navolging van anah Ng.,
anmanian Kr., dat ook in een anderen zin klaar , gereed ,beteekent), in vimnazi ayy van animasi in pand nemen (ofschoon dat Kråmå misschien eigenlijk te be
schouwen is als gevormd van mnaniain of immrmep, het Kråmå van maand of ang afwisselen , vervangen), in a
anrady , als Kråmå van arnani anders,
WOORDVORMING EN AFLEIDING .
104
ſ 91.
verschillend, en als Kråmå-înggil van anar Kråmå van anar lang; en eindelijk in angmay , dat nevens het regelmatige an 82 on ook wel als Kråmå-vorm van
an n grondvorm van ons voorstellen , gebruikt wordt. in plaats van — 2 of — arzı zooals in and and criti armen e. -
en mit Kråmå-vormen van anag het voorwaarts gaan , anarzı hout, arazi verkocht kunnen worden , ervari loopen , wegloopen , en marzı het lachen ; en zoo is ook niet het Kråmå van anxín voortgaan ,voort, een Kråmå-vorm van nuus dat in poëzie hetzelfde beteekent. — Verder in plaats van – anzupa in and en mi Krimå van anaray , willen , en annan vóór, maar eigenlijk Kråmå-vorm van anarzany en arrogarsdat in Kàwi hetzelfde beteekent; - en
in plaats van — am in drunk nevens aranmanangp, Kråmå-vorm van 'san ana vertrouwen , en in einz Kråmå van amidan welvarend , gezord, maar eigenlijk Kråmå-vorm van ernyan Kw . hersteld , genezen ; — ook in plaats van
- ni in anul Kråmå-vorm van annan jagen , najagen, vervolgen ; – en van - any in Binyl Kråmå van Ginzan ploeg. . f. - drap in plaats van - n , of — nen b . v. in ang dianjuran easy amaniray azamonagpanday mo.ering en en quedar Kråmå-vormen
van angani tusschenruimte , aronmı vermoeden , aman n blijkbaar, @zany regtszaak, anno schaars, main Samarang , en eramnan Mataram . Ook is annan het Kråmå van annan arak, en als grondvorm van eens het Kråmå van anoj grondvorm van arajn bieden. 9 . — čt, ook wel — ēd , in plaats van — 01, — oeh ofoeng, gewoonlijk met
voorafgaandeani of ook wel anı b. v.in genann an de and an emang anehang anthang a Spany en man Bapı Kråmå-vormen van geen het ingaan, en gang reuk, a
naam van een soort van appel, angapi nietweten , an ens toegift,
ang gelascht, manapzımoeijelijk. In amorenang, Kråmå- vorm van amming
aschgraauw , is de er in de meer gewone an veranderd . Overigens treft men dien Kråmå-uitgang nog alleen maar aan in een paar woorden , waarvan het Ngoko uitgaat op op Zoo is as an any ook het Kråmå van akmihanespoor ;
en wordt voor anvinzi onnoozel, ofschoon het meestal als Kråmå-Ngoko be schouwd wordt, in Kråmå ook wel anargang gezegd.
I. - Si in plaats van - n wanneer er een a voorafgaat. Zoo in artean wwe en anda Kråmå-vormen van ernie in den weg staan ,hinderen ,wasoin voorposten van een leger, en annen naam van een klasse van menschen. Ook wordt voor aniniandie naam van een soort van lang gras, in Kråmå andaoma gebruikt, dat evenwel eigenlijk een Kråmå-vorm van annearap is.
i. — anyn in plaats van — nis wanneer er een andere klinker,dan een a , voorafgaat. Zoo in anarnyp en in eiwny , grondvorm van
monip Kråmå
vormen van anar verdwijnen , verloren gaan, en van ürün grondvorm van
dinin tellen,rekenen ; en in erojan nap , Kråmå van engin leder ,waarin ,met
KRÅMÅ -VORMEN .
91.
105
de laatste , ook de voorgaande no in a veranderd is. — Voor — mi? vindtmen
dien zelfden uitgang gebruikt in ananiganip, een Kråmå-vorm van m
V an
annuzaznapi gewoonlijk manunuzmanımızı spijzen bereiden , koken, ofschoon dit meestal als Kråmå-Ngoko gebruikt wordt; en voor - win in angani , Kråmå van anarhi van zich werpen . Ook het Madyå anaonun zoeken , is eigenlijk een Kråmå-vorm van annis dat in Kawi hetzelfde beteekent; en dat het ook werkelijk nog , 200 niet in het Soerakarta sche, dan toch elders, als Kråmå gebruikt wordt, kan men zien uit de Rådjá Pirangon , bl. 15 , 1. 6 vlgg .
j. — ángsoel, in plaats van — àli, in asnay nyp en amazinazoen, Kråmå-vor men van en die koord , touw , en armario gebit, stang ; en in wazny ,Kråmå vorm van ardis gewoonlijk en die terugkeeren . k . - marray in plaats van — m en — nazi in amparing en annarray,
Kråmå-vormen van anna slecht, en annizi verliezen. En zoo is ook namai marad , het Kråmå van annan , maar , deKråmå- vorm van het Kàwi namuna met verwisseling van en met zer ($ 34), wegens de onwelluidendheid van twee
Wä's onmiddellijk na elkander in hetzelfdewoord ; en dimmarray,het Kråmå van anaz, hond, in plaats van azmnarean (volgens $ 85), de Kråmå- vorm van azman ook ajman dat in Kàwi voor hond gebruiktwordt, doch eigen
lijk wilde hond of jakhals beteekent.
1. – Ahaar in plaats van – az, in anthony withour en annenhang Kråmå-vormen van anaz . grondvorm van wagi tegen elkander laten vechten ,
Eneqi honig, en avainagi of anainnanen betwisting. m . – ànggi. Zoo zegt men voor an art gewoonlijk aan nua aangezegde
of beloofde tijdsbepaling , in Kråmå añ en ayan ni maar ook aan voor qenan accijns, en voor anni in de uitdrukkingånann , Ng., ei aja Kr., bedenkelijk. .
.
1 . — ěn. Zoo zijn amanan en araman Kråmå-vormen van aman , stijf, en azon, bekennen , beweren ; en wel zeer waarschijnlijk in navolging van den uit gang — anamann der causative werkwoorden in Kråmå, voor den uitgang - annan in Ngoko. Deze uitgang der causative werkwoorden in Kråmå is evenwel niet door vorm - verandering uit den in Ngoko gebruikelijken uitgang
ontstaan ;gelijk daaruit blijken kan ,dat in Kàwi, en dus in het oudere Javaansch ,
even als in het Soendasch en Maleisch , de uitgang van die werkwoorden - among is. – Ook is van die niet aanwezig, het Kråmå maand Behalven de hierboven genoemde Kråmå-vormen , waarvan de meeste maar in een
klein getal woorden voorkomen , zijn er nog andere Kråmä-woorden , die insgelijks door verandering van den uitgang van het woord gevormd schijnen te zijn , maar waarvan men slechts enkele, of op zijn hoogst een paar voorbeelden aantreft. Zoo
zijn nahang en binahang Kråmå-vormen van nun efen, en einen algemeen
WOORDVORMING EN AFLEIDING .
106
S 92.
verspreid ; en zoo is ook aranan het Kråmå van anarzı nat rijstvell. Zoo heeft
men ook wenigen an einy als Kråmå van vier ten halven,tusschen beiden , te kortkomen , en anag geluid ; an nang van anji vechten , en als Kråmå-doesoen ook van an namany vragen , waarvan anders het Kråmå anman ang is; ka van 25 en geneesmiddel; an in Kråmå van innan groot van massa , aanzientijk , maar een Kråmå-vorm van anm , dat als Kawi hetzelfde , en als Kramå-Ngoko hoog, van water , en als Kråmå-îngil verheven , aanzienlijk , beteekent; an enamgi van
aman Ái gesnedene; annem van anngain papier van boomschors; men min
van marj gemakkelijk; an ka van anmake groen ; anain ang van anar
rood ; & quang van al op ruim ;a meramp van apeze hoorn; nánang van ayhi kam ; die van ahazi (wat echter ook als Kr. Ng. gebruikt wordt) omvatten, in zich bevatten, inhouden ; en az ün van thororany landstroom ;& man van de nana limoen . Het is zelfs in het geheel niet zeker ,dat al deze Kråmå-woorden door verande
ring van het Ngoko-woord gevormd, en dus werkelijk Kråmå-vormen zijn. Nog minder zeker is dit b. v. van brann , het Kråmå van Biayıuitkomst,visen van rin ruiling, verwisseling, en án van nmnip verlaten ,an imagen van an en
baksteen , an unny van onam koopen , naarar31 van noon gang, manchang
van manås gedenken , en dergelijke meer: want de gelijkheid van het begin van het woord kan wel toevallig zijn. Zoo is b. v.an azan, het Kråmå van on an plant, zeker geen Kråmå-vorm , zooals daaruit blijkt, dat het in het Maleisch gebruikt wordt ,
en ook nog in het Javaansch als Kråmå-Ngoko in het zamengestelde a veldgewas.
92 . Wanneer men opmerkt, wat in het bovenstaande hier en daar gebleken
is, dat althans sommige van die door verandering van uitgang gevormde Kråmå woorden alleen in navolging van andere dergelijkedus gevormd zijn; dan wordt het waarschijnlijk , dat de oorsprong van deze geheele wijze van Kråmå-woorden
te vormen zoo verklaard moet worden . Men zou dan b. v .moeten onderstellen ,
dat novis en sjajnung oorspronklijk twee op zich zelf staande,maar zinverwante, woorden geweest zijn , die in beteekenis niet meer verschilden , dan omkeeren en terugkeeren in het Hollandsch; maar dat men daarvan het laatste , om welke
rede dan ook, in Kråmå, en het eerste alleen in Ngoko, begonnen is te gebrui ken ; en dat men vervolgens in navolging daarvan ook voor anni's koord ,touro , en voor anonin gebit, stang, in Kråmå snazni en annanayny gezegd heeft. 93. Alleen door verandering van medeklinkers worden in den regel wel geen
Kråmå-woorden gevormd: evenwel treft men niet alleen in hetbegin van eenige Kråmå-woorden een as aan, waar het Ngoko -woord met een en of begint,
namelijk in waiatanq en annar Kråmåvan het Ngoko nan gelijktijdig met,an dhann erg, fel, zeer, en einnig genezen : maar, ofschoon het welmogelijk is, dat deze Kråmå- en Ngoko-woorden oorspronklijk niets anders dan twee verschillende vormen van één grondwoord zijn , en dit van de twee eerste zelfs
$ 94.
KRÅMÅ-VORMEN.
107
meer dan waarschijnlijk is ; zoo is men toch ook begonnen de a in plaats van de ar tot het vormen van Kråmå-woorden te bezigen . 200 heeft men namelijk het woord omen dat als Kr. Ng. binnengoed , dat verkocht wordt, beteekent, maar ook als Kråmå van annanimit, verkoopen ,in gebruik gekomen is, verder nog meer tot Kråmå-woord gestempeld door de ar en as te veranderen , zoodat men gewoonlijk aman zegt. Even zoo is oman het Kråmå niet alleen van
arni kraam , winkel aan den weg , maar ook van azogu niet doorgaan , falen ; maar zegt men voor raman in de laatste beteekenis veelal woman . - Verder
vindt men ook sommige woorden , waarbij het verschil van het Ngoko en heť. Kråmå alleen maar in de verwisseling van verwante letters bestaat. Zoo is.
en kimp,beminnen, Ngoko,maar a dinny Kråmå;awampen ook alimanj,nalij, Ngoko, maar anuang Kråmå; ammamany blik , opslag van het oog, Ng., animas 237 Kr. 200 is ook aan borst, Ng., maar ask Kråmå-înggil. - Bij andere woorden bestaat het verschil alleen in het gebruik van een anderen woordvorm .
200 is an welke, ofschoon, ook nog wel in Kråmågebruikelijk , toch gewoonlijk Ngoko, maar de verlengde vorm amais gewoonlijk Onkin bepaald Krimå; en vóór telwoorden zoo veel als:maal, Ng., ané Kr.; coran Ng., Avan Kr:; Dan of asanan van af , van daan komon , Ng., maar het uit:cummin zamenu . getrokkene ezan in die beteekenis Krı, ofschoon het in de overdragtelijke bea teekenis van wegens, van wegen , Kr. Ng. is. 94. Eindelijk zijn ook nog eenige Kråmå-woorden gevormd door bijvoeging
van het woordje aqmer dat anders als het Kråmå van het voorzetsel as in gebruik is. Zoo zijn, aq ngoan ayagan en az a het Kråmå van ana wat ? anam dat, en amani waar ? En voor het aanhechtsel mama dat als bezittelijk voornaamwoord van den derden persoon gebruikt wordt, zegt men in Kränä met achteraanvoeging van data f , en tegelijk met een kleine verandering
van den klinker, whazoop Even zoo wordt voor ai in het subjective Passief izqm gebruikt. De overige woorden , die als Kråmå-woorden in de taal gebruikt worden , zijn in oorsprong en vorm geheel verschillend van die,welke in dezelfde beteekenis.in Ngoko in gebruik, zijn ; even verschillend als: b . v. in het Nederduitsch het gewone woordi paard van het dichterlijke ros, welk laatste evenwel ook in prozaïsche woorden ; 200
als roskam en rosmolcn , voorkomt. Zoo is as nmn Ngi, amaney Kr., paard ; aneo azy Ng., asan ? (Kråmå-vorm van asap dat Kàwi en Màdyå is,) Kr.,regen ; anney Ng., mans Kr., leven . De oorsprong van zulke Kråmä-woorden is: vers schillend. Vele zijn uitheemsche woorden , meestal uit het Sanskritsch , ook wel uit het Arabisch , Persisch of Maleisch ontleend: doch vele andere zijn zuiver Javaansche woorden , terwijl dan somtijds zelfs het.Ngoko-woord van uitheemschen oorsprong is ,
zooals bsw bij anan Bon Ng. (van het Sanskritsche anao water), akunz . Kr., regen . Ook zijn er Kråmå-woorden , die blijkbaar van andere klankverwante, maar
108
KRÅMÅ-INGIL.
$ 95.
in beteekenis geheel verschillende, woorden overgenomen zijn . Zoo b . v. het dubbelde
Kråmå ay pun gewoonlijk apayqani en moumerang van het Ngoko an risanoios ring, vingerring ,gevormd van anri's door herhaling van het geheele woord in plaats van herhaling van den eersten klank. aynan is namelijk eigenlijk het Kråmå van ninin vergeten , en moonaan van en nie rivier. Zoo schijnt ook ernan eigenlijk
het Kråmå te zijn van en kraam , maar vervolgens ook aangenomen als Kråmå van en ñ niet doorgaan . 95. Het Kråmá-ingil heeft geen eigene vormen : somtijds echter wordt in
Ngoko wel eens uit beleefdheid of cerbied een Kråmå-woord of Kråmå-vorm als Kråmå-înggil gebruikt, wanneer er van dat woord geen eigen Kråmå
înggil bestaat. Zoo gebruikt b. v. een bediende, van zijn heer in Ngoko sprekende, ariemy in plaats van diemy beminnen ,van iets of iemand houden , en anany in plaats van mnan werk ; en zoo wordt in Winter's Jav. zamen spraken bl. 69, r. 17 , ahermania 1, gelezen worden , in plaats van an anası van
een vorstelijken brief gebruikt, en in de 1001 Nacht, I, bl.93,8, an ninarut nami bekend maken , door den heer Winter in and anasinan veranderd , omdat daar van een Vorst gesproken wordt. Even zoo en om dezelfde rede
bl. 97, 12, en bl. 100, 13, anaynanam unam in anothmausa senany Op die zelfde bl. 93, 1, leest men: nam qrantzaranmanwanderemp, de Vorst gevoelde zich heel wel ; zoodat daar het Kråmå minanan in plaats van het Ngoko
ammanaging als Kråmå-înggil gebruikt wordt: maar daarenboven wil de heer Winter daar ook nog anapan in den Kråmå-vorm aning qamrajy verbeterd hebben. Op de voorgaande bl., r. 10 v. 0., is anannarra van den Vorst als Kråmå-înggil in plaats van anag en vrag gebruikt. Ook wordt te Soerakarta
de hooge grond vóór het Vorstelijk paleis zelden in Ngoko azarzazay , maar gewoonlijk as shen inny genoemd. Even zoo wordt in plaats van het woord nijms in de beteekenis van leen , leengoed van een ambtenaar, wanneer van
een aanzienlijk ambtenaar gesproken wordt, veelal, ook in Ngoko, de Kråmå vorm a m ? gebruikt. Ja , dit zelfde anmz wordt ook wel in de beteekenis van
zitten in Ngoko als Kråmå-înggil van aanzienlijke personen gebruikt, niette genstaande in die beteekenis van het woord het Kråmå-înggil daznany bestaat. Dit geschiedt namelijk , wanneer tegelijk van het zitten van een Vorst en van het zitten van andere aanzienlijke personen gesproken wordt:-dan wordt
van den Vorst alleen aannamy, maar van die andere aanzienlijke personen ajm ? , gebezigd. - Het woord dumaan? , dat eigenlijk ook een Kråmå-vorm van ses is, wordt, zooals boven (bl. 103) reeds opgemerkt is, geheel als
Kråmå-înggil van aromi Ng. en Benny Kr. gebruikt. 96. Onder het niet groot getalwoorden , die bepaald Màdyå zijn , vindt men cenige weinige Kråmå- vormen , die Madyå geworden zijn , terwijl als Kråmå
cen ander woord of andere vorm in gebruik gekomen is. Zoo anaanza zoeken
MADYÅ-VORMEN . SOORTEN VAN WOORDEN .
§ 96.
109
(zie bl. 105), terwijl als Kråmå ayunanen , een Kråmå-vorm van anarann gebruikt wordt; en managemer , Kråmå-vorm van anon , aanwezig zijn , terwijl men in Kråmå met den lipletter u er vóór morrenan zegt (bl. 101). Wat
men eigenlijk Màdyå-vormen zou kunnen noemen, dat zijn verkortingen van
Kråmå-woorden of Kråmå-vormen , zooals dizzen en gewoonlijk aan Md. van ayaq an Kr. wat? an Md. van ar Kr. naar ; anarzı Md. van asian sipi Kr. nog, steeds; en waarschijnlijk ook anar-zar, en gewoonlijk nog korter harapan (ook wel ajay geschreven , maar dan mpoen uit te spreken),
Md. van aser-pay Kr. afgedaan . Zoo wordt ook het Màdyå an åszanay mer , dat eigenlijk het Kråmå van het Ngoko anie muur hoe? hoedanig? is,gewoon lijk in izahajan, ja meestal in 1 , verkort. — Nog een andere bijzon derheid van het Màdyå , wat den vorm betreft, is , dat het in eenige aanwij zende voornaamwoorden , die in het Ngoko drie onderscheidene vormen , maar
in het Kråmå slechts één vorm hebben , ook in dat opzigt het midden tusschen het Ngoko en Kråmå houdt, dat het in den Kråmå-vorm de drie onderscheidene
vormen van het Ngoko bewaart. Zoo heeft men in Ngoko de drie vormen ahan deze ,dit,anam die,dat, en anam gene, gindsche;maargebruiktdaarvoor in Kråmå in alle drie beteekenissen gewoonlijk alleen ayagan (zeldzaam
aqogan en aqužtemi); doch in Màdyå weêr såmin shami en mann Even zoo črnanyag dus, dinamenazei zoo, en , hoezeer zelden , innan op gene wijze; maar in Kråmå alleen eran inany doch in Màdyå weêr ernanásnagy ernama anary en zelden eram dhary Desgelijks armannagi armenenape en zeldzaam 29 Eron Ng., zoo veel of zoo groot (hetonderscheid in beteekenis,dater tusschen de drie vormen bestaat, kan men in het Hollandsch moeijelijk teruggeven );
asardamp Kråmå, armarbanyamen gang en zelden asennep Màdyå.
RSS
OVER DE VERSCHILLENDE SOORTEN VAN WOORDEN IN DEE JAVAANSCHE JAVAANSCHE
OVER DE
LLEN
SOORTEN
BORDEN
TAAL , EN OVER HET SUBSTANTIEF , HET ADJECTIEF EN HET
-
VERBUM IN HET BIJZONDER .
97. Thans zullen wijde woordvorming,zooals die door afleiding ofverbuiging in de Javaansche taal plaats heeft, in de bijzonderheden moeten beschouwen . Maar hierbij zullen wij de gewone, in degrammatica der Indo-germaansche talen algemeen aangenomene verdeeling der woorden in naamwoorden , en wel zelf standige en bijvoeglijke naamwoorden , telwoorden , lidwoorden , voornaamwoorden , bijwoorden ,voorzetsels, voegwoorden en tusschenwerpsels ,niet tot leiddraad kunnen nemen : want, behalven dat er in het Javaansch (zooals bij voorbeeld ook in het
Latijn) geen lidwoord bestaat, zoo bestaat er ook volstrekt geen onderscheid in
110
ZELFSTANDIG EN BIJVOEGLIJK NAAMWOORD.
$ 98 .
grammatischen vorm of in verbuiging tusschen het zelfstandig et het b ij poeglijk naamwoord , ja zelfs niet tusschen het naam woord en wat men in in het Nederduitsch gewoonlijk het werkwoord , maar beter het zegwoord
noemt; — geheel geen onderscheid dus tusschen nomen , hetzij substantief of adjectief, en verbum , zoodat deze soorten van woorden niet afzonderlijk in de
Jayaansche grammatica behandeld kunnen worden . 98. Tusschen substantief en adjectief of zelfstandig en bijvoeglijk naamwoord, hoezeer logisch in zin en beteekenis onderscheiden , bestaat in het
Javaansch volstrekt geen grammatisch onderscheid van vorm , noch in afleiding, noch in verbuiging. Ja, verbuiging van het naamwoord , onderscheid van gram matisch geslacht, van enkelvoud en meervoud , van naamvallen , en van trappen
van vergelijking , kent de Javaansche taal in het geheel niet; zoodat een afzon derlijke behandeling van die twee soorten van naamwoorden in de woordvorm leer in het geheel geen plaats kan vinden .
99. Maar ook dat in de talen van den Indo-germaanschen stam zoo groote onderscheid in vorm en verbuiging tusschen het nomen ofnaam woord en het verbum of zegwoord bestaat in het Javaansch niet : het hoofdwoord van het gezegde heeft namelijk in deze taal geen eigen bijzonderen grammatischen vorm . Ieder woord , en niet alleen een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord ,
maar ook een voornaamwoord, ook een bijwoord of voorzetsel , wordt zonder eenige verandering tot hoofdwoord van een gezegde gebruikt, en ondergaat dan
ook die eenige en eenigste verbuiging, waarvoor hethoofdwoord van het gezegde, tot uitdrukking van een modaliteit van den zin , in de Javaansche taal vatbaar
is. Wel bestaan er twee bijzondere , door eigene vormen onderscheidene soorten
van woorden , die, hoewel niet uitsluitend, toch gewoonlijk tot zegwoord ge bruiktworden, en in beteekenis ook meestal met het verbum in de Indo-ger maansche talen overeenkomen , de eerste, die in het Hollandsch gevoeglijk werk woord genoemd wordt, met het zoogenaamde active, de andere , die wij
met de benaming van toestand 8woord onderscheiden , met het zoogenaamde neutrum : maar, behalven dat deze twee soorten van woorden niet alleen en uitsluitend tot zegwoord dienen , maar ook even goed , gelijk het Indo-ger maansche deelwoord, tot attribuut in den zin van een bijvoeglijk naamwoord
gebruikt kunnen worden ; zoo is het ook niet de vorm , die zulk een werkwoord
oftoestandsıcoord tot verbum of zegwoord maakt. Dien bijzonderen vorm heeft zulk een woord als een met een bijzondere beteekenis afgeleid woord , gelijk ieder
afgeleide vorm zijn bijzondere beteekenis heeft: een groote menigte andere woorden , die eveneens tot verbum of zegwoord dienen, hebben dien vorm niet; zoodat blijkbaar het zegwoord in het Javaansch geen eigen , van het naam woord onderscheiden vorm heeft, noch vereiseht. – Maar is dit, wel be
schouwd, ook niet even zoo in de Indo-germaansche talen het geval? Wat on.
100.
NAAM WOORD EN ZEG WOORD .
derscheid van vorm is er in het Hollandsch tusschen de woorden werk , rust ,
reis en zeil, als na a m woorden , en die zelfde woorden , wanneer zij tot zeg woorden dienen , bij voorbeeld als men zegt: ik werk , ik rust, ik reis, ik zeil ? Zeker, het onderscheid is kenbaar, wanneer men bij voorbeeld zegt: gij werkt , zij werken , ik werkte , enz.: maar dit is geen onderscheid in den vorm van het
woord ,maar in verbuiging . --- In het Javaansch nu onderscheidt zich het verbum ofzegwoord door een bijzonderen bepaalden vorm of door een bijzondere wijze van verbuiging evenmin van het nomen of naam woord , als het zelfstandig naamwoord van het bijvoeglijk. Één en hetzelfde woord kan in een zin ,
zonder eenige verandering van vorm of verbuiging , de plaats van een Indo germaansch substantief, adjectief en verbum bekleeden . Zoo beteekent non ziek , maar ook even goed ziekte, en ziek zijn , al naar de plaats, die het woord
in den zin bekleedt; zoodat men bij voorbeeld niet alleen zegt meinen (acong lårå ) ziek mensch of zieke menschen , maar ook ninani (larà-koe) mijn ziekte, en anannini (akoe lårá) ik ben ziek. 100. Maar, ofschoon dan het grammatisch onderscheid tusschen substantief , adjectief en verbum in het Javaansch niet bestaat; zoo bestaat in deze taal toch natuurlijk evenwel het logisch onderscheid in zin en beteekenis. Ook in het Javaansch is een woord , dat de benaming van een bepaald begrip is, òf de benaming van een voorwerp , zooals een Indo-germaansch substantief , òf de benaming van een adjunct, zooals een adjectief , òf eindelijk de benaming van een accident, zooals een verbum in het Indo-germaansch ; en ook in het Javaansch wordt een met een woord of benaming bestempeld begrip in een zin òf als voorwerp, hetzij als súbject of als object , genoemd , òf als attribuut
aan een voorwerp toegekend , of als prédicaat aan een voorwerp toegeschreven ,
als gezegde van een onderwerp gezegd :maar hetgeen de Javaansche taalvan de Indo-germaansche talen onderscheidt, is dit, dat er voor die drie verschillende beteekenissen en die drie verschillende hoofd -functies van een woord in den zin
geen verschillende woordvormen bestaan,en dat daarom ook één en hetzelfdewoord zonder eenige verandering te ondergaan die verschillende functies in den zin bekleeden en die verschillende beteekenissen aannemen kan. – Hoe dit ge schiedt, en hoe dus een Javaansch woord , zonder verandering van vorm , van zin en beteekenis kan veranderen , zal het volgende leeren en met voorbeelden ophelderen.
101. Vooreerst kan een benaming van een voorwerp , en dus een substantief, in het Javaansch niet alleen, even als in de Indo-germaansche talen , als attri brut tot bepaling van een voorwerp, maar ook , zonder eenige verandering, als prédicaat of gezegde gebruikt worden ; b. v, aman moai dit (is) een brief; mene masompananmaz , mijn vronto (is) zijn jongere zuster ; anay ngayon dat (is) uw
schuld ; azopingana anapop zijn ouderdom (is) vijftig jaar;23marde
112
SUBSTANTIEF ALS PREDICAAT.
102.
zijn naam (is) Djåjå ; en zoo zegt Pirangon in het Boek Rádjá Pirangon , bl. 5 , r. 2 v. 0.: anangunazancima ik (ben ) God de Allerhoogste. — Door een be naming van een persoon of zaak zóó als gezegde te gebruiken wordt in het
Javaansch gezegd ,wie of wat de persoon of zaak , waarvan gesproken wordt, is. Voor dit allerafgetrokkenste begrip, dat door het Hollandsche zegwoord zijn of wezen wordt uitgedrukt, wanneer het alleen maar als hulprooord dient om met een attribuut tot bepaling een prédicaat of gezegde te vormen , heeft de Javaan
sche taal dan ook geen woord ; juist omdat zij voor het hoofdwoord van het gezegde geen woord vereischt , dat zich door een bijzondere wijze van verbuiging
onderscheidt ($ 99). 102. Maar ten tweeden kan ook een voorwerp, waarvan de benaming dus een
substantief is, als adjunct of accident van een persoon of zaak beschouwd worden ; zooals b . v . de hoedanigheid , gedaante of gestalte en de naam van iemand of iets,
de inhoud of de stof van iets, de bloem of bloesem van een plant, het zeil van een vaartuig , zelfs de man van een getrouwde vrouw , ofde vrouw van een man : en zulk een voorwerp kan dan ook , hetzij in een attribuut als adjunct aan een
persoon of zaak toegekend , of in een prédicaat als accident er aan toegeschreven worden , zoodat de benaming niet meer de benaming van een voorwerp of een substantief blijft, maar als benaming van een adjunct in een attribuut den zin
van een adjectief, en als benaming van een accident in een prédicaat den zin van een verbum verkrijgt ; gelijk dit in het Hollandsch plaats heeft, wanneer men b . v. zegt: ik werk , ik rust, ik reis, ik zeil ($ 99 bl. 111). Maar in het Javaansch
kan dit ook even zoo , zonder eenige verandering van vorm , plaats hebben , waar in het Hollandsch, om een voorwerp als adjunct of accident aan een
persoon of zaak te kunnen toekennen of toeschrijven , in een attribuut een voorzetsel, zooals met, in of van , en in een prédicaat daarbij nog een zegwoord
van een afgetrokkene beteekenis, zooals zijn of worden , of hebben of krijgen , tot hulpwoord bij het substantief gevoegd moet worden, om op die wijze de betrek
king van het voorwerp tot de persoon of zaak , waarvan het als adjunct of accident toegekend of toegeschreven wordt, uit te drukken en te beteekenen ;
b . v. als men zegt: een boer met name Klaas; een boom in den bloei; een zaak van gewigt; een ring van goud ; een duivel in de gedaante
van een engel; de duivel was in de gedaante, of had de gedaante, van een engel ; deze ring is van goud; die boom is, of staat, in den bloei. Het Javaansch heeft zeer weinig voorzetzels, die zulk een betrekking beteekenen : maar ook , waar het zulk een betrekking door middel van een voorzetsel zou kunnen beteekenen , doet het dit dikwijls toch niet, maar geeft het de betrekking alleen logisch te kennen , alleen door de functie , die aan
het woord gegeven wordt in den zin . De aard van die betrekking hangtnatuur lijk af van den zin van het woord ; en , hoe men die in een vertaling moet uit
102.
SUBSTANTIEF ALS ATTRIBUUT OF PRÉDICAAT.
113
drukken , hangt af van het spraakgebruik van de taal, waarin men vertaalt. Schrijft men bij voorbeeld in het Javaansch aan een boom in een gezegde bloesem toe , dan zegt men daarvoor in het Hollandsch bloeijen (van bloei);schrijft men iemand een bode toe ,dan beteekent het een bodezenden ; schrijftmen iemand
een reis toe , dan beteekent het een reis doen of reizen. Zoo worden de bena mingen van stoffen zonder eenige verandering in een bepaling of gezegde aan een voorwerp toegekend , zoodat b . V. Erhan goud beteekent, maar dimomagna21 een krisschéde van goud of gouden krisschede, en elmomeng Ernsw umowi,
is uw krisschet van goud of van spinsbek? En even zoo beteekent niet
alleen een woord als eranann, hoest, ook als zegwoord hoesten , en ananny regen en regenen ; maar ook een woord als amayı liefde, als zegwoord liefde hebben
tot iemand , iemand liefhebben ,beminnen ; anası toorn , gramschap , als zegwoord toornen, of toornig of vertoornd zijn of worden ; manrası misdaad , zonde, als attribuut misdadig, zondig , als zegwoord misdadig zijn , een misdaad begaan , zondigen ; en un any voornemen , plan, als attribuut met voornemen , voornemens ,
van plan , als zegwoord voornemens of van plan zijn , iets voornemen of iets plan hebben te doen ; amusi wil, begeerte, verlangen , en willens zijn , willen , begeeren , verlangen ; amae waarde, en van waarde zijn , waarde hebben ; ameg, bloem , bloesem , en met bloesem zijn , bloesem hebben of krijgen , in den bloei staan of
bloeijen ; amazany oogst, oogsttijd , en in den oogst of oogsttijd zijn , oogst of oogsttijd hebben , aan den oogst zijn ; qminomeam een krop , en als attribuut
met een krop , of als zegwoord een krop hebben ; manazizi huis, woning , en een huis of woning hebben , woonachtig zijn , wonen ; nimi zit, zetel, zitplaats, en zitten , plaats nemen of gaan zitten ; ay ng hulp , bijstand, en tot hulp of bijstand
zijn , helpen , bijstaan ; arazi twist, geschil, en in twist of geschil zijn, twist of geschil hebben ; in
oorlog , gevecht, en in oorlog of gevecht zijn , oorlogen ,
rechten , oorlog hebben of voeren ; anoni handel, en handelen, handel drijven ; nani vrouw van een man, en met vrouw , d. i. getrouwd, en een vrouw hebben of krijgen , getrouwd zijn of trouwen ;na'n man van een vrouw , en een man hebben
ofkrijgen , getrouwd zijn of trouwen ;wappi ofanneazı bevel, en bevelen , bevel geven ; annomy order , verordening, commando, en verordenen , order geven , het
commando hebben of voeren ;ananı verhaal, en verhalen , een verhaal doen ; mamamm
vertelling , en vertellen ; (@ nan ni opgaaf, verslag , en opgaaf of ver
slag doen ; aman berigt, tijding, en berigten , berigt geven , tijding brengen ; ajaran clock , eed , en een eed doen , zweren ;amp belofte, en een beloftedoen , beloven ;
s i overeenkomst,voorwaarde,afspraak, belofte,en overeenkomen, voorwaarde maken , ofspreken , beloven ; anası overgaaf, en overgave doen , overgeven ; ariis geschenk, en een geschenk geven of doen , schenken ;dananang aangifte van een regtszaak , en aangifte doen , aangeven ; mnan iemands werk of bezigheid , wat
iemand te doen , te werken of te maken heeft, en doen ,werken ,maken ;mynyerand
114
SUBSTANTIEF ALS ATTRIBUUT OF PRÉDICAAT.
$ 103.
reis, en reizen , een reis doen , op reis zijn ; aínam kaarten of kaartspel,en kaart
spelen ; anazı dobbelsteen of dobbelspel, en met dobbelsteenen spelen ; ariann ver zoek om verlof om heen te gaan , afscheid , en verlof om heen te gaan verzoeken , afscheid nemen ; an nin geldschuld , en geldschuld hebben of krijgen , geld schuldig
zijn ofworden, leenen ; arannun zaakgelastigde, vertegenwoordiger , en een zaak gelastigde of vertegenwoordiger hebben of gebruiken; murenaniazany bode, gelas
tigele, en een bode zenden , iemand zenden ; ay nanan onderwijzer, leermeester , en cen ondercijzer hebben of gebruiken , ran iemand onderwijs ontvangen of nemen ; miałri zeil, en zeilen , onder zeil zijn ;anarzı rijstveld of bouwland , en rijstveld of bouwland hebben , rijstbouwer zijn , rijstland bebourren . --- Hierbij moet nu nog ongemerkt worden , dat, wanneer zoo een benaming van een voorwerp tot zeg
woord gebruikt wordt, dan ook weêr het woord in deze beteekenis, die het als zegwoord heeft, als naamwoord , even als de Infinitief van een Indo-ger maansch verbum , gebezigd kan worden . Zoo beteekent nonnan niet alleen
zijn vrouw, maar ook zijn trouwen. 103. Sommige zelfstandige naamwoorden worden zoo als attribuut of als prédicaat gewoonlijk alleen maar gebruikt met bijvoeging van een bepaling; b . v. annany naam , als attribuut of prédicaat b . v. anno dihan met name Sidin , genaamd Sidin , of Sidin genaamd zijn, Sidin heeten , eigenlijk met name Sidin zijn ; an ei ouderdom , leeftijd , maar anginapanmy van den ouderdom van zes jaar, zes jaar oud,ofden ouderdom van zes jaar hebben ,zes jaar oud zijn ; anan inhoud, ain arana ? water inhouden ,water bevatten ; nan gedaante ,vorm ,
soort, yaranani ran de gedaante van een Titan, of de gedaante van een Titan hebben ;an armarann een voorwerpwaarachter men zich verschuilt, anar iciante amı een pilaar tot zulk een voorwerp hebben of gebruiken , dat wil zeggen , zich
achter een pilaar verschuilen ;anajn metgezel,assistent, annazaroni met een -eed vergezeld gaan , ano mag geassisteerd door een Goenoeng (politiebeambte );
amniz halsband , vandelier, alles wat bij wijze van een band of bandelier om den hals gedragen wordt, amnjam damen met een borstdoek om den hals, of een borst doek om den hals hebben , annan mı een tasch aan een bandelier om den hals dragen (ofdragend);masenarai een zonnescherm ,maiznyarannar een groene zon nescherm , en een groene zonnescherm (als onderscheidingstecken van rang) hebben of voeren (of voerend);asinny voet,a annoiaren vier voeten , en met vier voeten of viervoetig. En zoo beteekent zappi vijand, alleen als prédicaat vijand zijn , maar,met de benaming van een persoon als object er bij, iemand tot vijand hebben . 104. Even zoo kunnen ook woorden in een gezegde aan iemand toegeschre ven worden. Zoo beteekent b. v. manam zoo veel als “ 200 als gij beveelt" ; maar als zegwoord Săndiká zeggen .
105. Ten derden wordt een benaming van een adjunct, van een hoedanigheid of hoeveelheid , niet alleen in een bepaling als adjectief, maar ook , zonder
106.
ADJECTIEF ALS VERBUM EN ALS SUBSTANTIEF .
115
eenige verandering, in een gezegde als verbum of zegwoord , en eindelijk als benaming van een adjunct als voorwerp, en dus als substantief , gebruikt. Zoo
beteekent nini zooals boven ($ 99) reeds gezegd is, niet alleen zoo veel als ziek , maar ook zoo veel als ziek zijn , en verder zoo veel als het ziek zijn of ziekte. Zoo ook annan groot , en groot zijn , en grootte ; yeni vet , en vet zijn ; aprinzi rijk , en rijk zijn ;men je gemakkelijk , en gemakkelijk zijn ; anapaanan moeijelijk , en moeijelijk zijn ; azanan genoeg , genoegzaam , voldoende, toereikend, en zoodanig zijn ; ararany vier, en vier zijn , zoodat b . v. anagnanarnann niet
alleen beteekenen kan zijn vier kinderen ,maar ook zijn kinderen zijn vier,dat is, hij heeft vier kinderen . — De verandering van zin , die zulk een benaming van een adjunct door als zegwoord gebruikt te worden ondergaat, kan echter niet
altijd in het Hollandsch eenvoudig door bijvoeging van het hulpwoord zijn worden uitgedrukt: dikwijls moet men in plaats daarvan het afgetrokkene zeg. woord worden gebruiken : want ook voor het afgetrokkene begrip, dat dikwijls
door dit woord worden in verbinding met een adjectief beteekend wordt, heeft de Javaansche taal,even min als voor het abstracte zijn of wezen ($ 101), een afzonderlijk woord . Zegt men b . v. quunan nannini dan kan dit niet alleen als ik ziek ben, maar naar omstandigheden ook als ik ziek word, beteekenen . Het laatste heeft namelijk plaats , wanneer in een zin van een adjunct niet als
plaats hebbende of bestaande,maar als in den tijd plaats vindende of ontstaande, dat is, als gebeurende, gesproken wordt. En zeer dikwijls wordt de beteekenis van het woord als zegwoord ook op een andere wijze in het Hollandsch uitgedrukt; b . v . acnwas bleek of verbleekt (van het aangezigt), en als zegwoord bleek zijn of bleek worden , ofverbleeken ;maten verwonderd , en verwonderd zijn ofworden ,
of zich verwonderen ;aneasy beschaand , en beschaamd zijn of worden , of zich schamen ; achari bekwaam , in staat, kundig, en zoodanig zijn ofworden , kunnen , vermogen ; Darzı gebroken , in stukken , en in stukken zijn of gaan, d . i.breken ,
zooals b . v. glas breekt; azany gebroken , afgebroken , en breken , zooals een stok breekt; & imarrann gebroken , afgebroken , en breken , zooals een touw breekt; marang beschadigd , bedorven , en beschadigd ofbedorven zijn ofworden , bederven ; di c ? dood, gestorven , overleden , en dood zijn of dood gaan, sterven , overlijden , sneucelen ; annan levend, en levend zijn of leven ; nyang mis, mis geraakt, mis getroffen , en missen , mis raken , mis treffen , mis loopen , misdoen, zich mis
gaan ;ang stout, stoutmoedig , dapper , ondernemend , en zoodanig zijn ofworden , of durven , het wagen . 106. In het bijzonder moet nog opgemerkt worden , dat zulk een benaming van een adjunct ook zoo als accident in een gezegde aan een súbject kan worden
toegeschreven , dat er niet een hoedanigheid van het subject,maar een hoeda nigheid van een object, mee bedoeld wordt; en dat dan het toeschrijven van zulk een accident aan een súbject debeteekenis heeft, dathet subject de oorzaak 8*
116
BENAMING VAN ACCIDENT, OF VERBUM .
107.
er van is. Zoo beteekent een hoedanigheid , zooals open , openbaar,matig , krom , of scherp, wanneer het als accident van een súbject aan het súbject in een gezegde
toegeschreven wordt, open zijn , openbaar zijn , enz.: maar,wordthet alsaccident van een object aan het subject toegeschreven; dan beteekent het open maken ,
openbaar maken , enz.; b . v. ik open (een deur), ik openbaar (een geheim ), ik
matig (een begeerte), ik krom (een stuk hout), ik scherp (een zwaard ). Zoo dan ook, zonder dat het woord eenige verandering ondergaat, in het Javaansch . Zoo beteekent b . v. anas aun gereed , en als zegwoord gereed zijn ; maar waar
Qani een vaartuig gereed , beteekent als gezogde een vaartuig gereed maken of in gereedheid brengen . Zoo ook anazon los, niet aan iets vast of verbonden ;
maar anazazonte zijn buis uittrekken . — In het Javaansch heeft echter het zegwoord in dezen zin meestal den vorm van het werkwoord .
107. Ten vierden zijn er in de Javaanschetaal een groote menigte benamingen van accidenten , die in vorm volstrekt niet van een naamwoord onderscheiden
zijn ,maar de beteekenis van een Indo-germaansch verbum hebben . Doch ook deze woorden worden niet enkel in een gezegde als zegwoord gebruikt: evengoed , en zonder eenige verandering , gebruikt men zulk een woord in een bepaling
als attribuut, zoodat hetde beteekenisvan een Indo-germaansch deelwoord heeft ; of ook tot benaming van het door het woord beteekende accident als voorwerp ,
even als in het Hollandsch de Infinitief. Zoo beteekent anan ergens zijn , aanwezig zijn , zich bevinden , plaats hebben , als bepaling ergens zijnde, aanwezig zijnde, enz., en als substantief het ergens zijn , het aanwezig zijn , enz. Zulke
woorden zijn verder anah iets worden , ontstaan ; amag mogen , mogelijk zijn , kunnen ; an ar vun willen, begeeren; magen willen , geneigd zijn ; amazı volstrekt willen of moeten ; annanzi niet willen ; mpepsi niet genegen of geneigd zijn ; aynan of annan hebben ,bezitten ,in het bezit van iets zijn ;namamaızı krijgen , verkrijgen ,bekomen , erlangen ;(@zanan of eranun gelooven ,vertrouwen ; sharma van iemand of iets houden , beminnen ;aran doorgaan , a ni niet doorgaan, falen ;
einzi of nan ek weten , kennen , met iets bekend zijn ofworden, het eerste ook cien ; neniis aan iets denken, indachtig zijn of worden , zich herinneren ; nusis aan iets nietdenken , iets vergeten zijn of vergeten ;anxnı vallen , yonzi omvallen , netrvallen ; a'nmin verloren gaan , weg raken , verdwijnen ; ayanı verminderen ,
minder worden ; am nupi verliezen , (in hetspel of in den strijd ); analisi opstaan , anni slapen , moun nan stilhouden , rusten ; annars uitrusten , poozen ; mane
anzı zich bewegen, zich verroeren ; dan komen , aankomen ; ajaveni voor zijn meerdere verschijnen ; asaini een plaats bezoeken , ergens rondloopen ; anais terugkeeren , maar heengaan ,weggaan ; anthi weggaan , heengaan (van velen die bij elkander zijn ),uiteengaan ; en mío verlaten ,'ayramp uit ontevredenheid weg gaan , zijn huis of woonplaats verlaten ; cnan manmet zijn velen vertrekken ,optrek ken ; airno ang passcren , voorbij oflangskomen , overheengaan; an ernyroorgeven ,
§ 108.
ZEGWOORD, WERKWOORD EN TOESTANDS WOORD .
117
deinzen ; annarrann roepen , mminniany zoeken , aiaan een bezoek doen , bezoeken ; annanimin verkoopen (als bedrijf van een koopman); anarı veilen , te koop bieden ; anam koopen , 3ozgi spreken , ayon zeggen ,an namingvragen , anaqny zich wasschen of baden ;D ann beginnen , annarrann storten, betalen ;
annanrann iemand iets heeten , laten doen , gelasten , annazı geven of toestaan; anahi rijst koken ; anhan zenden , sturen ; manaamai ontvangen , aarnooza neérleggen , enana in bewaring geven, asimi op iets passen , het opzigt over iets hebben of houden. 108. Alle zulkewoorden nu, die, zij mogen als substantief of benaming Fan
een voorwerp, als adjectief of attribuut, of als verbum of zegwoord , in een zin gebruikt worden, zich door geen eigen vorm , noch ook door een bijzondere wijze van verbuiging , onderscheiden , kunnen ook moeijelijk als een bijzondere soort van woorden met een bijzondere benaming bestempeld worden. Men zal
best doen met zulk een woord of in het algemeen naar het meest gewone ge bruik , dat er in de taal van gemaakt wordt, òf telkens naar de fnnctie ,die het in een zin bekleedt, substantief, adjectief of verbum , ofmet Hollandsche bena mingen zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord of zegwoord, te noemen . Wil men daarenboven zulk een woord , wanneer het een accident beteekent en de functie van een verbum of zegrcoord bekleedt, nog nader van het Javaansche
werk woord onderscheiden ; dan kan men het onder detegenovergestelde bena ming van toestand 8woord begrijpen , daar toch demeeste van dezewoorden meer een toestand, dan een daad, beteekenen; of, verkiest men in plaats van werkwoord de benaming van verbum activum (verbe actif), dan kan men in plaats van toestand 8woord de benaming van verbum neutrum (verbe neutre ) gebruiken . Doch verkieslijker is het, die benaming van toestand s
woord , even als die van werkwoord ,waarvan zij tot onderscheiding en tegen stelling dient, voor een bepaalden afgeleiden rorm van woorden te bewaren (8 99).
Om de beteekenis zou het ook moeijelijk te verdedigen zijn , indien men een woord als mnan werken , maken , doen , anam koopen ,am op iets passen , annars geven , an conay in bewaring geven , of an inny zenden , juist een toe standswoord of verbum neutrum , in onderscheiding van een werkwoord of ver
bum activum , genoemd wilde hebben . De benaming van verbum neutrum zou voor zulk een verbum dan alleen een gepasten zin hebben , indien men
daaronder verstond een verbum , dat noch een werkwoord , noch een toe stand: rooord, maar geen van beiden is. Geheel ongepast zou de benaming van intransitief verbum zijn , indien men daaronder, zoals gewoonlijk ,verstaat een verbum , dat niet dan middellijk , door middel van een voorzetsel,met een benaming van een voorwerp als bepaling van object, verbonden wordt: want al die bovengenoemde Javaansche woorden , en nog vele andere dergelijke meer , worden wel degelijk onmiddellijk met een bepaling van object geconstrueerd .
ORDE VAN BEHANDELING .
118
§ 109.
109. Daar wij dan in de woordvormleer der Javaansche taal, zooals ons gebleken is, de gewone verdeeling der woorden in bijzondere soorten van woorden niet tot leiddraad kunnen nemen , daar die bijzondere soorten van woorden zich in deze taal niet door eigene grammatischevormen onderscheiden ; 200 zullen wij thans de aan de Javaansche taal eigene woord vormen ieder afzonderlijk moeten beschouwen , en daarbij den zin en het gebruik van clk dier vormen trachten te verklaren. Die vormen zijn : 1º. de vormen van het Javaansche werkvoord ;
2º. de passive of objective en de wederkeerige vormen ; 3º. de vorm van het toestand 8woord ;
4º. de frequentative vorm ; 5º. het aanhechtsel anarq en anap; 6º. het voorvoegsel in 'n en (ez 7º. het voorvoegsel as
8º. het voorvoegsel an 9º. de verdubbeling van het grondwoord ; 10°. de herhaling van den eersten medeklinker ;
11º. de zamenstelling van woorden ; en eindelijk 129. de vormen van den Voluntatief . De behandeling van deze verschillende vormen zal alles bevatten , wat tot
kennis van den vorm der drie hoofdsoorten van woorden , het adjectief, het substantief en het verbum , noodig is te weten . Daarna zal het alleen nog maar ncodig zijn in eenige bijzonderheden te treden omtrent de telwoorden , de voor
naamwoorden , de bijwoorden , voorzetsels en voegwoorden , en eindelijk de tus
schenwerpsels,
OVER DE VORMEN VAN HET JAVAANSCHE WERK WOORD.
.d10 . Het Javaansche werkwoord heeft drie verschillende vormen , één eenvoudigen en twee door een aanhechtsel verlengde, waarvan wij den éénen
het transitief en den anderen het causatief werkwoord noemen . HET EENVOUDIGE WERKWOORD.
111. De eigendommelijke vorm van het Javaansche werkwoord , in al zijn drie vormen , bestaat hierin , dat het met een neusklank begint. Indien dus het
grondwoord , waarvan het gevormd wordt, niet met een neusletter ($ 11), en dus niet met een an , am , an , ofx begint (hetgeen zelden het geval is); dan wordt de eerste letter nasaal, dat is, door den neus, en dus, overeenkomstig den aard van de letter, met één van die vier neusklanken , uitgesproken. Doch
$ 111.
VORM VAN HET WERKWOORD.
119
dan behouden alleen de zachte stomme consonanten ($ 10, aanm .) en de smelt letters ($ 11) altijd , en ook wel, ofschoon niet altijd , de halſklinkers ($ 11), bij en met dien neusklank in de uitspraak haar eigen klank: terwijl nietalleen de an , maar ook de harde stomme consonanten en de w , als ook veelal de
halfklinker os, haar eigen klank in dien neusklank verliezen , zoodat de neus letter voor de eerste letter van het grondwoord in de plaats treedt. Bij de zachte stomme consonanten wordt de neusklank wel uitgesproken , maar niet geschreven , dan alleen wanneer het werkwoord het voorvoegsel ami a , waar over later gehandeld zal worden , vóór zich krijgt.
I'. Met den tand- of tong-neusklank N wordt uitgesproken :
1º. de tand - of tong-letter d, de an of de an, die dan als zachte stomme con sonant haar eigen klank behoudt, daar zij tegelijk met den neusklank kan uit gesproken worden. Zoo wordt het grondwoord erzi dělěng, als werkwoord , zoodat het zien beteekent, ndělěng uitgesproken, en dit dan ook met het voorvoegsel anı a , andhage à nděléng, geschreven . Even zoo wordt het naam woord dam děndå (boete), tot werkwoord in den zin van beboeten , in de boete slaan , door het nděndå uit te spreken ; en met het voorvoegselan schrijft men ook anamamı à nděndå. 2º, de tand - of tong-letter t, de an of de ą7, doch zóó dat deze harde stomme consonant, die niet tegelijk met een neusklank uitgesproken worden
kan , haar eigen klank in den neusklank verliest, en deze alleen overblijft. Zoo wordt emniy , tinggal (verlaten ), als werkwoord kimmin ning gal;
en moençarang wordt menemanimap, of liever ($ 29) momençarany, kloppen . II'. Met den oerhemelte-neusklank NJ wordt uitgesproken :
1º. de verhemelte-letter dj, de as die als zachte stomme consonant haar eigen klank behoudt, terwijl deneusklank alleen dan geschreven wordt,wanneer het
voorvoegsel an er vóór komt. Zoo wordt es ngang djaloeq, als werkwoord , dat vragen beteekent, ndjaloeq uitgesproken , en met het voorvoegsel.unum ngang, ă ndjaloeq, geschreven . 2º. de verhemelte-letter tj, of de harde stomme consonant asi en desgelijks de letter as die in het Javaansch met de ar zoo na verwant is ($ 26 en 30); en beide letters verliezen dan geheel haar eigen klank , zoodat deneusletter er voor in de plaats treedt. Zoo wordta
ang, tjándaq, als werkwoord amom
ang njándaq (grijpen), en armam săndjátå (geweer), wordt amamanı njă n dj å tå (met een geweer schieten ). — In plaats van de cm wordt echter de en uitgesproken , wanneer ook de tweede letter van het woord een as of as is, zooals in anaran laken , van arannan man aan iets vastbinden , van arwan en
azayı aan de borst zuigen , van apay Zoo ook,wel niet altijd , gelijk amaman bewijzen kan , maar veelal, wanneer de tweede letter van het woord een andere verhemelteletter of een an of an met Péngkal is; zooals in an uuren over dag
VORM VAN HET WERKWOORD. .
120
$ 111.
stelen , van anavann anaryann inhouden ,bedringen , van wargany marması zich
afzonderen , van mana
dianp het voornemen hebben , van Liazpı Zoo ook
wel, wanneer in drielettergrepige woorden de derde lettergreep met dezelfde
letter begint als de eerste; zooals in armark, zeldzamer am narzı met goud of steenen beleggen of inleggen , van aznaszi en anciesi afwijken , vanw ish maar gewoonlijk niet in communeming ondersteunen , van armenian
Vroeger veranderde, gelijk ook nu nog menigvuldig in poëzie, de a ook geregeld
in een an wegens een volgende lipletter ofden lipklank oe, zooals in an årzı tegen woordig am arzı afveren , van anarşı in banan
nu gewoonlijk aam anann uit
roepen, aanroepen , van khan ang in angang tegenwoordig am eang opnemen, bij de hand nemen , van anar ung en in man tegenwoordig eman een schuld
afbetalen , voldoen , van ananı En zoo is nog tegenwoordig a7 27 any van apapan in gebruik in de spreekmanier anna7470p ik bid , en wanneer azazany zoo veel beteckent als aynangaan zeggen ($ 104) of beleefdelijk bedanken , terwijl anders
gewoonlijk am 27497 gezegd wordt. Even zoo zegt men ook nog weldapı ver
eeren , aanbidden , van haazi ananin zich eenzaam afzonderen , vand e anej van argi en annys vananazzu — Maar ook vóór een tongletter veranderde de ar vroeger in een anı zooals b. v. in sier juist van pas maken , van di3n en zoo ook nu nog , niet alleen in poëzie, maar in sommige woorden ook in proza. Zoo zegt men niet alleen emari maar zeer dikwijls an om lijden , dragen , verdragen ,
van aron en niet alleen aingin maar ook anagan vanazan — Het schijnt, dat men uit dit alles moet opmaken , datmen vroeger de a in vele gevallen en woorden meer als tandletter, doch later hoe langer hoe meer als verhemelte-letter ,
heeft uitgesproken : maar dan moet men die vroegere uitspraak van de ws als tand
letter of aan een bijzonderen tongval, òf aan Indischen invloed , toeschrijven : want in het Soendasch en in het Maleisch verandert de o geregeld in een amı -- In het Maleisch behoudt de aj na den aangenomen en ncusklank meest haar eigen klank.
III°. Met den lip-neusklank M wordt uitgesproken : 1°. de lipletter en die als zachte stomme consonant haar eigen klank behoudt,
terwijl de neusklank alleen dan geschreven wordt,wanneer hetwerkwoord met het voorvoegsel an wordt uitgesproken ; b. v. in annis balang , als werk woord mbalang, en met het voorvoegsel angani ă mbalang (werpen ). 2º. de lipletter en en ook meestal de halfklinker en tevens lipletter un
en beide letters verliezen dan haar eigen klank in dien van den neusklank ;
b . v. in allrzı milih (kiezen), van arızı pilih , en in engaymàlės (vergelden ), van erg
wàlès.
IV°. Met den keel-neusklank NG worden uitgesproken : 1º. de keelletter m die als zachte stomme consonant haar eigen klank
behoudt, terwijlde neusklank alleen dan geschreven wordt,wanneer het werk woord met het voorvoegsel 29 wordt uitgesproken; b . v. in mer gåwå, dat
VORM VAN HET WERKWOORD.
§ 111.
als werkwoord , in den zin van meébrengen , ngg å wå uitgesproken , en met het
voorvoegsel ook wimanı ă ngg åwå, geschreven wordt. 2º. de keelletters an en an doch zóó, dat deze beide letters, de an als harde stomme consonant, en de an , omdat zij maar een zachte uitademing van den klinker is , haar eigen klank in dien van de neusletter verliezen; b. v . in
Daeji ngěpoeng (omsingelen), van imej kěpoeng, en in arinmo ngàděg (staan , opstaan ), van andimi aděg. 3º. de smeltletters n en no, en de halfklinker anı en zóó, dat zij haar eigen klank behouden , daar zij zich gemakkelijk met den neusklank in de uit
spraak vereenigen laten ; b. v. in (zasang ngr oe 8 a q (bederven) van marang roesaq,
ai ngl i p oer (troosten ), van oa lipoer, en az zarzı ngj oejoe
(gelijk een krab), van arzary joejoe (krab). — Zoo ook 4°. somtijds de halfklinker an ofschoon deze letter, zooals boven gezegd is, gewoonlijk als lipletter in an verandert; b . v. aguoi ngr å djå (kaauwen ), van a71ci u å djå . In sommige woorden wordt dan de uitspraak verzacht en de ar uitgelaten , zoodat alleen de « overblijft; b . v . in natoan ang ng étan (naar het Oosten ), van maron any wétan. — Eindelijk ook
5°. somtijds een andere neusletter, wanneer het woord , waarvan een werk woord gevormd wordt, zelf reeds met een neusletter begint. In dit geval wordt echter de an indien niet het voorvoegsel an vóór het werkwoord komt, tot verzachting van de uitspraak met een Pěpět uitgesproken ; b. v. & ag of ng ěnini, of met het voorvoegsel ananaz ăngnini (iemand grootmoeder noe men ), van ahagi nini (grootmoeder ); Cernay ngěmatjan , of an era a
å ngmatjan (gelijk een tijger ), van era ang matjan (tijger). Ook van as un Java , vindt men , ofschoon dit woord niet met een neusletter
begint, het werkwoord dieses naar Java gaan , gevormd, terwijl de regel matige vorm met den verhemelte-neusklank NJ in de uitspraak ndjåwå, en met
het voorvoegsel an er vóór anxman zou wezen. De heer Wilkens vermoedt, dat cikun of 72K UN gevormd is van anar a van akar met het voorzetsel om in dien zin , dien dit voorzetsel in het Maleisch heeft, zoodat het naar (een plaats) beteekent. Dit vermoeden krijgt eenige waarschijnlijkheid daardoor, dat het voorzetsel om die beteekenis ook in het Soendasch heeft, en dat eigenlijk alleen het oostelijk
gedeelte van het eiland, in tegenoverstelling van het westelijk of de Soenda -landen , 25 on Java , genoemd wordt. Dat de werkwoorden , die van een grondwoord , dat met een zachte stomme conso nant (an , a , , an of m ) begint, gevormd zijn , als zij zonder het voorzetsel an gebruikt worden , door de Javanen ook zonder neusklank geschreven worden , moet
als een wezenlijk gebrek in de spelling beschouwd worden. Men behoorde de werk
woorden van kraj , wirgy , engany, anni en mar gevormd, daag, am nyayo
om ,
ni en 30 te schrijven , even goed als men het werkwoord van
VORM VAN HET WERK WOORD.
122
risch gevormd
e
ſ 112.
schrijft. Doch die spelling zou tegen allo en reeds overoude
gewoonte strijden ; en deze oude gewoonte schijnt daaruit verklaard te moeten worden , dat de Javaan zulk een uitspraak van een letter met een neusklank er vóór als iets onwezenlijks beschouwde, dat niet in het schrift behoefde uitgedrukt te worden . Zoo sprak hij immers an arin en nan uit, zonder dat dit eenig onderscheid maakte (zie $ 82). Daar evenwel deze neusklank , wanneer zij tot vorming van het werkwoord
dient, wel degelijk een wezenlijk bestanddeel van het woord uitmaakt, zoo is de heer Winter thans gewoon , zulk een werkwoord, dat van een met an , aw , as , aon of om
beginnend grondwoord gevormd is, altijd met het voorvoegsel an te schrijven . Dit bestendig gebruik van het voorvoegsel vóór die werkwoorden is zeker wel tegen het spraakgebruik ,maar toch ook niet meer ,dan in het Hollandsch het bestendig schrijven van het, terwijl men toch zoo dikwijls alleen maar ět of 't uitspreekt.
112. Omtrent den vorm van het werkwoord moet nog opgemerkt worden , dat , als het gevormd wordt van een tweelettergrepig woord , dat eigenlijk een
éénlettergrepig woord met het voorvoegsel an (a) is, dan hetwerkwoord veelal gevormd wordt van het éénlettergrepig grondwoord met den voorslag in ($ 80). Zoo zijn annanimi verkoopen , annanızı ter, an as gesmolten , en anahı rijst in een Dandang (een soort van ketel) koken , gevormd van de eenlettergrepige
grondwoorden man manozi asi en en met het voorvoegsel an (a),maar de
werkwoorden eimann Slovenizi shas en daai van ennaarnap anmanızı anas en chans Andere evenwel worden zoo gevormd, dat het voorvoegsel an als een integrerend deel van het grondwoord beschouwd wordt; zooals
warm staan , van ananmı, van den grondvorm animpiagan prijzen , van angan , van den grondvorm gan armeaqnemen , van annoap, van den grondvorm nagyı Somtijds wordt het werkwoord op beide wijzen gevormd, doch zoo , dat er dan ook in beteekenis, of liever in het spraakgebruik , eenig onderscheid bestaat. Zoo beteekentan'azı van anarzı van den grondvorm viszi van plaats , van woonplaats, veranderen , verhuizen ; van naam veranderen , en zijn vroegere verklaring veranderen :maar diminzi van anarzı van hetzelfde grondwoord olsz, beteekent ietsverplaatsen of verzetten, en een naam veranderen . annanp, van ann an grasmes , beteekent met een grasmes,werken , en dus
grassnijden , maar & hann iets (hetzij gras of iets anders) met een grasmes snijden; aga spinnen, als een bezigheid, maar dat is iets (b. v. boomwol) spinnen . -
Dat het grondwoord van de beide laatst genoemde werkwoorden werkelijk oorspronk
lijk éénlettergrepig geweest is, kan wel niet bewezen worden : maar men mag dit uit de analogie besluiten en aannemen .
113. De beteekenis van dezen Javaanschen woordvorm , dien wij,om er geen nieuwen kunstterm voor te verzinnen , in het Hollandsch het werkwoord noemen , is evenwel niet daarin gelegen , dat zulk een woord juist bepaaldelijk
ſ 114 .
BETEEKENIS VAN HET WERK WOORD .
123
een werking beteekent. Die beteekenis ligt niet in den aard der begrippen , die door deze soort van woorden beteekend worden , maar in den vorm van het woord , en is dus een zuiver logische beteekenis. Wel komt het Javaansche
werkwoord in beteekenis meestal overeen met hetgeen men in de Indo-ger-maansche talen het actief verbum noemt in tegenoverstelling van het passief, wanneer men van dat actief nog het neutrum onderscheidt:maar, behalven dat die overeenkomst niet algemeen is, zoo is ook de beteekenis van het zooge naamde actief verbum niets anders dan een logische beteekenis. Wat men het actief noemt, is de subjective vorm van het zegwoord voor de subjective wijze van spreken over een onderwerp als súbject , in tegenoverstelling van het passief
als de objective vorm van het zegwoord voor de objective wijze van spreken over een onderwerp als object ; en ook het zoogenaamde neutrum is een subjectief
zegwoord , maar dat den objectiven vorm niet aanneemt. Het Javaansche u er k woord nu is ook een subjectief zegwoord : maar een menigte zegwoorden in de Javaansche taal hebben dien vorm van het werkwoord niet, en zijn toch ook subjeclive, geen objective, zegwoorden , ook niet de zoodanige, waarvan men
om de een of andere reden zou kunnen zeggen, dat zij, al was dit mogelijk , geen van beide (neutrum ) zijn . Zoo zijn anananwillen , azapen hebben, bezitten ,
manenoazı verkrijgen , enzi of mahi weten ,mmemoiany zoeken , anciana
bezoeken , anqanının verkoopen , aman koopen ,asyanızeggen , anqaniem pvragen, dann beginnen, annaramy storten , betalen , annaman laten doen , gelasten ,
annanzi geden , an nan zenden , maareens ontvangen , ananay in bewaring geoen, any beminnen , an mij helpen , anags, bevelen , as hanı verhalen ,araz? overgeven , ar fi verleenen , schenken , maar werken , maken , doen, en andere dergelijke meer, toch wel degelijke subjective zegwoorden, en wel zulke, die men
bepaaldelijk actide zou moeten noemen , en volstrekt niet met den naam van neutrum zou kunnen bestempelen ; en toch hebben zij den vorm van het werk woord niet .
114 . Wel is de vorm van het Javaansche werkwoord ook blijkbaar de sub jective yorm in tegenoverstelling van den objectiven , maar deze Javaansche vorm heeft een meer bepaalden , binnen engere grenzen beperkten zin , dan de
subjective of zoogenaamde active vorm in de Indo-germaansche talen. Subjec tide zegwoorden in den ruimsten zin zijn alle zegwoorden ,waarmee een accident
aan een onderwerp als aan een súbjectwordt toegeschreven , en in dien ruimsten zin zijn het ook alle Javaansche zegwoorden: maar het Javaansche werk woord
is meer bepaald de benaming van een accident , of iets dat plaats heeft, gebeurt of geschiedt, als iets dat van een persoon of zaak als van een súbject uitgaat , dat uit den wil van een persoon , of uit de natuur, den aard of het
wezen van een als subject voorgestelde zaak voortkomt, en dat dus niet een bloot accident, maar een effect,een werking , ran een súbject is. Het is dus een
124
BETEEKENIS VAN HET WERK WOORD.
115 .
werkwoord, niet in dien zin , dat het de benaming is van een begrip van de
een of andere wijze van werken , maar in dien zin , dat het een accident betee kent als werking van een súbject , als door een súbject bewerkt of teweeggebracht
wordende. Zoo is arahmn,dat staan beteekent, een werkwoord ,niet omdat het begrip van staan het begrip van een soort van werken is: neen, staan is geen werken , maar een bijzondere houding of toestand, in onderscheiding van liggen ,
zitten of vallen : maar in dat werkwoord wordt die houding of toestand uitge drukt niet als een accident, dat aan een súbject toegeschreven wordt, maar als een effect van een súbject , als iets dat van het súbject zelf voortkomt, door het súbject zelf bewerkt of teweeggebracht wordt. Het begrip van staan vordert op zich zelf dien vorm van benaming ook niet: in Kråma-inggil wordt het in den vorm van
het toestandswoord (15 &12 ) uitgedrukt. Zoo zijn ook ermany Ng. en die Kr., eten , werkwoorden ; maar in Kråma-inggil zegt men daarvoor ananı zonder neusklank ; terwijl dit zelfde woord als werkwoord , met den neusklank , of an
amani van een raad of voorstel gebruik maken beteekent. Het begrip van zoeken wordt in Ngoko eenvoudig als een accident mmomning genoemd: maar in Kråmå zegt men daarvoor onverschillig anarquia97 of «qunuralp
en in den laatsten vorm alleen wordt het zoeken als een effect, een trachten of streven , van een súbject beteekend. En zoo is ook snazi vinden en ondervinden , een werkwoord , niettegenstaande het iets geheel toevalligs, een louter accident,
schijnt te beteekenen : maar in het Javaansch is ditaccident benoemd als een effect van het subject, als iets dat van het súbject komt. 115 . Het werk woord is òf van een ander zegwoord , òf van een naamwoord , gevormd of afgeleid ; maar altijd met dezelfde zoo even verklaarde eigene be
teekenis, die zich evenwel wijzigt naar gelang van den aard en de beteekenis van het woord , waarvan het gevormd is. Deze wijzigingen kunnen , daar de aard en beteekenis der woorden zoo oneindig verschillend is,moeijelijk onder algemeene regels gebracht worden : de volgende bijzonderheden zullen evenwel kunnen strekken, om het gebruik , dat van dezen woordvorm tot afleiding van
nieuwe woorden in de taal gemaakt is en nog wordt, in de voornaamste geval len te leeren kennen.
. 116 . Allerduidelijkst is die eigene beteekenis van den vorm van hetwerka woord, wanneer het gevormd wordt van een woord , dat zelf reeds de benaming van een accident als een zegwoord of verbum is. Zoo beteekent inmnp verlaten
of achterlaten , doch eenvoudig als accident, dat aan een subject toegeschreven
wordt, zooals aan iemand die deze wereld verlaat of kinderen achterlaat, als hij sterft: maar dimni beteckent verlaten als effect van een súbject , als willekeu rige of opzettelijke daad , zooals van iemand die een land verlaat, om naar een
ander land te gaan, of die de gewoonte of het pad der deugd verlaat; anen betcekent vallen , maar aan het accident van vallen, zooals het van een síúbject
§ 116 .
AFLEIDING VAN HET WERKWOORD .'
125
uitgaat of door een subject bewerkt wordt, en dus zich laten vallen ;annuninni verkoopen , als accident, dat wil zeggen als bedrijf, van een koopman ; maar Sinanın verkoopen , als willekeurige daad, zooals van iemand die zijn paard gaat verkoopen ; amniz verliezen , maar armı? verliezen als willekeurige daad van iemand, dus zich gewonnen geven , onderdoen ; anai worden , gevolg hebben ,
slagen , gedijen , maar ananah toenemen , van een vuur, als accident, dat uit het vuur zelf voortkomt;unay gezond, genezen , hersteld , en als zegwoord genezen ,
herstellen , in den zin van beteren ofgezond worden ,doch arnany zich herstellen , als accident, dat uit het subject zelf voortkomt; aimny één met een ander in het een of ander opzigt, en één met een ander zijn of worden , maar aimnej zich met een ander vereenigen; ay annan tegader metof te zamen bijanderen zijn , maar x7 er pop zich met anderen verzamelen of vergaderen ; am ren tevreden ,
en tevreden zijn, maar anther zich tevreden houden of stellen ; annanızı Ng., an enz, Kr., ver , veraf, en ver of veraf zijn , maar dimanız en anhaenz zich ver wijderen of verwijderd houden ; barang digtbij, nabij, maar amaran digtbij
komen ,naderen, als eigen daad ;een nany volgzaam, gehoorzaam , en volgzaam of gehoorzaam zijn , maar ehan nan gehoorzamen ; (@jamunan beminnelijk , en beminnelijk zijn ,maar aan wan hetzelfde als effect van een persoon ,dus meer
bevallig , innemend ; aan gelijk, en gelijk zijn , en zoo b. v. airs nar gelijk van
gedaante, maar eru nan van gedaante op een ander gelijken , als effect van een persoon , in den zin van zich gelijk van gedaante vertoonen of voordoen . Er zijn sommige zegwoorden , zooals anom , koopen , en aim op iets passen , die den vorm van het werkwoord niet hebben , maar zeer wel zouden kunnen hebben , daar zij een accident beteekenen , dat zeer wel als subjective daad kan voorgesteld worden : en aan zulk een zegwoord wordt dan ook werkelijk somtijds de vorm van
het werkwoord gegeven . Zoo 1001 Nacht, II, p.638, 6 v.0.: anamariammarang an orqanizmamiany om daarvoor een slavin te koopen ; en in het Leesboek, in een legende van Adji-Såkå: ahay namingmarananaragayany en zijn bediende gelast
had er op te passen . Op beide plaatsen schijnt de rede in de verbinding met het subjective passief te liggen , gelijk zulke zegwoorden zelf die subjective beteekenis ook hebben , zoo dikwijls als zij in het subjective passief gebruikt worden . In de Verhalen van Schmid , p . 58 , 5 v. 0 ., vindt men : anaryanwarzmanı om haar rijstveld te
koopen . Hier schijnt de rede te liggen in de verbinding met ananan, dat eigenlijk willen en dus het voornemen van een subjective daad beteekent. Ook wordt van zulk een zegwoord wel het naamwoord met het voorvoegsel as gevormd, even als van een werkwoord , met den neusklank, en dus uragan en aanmi Even zoo
wordt van mmor werken, maken , doen , het naamwoord aimmer gevormd, en wel zeldzaam in den zin van het werken of maken , maar dikwijls in den zin van
bewerking , toedoen , gebruikt. 117. Zoo wordt ook somtijds cen werkwoord gevormd van een passief met
126
126
BETEEKENIS VAN HET WERKWOORD.
ſ 117.
het voorzetsel am waarover later gehandeld zal worden , wanneer die vorm niet de objective vorm van een zegwoord in tegenoverstelling van den subjec
tiven vorm is,maar slechts een accidentele gesteldheid beteekent; b. v . anguna a zigtbaar, te zien , en zigtbaar zijn of worden , maar ernananp zich vertoonen , verschijnen , als iets dat van een súbjectuitgaat en uit eigen beweging geschiedt,
ofzich zigtbaar maken ; amam an onwillekeurig meégevoerd , of meégevoerd worden of raken , maar eraman zich willekeurig laten meévoeren of meéslepen ; mamoin
met den stroom meédrijven , maar mensen zich met den stroom laten meédrijven., 118 . Maar is het werkwoord gevormd van een grondwoord , dat een ge steldheid beteekent, zooals in het Hollandsch gewoonlijk beteekend wordt door het objective deelwoord ; een beteekenis, die het grondwoord zonder neus klank in tegenoverstelling van het werkwoord met den neusklank menigvuldig
heeft; dan beteekent het werkwoord die gesteldheid teweegbrengen , bewer ken, iets zoodanig maken ; b . v. zarom bedorven , verwoest, (czaram bedorden
of verwoest maken of trachten te maken ,bederven , verwoesten ; am a napverdelgd , azer Lion verdelgen ;derni gesloopt, vernield , an imani slopen , vernielen ; anam? " geschonden , beschadigd, an Enam ? schenden, beschadigen ; ajarann ge
scheurd,amarama scheuren;azénı gesmolten,vergaan,fanı smelten,vernietigen ; ayanı verminderd , en verminderen , in den zin van minder worden , eman ver minderen , in den zin van minder maken ; amaniany afgebroken , dimarrann
afbreken ; enmaning uit den grond gerukt, ang naniny vit den grond rukken ; marempareand uitgetrokken , uit een post gezet, menemparang uittrekken , uit een post zetten ; viia vertroost , ai vertroosten ; anań met lofwerk uitgesneden of gegraveerd , azais met lofwerk uitsnijden of graveren ;andai los ofvrij gelaten ,
azen los of vrij laten . 119. Zoo ook wel van een woord ,dat als bijvoeglijk naamwoord een adjunct beteekent, maar ook als accident beschouwd kan worden ; b. v . van azanz wit, ook als accident van iets, dat niet uit zijn eigen aard wit, maar gewit of ge bleekt is, azah21 wit maken,witten , bleeken ; van anar zwart, hain zwartmaken ; van aras gelijk , EU gelijk maken ; van anaimn zout , zilt, mainny zouten. 120. En verder even zoo van een zelfstandig naamwoord , dat de benaming van een accident als object is, en in het Hollandsch ook dikwijls een objectiven
vorm met het voorvoegsel ge heeft; b . v. van an crann geween , ancien geveen maken, weenen ; van mense
gebed, annarra bidden ; van amaisasn geschrift,
azerican schrijven ; van nar gevoel, dat men heeft, (ayan gevoelen , als een effect van het subject zelf, of beseffen , in den zin van maken dat men een gevoel heeft; van aaraan gebrek dat gelaakt wordt, Ananan laken ; van qui leer , onderwijs, onderrigt, dat gegeven wordt, ens leeren , onderwijzen ; van binar bestelling , last,die opgedragen wordt, Ehamayn bestellen , opdragen ; vanoman aanklagt, die gedaan wordt, aimmann een aanklagt doen , aanklagen ; van
$ 121.
AFLEIDING VAN HET WERKWOORD.
127
áhry boete ,die opgelegd wordt, anam om boete opleggen ,boeten ; van marocni proef, die genomen wordt, macmeen beproeven ; van vimma gebruik , dat van iets gemaakt wordt, ainmei gebruiken ; van azmı gedachte, die men heeft,
ananmı denken ; van aan voorstelling, die men heeft,aig een voorstelling vormen , zich voorstellen ; van anasan wat door de menschen gesproken wordt, W
qaranspreken ; van annanops moeijelijkheid ,die men heeft , ook, als zegwoord, moeijelijkheid hebben , emamogsı moeijelijkheid maken .
121. Indien het werkwoord gevormd wordt van een zelfstandig naamwoord , dat een meer concreet voorwerp beteekent, dan wijzigt zich natuurlijk de betee kenis van het werkwoord overeenkomstig den aard van dat voorwerp; maar
altijd beteekent het werkwoord een van een súbject uitgaande daad ,waarvan dat voorwerp óbject is. Zoo beteekent b. v. van minap een lijn of streep, die ge trokken wordt , ano tan een lijn trekken , een streep maken ; van áhnoma
ei, dat gelegd wordt, Sinomemy een ei of eijeren leggen ; van anaran voedsel, dat gebruikt wordt, enman voedsel gebruiken , eten . 122 . In het bijzonder moet opgemerkt worden , dat van een zelfstandig naamwoord , dat een werktuig of middel beteekent, het werkwoord de beteekenis heeft van met datwerktuig te werken ,of dat werktuig ofmiddel te bezigen ; b . v. van
angan ploeg , zrnjem ploegen ; van my eg, anoni eggen ; van naar keten , (091? ketenen ; van trainen geweer, schietgeweer , andani nip met een
geweer schieten ; van aray ?" pijl, erag : met een pijl of pijlen schieten ; van on nang stok of roede om mee te slaan, anananang met een stok of roede slaan ; van downı sabel, khaji sabelen ; van wang seraj een soort van citer of guitar, cm gar daarop spelen ; van anxi hand , acoge met de hand houden of vatten ; van anna en ašvan n strik , strop , arra en anaman ang strikken , stroppen ;van naman streng garen , sinar met een streng garen wurgen ; van armanam list ,
Ermanamı list gebruiken of aanwenden ; van amazaiji naam van een bedwelmend middel, mazain door het ingeven daarvan bedwelmen . 123. Is het zelfstandig naamwoord de benaming van een qualiteit, rang , waardigheid of titel van een persoon , dan beteekent het werkwoord : die qualiteit of vaardigheid aan iemand toekennen , dien titel geven , of dat doen , wat men doet door iemand zoo te noemen ; b . v . van noon Porst, (com Vorst noemen , als
Vorst erkennen en eerbiedigen ; aranan opperhoofd , een titel, aranan Wádånå noemen, als opperhoofd over zich erkennen en eerbiedigen ; van anagang of aflam
kind ,aagang of aglamy kind noemen ; van annenrany ofan cni moeder, einen any of orcy , moeder noemen . — Maar van een ander zelfstandig naamwoord , waarmee een persoon beteekend wordt, beteekent het werkwoord :uit zich zelf zulk een persoon zijn of worden, zich zulk een persoon maken of als zoodanig
handelen ; b: v. van aneh dienaar, dat als zegwoord dienaar zijn of worden beteekent; aan dienen of dienen gaan ; van amagra onderdaan , magna
128
BETEEKENIS VAN HET WERKWOORD .
$ 124.
onderdaan gaan worden ; van anananaan page, cenanamaan als page dienen of gaan dienen ; van manage roover, marazi roover gaan worden , roof plegen ; van
apanmi groothandelaar, amanmi groothandel drijven . 124. Van een woord , waarmee iets gezegd wordt, beteekent het werkwoord
niet eenvoudig dat woord zeggen of bezigen (§ 104), maar een daad ,die geschiedt door dat te zeggen . Zoo beteekent van anazzı ach ! wee ! arazzi ach en wee
roepen , weeklagen ; en zoo is van aamaran al wat gewild wordt, en waarvan men b . v. zegt aranany , zoo als gij verlangt! ofwomanmuwi hij doe wat hij wil ! het werkwoord am amarai gevormd, en beteekent zich geheel naar iemands
verlangen voegen , of iemand in alles wat hij wil toegeven of laten begaan. Zoo be teekent ook van war wie ? 'waarmee men vraagt: wie zijt gij ? het werkwoord
amanı iemand vragen wie hij is, en ook een persoon , die bij iemand komt, aan spreken of toespreken , omdat het bij de Javanen de gewoonte is , dit met die of een dergelijke vraag te doen . Van het voornaamwoord enami ik ,mij, betee kent het werkwoord aan dat alles doen , wat men doet, wanneer men zegt: Ik hebhet gedaan , Ik zeg of verklaar, Het is van mij, Gij zijt mijn vriend , enz., en dus bekennen , belijden , beweren , zich toeeigenen , erkennen , enz.
125. Van een benaming van plaats gevormd, beteekent het werkwoord ge
woonlijk de rigting van een súbject naar die plaats als een object, of naardie plaats toe gaan; b. v. van annua het westen , azminirang naar het westen, of naar het westen gaan ; van anar de linker kant, ahor naar den linker kant; van
ein kant, dini naar den kant; van amananiny paleis, carmamran naar het paleis ; van aparmy of diamann top, bovenste top, parang of human den CO
top bestijgen of beklimmen . — Zoo vooral van naamwoorden van plaats,gevormd door het voorvoegsel pa of pan, waarover later. Zoo is van angnanap het naar het westen gelegene, of zich uitstrekkende, dat van het hierboven genoemde werkwoord zanorary, naar het westen , afgeleid is, weêr het werkwoord gray qariner gevormd, dat ongeveer dezelfde beteekenis heeft als agonirnay,
namelijk naar den wester kant, of naar den wester kant gaan. Zoo ook van are zási Ng., urtermann Kr., het beneden of lager gelegene, znacinar en gran man naar beneden , benedenwaarts; van aroma Ng.,niinni Kr., het boven
of hooger gelegene , com en er einnnaar boven , opwaarts. 126. Doch van een naamwoord ,dat een plaats beteekent, kan hetwerkwoord ook een anderen zin hebben . Zoo beteekentvan anarnan2001 paleis of hof van een Vorst, ararnameann niet alleen naar het paleis, maar ook zijn hof houden of vestigen ; van arasmanann reisverblijf, erasmanann in een Pasanggrahan zijn verblijf houden of nemen ; van armournagy benaming van de plaats waar
de ambtenaren in orde geschaard vóór den Vorst zitten , men mann op de Pagělaran plaats nemen ; en van annrann plaats, plek , ervan zich posteren . . 127. Van een naamwoord met het voorvoegsel en dat de beteekenis heeft
$ 130.
AFLEIDING VAN HET WERKWOORD .
129
van een accident als een bepaalde daad , beteekent het werkwoord zulk een daad verrigten ; b. v. van arnyer vann, een sprong, Einparann een sprong
doen of nemen ; van arnoarys loop , vlugt, enniarz, de vlugt nemen , op den loop gaan. En zoo is van zen het ingaan of binnenkomen , eerst het naamwoord
urgen ingang of binnenkomst, en vanhier het werkwoord erazan binnen treden of binnenkomen , gevormd.
128. Aan een zelfstandig naamwoord , dat een zinnelijk voorwerp beteekent, wordt in vergelijkingen de vorm van hetwerkwoord gegeven , om dat voorwerp als beeld van vergelijking voor te stellen , zoodat het werkwoord dan beteekent
dat voorwerp gelijken ; b . v. Chris zand gelijken , van Gans zand ; Shennar een tijger gelijken , van anar en tijger ; & * doorns gelijken , van
of the
doorn .
Wordt het naamwoord zelf als zegwoord aan een onderwerp toegeschreven ,dan beteekent het dat zijn , b. v. zand zijn , een tijger zijn , en geeft zoo een hoeda nigheid te kennen : maar in den vorm van het werkwoord beteekent het niet een voudig die hoedanigheid hebben ,maar de hoedanigheid van datvoorwerp vertoonen , zich als zoodanig voordoen . Zoo beteekent conten van aman koriander , korianderzaad gelijken , zich als korianderzaad vertoonen , zoals korianderzaad.
En zoo zegt men bij voorbeeld van een voorhoofd, dat het mom marmaj marmer gelijkend of als marmer, is (van munowomag naam van een fijne steen), om te zeggen , dat het z00 glad en effen als marmer is. En zoo zegtmen azer ernamen als een vesting van steen (van anaparaq asmaust), van iemand die zich verzet en zich niet wil overgeven , die het effect doet van een desting van steen . 129. Zonderling is in de Javaansche taal het gebruik , om den vorm van het
werkwoord te geven aan een telwoord of benaming van bepaalde hoeveelheid (en zoo ook aan het vragend voornaamwoord ůni hoeveel?), en daardoor te beteekenen , wat wij te kennen geven door elk of ieder er bij te voegen ; b. v.
Simp elk drie, ieder drie , van asimp, drie; an
elk een , ieder een , van ami
één ; cmengi elk (of ieder) tien ; van aseg nysi tien ; Laghnan elk (of ieder)
zestien , van aknagy zestien . De vorm van het werkwoord geeft namelijk aan een benaming van een bepaalde hoeveelheid de beteekenis van zich in een bepaalde hoeveelheid voor te doen , een bepaald getal uit te maken of te vormen, of, om een Hoogduitsche uitdrukking te gebruiken , zich in een bepaald getal daar te stellen . Zegt men dus b. v. araranmerenanaman mapi dan beteekent dit
letterlijk : zij brachten tiental-vormende, of tientallen uitmakende, in tientallen zich voordoende, kameraden mel; en wat beteekent dit anders dan: zij brachten ieder,
(of elk) tien kameraden (manschappen of bedienden ) mee? Zoo ook : marrasap mppansananan angel aan tien personen gafmen éénen -uitmakende pieken in handen ; d . w . z. aan tien personen gaf men ieder een piek in handen . . 130. Als van een ander werkwoord-afgeleid kan men eindelijk een werkwoord
beschouwen in het boven ($ 112) genoemde geval, dat de eerste lettergreep
130
:
VORM VAN HET TRANSITIEF WERKWOORD.
$ 131.
van een tweelettergrepig werkwoord , dat van een éénlettergrepig grondwoord gevormd is, met een Pepět in plaats van met een a wordt uitgesproken , daar deze wijziging van uitspraak ook met eenige wijziging van beteekenis gepaard
gaat. Die uitspraak heeft namelijk plaats, wanneer door het werkwoord niet enkel een effect van een súbject , een van een súbject uitgaande werking of bewer
king, beteekend wordt, maar tevens een bewerking van een object of een effect dat door een object ondergaan word . Zoo beteekent arrinz veranderen , een voudig in den zin van verandering bewerken ,maar didir? een voorwerp verande
ren , een voorwerp zoo bewerken , dat het eenverandering ondergaat. Die gewijzigde uitspraak heeft daarom vooral plaats in den transitiven en causativen en in den objectiven vorm van het werkwoord , daar in deze vormen bepaaldelijk een betrekking tot een object beteekend wordt. — Dezelfde beteekenis heeft die wijziging in de uitspraak van den klinker dan ook , wanneer het werkwoord gevormd is van een eenvoudig zegwoord , zooals cimanina een voorucerp ver koopen , van anqanının verkoopen , als een bedrijf. HET TRANSITIEF WERKWOORD.
131. De twee verlengde vormen van het werkwoord ($ 110), het transitive en het causative werkwoord genaamd, hebben met het eenvoudigewerkwoord den neusklank aan het begin van het woord gemeen , maar onderscheiden zich daarvan en van elkander door bijzondere aanhechtsels. - Het transitief werk
woord onderscheidt zich door het aanhechtsel en i, en de aanhechting van deze lettergreep geschiedt op de volgende wijze . Eindigt het woord, waarvan het gevormd wordt, op een medeklinker, dan vereenigt zich de klinker van het
aanhechtsel in de uitspraak met dien medeklinker, en deze wordt dan in het schrift, maar niet in de uitspraak verdubbeld ($ 15); b. v. anase (nangíssi of nangisi) beweenen ,vanmeraup weenen , of van het grondwoord an eray geween ; am riraji (njalínni ofnjalini) ietsmet iets andersverwisselen , van asoirmywisselen ; ananas (nándoérri of nándoere) beplanten , van anda planten , of an an plant; anmegaj (anggoemoénni of anggoemoeni) bewonderen , over iets zich verwonderen ,
van menann verwonderd , zich verwonderen ; anmé (noénggàngi) berijden , op iets rijden of varen , van azam rijden of varen (grondvorm asimi); qqarzan (ngoexèi iemand iets geven , volgens § 48 in plaats van dimarzami van annars geven ,grondvorm narzi (vrg . $ 112);dimareng (ngëngòni)beweiden,ergensweiden , van annanim weiden , hoeden . --- Maar, gaat het woord , waarvan het transi tiefwerkwoord gevormdwordt, op een klinker uit; dan wordt de laatste letter greep door een n gesloten , en aan dezen medeklinker het aanhechtsel aange
hecht; terwijl dan tevens in de uitspraak de i in e, en de oe in o , verandert; b . v . maranerna (ngómbèm ) iemand te drinken geven , van morman drinken
ſ 132.
VORM VAN HET TRANSITIEF WERKWGORD.
131
(grondvorm mananay); ainmeagi (ngánggòni) iemand te dragen geven , van aimana dragen , gebruiken , of vnnma dragt, gebruik ; anomag (nándàni) iets
een teeken of merk geven , van manam (tåndå, § 38) teeken ,merk ; maag (ngisènı) iets vullen , van anar inhoud ; şimamzaji (nglakòni) iets begaan, van
noan gang; aingoai op iemand wachten, volgens § 112 en 130 van acoge wachten , van den grondvorm angan Gelijk het transitive werkwoord gamanzig begaan, onmiddellijk van het grond woord nami gang, gevormd is, en niet van het toestandswoord nyeran , gaan ; zoo is het gewoonlijk. Somtijds evenwel wordt het transitive werkwoord van het
toestandswoord gevormd, zooals amthmie over of omtrent iets zich ongerust maken , van aylanis ongerust, en ongerust zijn of in ongerustheid verkeeren . In
dit woord heeft dat plaats, omdat het grondwoord niet meer in gebruik is. Ook zegt men in plaats van am yuris iets weten of kennen of verstaan , van het grondwoord ay may kennis, verstand, dikwijls amernas Bi van ayenner
bekend zijn met iets, kennis, verstand of begrip van iets hebben , omdat aynap als naamwoord in die beteekenis niet veel in gebruik is en het toestandswoord meestal ook daarvoor gebezigd wordt , terwijl men amma gewoonlijk in geheel andere beteekenissen gebruikt. — Van afgeleide naamwoorden , ook van woorden met het voorzetsel asi sa , wordt het transitive werkwoord , zoo wel als het eenvoudige, zeer dikwijls gevormd. In de Proeve van een Javaansch woordenboek door de heeren Winter en Wilkens,
in den zesden jaargang van het Tijdschrift voor Neérl. Indië, vindtmen I, p. 64 ,
van azayang , als passagier of reisgezel meégaan , als transitiven vorm opgegeven ainazag met een reiziger of een reisgelegenheid meégaan . Dit zou zonder het
voorvoegsel a dimazan zijn , en gevormd volgens $ 111, IV°.,60., omdat azaz any, waarvan het gevormd is, reeds zelf met een neusletter begint. Opmerkelijk is het evenwel, dat de heer Winter zelf in zijn vertaling van Eenige anecdoten , p. 121, reg. 6, anazan
schrijft. Dit bewijst , dat men ten minsten niet altijd met dien nieuwen
neusklank er vóór uitspreekt, gelijk dit anders ook niet geschiedt in den transitiven
vorm , wanneer deze afgeleid is van een eenvoudig werkwoord , dat natuurlijk reeds met een neusklank begint. Daar echter in die Proeve anazam opgegeven is, zoo kan , ja moet, men als zeker stellen , dat men toch ook zóó wel uitspreekt. En de rede hiervan moet men zeker daarin zoeken , dat de Javaan de an in dit woord niet als een tot vorming van het werkwoord aangenomenen neusklauk beschouwt, omdat
deze an in het Passief geen verandering ondergaat, en dus een oorspronklijke letter van het grondwoord schijnt te wezen . Dit is evenwelniet werkelijk waar: hetgrond woord is an ann doch over de rede van de onveranderlijkheid van de neusletter in zulke van éénlettergrepige grondvormen afgeleide werkwoorden zal later gehandeld moeten worden .
132. Wat de beteekenis van dit transitive werkwoord betreft; 200 heeft het
132
BETEEKENIS VAN HET TRANSITIEF WERKWOORD .
133 .
vooreerst met het eenvoudige werkwoord dien zin gemeen , die door den neus klank in het begin van het woord wordt uitgedrukt : maar daarenboven heeft het een eigene beteekenis, die uitgedrukt wordt door het aanhechtsel i. En
deze beteekenis komt in het algemeen overeen met die van het voorvoegsel be in het Hollandsch , in zegwoorden zooals beplanten , beveenen,bewonderen ,bewo nen , bespuwen ,bespotten , belasten , berooven , en zoo vele anderen . Doormiddel van dat aanhechtsel wordt namelijk , even als door dat voorvoegsel be in het
Hollandsch , een betrekking tot een voorwerp als object beteekend , die bij het eenvoudige werkwoord doormiddel van een voorzetsel, of als subjectiefóbjectdoor den Datief , zou moeten worden aangeduid . Zoo is van anar planten , de plant, die geplant wordt, het directe object, en de grond , waarin , of de akker ,waarop
geplant wordt, is dan het indirecte object, waartoe de betrekking niet onmid dellijk door het werkwoord , maar door middel van het voorzetsel in of op , be teekend wordt: doch bij het transitive werkwoord on and beplanten , is de
grond of akker het directe object, dat in de objective (passive) wijze van spreken het onderwerp wordt, zoodat men zegt: De grond (of akker) wordt beplant. — Transitief wordt in de grammatica ieder zegwoord genoemd, dat onmiddellijk , zonder voorzetsel, met een voorwerp als direct object verbonden wordt: maar deze vorm van het Javaansche werkwoord wordt bij uitnemend
heid , in een meer bijzonderen zin , de transitive vorm genoemd, omdat het juist deze vorm is, die een zegwoord of werkwoord transitief maakt in betrekking tot een object, waarmee het anders slechts middellijk , als intransitief, verbon den zou kunnen worden .
133. Uit het zoo even gebruikte voorbeeld blijkt ook metéén , dat het aan hechtsel i van het Javaansche transitive werkwoord , even als het voorvoegsel be
in het Hollandsch , niet de beteekenis van één bepaald voorzetsel heeft. In anan ni beplanten , heeft het de beteekenis van in of van op ; in an be weenen , van over of om (over of om een persoon of zaak weenen ). En de betee
kenis van dat Javaansche aanhechtsel schijnt nog veel algemeener te zijn , dan die van dat Hollandsche voorvoegsel, daar de betrekking tot een object, die er door beteekend wordt, in een Hollandsche vertaling door allerlei, en de meest verschillende, voorzetsels moet uitgedrukt worden . Zoo beteekent dat
zelfde anchor å ook , wat het Hollandsche beweenen niet beteekent, tot iemand
weenen of schreijen ; en annanaj , tot iets terugkeeren , van annis terugkeeren ; maar anmemoriam naar iets zoeken , iets opzoeken , van mening zoeken ;
aznamenj van of bij iemand koopen, van azan , koopen ; arah on bij iets (bij een feest of plegtigheid) assisteren , iets b ijwonen, van aanmy staan; arom om iets of voor iemand stilstaan ; agann voor iemand teruggaan ofwijken , en
van iets teruggaan , aflaten of afzien , ook tegen iets al achteruitgaande aanloopen ; & magi op iemand of iets wachten ; Ernag naar iemand of iets toe gaan ;
$ 134 .
BETEEKENIS VAN HET TRANSITIEF WERK WOORD.
133
einen in iets , b. v. in een kroes, het één of ander, zooals lood , smelten ;
ajmzanı bij iets (b. v. bij een ladder) op klimmen , en naar iemand of iets toeklimmen , ook figuurlijk tegen een plaats of vijand optrekken of te velde trekken ;
ai oman iemand toeknikken . — En zoo voorziet de Javaansche taal door GUNU
dezen transitiven , en verder , zooals beneden zal blijken , door den causativen
vorm van het werkwoord in het gemis van velerlei voorzetsels, waaraan de taal zeer arm is.
134 . Van die betrekkingen , die ook wel door den Datief aangeduid wor den , beteekent evenwel het aanhechtsel van het transitive werkwoord alleen die bepaalde betrekking, die in het Hollandsch ook uitgedrukt wordt door het
voorzetsel aan, zooals in azqarzan iemand , of aan iemand , (iets) geven ; maar niet die andere, die in het Hollandsch ook uitgedrukt wordtdoor hetvoorzetsel voor , zooals in iemand, of voor iemand, (iets) koopen : want deze bepaalde be trekking wordt in het Javaansch door den causativen vorm van het werkwoord beteekend. — Hieruit blijkt, dat, hoe algemeen de beteekenis van dat aan hechtsel van den transitiven vorm in den eersten opslag ook schijnen mag , deze beteekenis toch een bepaald bijzondere is. En de vraag , welke dan deze
bijzondere beteekenis is , schijnt ook , wanneer men die overeenkomst met den Datief in dien eerstgenoemden zin en verder het spraakgebruik vergelijkt, niet
moeijelijk te beantwoorden. Dan blijkt het namelijk,dat die beteekenis dezelfde is, als die anders door het Javaansche voorzetsel rõ of than in Ngoko, of
w en in Kråmå, wordt uitgedrukt. Dit voorzetsel nu beteekent eigenlijk een beweging naar iets toe, een gaan naar of een komen tot of aan een voorwerp of plaats, en vandaar allerlei strekking, streven en neiging naar of tot, allerlei overgang op een object, waardoor een súbject met een object in aanraking of verbinding komt. Bij de meeste transitive werkwoorden valt deze beteekenis ook duidelijk in het oog ; en , zijn er sommige , waarvan de beteeke nis daarmee in strijd schijnt te wezen , dan is dit daaruit te verklaren, dat bij het overdragtelijk , zuiver logisch spraakgebruik van dezen grammatischen vorm ,
even als bij dat van andere , de eigenlijke, oorspronklijke beteekenis uit het oog
verloren wordt. Zoo beteekentaan voor iemand (voor een vijand) teruggaan of wijken , en van iets (b. v . van een verlangen of een gewoonte) afzien ofafgaan:
doch het begrip van verwijdering van het object, dat met die beteekenis van het aanhechtsel lijnregt in strijd zou zijn , wordt niet door het aanhechtsel van dit werkwoord ,maar door het werkwoord zelf beteekend: het aanhechtsel be teekent alleen de verhouding van het súbject tot het object. Zoo is ook hoat het tegenovergestelde van liefde tot een persoon , en bestaat in een sterken
afkeer van iemand : maar toch zegt men haat tegen of jegens iemand , en iemand haat toedragen .
Het toestandswoord span van hetzelfde grondwoord amma wordtmet het voor
KENIS
134
BETEE
ITIEF
VAN HET TRANS
D WERK WOOR .
$ 134 .
zetsel en geconstrueerd. Zoo zegt men b. v. ahacarmanın enaninamamarano maqi Djäjá ziet van zijn verlangen niet af. En dit verschijnsel, dat hetzelfde óbject , dat bij het transitive werkwoord het directe object is,met het eenvoudige werkwoord , zegwoord of toestandswoord door middel van het voorzetsel in verbonden wordt, is zeer menigvuldig en gewoon. Wanneer men nu dit bedenkt , en daarbij in aanmer
king neemt, dat de voorzetsels er ñ of brangen an ook buitendien menigvuldig met het voorzetsel in verwisseld worden ; en verder, dat dit in in beteekenis het naast overeenkomt met ons te, dat toch een verkorting van toe of tot en hetzelfde
als het Hoogduitsche zu is, zoodat het eigenlijk niet een zijn op , maar een komen aan een plaats beteekent: wanneer men dit bedenkt en in aanmerking neemt, dan
schijnt de gissing niet gewaagd te zijn , dat de uitgang an van het transitive werk woord eigenlijk niets anders, dan dat voorzetsel en is. Want veilig mag men on derstellen , dat de uitgang van dit voorzetsel op den keelneusklank ng niet oorspronk lijk is, maar alleen een uitgang is tot verbinding met het volgende naamwoord ,gelijk
dit in an en dan van an en dan ook zeker het geval is. Van sommige werkwoorden , die dezen transitiven vorm hebben , schijnt wel is waar de beteekenis van dien aard te zijn , dat zij dien vorm , om de betrekking van het súbject tot het object aan te duiden , niet zou behoeven . Zoo beteekent bij voorbeeld
het transitive werkwoord en ar nga in Kråmå eenvoudig zien , iemand of iets zien , even als in Ngoko het eenvoudige werkwoord andaj , en het toestandswoord annenrang en waaromde beteekent als Kråmå-înggil volkomen hetzelfde als het ge woneaan iemand roepen , oproepen , ontbieden . Maar , ofschoon het hieruit wel blijken kan , dat woorden , die zien en roepen beteekenen , dien transitiven vorm niet · noodzakelijk vereischen , zoo mag en moet men toch onderstellen , dat bij de eerste
vorming van de transitive werkwoorden anarge en anar daaraan zulk een zin gehecht is, dat men de betrekking tot het object door dien vorm meende te moeten
beteekenen. In het Hollandsch heeft men even zoo zegwoorden met het voorvoegsel be, zonder dat de noodzakelijkheid van dat voorvoegsel uit de beteekenis duidelijk
blijkbaar of voelbaar is; b. v. begeeren , bewaren , behouden , beletten . En zien en roepen zijn ten minsten zulke werkingen ,die zeer goed als een beweging naar, een strekking tot en een overgang op een object voorgesteld kunnen worden , en dus wel van dien aard , dat men ze in den transitiven vorm van het werkwoord heeft kunnen uitdrukken . In Ngoko worden annan en annenrann niet altijd onmid dellijk , maar ook wel door middel van het voorzetsel lehan en ad met het voor werp verbonden :maar waar zulk een middellijke verbinding met een object door een voorzetsel plaats heeft, daar kan deze ook door een onmiddellijke verbinding met
den transitiven vorm van het werkwoord vervangen worden . Ook heeft men eenige transitive werkwoorden gevormd van een grondwoord , dat
als zegwoord reeds dezelfde beteekenis schijnt te hebben. Zoo beteekent on avoiy even als het grondwoord munaanwa\ iets ontvangen , en anag paragi even als
S 135.
HET TRANSITIEF WERKWOORD MET TWEE OBJECTEN .
135
annan iets hebben of bezitten . Maar, ofschoon dan in een vertaling moeijelijk eenig
onderscheid tusschen de beide vormen te maken is, in het Javaansch hebben toch beide vormen niet denzelfden zin . Want vooreerst zijn an eving en anan qarang werkwoorden , en beteekenen niet ,zooals mamaanwo en agaar ontvangen en hebben ,
eenvoudig als een accident, dat plaats heeft, maar als een daad , die van het subject uitgaat; en de transitive vorm beteekent deze van het súbject uitgaande daad nog
verder als een werking , waardoor het subject in een dadelijke ,werkzame en levendige verhouding tot een object staat ; zoodat dus an en vraj ontoangen beteekent, niet als een werkeloos en lijdelijk krijgen van iets, maar als een krijgen , waarbij men werk
zaam is, als een ontvangen van iets dat overhandigd wordt, als een in ontvangst nemen of aannemen. Ook beteekent angamurag geen lijdelijk hebben , maar een bezitten van een voorwerp door iemands magt of werking op dat voorwerp , een in of onder zijn magt hebben , een hebben of bezitten , waarvan de bezitter de bewerker of
oorzaak is. Zoo beteekent bij voorbeeld in Winters Jav . Zamenspraken p . 110 ,
10 v. 0., annangananmanzanarcerug ? niet eenvoudig : zoodat ik de gedachte heb ; maar : zoodat ik mij de gedachte vorm of gevormd heb , of zoodat ik mij voorstel, zoodat ik oordeel. — Bij andere transitive werkwoorden valt de bijzondere beteekenis in onderscheiding van de beteekenis van het eenvoudige zegwoord zeker beter en dui
delijker in het oog, zooals bij voorbeeld bijannmenning naar iemand of iets zoeken , iemand of iets op zoeken , terwijl mmemnoon
eenvoudig zoeken , iets zoeken ,
beteekent: maar daar , waar die beteekenis niet zoo goed of zoo dadelijk in het oog valt, omdat zij niet zoo goed in een vertaling uitgedruktworden kan ; daar is zij toch evenwel dezelfde. 135 . De bijzondere beteekenis van het transitive werkwoord is dan vooral duidelijk , wanneer het met twee verschillende objecten verbonden wordt. Dan
is namelijk dat óbject, dat bij den transitiven vorm het eerste en directe is ,een voorwerp , dat met het eenvoudige werkwoord , of zegwoord of toestandswoord , of met den causativen vorm , die doorgaans daarnevens in gebruik is , alleen door middel van een voorzetsel, en dus als indirect object, verbonden kan worden ; terwijl het tweede of indirecte object bij den transitiven vorm juist dat
is,wat metdie andere vormen van het zegwoord als direct object verbonden wordt. 200 beteekent arti geschenk, en als zegwoord schenken ,verleenen , ook met het voorwerp , dat geschonken wordt, als direct object; terwijl het causative werk
woord met hetzelfde directe object iets schenken of verleenen aan iemand betee kent: maar de transitive vorm er beteekent iemand; of aan iemand, iets schenken of verleenen , zoodat de persoon ,wien iets geschonken wordt, het eerste en directe , en hetvoorwerp ,dat geschonken wordt, het tweede, indirecte object is.
En zoo beteekent aanmy staan, ook met een benaming van een plaats, waar iemand of iets staat, als indirect object door middel van een voorzetsel er bij; en het causative werkwoord aanmanan beteekent iets, b. v. een gebouw ,zetten
136
.
BETEEKENIS VAN HET TRANSITIEF WERKWOORD.
136 .
of oprigten op een plaats: maar de transitive vorm are going op een plaats, b . v . op een heem , iets (b . v . een stal) zetten of oprigten , zoodat de benaming van de plaats het eerste en directe object is. Zoo ook aimaning iets houden of in han
den hebben,amanozaman iets te houden of in handen geven aan iemand ;maar mamago iemand , of aan iemand, iets te houden of in handen geven . Vele andere voorbeelden van zulk een tegenovergestelde constructie met twee ver schillende objecten bij den transitiven en den causativen vorm van het werk
woord zullen beneden , bij de behandeling van het causative werkwoord , ge geven worden . 136 . Dat tweede object van een werkwoord in den transitiven vorm is echter
altijd slechts iets accessoirs, een bijkomendezaak : het eigenlijke object isalleen het direcle, het voorwerp , waarop de werking van het subject gerigt is of over gaat. Deze rigting of overgang der werking op dat object wordt door het aan hechtsel beteekend ; de werking van het subject door den vorm van het werk woord , door den neusklank aan het begin van het woord ; en dat, wat , verrigt,
gedaan , bewerkt of uitgewerkt wordt, door het grondwoord , waarvan het werk woord gevormd is, en dat dus als hetware de stof of den inhoud van hetwerk woord uitmaakt, die natuurlijk zeer verschillend is. Maar de beteekenis van den vorm is altijd één en dezelfde, hoe verschillend die stof of inhoud ook wezen mag , en hetzij het werkwoord behalven dat direct object nog met een
tweede, indirect object verbonden wordt, of niet. Zoo beteekent van a geschenk , ook schenken , er å iemand beschenken , of iemand , aan iemand , een geschenk geden, doen, maken , of hoe anders de werking van het subjectmet een geschenk aan een persoon ook uitgedrukt mag worden ; en de aard van het geschenk of het bijzonder voorwerp , dat geschonken wordt , kan dan nog tot nadere bepaling als tweede of indirect object er bijgevoegd worden : dit is eigen
lijk slechts een bepaling van het grondwoord as is geschenk of schenken , niet van het transitive werkwoord als zoodanig. Even zoo van anniji hulp , bijstand, ook hulp of bijstand zijn , en dus helpen , bijstaan , azrijas iemand , aan iemand, hulp geven , of bijstand verleenen ; waarvoor men dan ook wel iemand helpen , bijstaan of redden kan zeggen ; en tot bepaling van den aard der hulp of van
datgeen waarmee bijgestaan wordt, kan er een tweede object bijgevoegd worden . Desgelijks van ana
wond, ook gewoond , en gevond zijn of worden ,
anmanvan iemand , aan iemand, een wond of wonden toebrengen , iemand het ge wond worden aandoen , of korter iemand wonden of verwonden ; ook wel met een benaming van een voorwerp, zooals amarang, piek , er bij, om den aard van den wond te bepalen , dat het bij voorbeeld een piekwond of een wond met een
piek is; of ook wel met een benaming van de plaats van het lichaam , die ge wond wordt. Andere voorbeelden zijn : van arasini de dood , waarvan het toe standswoord en een sterven en dood beteekent, arnan
iemand den dood aan
137 $ 137. AFLEIDING VAN HET TRANSITIEF WERKWOORD. doen , dat is iemand dooden of vermoorden ; van annan leven , in het leven zijn
of blijven , bestaan of bestaan blijven , ook het leven ,
nor
iemand het leven
verleenen , iemand het leven schenken , iemand in het leven laten ; van anary koers , gang naar iets toe, Ernag op iets of iemand den koers rigten , naar iets of
iemand den koers nemen , of korter naar iets of iemand toe gaan; van arik mp, pacht voor land, erdet in voor iets pacht geven , iets pachten ; van araji licht, en
schijnen (200als van de zon ),maar iemand of iets licht geven , verlichten , be schijnen ; van anaramp schoon , rein , en schoon of rein zijn , azar aan iets het schoon of rein zijn of worden bewerken , iets schoonmaken ofreinigen ; van anagar
baden , zich baden , het lijf wasschen , anagar iemand het lijf wasschen , als een werk dataan iemand verrigt wordt; van armi prijs, agmag , aan iets een prijs geven , op iets een prijs zetten , den prijs namelijk , dien men voor iets vraagt of
verlangt, om het daarvoor te verkoopen; van annan , dast, annars aan
iets vasthouden , en zich vast of stiptaan iets houden ; van amansı stijf, ganzan aan iets stijf vast houden , of op iets stijf staan blijven ; van qaneza breed ,wijd, en breed of wijd zijn , en breedte of wijdte, ar anng aan iets het breed ofwijd zijn bercerken , aan iets breedte of wijdte geven , dat is, iets wat breed of wijd , ofwat
breeder .of wijder, maken ; van manajang morgen , en vroeg, en morgen of vroeg zijn , marapah iets, b . v . zijn komst, vervroegen ; eigenlijk aan iets het vroeg zijn of vroegte geven , en dus iets, zooals het komen , wat vroeg of watvroe
ger doen. — Zoo ook van een eenvoudig werkwoord , ofschoon dit niet zelf het grondwoord is. Zoo beteekent van den grondvorm Lamm het werkwoord emannen houden , iets in de hand of handen houden , maar dimana si 1º. iemand , aan iemand , iets te houden of in handen geven ($ 135), eigenlijk , aan iemand het houden of in handen houden van iets bezorgen , bewerken of verleenen ; en 2º.
iets (b. v. een touw ) vasthouden , of eigenlijk aan iets, b. v . aan een touw , het in de hand of handen houden verrigten ; zoodat door dezen transitiven vorm het
houden voorgesteld wordt als iets dat aan een voorwerp gedaan wordt, om aan dat voorwerp te bewerken , dat het gehouden of behouden worde. 137. Indien het transitive werkwoord van een concreet zelfstandig naam woord gevormd is, dan is de betrekking van het subject tot een object , die door den vorm van het werkwoord beteekend wordt, natuurlijk zeer verschil lend, en wijzigt zich naar den aard van het voorwerp , dat door het naamwoord beteekend wordt. Zoo beteekentvan anęzı burgt, geraj ergens, op een plaats,
zijn burgt vestigen ; van aynoong een stoffer van veêren , amanan iets afstoffen ; van mnard, een hecht, wimnaz , aan iets (b. v. aan een mes) een hechtmaken, iets van een hecht vooorzien , in een hecht zetten ; van nurany, zadel,
een paard zadelen ;van 25 yanasi tolk,anam yonmag iemand als tolk dienen . Beteekent het naamwoord een persoon, die eenig bestuur of bewind uitoefent, dan heeft het transitive werkwoord dezelfde beteekenis, als in het Hollandsch
138
BETEEKENIS VAN HET TRANSITIEF WERKWOORD .
138 .
beheeren van heer ; b . v. van non Vorst, (639aneağı als Dorst beheeren , over º een land als Vorst regeren of het bewind voeren ; van ananiny benaming van
een subaltern hoofd , een dorpshoofd , an
als Běkėl besturen , over iets
of iemand als Běkěl het bestuur voeren ; van qaragann veldheer, nemazan manag als veldheer aanvoeren of commanderen .
138. Van een telwoord gevormd, heeft het transitive werkwoord , of kan het hebben, de beteekenis, die bij voorbeeld amenn á van woman, honderd , heeft; namelijk òf aan iets met zijn honderden werken , of voor iemand , dat wil
zeggen , iemand ter eere of iemand tot heil, den hondersten dag vieren ofop den hondersten dag een offerhande doen . En zoo ook van andere benamingen van hoe
veelheid ; b . v . van aranári een pasarweek , een week van vijf dagen , am uraini voor een kind met vijf dagen na de geboorte een offerhande doen ; en van anan anon, een jaar , am anmag een overledene verjaren , zooals men dit in het Hollandsch zou kunnen uitdrukken, namelijk met voor hem een offerhande te doen .
139. Van een woord, waarmee iets gezegd wordt, beteekent het transitive werkwoord : op iets of tegen iemand dat woord zeggen ofantwoorden (vrg. $ 104 en 124). Zoo beteekent van aranami zooals gij beveelt! amanan ajı op iets arahan zeggen of antwoorden ; iets met aranan beantwoorden; van manini neen , morenag , op iets neen zeggen of antwoorden ; van anar ja, ruuaj op iets ja zeggen of antwoorden , gelijk het Hoogduitsche bejahen van ja .
En zoo heeft van annarazi komaan ! arnauen de beteekenis gekregen van het tegen iemand ofmet iets proberen , of iets proberen te doen ; eigenlijk komaan tegen iemand of iets zeggen . · 140. Verder moet opgemerkt worden , dat het transitive werkwoord ook
dikwijls als attribuut een hoedanigheid van een persoon of zaak beteekent, even
als in het Hollandsch een deelwoord , zooals bedroevend , of een bijvoeglijk naamwoord met den uitgang lijk , zooals schadelijk. In dit gevalwordt er geen object bij uitgedrukt, en is dus het object, dat door het aanhechtsel van het
werkwoord toch aangeduid wordt, onbepaald of algemeen . Zoo beteekent van aren de dood , anong iemand den dood bewerken of aandoen , iemand dooden , maar ook doodend en doodelijk ; van ander bedwelming, dronkenschap, bag
iemand bedwelmen of dronken maken ,maar ook bedwelmend, dronken makend , als eigenschap , b. v. van sterken drank; van Siai bevreesd , bang, en vreezen , bang zijn ,dimanaği vreesverwekkend, verschrikkelijk , ook gevaarlijk; van aquest ongerustheid , vrees voor gevaar,washn verontrustend, gevaarlijk ; van anaran
ongeluk , tegenspoed ,verlies, schade,mora di iemand ongeluk , verlies of schade bewerken , maar ook schadend, schadelijk, gevaarlijk ; van een nie'm bezoeking, onheil, ramp, gevaar , ani ninanaj , iemand onheil of verderf aanbrengen of aandoen, en verderflijk , gevaarlijk ; van anonon nadeel, en nood , behoefte,
§ 141. MEERVOUDIGE BETEEKENIS VAN HET TRANS. WERKWOORD .
ook behoeftig , armoedig, armona
159
iemand nadeel bewerken , iemand schaden ,
en schadelijk , ongezond (van spijs); van andeny, koud,win ý koortsig, koorts verwekkend, eigenlijk bekoudend ; van armamennozi voordeel, ernamenourzam
voordeel gevend, voordeelig ; van a nagy voegzaam , gepast, and as i weldoegend of welvoeglijk , welstaande, eigenlijk op iemand als voegzaam werkend, als voeg zaam zich voordoende. — En zoo dan ook van concrete zelfstandige naamwoor den; b . v. van nen Vorst, znamenii vorstelijk (b . v. van iemands houding,
manieren en geheel voorkomen ), eig. op iemand als een Vorst werkend , als een Dorst zich voordoende ; van analizanni edelman ,amusharraq , adellijk ; van (ajarraio ambtenaar, éumarrag, het voorkomen van een ambtenaar hebbende , als een ambtenaar zich voordoende, naar een ambtenaar gelijkend ; van amourm
Hollan
der, Europeër, cara menanag als een Hollander of Europeër zich voordoende, als hoedanigheid van iemand , bij voorbeeld van een Javaan; van acon Javaan , anamaraj als een Javaan zich voordoende. En, gelijk een Hollander eigenlijk maramouran en een Javaan eigenlijk marakani moet heeten , maar het tran
sitive werkwoord alleen van het attribuut gevormd wordt; zoo zegt men ook annamang naar een dorpsbewoner (marimanası) gelijkend, en anmanan naar
een bergbewoner (mairman ) gelijkend . — In dezelfde beteekenis kan zulk een transitief werkwoord natuurlijk niet alleen als attribuut,maar ook als zegwoord
gebruiktworden , en dan beteekent b . v. erman aj doodend of doodelijk zijn of
xorden , en 1893.98m2aj vorstelijk zijn , of zich vorstelijk voordoen , een vorstelijk voorkomen hebben . Van noni ziek, ongesteld , en ziekte , ongesteldheid , ook pijn , beteekent ging niet alleen iemand ziekte of ongesteldheid bewerkend, dat is schadelijk , ongezond , en als zegwoord schadelijk , ongezond zijn ; maar ook als
ongesteld zich voordoen , ongesteld worden , van een vrouw die de barensweeën krijgt , en dus de barensweeën krijgen. 141. Eindelijk wordt deze transitive vorm van het werkwoord ook gebruikt,
om in onderscheiding van het eenvoudige werkwoord een veelvuldigheid of soort van meervoud aan te duiden ; en wel in de eerste plaats een veelvuldigheid van
de werking , daad , verrigting of handeling,die door het eenvoudigewerkwoord beteekend wordt. Zoo beteekent van antarany, piek ,anaan met een piek steken en iemand een pieksteek geven , maara an iemand pieksteken geden of toebrengen ; en van annanean , oordeeg ,amanean iemand een oordeeg geven , maar anmainean iemand ooroegen geven. — In den eersten opslag kan het schijnen , dat er tusschen deze en degewonebeteekenis van dezen vorm van het werkwoord volstrekt geen zamenhang bestaat : maar zeker is het toch ,
dat ook in het Hollandsch bepieken , beprikken , bekrassen , bekrabben , belappen , en dergelijke, een zekere veelvuldigheid te kennen geven . Een broek be lappen
kan men niet zeggen , dan wanneer er vele lappen in of op gezet worden :
anders zegt men eenvoudig een broek lappen. En, inderdaad , bij een weinig
140
BETEEKENIS VAN HET TRANSITIEF WERKWOORD.
'
142 .
nadenken volgt die meervoudige beteekenis uit den aard van het transitive werkwoord ook van zelf. Want, terwijl az enam van ananana, piek , eenvoudig
met een piek werken , dat is met een piek steken , beteekent, en dusmet een be naming van een persoon als object er bij: iemand met een piek steken ; zoo be teekent volgens § 136 m2 na het steken met een piek als een werk , datiemand aan of op een voorwerp verrigt , als iets, waarmee iemand bezig is: maar zoo wordt het steken met een piek van zelf als een voordurende daad, en dus als een herhaalde handeling , voorgesteld . Even zoo beteekent van anainanan , slaan, iemand slaan, anmasnaging als het ware zich bezig houden met het slaan van iemand : maar dit kan niet gezegd worden van een persoon , die iemand een
enkelen slag geeft: dit beteekent van zelf iemand een pak slagen geven . 142. En zoo kan deze zelfde vorm dan ook in een ander geval een meervoud
van het object aanduiden . Zoo beteekent bij voorbeeld anmenez iemand wek ken , maar anmwenzin het wekken als een werk dat aan een object verrigt wordt, als het ware zich bezig houden met wekken ; en , wanneer dan het subject, waar van men spreekt, maar één persoon is, dan duidt dit van zelf aan , dat ermeer dan een persoon zijn , die door hem gewekt worden. En , zooals wij boven
( 136 ) gezien hebben , dat van aming in den zin van houden emama vast houden beteekent, zoo beteekent van dat zelfde eenvoudige werkwoord in den
zin van iemand vatten , pakken , opvatten, oppakken, deze transitive vorm dat
zelfde als een werk dat aan een object verrigt wordt, als het ware zich bezig houden met het vatten van iemand , en geeft dus een aanhoudend,herhaald of veelvuldig vatten te kennen . Maar, als men nu bij voorbeeld zegt:are anch engomare dan kan dit niet anders beteekenen, dan: Påtrå vat personen op ; daar de aanhoudendheid of veelvuldigheid van de daad , die door den transiti
ven vorm beteekend wordt, hier geen anderen zin kan hebben , dan dat Påtrå
die daad meer dan eens aan een persoon verrigt, en dus meer dan één persoon opvat. Even zoo beteekent van anam yang nemen , krijgen , an zmazan een menigvuldig nemen , en kan dus een nemen van vele voorwerpen te kennen geven ;
ten minsten daar , waar het onderwerp maar één persoon is.
143. Want is het onderwerp meer dan één persoon , dan kan die zelfde vorm ook daarom gebruikt worden . Zoo zegt men b . v.: mriensangzanan asinan maranas tien personen slaan één persoon . En vraagt men b. v.:wanneman panas ari dan heeft deze vraag van zelf dezen meervoudigen zin :Wie hebben Djåjå veerehier halinghetof object gecmisheWant, Djäjá geoat? nders persoon is, kan do dt, maar id, herdaar op nieéénts abepaald aanhoudendheid , herhaling of veelvuldigheid van de daad , die door den vorm van het werkwoord beteekend wordt, op niets anders doelen , dan op het meervoud van het súbject.
144.
VORM VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD .
HET CAUSATIEF WERKWOORD.
144. Het causatiefwerkwoord onderscheidt zich door hetaanhechtsel annan in Ngoko , en anaman in Kråmå(in poëzie ,gelijk in het Soendasch en Maleisch , armany, zonder onderscheid van taalsoort); en dit aanhechtsel wordt op dezelfde wijze aan het grondwoord gehecht, als het aanhechtsel an bij de transitive werkwoorden ($ 131) , met dit onderscheid alleen , dat, als het grondwoord op een klinker uitgaat, dan de laatste lettergreep niet door een n , maar door een
met de hoofdletter van het aanhechtsel overeenstemmende k, gesloten wordt;
en deze an wordt in de meest gebruikelijke spelling dan niet in het schrift verdubbeld ($ 15 ); b. v.cinema of (volgens$ 112 )Legnami in Ngoko, en orang many of Laminary in Kråmå, doen staan , oprigten , van cranma
staan, en dit van anaimpstand, van den grondvorm anhmp eran acomam Ng., EARN CIA a Kr., licht maken , verlichten , van arajn licht ; acımamzannami of
dimanzannam Ng., araşazanan org Kr., vermenigvuldigen , vermeerderen, van annanzi (grondwoord yam ? ) Ng., am 272 . Kr., menigvuldig , veel; azmurzan mami volgens $ 48, in plaats van eimarzannau Ng., mananamánann Kr.,
iets geven , van annunzi (grondvorm marzi vrg. $ 112) Ng.,ayamı Kr., geven ;
Grega unnam Ng.,rehau nanharp ofgúrnamma Kr.,wijder maken,verwijden , van qaneed, Ng., dar Kr., wijd ; cimanian unnam Ng , armaniam namang Kr., laten uitrusten , van ansaai uitrusten ; an an manam anayam Ng.,an annana
Hisia Kr., doen worden , teweegbrengen , veroorzaken , voortgang doen hebben ,
van anas Ng, anmuran Kr., iets worden ; azm meam mam Ng., ang gan my Kr., amyman woman of xmmnanananay Kråmå-înggil, te slapen leggen ,
van en n Ng., asnazan Kr.,ann Kråmå-înggil, slapen. Van enkele woorden , die op een an uitgaan , heeft het causatief werkwoord in plaats daarvan een an . Zoo namelijk in annarrazinam Ng. en annanam pani Kr., van anmanean Ng., an namang Kr., vragen ; in armameammamı van ammane
ay zigtbaar zijn of worden , of comanzany zich vertoonen , verschijnen . Doch deze twee causative werkwoorden zijn eigenlijk gevormd van an mancamp en am namran zooals men in de spreektaal nog dikwijls in plaats van annaming en annanian
zegt. Ook zegt men van anar any gereed , klaar , gekleed , in den causativen vorm van het werkwoord niet alleen an anmagnam maar dikwijls an an an amanmar Waarschijnlijk is dit dan ook niet van annar , maar van ananamp, of van een
grondvorm manran, die niet meer in gebruik is, maar waarvan anap ang met het aanhechtsel anary afgeleid is, even als ornamen levering , van het ongebruikelijke grondwoord nie
en waarvan dan ook het causativewerkwoord niet gemengnam
maar nun an unmamı is. Reeds in $ 15 is opgemerkt geworden , dat het behouden van de an van het aan
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD.
112
$ 145.
hechtsel annan of an amann achter een woord, waarvan de laatste lettergreep door een an gesloten wordt, geen genoegzame rede heeft : velen doen dat dan ook niet en
verdubbelen de an even als elken anderen medeklinker . Met goede rede kan men echter deze verdubbeling nalaten en dus de an van het aanhechtsel behouden , wan neer men dit alleen doet in die woorden , waarin , zooals in de hierboven gebruikte voorbeelden , de an alleen maar aangenomen wordt, om het grondwoord , als het op een klinker uitgaat, met een medeklinker te sluiten ; maar daarentegen de an ,
even als elken anderen medeklinker, verdubbelt, als het grondwoord zelf op een an uitgaat, zooals in amazom nam
iets bezigen om te steken , van azagang
Zoo zal
men door de spelling den vorm van het grondwoord kunnen aanduiden , en b. v. armasramanman van anqane en armwreappami van ammasramp onder scheiden .
Even als de transitive vorm (zie bij ý 131, bl. 131), zoo wordt ook de causative somtijds van een toestandswoord gevormd. Een voorbeeld is an an gnman manner voortzetten , vervolgen , van het toestandswoord az azon het einde bereiken , nevens anannman nánar , van het grondwoord azon voortzetting of vervolg tot be
reiking van het einde. En even als in de Proeve van een Javaansch woordenboek door de heeren Winter en Wilkens van 2797 annals transitive vorm an amazing opgegeven wordt (zie bl.131), zoo ook als causative vorm anazaz ammam en daaromtrent is volkomen hetzelfdo aan te merken ; ook dit, dat de heer Winter zelf in zijn vertaling der 1001 Nacht,
II, p. 510, 10, anananaman ang schrijft.
145. De ware aard , de eigen zin en beteekenis, van dezen vorm van het werkwoord, in onderscheiding van den eenvoudigen en den transitiven vorm , wordt door de benaming van causative vorm volstrekt niet uitgedrukt. De werkwoorden van dezen vorm hebben wel is waar een causativen zin , en be teekenen een veroorzaken , teweegbrengen , bewerken ofmaken : maar dit is niet
de eigene beteekenis van dezen vorm , die door het aanhechtsel annan of an ammy uitgedrukt wordt: die causative beteekenis hebben zij door den vorm , dien zij als werkwoorden met het eenvoudige en transitive werkwoord gemeen hebben , door den neusklank namelijk aan het begin van het woord . Zoo be teekent bij voorbeeld reeds (azanann bedorden of verwoest maken , bederoen , verwoesten , van pasang bedorven , verwoest ($ 118); apenzi wit maken , witten ,bleeken , van azanzı wit ($ 119), en ernan ag iemand den dood bewer ken , veroorzaken of teweegbrengen , iemand dooden of vermoorden ,
van aan de dood ($ 136 ). — Beter zou men dezen vorm den tweeden transiti ven vorm kunnen noemen: want even als de transitive vorm van het werkwoord met het aanhechtsel a'ni 200 heeft ook deze zoogenaamde causative vorm met het aanhechtsel annan of anámany door dit aanhechtsel een eigene logische
beteekenis, daarin bestaande , dat daardoor een bijzondere betrekking tot een
$ 147.
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD.
1113
óbject wordt aangeduid; een bijzondere betrekking tot een subjectief object als di rect object, maar die bij het zoogenaamde causative werkwoord een andere is , als bij hetgeen bepaald het transitive genoemd wordt.
146. En welke is dan nu die bijzondere betrekking? - Gelijk men van het aanhechtsel w'n van het transitief werkwoord kan zeggen, dat het in beteekenis het naast overeenkomt met het Hollandsche voorvoegsel be; 200 kan men van
het aanhechtsel annan of anamany zeggen , dat het den zin uitdrukt van het Maleische voorzetsel wel, met opzigt tot of ten aanzien van ; ja , het is zelfs
meer dan waarschijnlijk , dat het eigenlijk hetzelfde woord is. En, gelijk wij gezien hebben , dat het aanhechtsel van het transitive werkwoord die betrek
king tot een voorwerp beteekent,die in het Javaansch anders uitgedruktwordt door de voorzetsels aň of Siang Ng.,an den Kr., naar, tot, aan ($ 134); 200 wordt door het aanhechtsel van het causative werkwoord dezelfde betrekking
aangeduid , als door het Javaansche voorzetsel amzi Ng., Empı Kr., dat hetzelfde beteekent als dat Maleische wol, namelijk met opzigt tot of ten aan zien dan. Het eerste beteekent eigenlijk en in het algemeen een effect van een súbject in de rigting naar een voorwerp; het laatste een werking van een súbject met het oog op een voorwerp, of een werking van een súbject met opzigt tot een voorwerp, als een object, waar iets aan of meé of voor te doen of bewerken is. In het algemeen kan men dus de beteekenis van het causative
werkwoord met zijn aanhechtsel niet beter uitdrukken , dan door te zeggen, dat het beteekent: met het oog op of met opzigt tot een persoon of zaak bewerken of zoo doen , dat plaats hebbe of geschiede wat beteekend wordt door hetwoord ,waar van het afgeleid is. Omtrent het spraakgebruik in het bijzondermoet voorna
melijk het volgende opgemerkt worden. 147. Reeds boven (§ 134) is opmerkt geworden , dat van de betrekkingen , die door den Datief aangeduid worden , alleen die , welke in het Hollandsch door het voorzetsel aan kan worden uitgedrukt, door het aanhechtsel van het
transitief werkwoord beteekend wordt, zooals in yourzani iemand , of aan iemand, iets geven : maar dat die andere , die in het Hollandsch uitgedrukt kan, en dikwijls moet , worden door het voorzetsel voor, door het aanhechtsel
van het causatief werkwoord beteekend wordt. Zoo beteekent van aman koopen , azqamran anqamı iemand iets koopen, of voor iemand iets koopen , 200 dat de persoon , voor wien iets gekocht wordt, het directe object is,dat zonder
voorzetsel met hetwerkwoord verbonden , en bij de objective wijze van spreken het onderwerp wordt. Eigenlijk beteekent het: met opzigt tot iemand zoo doen , dat plaats hebbe het koopen , van een paard bij voorbeeld , dat dan het tweede
óbject is. Zoo beteekent het dus voor iemand iets koopen , niet in dien zin , dien deze Hollandsche uitdrukking ook hebben kan , in de plaats van iemand iets koopen ; maar in dien zin , dat men iets kooptmet het oog op iemand , op
144
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD.
§ 148.
dat deze het voorwerp , dat gekocht wordt, verkrijge. — Zoo ook van annana ny of Limaniny verkoopen , ananınanan voor iemand iets verkoopen ; van mmar maken, anmmoram wnmanı iemand, of voor iemand , iets maken ; van amayapverzoeken ,amenamivoor iemand iets verzoeken ; van ainaiszi leenen ,
te leen vragen , rinoirzaman voor iemand iets leenen of te leenen dragen ; van with any of ithany gras snijden ,anae mami ofGhannam voor iemand, voor een ander persoon , of voor een beest, gras snijden ; van anam yangkrijgen of halen , anamuammom
iemand , of voor iemand , iets krijgen of halen ; van
annanec? bidden , an manecan man voor iemand iets bidden , en iemand iets
toebidden ;van mmemoran zoeken ,an mamnom par iemand , of voor iemand, iets zoeken ; ook voor iets het een of ander zoeken , b . v . voor een paard een pikeur, en ergens iets bij zoeken, b. v . bij een paard een ander genoegzaam gelijk paard; van azrinaen schrijven , ayrim sanami voor iemand iets schrijven .
148. Menigvuldig beteekent verder ook de causative vorm met een voorwerp dat doen ,wat door het eenvoudige werkwoord , of zegwoord of toestandswoord , beteekend wordt; en wel in al die verschillende beteekenissen , welke die Hol landsche uitdrukking , met iets het een of ander doen , toelaat, zoodat het voor
werp , waarmee iets gedaan wordt, bij voorbeeld een middel kan zijn , dat tot iets gebezigd, maar ook een persoon of zaak , die meégevoerd wordt. Zoo zegt men b . v. van r7 nmn ophoogen , iets ophoogen: annonazaran ym ides de weg wordt opgehoogd met zand: maar, wanneer men nu van het zand als onder
werp spreekt, dan gebruikt men ez 77anmamı en zegt b . v. Brahmanandhan anannanananan un niany zand is niet goed om er een wegmee op te hoogen , of om gebezigd te worden tot ophooging van een weg. Eigenlijk beteekent het: met het oog op iets, (b. v. zand), 200 doen of 200 er meé handelen , dat plaats hebbe het ophoogen , (van een weg , bij voorbeeld). — Van het toestandswoord rener K (grondwoord anak ) onderweg of in het voorbijgaan ergensaangaan , ergens aankeeren, beteekentaa nnamımet iemand of iets in het voorbijgaan ergens of bij iemand aangaan . Men kan het ook vertalen : iemand of iets in het
voorbijgaan ergens of bij iemand brengen ; en het beteekent ook iemand uitnoo digen om aan te keeren : maar de eigenlijke beteekenis is: met het oog op een
voorwerp zoo handelen , ofzóó ermee doen ,dat het in 't voorbijgaan ergens of bij iemand aankome. — Andere voorbeelden zijn : van anamananp slaan , anihan ammans met iets slaan ; van amagann steken , amazanmanı met iets steken ; en even zoo van & met een knuppel slaan , knuppelen , en daar met een zweep slaan , zweepen , en ay ang met een piek steken, ahogyanamı met iets knuppe
len , am dimezan woman met iets zweepen , of iets tot zweep gebruiken om te slaan, en azenam mani iets tot piek bezigen om te steken. Desgelijks van morgnar snijden , afsnijden , menmarmani met iets snijden of afsnijden ; van anarna
werpen , angani armani met iets werpen ; van anargi koopen , mygameammani
$ 149.
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD .
145
met iets als koopmiddel, dat is, zooals men in het Hollandsch zegt, voor iets
(b. v. voorde opbrengst van hetgeen men verkocht heeft) iets koopen ;van anoma parmy afspringen , aromax ?opami met iets (b. v.met zijn beenen )van iets afspringen ; van aromany (grondwoord anng an n) knikken ,arogan pamımet iets, b. v.met het hoofd, knikken ; van comes wenken ,aquamanmamımet iets, b. v. met de hand, wenken ; van mcminorang in het oog stooten ,memim nosam mani . met iets (b. v. met den vinger) in het oog stooten ; van enump iemand te gemoet
gaan om hem af te halen , zou gampamimet iets, b. v. met een wagen , iemand afhalen ; iets gebruiken om iemand af te halen ; van giarze op den loop gaan, Herauran nyamı met iets, b. v . met een anders goed , op den loop gaan ; van rentni vliegen ,wegoliegen (grondwoord when ) , cennmanımet ietswegvliegen ;
van ensin de wijk nemen , ačinnuam mnani met iets de wijk nemen ; van cogan rachten , amenazi op iemand of iets wachten, maar aangaan unmani met iets wachten , met iets geduld hebben . Om deze beteekenis moet men wel geneigd zijn te stellen , dat het aanhechtsel van het causative werkwoord ook de betrekking aanduidt, die beteekend wordt door het
voorzetsel any na narary of annarmy Ng., am viszi anriraray of annua
aum Kr., met,daar dit voorzetsel ook dikwijls gebruikt wordt zoo wel tot aanwij zing van een middel, waarmee iets gedaan wordt, als van een voorwerp, dat meé gevoerd wordt. Met zekerheid kan men evenwel niet aannemen , dat werkelijk oor spronklijk en in den eigenlijken zin het begrip van met door den causativen vorm beteekend wordt, daar toch uit het bovenstaande gebleken is, dat die door een causa tief werkwoord aangeduide betrekking tot een voorwerp , die in de vertaling door met kan of moet uitgedrukt worden , ook zeer goed zulk een verklaring toelaat, dat het
aanhechtsel eigenlijk niets anders beteekent dan met opzigt tot, met het oog op . 149. Bij andere causative werkwoorden kan die betrekking tot het object,
die door het aanhechtsel beteekend en in het algemeen het best door met op
zigt tot wordt uitgedrukt, in een Hollandsche vertaling niet doorde voorzet sels door of met beteekend worden , maar moet dit door een ander voorzetsel, zooals over of van, of door een met een bijwoord , zooals uit of aan , zamenge
steld zegwoord , geschieden : bij andere kan het onderscheid in beteekenis tus schen het causative en het eenvoudige werkwoord of zegwoord in de vertaling niet wel anders, dan met een geheel ander zegwoord , uitgedrukt worden.
200 beteekent van en er 3 (grondwoord an arxiv) droomen, einerviam miman oan of over (eigenlijk met opzigt tot) iemand droomen ; van armen ijlen , a ? men in wnmanı oan iets ijlen ; van arniçi spreken , am nimcneam anqami over
of van iemand of iets spreken , en ook iets (b .v .een gevoel) uitspreken : de al gemeene of eigenlijke beteekenis is echter dezelfde: met opzigttot iemand of iets zoo doen , dat er spreken plaats hebbe. Zoo ook van aparan spreken , arama pam over of van iets spreken , en ook iets (zooals een woord ) uitspreken ; 10
146
BÉTEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD .
$ 149 .
van deinzi (grondwoord an unpu) braken , ay an zanmamı iets uitbraken ; van hagi spog en spuden , a manenn winnt bets uit spuren . - Van (2727, hooren ,
en corn zien , beteekenen (27mare an imam en Errean imam aan hooren en aan zien . Bij dezen causativen vorm van het werkwoord is namelijk de be trekking tot het object een andere, dan bij het eenvoudige werkwoord . Bij het
eenvoudigewerkwoord is het accident,dat er door beteekend wordt, hethooren ofzien , eenvoudig een effect van het súbject, en het object eenvoudig een voor werp , dat dientengevolge gehoord of gezien wordt: maar bij den causativen vorm is dat hooren of zien een effect van het súbject op een object, en is dit óbject cen voorwerp , waarop de aandacht van het súbject gerigt is. Zóó hooren of zien , dat men daardoor met opzigt tot hetgeen gehoord wordt, werk zaam is ; dat is wat in het Javaansch door den causativen vorm en in hetHol landsch door å an hooren en aan zien beteekend wordt. - In plaats van iets
a an hooren of aan zien , moet men deze werkwoorden ook wel door naar iets hooren of zien vertalen . En 200 beteekent van onnanimen cragen , iets vragen , innanramanman naar iets vragen , eigenlijk met opzigt tot of omtrent iets vragen .
Van an arms, trotsch, hoogmoedig , beteekent aanzennam met opzigt tot iets
trotsch 'of hoogmoedig handelen , dat is op iets zich verhovaardigen ; van of amen alleen , Gregerman ofmeejamani met oprigt tot een persoon of zaak alleen handelen , dat is tot of bij een persoon of zaak alleen zich bepalen . - - Van het vragend voornaamwoord an uns wat? is het causative werkwoord amuan un am gevormd, en dit wordt, even als het grondwoord zelf, vragender wijze gebruikt, zoodat het een vragend werkwoord is. Het beteekent dus: wat met opzigt tot een persoon of zaak doen ? in den zin van :wat is het, dat iemand met opzigt tot een persoon of zaak doet ? Is nu het object een zaak, dan drukt men
in het Hollandsch de betrekking daartoe door met uit, zooals wanneer men zegt : wat doet men met dat ding ? Maar , is het object een persoon , dan druk ken wij die betrekking door aan uit, of gebruiken in het geheel geen voor zetsel en noemen den persoon alleen als object in den zin van den Datief;
b . V .Wanner men zegt: wat heeft men dit kind gedaan, dat het zoo schreit? Het eenvoudige werkwoord erum beteekent iemand te gemoet gaan , zooals een gast, die komt, om dien aftehalen , en men kan het ook wel door iemand afhalen vertalen : maar erumpam beteekent, als het met geen ander voor werp , dan de persoon , wien iemand te gemoet gaat, verbonden wordt, iemand te gemoet treden oftrekken , en wel om hem te keer te gaan , zooals bij voorbeeld een naderenden vijand . Eigenlijk beteekent het : iemand zóó tegemoet gam , dat
men daardoor met opzigt tot den persoon , dien men te gemoet gout, werk zaam is; of op dien persoon effectuitoefent; zoodat dus het tegemoet gaan een tegen gaan of tegentrekken is. En zoo beteckent ook aash
cenvondig iemand begeleiden , en maininnan beteekent hetzelfde, maar zóó,
$ 150.
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERK WOORD .
dat men daarmee met opzigt tot den persoon ,dien men begeleidt,werkzaun is, en effect op hem uitoefent. Het beteekent dus: iemand begeleiden , zoodat men daardoor zorgt, dat hij komtwaar hij wezen moet; en men kan het daarom ook wel door iemand ergens brengen vertalen. — Het eenvoudige zegwoord an ener
beteekent eenvoudig willen , iets willen doen , ook wel iets willen hebben ; maar mau Anan gevormd van anumi, iemands wil of begeerte , wat door iemand
gerild of begeerd wordt, beteekent een voorwerp begeeren , in den zin van op
een voorwerp zijn begeerte vestigen of gevestigd hebben . 150 . Zeer dikwijls heeft het causative werkwoord de beteekenis van met op
zigt tot een voorwerp bewerken , maken of veroorzaken , dat het wordt of doet, wat het woord , waarvan het afgeleid is, als zegwoord beteekent; en dan kan men die beteekenis het eenvoudigst uitdrukken door bij de beteekenis van dit woord het woord doen te voegen; of ook wel het woord laten , niet in den zin van
toelaten , noch ook in dien van heeten of zeggen ,dat iemand iets doen moet,maar
in den zin van maken dat iets geschiedt. Zoo beteekent van in ein ziart, en als zegwoord zwart zijn of zwart worden , ac arcam iets zwart doen worden , of maken dat iets zwart wordt ; en van dan komen , Ammunnan
iemand
of iets doen of laten komen , in den zin van maken , dat iemand of iets komt. — Van deze beteekenis, of liever , van deze uitdrukking der beteekenis in de vertaling, heeft men dezen vorm van het werkwoord den causativen vorm genoemd; maar , zooals boven ($ 145) reeds opgemerkt is , minder juist.
Causative werkwoorden noemtmen woorden als witten , pletten , vellen , drenken , zetten en leggen van wit, plat, vallen , drinken , zitten en liggen . Zulk een woord
is van enen zwart, reeds het eenvoudige werkwoord aan zwarten , zwart vericen , zvart maken ; b. v. als men zegt, dat iemand zijn aangezigt met inkt of iets dergelijks zwart gemaakt heeft: maar zoo beteekent het eenvoudig een wer
king en effect van een súbject ($ 119). Doch men gebruikt inoman wanneer men b . v. zegt: aragas Singmainarenarananna'ni de hitte van de zon maakt het aangezigt zwart, in dezen zin : de hitte van de zon maakt , dat het aange zigt zwart wordt, of doet het aangezigt zwart worden ; of ananananang aracı amanum dit is een middel om grijs haar zwart te maken ; als men namelijk hiermee bedoelt een middel, niet om grijs haar zwart te verwen , maar om het zwart te doen worden , of te maken dat het een zwarte kleur krijgt. Door den
causativen vorm wordt namelijk zulk een werking van een súbject beteckend, die een effect of uitwerking heeft met opzigt tot, aan of voor , een object. Aan de werking en het effect van de zonnehitte op het aangezigt, en van het middel op het haar, wordt het toegeschreven , dat het zwart wordt.
En zoo wordt het ook bij onam an unnam aan de werking of den invloed van het subject op een persoon of zaak toegeschreven, dat deze komt. –
Andere voorbeelden zijn: van anacızı Ulijde, en blijde zijn of worden , anger?
148
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD .
ſ 150.
annan het blij zijn van iemand bewerken , maken dat iemand blij is of roordt, iemand verblijden , iemand pleizier doen (ang anaazi het eenvoudige werk
woord met verdubbeling van den eersten letter, beteekent eenvoudig iemand blij maken ); van ann slapen , any meam anqami met opzigt tot iets, b . v . een
kind , 200 doen of handelen dat men maakt dathet slaapt, en dus een kind , of zijn hoofd , te slapen leggen ; van manean breed , wijd , en breed of wijd zijn of worden , arran unnamımaken dat iets breed of wijd wordt, iets verbreeden of wijder maken ; van anami nieur ,a n nan vernieuwen ; van . rijmpi zitten , simpangan iemand doen zitten ; van arri licht, en licht zijn of worden ,
majaomanimaken dat iets licht wordt, iets, b. v. het verstand, verlichten (ter wijl het transitive werkwoord enn er ook wel verlichten beteekent,maar in een anderen zin , namelijk in den zin van aan iets licht geven , zooals van de zon , die het aardrijk verlicht, dat wil zeggen beschijnt , van arai licht, als
zelfstandig naamwoord , zooals het lichtofde schijn van de zon); van manimnazı verkrijgen , maramnizanmanı maken dat iemand (iets) verkrijgt, iemand (iets) doen verkrijgen , iemand (iets) bezorgen ; van annageænn jong , ook licht van kleur, kimapeonami verjongen , jonger maken , b. v. van eenig middel, dat die wer king op iemand zou kunnen hebben, en lichter van kleur maken , b. v . van iets dat te donker is ; van mı verdwijnen , ophouden , moman ummam iets doen verdwijnen of ophouden ; van annanrzı ver (grondwoord maarzı verte), cinjana?
anmamı verwijderen , b . v. van de Godheid , wier voorzienigheid , of van een toovermiddel, waarvan de werking of invloed, onheilen en kwalen verwijdert; ook iets, zooals een stoel, uit de nabijheid van iets wegzetten of verder weg zet ten ; van anois terugkeeren , an Emniam
man
iets doen terugkeeren , terug
brengen; van anar 2 ann , verborgen, azar Dagmanı iets verbergen , versteken , wegstoppen , als een werking van het súbject op het object, door met dit object
iets te doen ; terwijl rzar Bany iets verbergen , beteekent, eenvoudig als effect van het súbject,en dus iets verborgen houden of verzwijgen door het niette open baren of aan te wijzen . — Zoo ook van grondwoorden , die niet zelf als zeg woorden gebezigd worden , maar waarvan als zegwoord het toestandswoord , of ook wel het werkwoord , in gebruik is; b . v. van noon gang, het gaan ,njeran gaan, mimarizam un mani iemand of iets doen gaan , een voer- of vaar-tuig voeren ,
een bode uitzenden; van geni het binnenkomen of binnengaan ,naizen, binnen komen of binnengaan , manameam enwan binnenbrengen ; van anda teruggang , apan teruggaan , achteruit gaan , terugtrekken (retireren ), mannam iemand
terug doen gaan , iemand of iets achteruit brengen , iemand doen terugtrekken ; van ananı geluid , ang luiden ,geluid geven , afgaan, van een geweer of kanon ,
aynagan unmanı doen luiden , iets, b. v. een klok , luiden , een geweer of kanon afschieten ; van a viszi het weer naar huis gaan , zilizi weêr naar huis gaan , zzrizannam iets weer thuis bezorgen , iemand weér naar huis zenden of laten
$ 150.
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD.
149
gaan; van bom uitkomst, uitgang, het buitenkomen , achami uitkomen , uitgaan , buitenkomen , binaniamwn nam iemand of iets doen uitkomen , uit laten gaan,
buitenbrengen ; van aan het sterven , arah sterven , annaman angani maken dat iets sterft, dooden , b. v. het vleesch of de zinnelijkheid , door onthouding of
kastijding; terwijl ernanaj iemand den dood aandoen , iemand doodslaan of vermoorden , beteekent; van analima stand, canhmp staan,aangespan oprig
ten ; van mamine grondwoord van qanenen drinken , marem enam wnmar iemand doen of laten drinken ; van mairage galop , marineait galopperen , macia agomonai een paard doen of laten galopperen ;van anaazi het langs of over iets
gaan,agzı langs of over iets gaan, arenzanan iemand of iets langs ofover iets laten gaan. — En in dit geval wordt dan ook wel het causative werkwoord
van het toestandswoord zelf gevormd; b. v. amaz navinami benevens com asumam iemand iets doen weten , kennen of begrijpen , van aya nun weten ,
kennen , begrijpen , grondwoord ay nap, dat echter in den zin van het weten , kennen of begrijpen niet veel gebruikt wordt; anan pajaman iemand ergens laten wonen , van azgaji zijn verblijf hebben , grondwoord aan plaats van iets ; ersaam mami maken dat iets (een vensterluik of deur) toe gaat, van ezan toegaan, grondwoord indz en luik van een venster of deur ; é mianamı iets
doen afhellen, den prijs doen dalen , van dit afhellen , dalen , van den prijs, grondwoord en is zijde , kant ; incinnam , iets doen omdraaijen , van &
zich omdraaijen , grondwoord and wending. De causative vormen ananagan
parmi de nammani ai fiacomanı en eenmanı zijn in andere beteekenissen in gebruik . Causative werkwoorden , zooals &acomamı zwart doen worden , en er en am un mami maken dat iets breed of wijd wordt, gebruikt men ook in een vergelijkenden zin , zoodat zij dan zwarter maken en breeder of wijder maken , verbreeden of verwij den , beteekenen : doch in dezen zin kunnen zij alleen gebruikt worden van iets dat reeds bestaat, zooals b. v, van het wijder maken of verwijden van een reeds gemaakt gat of paar schoenen , dat te naauw is. Maar spreekt men van iets, dat nog niet bestaat, en van dat wijder te maken , dan iets anders, dat reeds bestaat of vroeger
bestond, dan gebruikt men den transitiven vorm drenaj ( 126), b. v. als men zegt,
dat een paar schoenen, dat men laat maken , wijder gemaakt moet worden, dan een vroeger gemaakt paar. En zoo worden van manman ligt, mononaci en mer
qoriyaman beide gebruikt om het verligten van iemands werkzaamheden te betee kenen , maar het eerste gebruikt men , wanneer men daarmee bedoelt, dať iemand ligter werkzaamheden gegeven worden , het laatste, wanneer men bedoelt, dat de werkzaamheden , die iemand te verrigten heeft, ligter gemaakt worden door afschaffing
van een gedeelte er van , door opheffing van bezwaren , door hulp , of op dergelijke wijze . Zulk een causatief werkwoord beteekent een voorwerp verbreeden , verwijden ,
verligten , of iets dergelijks, door aan dat voorwerp iets te doen . ,
150
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD.
151.
151. Wanneer, zooals menigvuldig het geval is, de transitive vorm van het
werkwoord met twee objecten geconstrueerd wordt, een direct en een indirect, dan wordt veelal in tegenoverstelling daarvan de causative vorm zoo gebruikt, datwat bij den transitiven vorm het indirect objeet is , met den causatiden als
het directe verbonden wordt, en omgekeerd als indirect object ,wat bij den transitiven het directe is (vrg . $ 135 ). Zoo beteekent b. v. van enigma omkleedsel, bekleedsel, overtrek , aygan sá iets bekleeden met het een of ander , b . v . een stoel met fluweel; maar czegow
arni met het een of ander, b. y. met
duweel, iets, zooals een stoel, bekleeden , zoodat dus de causative vorm de be teekenis krijgt, die deze vorm volgens § 148 ook dikwijls in onderscheiding
van het eenvoudige werkwoord , of zegwoord of toestandswoord, heeft. Het voorwerp , waarmee iets bekleed wordt, zooals het fluweel, is dan namelijk bij den eausativen vorm het directe object , dat in de objective wijze van spreken
(bij het passief) het onderwerp wordt; zoodat men het ook vertalen kan door : iets, b . y. fluweel, bezigen tot bekleeding van iets , b . v. van een stoel. En , be schouwt men dit causative werkwoord als afgeleid van het grondwoord angaan
Omkleedsel, dan betoekent het eigenlijk :met opzigt tot ofmet iets, zooals fluweel, 200 handelen , dat het een omkleedsel wordt. -- Andere voorbeelden zijn : van as then verhaal, en als zegwoord verhalen , am nanağı iemand iets verhalen , of aan iemand een verhaal doen van iets; maar cm nunan ngom
iets verhalen
aan iemand, of van iets een verhaal doen aan iemand, zoodat het object niet, zooals bij het eenvoudige zegwoord anun 'het verhaal is , dat gedaan wordt,
maar een zaak, waarop de geest van den verhaler gerigt is, en die door hem be handeld wordt ; van anunun deksel, alles waarmee iets digtgemaakt wordt, azon ar
iets bedekken of digtmaken met het een of ander , maar azayumanam
met het een of ander iets bedekken of digtmaken , of iets daartoe bezigen ; van azas smeersel,azán iets besmeeren met het een of ander,maarwainnam met het een of ander iets besmeeren ; van andamen cingel, buikriem van een paard , een paard cingelen met het een of ander,maar daagmamımet het een conWehag c of ander een paard eingelen ; van announ lap om iets mee af te vegen , werd
iets afvegen met het een of ander, maar ngasun man met het een of ander
iets afvegen; van andhaay omwinding , onwikkeling , agenas iets omwinden of omwikkelen met het een of ander, maar een anmami met het een of ander iets omwinden of omwikkelen ; van ennédri of amneori vermengd en zich vermengen ,
of Sindir, ondereen mengen , eineren iets mengen met het een ofander,maar & nénqur met het een of ander iets mengen ; van artis geschenk,en
iemand beschenken met iets, of, wat hetzelfde is, iemand (aan iemand ) icts schenken ,maar eru acomam met iets iemand beschenken , of iets schenken aan iemand; van amaneasy aanbieding, en aanbieden , ammamros iemand (aan icmand) iets aanbieden ,maar om man mangan iets aanbieden aan iemand ; van
| 152.
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD .
mening drinken ,m67mg
151
iemand drenken met iets,ofiemand (aan iemand)
iets te drinken geden , maar apciem gamanqami met iets iemand drenken, of ięts
te drinken geven aan iemand; van anagan, rooken (b . v, een çigaar), azapez iemand , of aan iemand, iets te roaken geven , maarayaqanam , iets te rooken geven aan iemand ; van a viszi leenen , te leen vragen , zi dirzan iemand (aan iemand ) iets leenen of te leen geven , maar in nizamnam
iets leenen of te leen geven aan
iemand; van maps in leengebruik, of an mazsa in leengebruik hebben , ænm egzama iemand beleenen met iets, of iemand (aan iemand) iets in leengebruik geven , maar anmapsanqam met iets iemand heleenen , of iets in leengebruik geven aan iemand; van asin anagg, in bewaring geven,aannasiemand (aan iemand) iets in bewaring geven , maar aandivinam iets in bețearing gepen aan iemand;
van aman zeggen , metdeelen , azon na iemand (aan jemand ) iets zeggen of mee
deelen , maar apannmanı iets zeggen of mečdeelen aan iemand ; van (aganna verslag, opgaaf,berigt, en verslag geven of doen , (Enam nag iemand (aan iemand verslag geven of doen van iets, maarinanminmammamı van iets verslag geven
of doen aan iemand; van annen , zenden , ding iemand (aan iemand ) iets zenden of toezenden , maar in thaanam iets genden , toezenden of opzenden , aan iemand ; van vnmeri medenemen ,medevoeren ofmedebrengen ,anmug, iemand
(aan iemand ) ietsmedegeden , maar anmuran nama ietsmedegeven aan iemand. 152. Maar, gelijk nu van het eenvoudige werkwoord anmu medenemen ,
de causative vorm de beteekenis heeft van iets geven of bezorgen aan iemand om het mede te nemen ; zoo heeft de causative vorm zulk een zin ook menigmaal
van een eenvoudig werkwoord , zonder dat de transitive vorm tot constructie met een ander object in gebruik is; of van een transitief werkwoord , wanneer het eenvoudige werkwoord niet in gebruik is, of wanneer de transitive vorm met hetzelfde object als het eenvoudige werkwoord verbonden wordt. Het
causative werkwoord wordt dan met hetzelfde voorwerp als direct object ver bonden , waarmee ook reeds dat eenvoudige of transitivewerkwoord verbonden wordt; maar het subject is een ander, en debeteekenis van den causativen vorm met zijn bijzonder aanhechtsel is eigenlijk : met opzigt tot dat voorwerp bewerken of 200 er mee handelen , dat er aan of meé gedaan worde, wat het eenvoudige of transitive werkwoord beteekent; of korter iemand of iets dat laten gedaan worden . En ,wordt de persoon,door wien men het laat gedaan worden als bepaling met
een voorzetsel er bij gevoegd , dan kan men het ook vertalen : een voorwerp ge ven of bezorgen aan iemand om er dat aan te doen . Zoo beteckent van aqay of anazad, verguldsel op metaal, bagay iets vergulden , en claqahmoon iets
laten vergulden , of iets te vergulden geven , aan iemand; van aq nii onderwijs, prin iemand onderwijzen , en aniranan iemand laten onderwijzen ; van qune FAN of ammanewyp , naald , manegg iets naaijen ,eigenlijk , aan ietsmet denaald
werken , of iets met de naald bewerken , en einurgamamı icts iaten nuaijen , of
152
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD.
153.
iets te naaijen geven aan iemand ; van army, pacht,and is iets pachten , en anak senam iets te pachten geven , dat is iets verpachten , aan iemand; van an day , angel, anggap iemand of iets met den angel steken , enagonam iets ,
b .v . zijn hand, laten steken , b. v. door een bij; van mnap, hecht, anmn ag , iets, zooals een mes, van een hecht voorzien , eig. aan iets een hecht geven , of iets behechten , en anm nagmamı iets van een hecht laten voorzien , of iets ge ven of bezorgen aan iemand om het van een hecht te voorzien ; van aparinen ang bevracht ofbeladen zijn met het een of ander, nenen enrag iets (b . v. een vaar tuig ) bevrachten met het een of ander, en menenanzamanı iets, zooals een vaartuig , laten beorachten , in den zin van geven of verhuren om beoracht te woor
den ; van anary of many stempel, zegel,carap iets stempelen en iets met een stempel merken, diwas iets bezegelen , op iets een zegel zetten , en daarna nam iets laten stempelen of zegelen , iets geden om er een stempel of zegel op te zetten .
153. Van een woord , waarmee iets gezegd wordt, zooals b . v. nanini neen , of waarmee iemand of iets dus of zoo genoemd wordt, beteekent het causative
werkwoord eigenlijk met opzigt tot iemand of iets dat woord bezigen , of van
iemand of iets dat zeggen of stellen , of omtrentiemand of iets zoo oordeelen , dat men dat er van zegt of het zóó noemt (vrg . $ 124 en 139). Zoo beteekent van manimi neen , niet, manenamm ani van iets zeggen , dat hetniet zoo is; van anqani vreemd, wonderlijk , comanaimani van iets zeggen , dat het vreemd of wonderbaar is, iets vreemd of wonderbaar noemen ; van ons regt , en regt of
gelijk hebben , ana
nnani van iemand zeggen , dat hij regt of gelijk heeft,
iemand in het gelijk stellen ; van immen napi leugen , liegen , leugenaar, annmi mnezannan van iemand zeggen ,dat hij een leugenaar is, iemand een leugenaar noemen of voor een leugenaar verklaren ; van am ga zeker, anngaran saman ten aanzien van iets zeggen of stellen , dat het zeker is, iets als zeker stellen of voor
zeker houden ; van aymarami volgaarne ! met volkomen genoegen ! zooals U ver kiest ! amm am wnmami ten aanzien van iets dat zeggen , iets met volkomene on derwerping aan de verkiezing van iemand overlaten ; van manapano morgen , en
vroeg,mtazam nani het morgen, of vroeg , noemen, b. v. als het reeds tien uur in den voormiddag is ; van anomair, honderd , xmona saman het honderd noe
'men , b. v. als het maar tachtig is. En zoo ook wel van een woord uit een dergelijk gezegde, dat uit meer dan één woord zamengesteld is. Zoo zegt men
van qanomanai onnoozel,mereannanamanian gij zult welniet onnoozel zijn , in den zin van : ik laat het aan uw kennis, beleid of oordeel over ; en vanhier betee
kent anmeremasian annani met opzigt tot iets dat zeggen , iets aan het beleid of oordeel van iemand overlaten .
154. Gelijk van een naamwoord , dat een plaats beteekent, het eenvoudige werkwoord de beteekenis heeft van een rigting naar die plaats, of daarnaartoe
$ 155.
BETEEKENIS VAN HET CAUSATIEF WERKWOORD.
153
gaan (§ 125); zoo beteekent het causativewerkwoord dien ten gevolge (volgens
$ 150) iemand of ietsdaarnaartoe doen gaan, daarheen drijven , brengen ofwen den . 'Zoo van Einaron my oostwaarts, en oostwaarts of naar het oosten gaan , ernaan az qami oostwaarts doen gaan, naar het oosten drijven , brengen ofwenden .
En zoo dan ook onmiddellijk van een naamwoord , zooals b . v. van amani hok, annamami vee naar het hok drijden ; van angin , paleis, anangy nam naar het paleis voeren .
155. Maar van woorden , die een plaatselijke betrekking, zooals vóór en ach ter, beteekenen , heeft het causative werkwoord den zin van met opzigt tot een voorwerp in die plaatselijke betrekking staan . Zoo beteekent van aramay, vóór,
C7Yumami b.v. van een huis, 200 gelegen zijn , dat het iets, b .v. een rivier, róór zich heeft, met het front naar een rivier staan ;van anam grondwoord van
ajan achterstevoor , en met den rug aanzien , ajannam iets achter zich hebben , ofmet opzigt tot iets zoo gelegen of geplaatst zijn , dat men met den rug er naar
toe ziet; van en in zijde, sa fiarmam , iets aan zijn zijde of ter zijden van zich hebben ; van een dran , regts ,s
aznam iets aan de regter zijde hebben . — En
zulke werkwoorden worden dan ook overdragtelijk van den tijd gebezigd. Zoo beteekent nur vonan ook kort vóór iets zijn , b. v. vóór zijn vertrek of aan komst , zoodat men zijn vertrek of aankomst als het ware reeds in het gezigt
heeft; digt aan iets toe zijn , b . v.aan twaalf uur,digt bij twaalven zijn. Wanneer wij nu al deze verschillende beteekenissen van het causative werkwoord nog eens overzien en vergelijken , dan blijkt het, dat deze vorm in zoo ver altijd één en dezelfde beteekenis heeft, dat er altijd zulk een werking van een súbject door beteekend wordt, die een uitwerking heeft met opzigt tot een object;
en dat deze ééne beteekenis alleen daarom zoo veel wijzigingen in het spraakgebruik gekregen heeft, omdat die werking en deze uitwerking door één en hetzefde woord worden aangeduid , en deze dubbelde of tweeledige zin in één woord voor verschillende
opvatting in verschillende zinnen vatbaar is, al naar gelang van de beteekenis van het grondwoord , of ook van het object, waarop het toegepast wordt. Zegtmen b.v . annamron un mami en is het object een persoon ; dan beteekent het een koopen (emary ) van het subject met die uitwerking , dat die persoon de kooper wordt, en dus voor iemand iets koopen (§ 147): maar , is het object een zaak; dan beteekent het een koopen van het súbject met die uitwerking, dat die zaak de koopprijs of het middel wordt, en dus voor iets het een of ander koopen ($ 148). En zoo beteekent »
ennnom een wegvliegen ( åren , van het subject met die uitwerking met opzigt tot een object, dat dit, al kan het zelf niet vliegen , ook wegvliegt, (entni) en dus met iets wegvliegen ($ 148): maar naman annan beteekent een onbepaalde daad , als werking van het subject, met die uitwerking op een persoon of zaak als object ,
dat deze komt (enam ); dus iemand of iets doen of laten komen ($ 150). amni mcneam annan cen spreken (vning ) van een súbject met die uitwerking met
154
PASSIVE OF OBJECTIVE VORMEN .
156 .
opzigt tot een object, dat het, al naar gelang van den aard van het object , òf uitge
sproken, of besproken , wordt, en dus iets uitspreken of van iets spreken ( 149); anmaan maan een doen of handelen van een súbject, met die uitwerking met opzigt tot een object, dat het meégenomen wordt of iemand het meeneemt (unmon), en dus iets meégeven of iets laten meénemen ($ 151 en 152); ann anrum nman van een súbject, zeker van iets zeggen , met die uitwerking, dat het object voor zeker gehouden wordt, en dus iets als zeker stellen ($ 153); annarenaqam zóó doen , van een súbject, dat een object naar het oosten gaat (ormazz am an ), en dus
iets naar het oosten doen gaan (§ 154); en muumimam zóó met het front staan , van een súbject met opzigt tot een object, dat het dit vóór zich (Ranun) heeft ( 155).
156 . Eindelijk moet nog opgemerkt worden , dat het causative werkwoord
ook wel, even als het transitive (§ 140), als attribuut, en zonder dat er een object bij uitgedrukt wordt, een hoedanigheid van een persoon of zaak betee kent, even als in het Hollandsch een deelwoord zooals ontzettend , verbazing
wekkend en schrikbarend , of een bijvoeglijk naamwoord , zooals wonderbaarlijk . Zoo beteekent van spannen , verbaasd ,maynginan iemand verbaasd doen staan
of iemand verbazen , en als attribuut verbazend of verbazingwekkend, van iets dat
m
zulk een effect op iemand maakt, datmen verbaasd wordt; en desgelijks van ap,verwonderd ,anmanagmamı verwonderingwekkend ,wonderbaarlijk ; van ini cich schamen , å nanamı maken dat iemand zich schaamt, iemand te schande maken , en , als attribuut, beschamingwekkend , schandelijk, zoqals b. v . van het gedrag van een nabestaande,waarover men zich te schamen heeft; van
Amaijangana betooverd , bekoord , jay z nami betooverend , bekoorlijk. PASSIVE OF OBJECTIVE VORMEN .
157. In de Javaansche taal bestaan drie verschillende zoogenaamde passive of,
beter gezegd , objective vormen , waarvan evenwel maar twee in gewoon dage lijksch gebruik zijn en in beteekenis tegen elkander over staan. Deze twee onderscheiden wij met de benamingen van het zuivere Passief en het subjec
tive Passief : de derde, in proza bijna verouderde, maar in poëzie nog zeer
gebruikelijke vorm kan gevoeglijk het oude Passief genoemd worden . HET ZUIVERE PASSIEF .
158. Het zuivere Passief, of de zuiper objective vorm , van het werkwoord of zegwoord ,wordt gevormd door het voorvoegsel on ka of ki , dat ook wel án
kě,uitgesproken wordt; b.y. aneman gemaaktwarden ,van mmor makeu. --Bij de werkwoorden vervangt dit voorvoegsel in den objeotiven vorm den aan
$ 159.
HET ZUIVERE PASSIEF .
155
genomenen neusklank , die het karakter van den subjectiven vorm uitmaakt;
b . v. in en yauann verwoest worden , in plaats van (nguany verwoesten , van yarany verwoest; en in amaz qenean nam binnengebracht worden , in plaats van gemenean nman binnenbrengen , van het grondwoord gan, binnenkomst. Wanneer dus in het Actief, of den subjectiven vorm , de aangenomene neus klank in de plaats van de eerste letter van het grondwoord getreden is ($ 111), keert in het Passief, of den objectiven vorm , de oorspronklijke letter terug. Zoo is van het grondwoord enanas het werkwoord zyanan iemand zenden , maar het Passief amanunay gezonden worden ; van aanmyn het werkwoord annan houden , vatten , maar het Passiefondamn gevat worden .
159. De kortere uitspraak van het voorvoegsel am ka , als kă, of geheel als on kẽ, heeft plaats, als het woord drie- of meer-lettergrepig is, volgens den gewonen regel der uitspraak ($ 46); en, wordt het voorvoegsel in dit gevalmet
den vollen klinker a uitgesproken , dan is dit niet zonder beteekenis. Zoo be teekent amongman , als kátjándàq uitgesproken, gegrepen worden ,maar, uitge
sproken als katjándaq of Amaraming, gegrepen raken ,van arogyamp en ameshaz als kàtěmoe uitgesproken , gevonden worden ,maar als kătěmoe of an snaps ont moeten , van asnapi --- Over het onderscheid in beteekenis straks nader : maar
die bijzondere beteekenis van dit Passief, die in het genoemde gevalde uit spraak van het voorvoegsel met een volle a vereischt, verbiedt ook nog andere verkortingen , die anders in de uitspraak plaats hebben. Wanneer namelijk die
volle uitspraak van het voorvoegsel niet gevorderd wordt, dan gaat, indien het grondwoord met een smeltletter ($ 11) begint, de klinker van het voorvoegsel in de uitspraak veelal geheel verloren ($ 50); b . v. in an nasi kărási , annars
of eman gedoelen, van nan en in ancien kăliroe,ansion ofmai n verkeerd , van ' n
terwijl deze woorden , wanneer zij káráså en kàliroe uitgesproken
worden , een andere beteekenis hebben . En, begint het grondwoord met een
an , dan verandert de verkorte uitspraak van de a als Pēpět in dien van den klinker oe ($ 48), zooals in anden uitgekomen , of buiten raken , van Bon of gaat ook geheel verloren , zoodat de halfklinker zich met de am tot één zamen
gestelden letterklank vereenigt , zooals in anarrian , of wel ayricon , omge keerd , ondersteboven , achterstevoor, averegts , van arriramp - Indien het grond woord met geen anderen medeklinker , dan met een an , begint, smelt de klin ker van het voorvoegsel, wanneer die volle en onderscheidene uitspraak door
de beteekenis niet gevorderd wordt, gewoonlijk met den eersten klinker van het grondwoord inéén ;zooals b . v. in manenane in brand of verbrand geraken ,
van mamenecias terwijl annanenane in brand gestoken of verbrand worden be tcekent, nevensaaremacie iets in brand steken of verbranden ; en desgelijks in manqas bij kleine gedeelen afgevallen of gestrooid raken , van mannari en in amom omg komen te stuiten of stil te staan , van anar am En, is de eerste
156
HET ZUIVERE PASSIEF.
§ 159.
klinker van het grondwoord een i of oe , dan smelt de a van het voorvoegsel
met de i inéén tot e, en met de oe tot o ($ 59, 3º.); b . v. in nanoin met den stroom meedrijven , in plaats van ananola van anni's en in mamiaru vermeld
of te vermelden , in plaats van amanaup, van anarap — Wanneer eindelijk het grondwoord een éénlettergrepig woord is, dat alleen door het voorvoegsel
an of door den voorslag en tot een tweelettergrepig woord gemaakt is ($ 80) ; dan wordt het Passief door het voorvoegsel on van zelf tweelettergrepig , en
behoudt natuurlijk ook den klinker van het voorvoegsel, daar dit nu de voor laatste lettergreep van het woord uitmaakt, zijn vollen klank ; b. v. in am qorunante zien , zigtbaar, van mom any in amanı aangeboden of aan te bieden , van ananı aanbod , of van het grondwoord ami en in annoin verminderd raken , van mnie of ethmoine Maar in dit geval wordt in die beteekenis, die een meer onderscheidene uitspraak van het voorvoegsel am vordert , het voorvoegsel
an of de voorslag am vóór het grondwoord gelaten , en het voorvoegsel on daarvóór geplaatst,. zoodat het woord drielettergrepig wordt. Zoo zegt men
dan aménnnie wanneer het beteekent verminderd worden door afnemen of aftrekken , gelijk men in het Actief inoiz zegt; en zoo ook wel amanan in den zin van aangeboden worden , in plaats van aman ofschoon daarnevens
geen Actief, of subjective vorm , als zegwoord in gebruik is. Van annanaman hoeden , weiden , zooals altijd met het voorvoegsel an in plaats van het éénlet
tergrepige maramp gezegd wordt, zegt men in het Passief of amannarray, òf anam marrann, gehoed of geweid worden ; en even zoo ananinme of amannme gebruikt worden , van ainmei gebruiken , waarvan het grondwoord nu wel altijd annma met het voorvoegsel an wordt uitgesproken, maar toch eigenlijk maar een éénlettergrepig woord is (nggo), dat met den voorslag ě nmme
zou luiden , en waarvan ook het Passief in dien zin , die zulk een onderschei
dene uitspraak van het voorvoegsel on niet vordert, animmewordt uitgespro ken. —- De uitspraak van zulk een Passief met een Pěpět, niettegenstaande het werkwoord in het Actief altijd met een a wordt uitgesproken , laat zich verklaren uit hetgeen boven in § 130 opgemerkt is geworden ; en waaruit tevens blijken kan , dat die uitspraak met een Pěpět ook de verkieslijkste is.
In de spreektaal is zij ook de meest gewone. Van zulk een Passief worden dikwijls , even als van een grondwoord , weêr werk woorden en andere afgeleide woorden gevormd , vooral wanneer het tweelettergrepig is en zoo den gewonen vorm van een grondwoord heeft. Zoo heeft men van aminami
any te zien , zigtbaar zijn , armanc any zich vertoonen , verschijnen, arnaneaj
iemand verschijnen , en comaneam wnmanı iets te zien geven of vertoonen. En 200 ook van amennyp, dat het Kråmå van ammansany is, ci amarman , Gianco en aancinamarp Zie § 117. – Ook zijn er eenige woorden van twee lettergrepen , waarvan de eerste en is, die blijkbaar niets anders zijn , dan zulk
$ 160.
HET ZUIVERE PASSIEF .
157
een Passief van een éénlettergrepig grondwoord. Zoo is ammiany droog , van iets dat droog geworden is, een Passief van aan , waarvoor men gewoonlijk
áno ang of anwang zegt, en dat opdroogen beteekent. Zoo schijnt ook mezi
den mond spoelen , gevormd te zijn van epi of enzi waarvan crepi in zich bevatten , vooral water of ander vocht, van iets dat gezwollen is , zooals een ge zwollen mond vol water.
Een werkwoord , dat van een éénlettergrepig grondwoord gevormd is , kan in den subjectiven vorm twee aangenomene neusklanken hebben. Zoo is van het grondwoord anan het werkwoord az any gevormd, dat altijd met hetvoorvoegsel en tweeletter
grepig anazan uitgesproken wordt en uit eigen beweging volgen ,involgen of opvolgen beteekent; en hiervan is nu weêr verder volgens ø 112 het werkwoord cagang ge vormd, in den zin van iets als voorbeeld of voorschrift volgen . Maar, wanneer nu van zulk een werkwoord het Passief met het voorvoegsel an als drielettergrepig woord gevormd wordt, dan blijft de neusletter, die nu de middelste, en niet meer de eerste,
letter van het werkwoord is, onveranderd , en zegt men dus amán az any terwijl het tweelettergrepige Passief amanang is en meégevoerd raken beteekent. Even zoo
is van már eerst het werkwoord márri en, met het voorvoegsel, annézı gevormd; hiervan vervolgens ein érzi waarvan het Passief amannére is. Wanneer van zulk een, eigenlijk éénlettergrepig, werkwoord een ander werkwoord door herhaling van den eersten medeklinker gevormd wordt , zooals and any,many
as en aqwa umpami van azany, en menn etno en menntren van morir dan blijſt ook de neusletter in het Passief onveranderd , en zegt men b. v. anaza
ani
omdat men namelijk niet azonn,maar anazany of liazany, zegt, en zoo de an de middelste letter van het woord is. mangomp, op het strand of loger wal geraken , schijnt door een onregelmatige
ineensmelting van klinkers uit anângpany of aman zain ontstaan te zijn , van het grondwoord an analp Zeker is dit evenwel niet: want het kan ook zeer wel zijn ,
dat het gevormd is van een grondvorm angenep of mangean, die niet meer in gebruik is , maar hetzelfde, of ongeveer hetzelfde , als an aquap beteekend heeft. — Hetzelfdeverschijnsel heeft men in mangan any onder water staan , morgenman onder water doen staan, en maraqan nevens ciazen overstroomen , terwijl toch
alleen yong of anagann als grondwoord in gebruik is. 160. Bij de transitivewerkwoorden wordt het aanhechtsel an vervangen door
anany, een aanhechtsel, waarover beneden gehandeld zal worden , en dat zelf ook een objectiven zin heeft ; b . v. in amanan an ann achtervolgd , vervolgd , na
gezeten worden , en , uitgesproken als kătoetoetan of imam un map, te vervol
gen , nevens azon an achtervolgen ,vervolgen ,nazitten, van aman ang (van het grondwoord enang door herhaling van den eersten medeklinker); en in anan anngmy beregend worden , of mamianapon beregend raken , regen krijgen , nat worden van den regen, nevensaan n beregenen , van aman ang regen. — Is het
HET ZUIVERE PASSIEF .
$ 160. transitive werkwoord van een grondwoord gevormd, dat op een klinker uit gaat, zoodat het vóór het aanhechtsel a'n een n heeft aangenomen , zooals in an einnig Ng., annar wrap . Kr., ontvangen , aannemen , van manier wa Ng., an er Kr., en in ga nameržı begaan , van mom gang (8 110 ); dan wordt in
158
het Passief in die beteekenis, die de volle en onderscheidene uitspraak van het
voorvoegsel am vordert ($ 159), het aanhechtsel anarq meestal geheel op de zelfde wijze aangehecht, en zegt men dus an un ervragmy en am anmai tapa21 aangenomen worden , en woonamang may begaan worden . Maar anders wordt
gewoonlijk het aanhechtsel onmiddellijk , zonder tusschenvoeging van een n , aan den grondvorm gehecht, en smelt de a van het aanhechtsel met den klin
ker, waarop het grondwoord uitgaat, volgens § 59 inéén ; zoodat men dan an AN ER ZIon kõtámpan, anaan nararany kătámpèn , en am nimamiany kalakon , of wel anen er van , an unnar vinn en Anninanany zegt. Op deze wijze ont staat dan dezelfde uitgang , die ook reeds in den subjectiven vorm van het werkwoord plaats heeft door het aannemen van die n : want ook dan verandert
een i in e, en een oe in o (f 110 ). Zoo ook van xına ajı achten , eeren ,raar deren ,van het grondwoord anas " waarde, aman muragmy geacht of geëerd vor den , maar amma ang geacht of geëerd , en geacht of geëerd zijn . — Wanneer deze passive vorm in den zin van een zelfstandig naamwoord gebruikt wordt,
dan wordt somtijds het aanhechtsel anany zóó aan een grondwoord ,dat op een klinker uitgaat, gehecht , dat de klinkers niet ineensmelten ; b . v . in annan
arany gedrag, van nan gang, handelwijs. Het gebruik van dit Passief met het voorvoegsel om in dien zin , die de volle en onderscheidene uitspraak van het voorvoegsel vordert , is jonger in de taal , dan het gebruik in die beteekenis , waarbij de klinker van het voorvoegsel met den klinker, waarmee een grondwoord aanvangt , ineensmelt. Dit heeft gemaakt, dat men het woord aanvoimy iets kwijt raken , van annin wanneer men het voorvoegsel am onderscheidenlijk uitspreken wil , veelal annan nraia in plaats van anannoo my uitspreekt , en den klinker é , die alleen door ineensmelting van a en i in dit woord ontstaan is , bij de afzondering van het voorvoegsel behoudt, als ware deze
-klinker in dit woord oorspronklijk . — Op gelijke wijze zegt men amanqanung
uitkomst, resultaat, in plaats van amanan av app, van anar omdat dit zelfstandig naamwoord gevormd is uit het transitive Passief nan nan an , door het aanhechtsel ana weêr afzonderlijk uit te spreken .
In amananmann ter kennisse komen , van het grondwoord anaja smelt deklin ker van het voorvoegsel niet met dien van het grondwoord inéén , ofschoon men toch
niet amenajcing any zegt. Daar men ook apaan en van daarmogen any zegt, zoo zou men daaruit kunnen opmaken, datand an en niet ayaan de oorspronk lijke vorm van het woord is: met zekerheid zou ik dit evenwel niet durven zeggen .
In animan ngop geduldig, geduld hebben , van het grondwoord angen is wel de
$ 162.
BETEEKENIS VAN HET ZUIVERE PASSIEF .
159
klinker van het voorvoegsel met dien van het grondwoord inéén gesmolten ,maar is toch het aanhechtsel an ad op dezelfde wijze , als het aanhechtsel an er achter ge
voegd . Ook dit zou een afwijking van den gewonen regel zijn. Doch men moet dat woord beschouwen als door het aanhechtsel anang van het tweelettergrepige anna? an afgeleid ($ 159, aanm .).
161. De beteekenis van dit zuivere Passief met het voorvoegsel am komt in
het algemeen overeen met die van het passive of objective deelwoord met het voorvoegsel ge in het Hollandsch; zooals in gemaakt, gezonden , gevallen en ge strand ; — met dit onderscheid echter, dat het niet bepaaldelijk het Perfectum
beteekent, maar even zeer tot uitdrukking van het Imperfectum dient, zoodat het ook den zin kan hebben van het Gerundium , dat in het Hollandsch door het voorzetsel te gevormd wordt, zooals b. v. in te zien , in onderscheiding van gezien . Het wordt ook , zooals reeds gezegd is , tot een objective benaming van een voorwerp , en dus als zelfstandig naamwoord , doch meest als zegwoord , ge bruikt. En , als zegwoord , is dit Passief, wanneer het voorvoegsel am met vollen klinker en onderscheidenlijk uitgesproken wordt, de zuivere objective vorm van het zegwoord of werkwoord , in tegenoverstelling van den subjectiven ,
en heeft volkomen derzelfden zin als in het Hollandsch het objective deelwoord in zamenstelling met het zegwoord worden ; b . v. in anananan gezonden wor
den , van 27om2:47 zenden , van het grondwoord anonapi en in amanmarang geroeid worden , van annarrang weiden , van het grondwoord mereann Altijd wordt door het Passief in dezen zin aan een object een accident toegeschreven
als iets, dat aan een object gedaan wordt. Het is dan niets anders,dan de objective vorm van het zegwoord voor de objective wijze van spreken , in tegen overstelling van den subjectiven vorm voor de subjective wijze ; om b . v. te zeggen Ik word gezonden door mijn meester, in plaats van Mijn meester zendt
mij ; of Het vec wordt geweid , in plaats van Men weidt het vee. 162. Maar die beteekenis heeft het zuivere Passief niet, wanneer het voor voegsel en niet zoo met vollen klinker en onderscheidenlijk uitgesproken wordt. Die beteekenis heeft ook in het Hollandsch het objective deelwoord niet, wan neer het niet met het zegwoord worden verbonden wordt of verbonden worden kan , zooals gestrand of gevallen . Dan staat deze objective vorm ook niet in beteekenis tegenover den subjectiven vorm , maar heeft eenvoudig debeteekenis van een objectief accident als iets dat aan een object plaats vindt, gebeurt of overkomt. Dan heeft het de beteekenis, die in het Hollandsch uitgedrukt wordtdoor het objective deelwoord of door hetGerundium in verbinding met de zegwoorden raken of komen , zooals bij voorbeeld in gestrand raken en in raken of komen te vallen ; of ook door hetGerundium in verbinding met het
zegwoord zijn , zooals in te zien zijn . Zoo b. v. in deze woorden van de proza
verkorting der Bråti -joedå p. 51, reg . 6 v. 0.: mame dingpannanenannivrering
160
OBJECTIEF EN ACCIDENTEEL PASSIEF .
$ 163,
ag nanah aszanámineraal niet te voelen was het verminderd raken der
krijgslieden , die bij honderdduizenden snendelden (want annmaneasy moet hier kăraos, of monanzaup of compania , uitgesproken worden ). Men kan ook vertalen : niet voelbaar (ofmerkbaar) was de vermindering der krijgs lieden : want de zin is zoo in het Hollandsch dezelfde; en , gelijk hier
n
qanizm door voelbaar, zoo kan het zuivere Passief in deze beteekenis dikwijls in het Hollandsch door een bijvoeglijk naamwoord met het aanhechtsel baar vertaald worden.
163. Men kan deze twee verschillendebeteekenissen , en het hiermee gepaard gaande verschil in vorm of uitspraak, van dit zuivere Passief met het voor voegsel am
gevoeglijk onderscheiden door het in de eerstgenoemde beteekenis
het objective , en in den laatstgenoemden zin het accidentele Passief te noemen. De laatstgenoemde zin schijnt de oorspronklijke te wezen , en het is niet on
waarschijnlijk , dat het voorvoegsel an niets anders is, dan de grondvorm van dan komen , aankomen , tot iets komen . Zoo zou b . v. van andenmp stilstand , het stilstaan , anain my letterlijk tot stilstaan komen ; van main of annois vermindering, annai tot vermindering komen ; van onan , het grondwoord
van het toestandswoord an ezannmeégaan , ano ang tot meégaan komen , betee kenen . In het Soendasch en Maleisch beteekent dat grondwoord ka (even als an en het Kråmå van bam in het Javaansch) als voorzetsel naar, tot of te,
b . v. in kåloewar naar buiten , en in kălangit, ten hemel: en zoo betee kent dan van mame app , het grondwoord van het toestandswoord amenzar zien , imman 2007 te zien , d , i. zigtbaar, of te zien zijn , zigtbaar zijn , of in het gezigt komen , zigtbaar worden, als ook tot zien komen , komen of raken te zien , b . v. als men zegt: mamamaranarnanenam namang maunan woncimmiesh yang komt (of raakt) gij niet te zien , (krijgt gijniet te zien , kunt gij niet zien ),
als gij geen bril gebruikt? — In het Soendasch (en ook in het Maleisch ) is dit Passiefmet het voorvoegsel an dan ook alleen als accidenteel Passief in gebruik ; en de andere beteekenis als objectief Passief , die het daarbenevens in het Ja
vaansch heeft, moet dus niet als de eigenlijke en oorspronklijke beschouwd worden . Eigenlijk wordt er alleen door gezegd, wat aan een voorwerp gebeurt of geschiedt , en niet juist wat aan een voorwerp gedaan wordt; zoodat b . v . van het grondwoord wann verwoest, en verwoesting, als gesteldheid van iets dat verwoest is, nevens het Actief (azarom
verwoesten , het objective
Passief am qaramp, verwoest worden , toch eigenlijk niets anders beteekent, dan
tot verwoesting komen of verwoest raken . De beteekenis van verwoest worden , als iets dat aan een voorwerp gedaan wordt, heeft het alleen door het spraak
gebruik in tegenstelling van den subjectiven vorm ; gelijk ook in het Hollandsch die zamengestelde uitdrukking alleen hierdoor dien zin heeft : want eigenlijk
heeft zij toch ook in verwoest worden geen anderen zin , dan b. v. in verliefd ----
164,
BETEEKENIS VAN HET ACCIDENTELE PASSIEF .
161
vergramd, vermaard of verlegen – worden . Maar , gelijk b . v. vermoeid worden in beide beteekenissen gebruikt wordt, 200 heeft ook het Javaansche zuivere Passief beide beteekenissen gekregen , en wel doordien het hoe langer hoe meer
in gebruik gekomen is in de plaats van dat oude Passief ($ 157), dat beide beteekenissen in zich vereenigde, maar in proza weinig meer gebruikt wordt. 164 . Het objective Passief staat altijd lijnregt in tegenoverstelling van den subjectiven vorm van het werkwoord of zegwoord : in den subjectiven vorm wordt
van een persoon of zaak als súbject gesproken; bij het objective Passief is daar entegen juist het object van dat súbject hetonderwerp . Niet zoo het acciden
tele Passief. Ook dit is een Passief , en dus een objective vorm , waarmee een accident aan een persoon of zaak als object toegeschreven wordt: maar dit óbject is niet juist het voorwerp , dat ook bij den subjectiven vorm het object is, maar dikwijls die zelfde persoon of zaak , waarover bij den subjectiven vorm als subject gesproken wordt. Zoo wordt van een schip ,dat strandt,ook gezegd ,
dat het gestrand raakt. En zoo beteekent van en azı ontmoeting, men vinden , ananap als objectief Passief, gevonden worden , maar, als accidenteel Passief,
(kä těm oe of
an epi) komen of raken te vinden of te ontmoeten , waarvoorwij
in het Hollandsch gewoonlijk in den subjectiven vorm eenvoudig ontmoeten zeggen , even als stranden voor gestrand raken of komen te stranden . In het Ja vaansch beteekent dit accidentele Passief evenwel niet ontmoeten als iets, dat van een súbject komtof uitgaat; maar als iets, dat iemand als object over
komt ofgebeurt ;ofeigenlijk als iets,waartoe iemand komt of geraakt; doch niet als subject, maar geheel lijdelijk , en dus als een object, dat daartoe, wel niet door eenig súbject, maar door de omstandigheden — of, zooals men ook zegt, door het toeval of van zelf — gebrachi wordt. Zoo ook van warm het tegemoet gaan , afhaling,elimp iemand te gemoet gaan , iemand afhalen , amarum ,
als objectief Passief, afgehaald worden , maar,als accidenteel Passief (kă papag of Amarami), iemand te gemoet komen ; van my maaar , grondvorm van mananaan uitglijden , uitschampen , als iets dat van het súbject komt, ammo
marney (ká plèsèd of annumaraan) komen of raken uit te glijden , zonder eigen toedoen ; van arán afdwaling , anási afdwalen of verdwalen , door een verkeerden weg in te slaan , annári (kă sa sar of wa )afgedwaald of ver draald raken ; van armuar , loop , vlugt, ernuary , gaan loopen, op den loop gaan , vlugten , an zwarzı (k ă plàjoe of anyonuzu) gevlugt of op de vlugt raken ; van
an em voortgang, voortgaan, voort, onmiddellijk, an enam (k ăbándj oer of óhanrin ) voortgegaan of voort raken , zoodat b . v.an enam on n voort in slaap raken beteekent; van oirer ann passeren , voorbijgaan , overheengaan , ancierrani
(kăliwat of an aircran ) gepasseerd , voorbij, overheengekomen ; van die achter, achter zijn , en datis (kă wingking of me ani) achter gekomen of geraakt, dat is verleden of verloopen , en naar achteren toe; van emozi regt, zoo 11
162
BETEEKENIS VAN HET ACCIDENTELE PASSIEF.
165 .
alshet behoort, ook regt of juist zijn, en regt of gelijk hebben , amenaj volgens regt behooren of geregtigd zijn ; van an may naam , en heeten , an nmg niet gennemd, maar genaamd of geheeten , van een naam , die iemand ergens van gekregen heeft, zooals van de plaats, waar hij woont; van man grondvorm van (27.27 . hooren , als iets dat van het súbject komt, an nog als objectief Passief, gehoord worden , maar, als accidenteel Passief, (kåroeng oe of anyagi
of Carmen ) hooren , als iets dat aan iemand overkomt, komen of raken te hooren (b . v. Rådjá Pir. p . 192, 13, en p. 196, 5 v. o.). - Zoo dan ook, als de sub jective vorm van het zegwoord een toestandswoord is; b . v. van azan ingang,
binnenkomst, nadhani binnengaan, binnenkomen , door eigen toedoen , anagan (kálěhoe of magany) er in raken , ergens in raken of vervallen ; van bon
uitgang , diam , uilgaan, naor buiten gaan , ambioni kăwětoe , of anden er uit raken , zooals van een woord dat over de lippen komt; van mama ,
grondvorm van ennenann zien , annanrann komen of raken te zien ; van onamn en an op grondwoorden van anarann Kr., en einzi Ng., meégaan, ananana
K . N .meé geraken , meéyenomen of meégevoerd raken , en nummp K . N . onwil lekeurig meégaan of vnlgen; van anrin stroom , énair stroomen ,voortvlieten , van het water, nmoins voortdrijven , met den stroom meédrijven ; van antni grond
woord van een wegoliegen , anani weggevlogen raken , wegwaaijen. 165. Maar nietminder dikwijls beteekenthet accidentele Passiefeen accident van een voorwerp als object, dat ook het blject van den subjectiven vorm en dus bij het objective Passief het onderwerp is. In dit geval is het accidentele
Passief een benaming van een accidentele gesteldheid van een object, — hetzij als reeds bestaande, als Perfectum , zoodat het volkomen hetzelfde beteekent als het objective deelwoord in het Hollandsch ; hetzij als nog niet bestaande,
maar slechts voorgesteld als voorwerp der gedachten, en dus als Imperfectum , zoodat het de beteekenis heeft van het Hollandsche Gerundium . Zoo beteekent van aw117, vermelden , amanasan vermeld worden , maar namamany vermeld , of te vermelden , en als zegwoord niet vermeld worden , maar vermeld zijn of vermeld raken , of te vermelden zijn. Voor raken kan dan ook somtijds wel
worden gebruikt worden , maar alleen zoo , dat het denzelfden zin heeft als bij een bijvoeglijk naamwoord , of vij een deelwoord ,dat den zin van een bijvoeg
lijk naamwoord heeft, zooals in moé worden of vermoeid worden (b. v . van een wandeling). 200 ook van amenn , opnoemen , en daarnany, als objectief Pas sief, opgenoemd worden ,maar, als accidenteel Passief kă sěboet of Amnianang),
opgenoemd ,of op te noemen ;van niqmen gebruiken , amaname of om innma gebruiktworden ,maar añamu in gebruik of te gebruiken zijn ; van anoin einang, slaan, ama ashani, kagitiq, geslagen worden , kägitiq ofaan onmy ge slagen , of geslagen raken of bij toeval geslagen worden ; van emann , vatten ,
ambiammin kà tj ěkěl, gevat worden , kătj ěkěl of dump gevat, of
$ 166 .
163
BETEEKENIS VAN HET ACCIDENTELE PASSIEF .
gevat raken ,in handen vallen ; van qarzimpaña iets verbranden of in brand steken , anananatie verbrand, of in brand gestoken ,worden ,maar mamamaña verbrand ,
verbrand rolien , verbranden , of in brand raken ; van dinaire verminderen ,man qresi verminderd worden , innar ammourar verminderd , en verminderd zijn of verminderd raken ; van 271204p uit de schede trekken, amanah vit de schee.
getrokken worden ,maarmarneajagy uit de scheế geraken ; van apimy doorslikken , menop doorgeslikt worden , maar naming doorgeslikt raken ; van as nos snijden, amanna gesneden worden , maar mannann gesneden raken , zich bij
ongeluk snijden ; van een verdraaijen ,aman si verdraaid worden , maarman verdraaid , terwrikt , verstuikt, of versluikt raken .
166. Deze zelfdle beteekenis heeft liet accidentele Passief ook wel, ofschoon van den subjectiven vorm geen objeetief Passief gevormd wordt; ja zelfs,
wanneer het objectief Passief in het geheel niet gevormd kan worden , daar de subjective vorm een toestandswoord is. Zoo b.v. ammpanann bevat, vervat, van annen asan bevatten , inhouden , terwijl aminnan any niet in gebruik is; en
amnioning te zien of zigtbaar , in het gezigt komen , zigtbaar worden , van het toestandswoord on narracin zien . - Zoo ook, wanneer het van een grondwoord gevormd is , dat alleen als naamwoord gebruikt wordt, en waarvan ook (ten
minsten in een gelijken zin) geen eenvoudig werkwoord of toestandswoord afgeleid is, zoodat het geen subjectiven vorm tegenover zich heeft; gelijk ook in het Hollandsch gegoed , te gronde, te vreden , en andere dergelijke benamin gen van objective accidentele gesteldheid niet van een subjectief zegwoord ,
maar van een naamwoord , afgeleid zijn ; en desgelijks te koop ,te leen en te zoek , niettegenstaande de zegwoorden koopen , leenen en zoeken wel in gebruik zijn . Gewoonlijk is dan evenwel van hetzelfde grondwoord het causative , of ook het
transitive, werkwoord in gebruik, en kan dit als de subjective vorm beschouwd worden , waar het accidentele Passief tegenover staat. Zoo van anoni aanbod (waarvan aannam iets aanbieden beteekent), am aby aangeboden , of aan te bieden , en aangeboden zijn of raken , of aan te bieden zijn ; eigenlijk tot aanbod of ter aanbieding; van anarzı onderhoorigheid , grondgebied (waarvan an zuri
annan iets onder zijn gebied. hebben ), aman aspi ofan ananzı onderhoorig zijn ,
tot een gebied behooren , eig. ter onderhoorigheid ; van (ay 297 of amanaybehoor lijke plaatsing of regeling (grondwoord van daar iemand straf opleggen , en fremavimanı iemand teregtstellen, over iemand vonnis vellen ), annun
te straffen , te ronnissen , strafbaar ; van Sharapsi verhaling van verloren geraakt
goed , schadevergoeding (waarvan die pan iets vergoeden , en dhænugzamnam iemand iets laten vergoeden of aansprakelijk voor iets stellen ), an aner -ppi ver haalbaar, en aansprakelijk ; van azagzı ligging, situatie (waarvan appannam iets of iemand plaatsen of een plaats aanrijzen ), amagay? of in yogz, gelegen , gesitueerd. 110
164
167.
BETÉEKENIS VAN HET TRANSITIEF ACCID . PASSIEF.
167. Eenige woorden van dezen passiven vorm worden als benamingen van voorwerp , en dus als zelfstandige naamwoorden , gebruikt, even als in het Hol landsch b . v. gedachte , gevoel, gebraad, gemaal, geslacht, en andere meer ; b . y.
amarasy wil, wat iemand wil of begeert, van anaun willen ; anlayı kennis, kundigheden ,wetenschap, van Bimpi kennen ,weten ; en ann? dat een verkor ting van hetzelfde anap? schijnt te wezen , een kennis of bekende.
:
168. Eindelijk zijn ook van telwoorden met datzelfde voorzetsel on woorden afgeleid , die in beteekenis het naast, doch niet volkomen , overeenkomen met de van de telwoorden gevormde benamingen van rangorde. Zoo betekentvan bump drie, amenny (kătěloe of an annz.) derde, doch alleen van een voor werp dat bij twee andere het derde uitmaakt, eigenlijk tot drie geworden of geko men . Zoo ook amarang van arang vier, amazon van mann zes, en anerem
of Andoni van aramı zeven ; en van mna den grondvorm van moun nan twee, beteekent anno niet alleen tweede in den hierboven genoemden zin , maar ook zooveel als ons voorzetsel met en ons voegwoord en ; b. v. maneno annneanan api gij met of en — uw jongere broeder, maar letterlijk : gij getweed (dat is gepaard , tot twee geworden ) met uw jongeren broeder. . 169. Het transitive zuivere Passiefmet het voorvoegsel am en het aanhecht sel anang heeft verschillende beteekenissen , die wel te onderscheiden zijn . Want behalven die beteekenis , die het als objectief Passief heeft , beteekent het
vooreerst als accidenteel Passief een accident van een voorwerp als object, dat ook het object van den subjectiven vorm en dus bij het objective Passief het onderwerp is. Het verschil in beteekenis , waardoor het accidentele Passief zich van het objective onderscheidt, is dan ook hetzelfde, als bij het eenvou
dige werkwoord . Van een paar woorden is ons dat verschil reeds boven in § 160
gebleken . Zoo beteekent ook van anar vraži ontvangen , aannemen , am an ti az any ontvangen of aangenomen worden , maar am an arvon kätámpan , of aman ger viany, ontvangen of aangenomen zijn of raken , van iets,dat zijn bestem ming, om ontvangen of aangenomen te worden , bereikt, en niet afgewezen wordt; van manzağı begaan, plegen , verrigten , ammonameagany begaan, ge
pleegd of verrigt worden , maar am nimanieany of ammomaniany daartoe geraken , ter uitvoering of in werkelijk gebruik komen ;van aan te beademen , tegen iets aan ademen , anananan any beademd morden , maar an enanay beademd raken ;
van gannag iemand veroorloven , am zismazan aan iemand veroorloofd worden , maar anairnnan of arolinapaan iemand veroorloofd zijn , ofverlof erlangen , krijgen of bekomen ; van Shanaj . tot of bij iemand komen , ananaraqmy iemand bij zich krijgen , wanneer dit beschouwd wordt als geschiedende door den persoon, die bij iemand komt, maar amanan any of amenania , wanneer het
beschouwd wordt als iets wat iemand gebeurt of overkomt, en ook bekomen of erlangen , b . v. zijn wensch; van annameaj vonden , verwonden , aman nameand
$ 170.
BETEEKENIS VAN HET TRANSITIEF ACCID . PASSIEF.
165
of Aman menany gewond raken ; van eineren iets met het een of ander men gen , amé nag met iets vermengd zijn of raken ; van anomagzam iemand
last geven of gelasten , anasrappanay last krijgen ; van ananas op iemand of iets neérvallen , am anan any iets dat valt op zich krijgen , b. v. een steen op zijn
hoofd ; van dený iemand een deel geven , amangang een deel krijgen ; van Sinanzen bezwaren,annan an any bezwaard zijn of raken , het te zwaar hebben of krijgen . 170. Ten tweeden heeft het accidentele transitive Passief dezelfde beteekenis ook dikwijls, zonder dat de subjective vorm van het transitive werkwoord daar
tegenover staat, of een geheel andere beteekenis heeft. Dan beteekent het na melijk een accidentele gesteldheid , waartoe een persoon of zaak komt of geraakt
is — niet door het súbject van het transitive werkwoord , maar — door dat , wat beteekend wordt door het grondwoord ; even als b . v . in het Hollandsch
bezorgd van zorg , bemiddeld van middelen , begaafd van gaven , bevreesd en be schroomd , van vrees en schroom , beklantvan klant en bekend van kennen . Gelijk b . v. van ananana regen , agen aj beregenen , en amunanagann beregend worden ,
maar parangay beregend raken , of regen krijgen , of nat van den regen wor den , beteekent ($ 160); zoo is van anime , wind, amaong ang geheelop dezelfde wijze gevormd, ofschoon are at niet in gebruik is, en heeft ook volkomen dezelfde beteekenis, namelijk bewaaid raken , dat is door den wind bewogen raken ,
aan den wind of detogt blootgesteld raken of zijn. Zoo beteekent ook van en regt, juist, en regt of juist zijn,a nanar tot de regte gesteldheid gekomen , juist gesteld geraakt, door dat het juist van pas geworden , gekomen of gebeurd ,
juist getroffen , juist ter sneé gezegd, in den juisten vorm geschied is, of hoe het verder naar omstandigheden in een vertaling uitgedruktmag worden ; terwijl
andian beregten, en het objective Passief beregt worden ,beteekent. Even 200
van nyanj, mis, fout, amnyayamang het tegendeel van amenignary, en door het begaan van een fout of misstap schuldig worden ; van an n slaap en slapen , amonn near in slaap geraken of vallen ; van annan vaak hebben , sla
perig zijn, annumy door slaperigheid bevangen raken; van de nacht, ananaan door den nacht overvallen raken ; van annarmy moeijelijk , bezwaar
lijk, annonamy moeijelijkheid of moeite hebben ; van manags, moeijelijk , onge
makkelijk , qmazan ay eig. bemoeijelijkt, in een moeijelijken toestand , zijn of raken , verlegen zijn of worden ; van mani ai schuldvordering (van het grond woord anasin schuld ), árqaneaican verschuldigd, verpligt zijn (aan iemand),
ook als zelfstandig'naamwoord verpligting , die iemand aan een ander heeft; van nandin gedachtig zijn , aan iets denken , mandarm indachtig worden , zich herinneren , iemand in de gedachten komen ; van main niet gedachtig zijn , niet
aan iets denken ,annonumy iets vergeten zijn of raken , iemand door het hoofd. gaan ; van een hooren , an in unamp te hooren zijn , en te hooren krijgen ; van
166
BETEEKENIS VAN HET TRANSITIEF ACCID. PASSIEF .
171.
mymar honger, am mymanang honger lijden ;van annis weg raken , verloren gaar , manomaan iets kwijt zijn of raken ; van qemenana brand, mamen acizciny brand hebben of krijgen , brandschade lijden , ook van een plaats, waar brand is of komt, of een huis , waarin brand komt; van van de dood van iemand, amanan any cen verlies lijden door den dood van iemand , iemand door den dood verliezen , terwijl amamanagap, het objective Passief van anong gedood of vermoord worden beteekent; van azan genoegen , vermaak , arayanang vermaak
beebben , zich vermaken of verlustigen ; van mamapi roover, armammaremy schade lijden van roover's, zijn goederen verliezen of verloren hebben door roof. – Som .
tijds is het moeijelijk de beteekenis van zulk een Javaanschen vorm in het Hollandsch te vertalen of uit te drukken . Zoo beteekent van a en grond , land, landschap, amenanamp met iets te maken hebben of krijgen, dat op zijn grond of gebied plaats grijpt. — Van het telwoord aan of andey , zes, betee
kentand gaan een zes krijgen , in het kaartspel, en zes op een reigeschoten , in plaats van vijf, bij het schieten van geld .
171. En zulk een woord wordt dan ten derden ook menigvuldig als zelfslan dig naamwoord gebruikt, om zulk een accidentele gesteldheid als voorwerp te beteekenen , gelijk dit in het Hollandsch geschiedt door er een zelfstandig naamwoord met het aanhechtsel heid van te vormen ; zooals b . v. bezorgdheid , begaafdheid en bekendheid van bezorgd , begaafd en bekend. Zoo van een be kraan , amananen bekwaamheid , als iets waarmeê iemand begaafd is ; van
anongezond ,anunwisemny gezondhei ',waarmcê iemand gezegend is of die iemand geniet; en even zoo van Dimaan welvarend , and notizm any welsland, van ogonpi rijk ,mayimpanan rijkdom , waarmee iemand door het geluk be deeld is; van aminin behoeftij, arm , ang nagaan behoeftigheid , armoede;
van eenaang, goed , amiconazhing any goedheid ; van apnean sterk, anonima
sterkte, krocht, waarmee iemand begaafd is; van argi dapper,moedij, ama magan dapperheid , moed , waarmcê iemand bezield is ; van anasi berrcesd , beschroomd, an 23 zanaan bevreesdheid , beschroomdheid , ontzag ; van annaniza
ver, anmanıpanany verte, verre afstond. -- Hierbij is nog op temerken ,dat in dezen zin , als zelfstandig naamwoord , de klinker van het voorvoegsel am niet altijd met den cersten klinker van lict grondwoord , wanneer dit met een an begint, inéénsmelt. Trouvens het onclerscheid in beteekenis tusschen objectief en accidenteel Passief vindt bij het zelfstandig naamwoord geen plaats . Zoo
zegt men van anns aanwezig zijn , bestaan , plaats hebben , amenajan aanacezen of bestaan van iets , staat of toestund , waarin iemand of iets zich bevindt; van
agamen best, braaf,voortreffelijk ,deugdzaam , aman am anmy voortreffelijkheid, braofheid , deugd ; van andasy cvak , amanahmaseny zwakheid ; van opancia gedachtig zijn , gedenken, annanih 729 de toestand van gedachtig zijn , herinne ring , terwijl mamais ar107 zich iets herinneren beteekent;van en nie verdwijnen ,
§ 173.
BETEEKENIS VAN HET TRANSITIEF ACCID. PASSIEF.
167
verloren gaan , amennion de toestand van verdwijning, een benaming van
den staat na den dood , terwijl spannina iels kwijt raken beteekent, en men daarvoor ook wel met een onderscheidenlijke uitspraak van het voorvoegsel
ammencù az any zegt,wanneer men het neemt in den zin van door iemand van iets beroofd worden ($ 160, aanm .). --- In anılere dergelijke zelfstandige naam
woorden wordt het aanhechtselanap, ofschoon het grondwoord op een klinker uitgaat , afzonderlijk uitgesproken , zoodat deklinkers niet inéénsmelten ($ 160).
Zoo in anayaman any werkelijkheid , van am anıwerkelijk ; am numarmy gedras,
van nan gang, honlelwijs, terwijl am nuomamaga als zegwoord begaon of ge pleegd raken , ter uitvoering komen , en annanama27 009 begaun, gepleegd ofuila gedoerd worden , beteekent. -- Zóó heeft het woord meer den vorm van een
met het aanhechtsel anany gevormd warnwoord , dat een voorwerp beteekent. 172. Ten vierden beteekeut zulk een transitief Pussief ook als zelfstaudin naamwoord een persoon of zaak, die tot zulk een accidentele gestellheisl geko men is, zooals bekende en bediende, niet van bekennen en bedienen , maar van
kennen en dienen, beambte van ambt, belofte van beloven . Zoo atharagzanaca bekende, een kennis, van arası iemand kennen ; anamsanany belofle, van wompi beloven , of ammzam iets beloven ; am mjerama bezilling of cijenimecon
een aunzienlijke (liet Kråmå-înggil van equarna Ng. en manzanary, Kr.), van mi of anciji auntienlijk , groot van mayt of aanzien , zooilat het eigenlijk een
voorwerp beteckent,dat door in hetbezit van een aanzienlijke te zijn zelf iets aanzienlijks geworden is; amnijmanmy rang, ambt of post,dien iemand bezit of bekleedt, van ampi zetel, rang , post; ama muzanan niet alleeen vol gens § 170 als zegwoord een gast hij zich krijgen , maar ook als zelfstandig
naamwooril iemand die een gast of yaslen heeft, gastheer, van ennarazı gast. En zoo dan ook zonder intensivelting van liet aanhechtselmet den eindklinker
van het grondwoord ; h. v. in aan ezarp dat het Kränå-înggil van Dina padazan ay is, van anepi het Kråmå-înggil van annuurpu en in amanquer au any wat vin iets gercorden is, uilkomst, resultuat, van anar iets worden of tiit gevoly helben ,bewijst ile e in plaats van de i,dat liet niet onmiddelijk van het grondwoord aan zelf gevorind is,maar door oplossing, om het aanhechtsel afzonderlijk uit te spreken, van mannann , dat ook in gebruik is , maar als
accidenteel Passief zegwoord volgens $ 170, in de spreekmanieromszán annan ap perkeerd met iemand afloopen door wanstaltig te worden (Winter's Jurcunsche Zumenspr. bl. 12 , 1, 2). 173. Ten vijfden eindelijk wordt dit Passief dan ook dikwijls gevormd van
een benaming of naam van een persoon , om als zelfstandig naanucoord een doorwerp te beteekenen , dat bezelen , beheerd of bewoond,wordt door den persoon , dien het grondwoord heteekent; en zoo ook wel van den naam van een hoofd plaats , om het onder die hoofdplaats behoorende te beteekenen . Zoo beteekent
168
HET SUJECTIEF PASSIEF.
van een Vorst,ale namin
$ 174. iets wat door den vorst vorstelijk geworden is ,
iets vorstelijks, vorstelijke waardigheid , enz., terwijl het werkwoord (Enanza
zelf, zoo ver mij bekend is, niet in gebruik is, maar even als (23qanuaf , van nom Vorst, zou kunnen beteekenen : als Vorst beheeren of beheerschen , en vorstelijk. Van dit nog beteekentinnanray het door een Vorst beheerschte, het gebied van een Vorst, vorstendom , en ook de Vorstelijke zetel of residentie, en het Vorstelijk paleis; en zoo ook van azian prinses,amay alam an het prin sessenhof, het verblijf der prinsessen in de kraton , het Serail; van anar een Děmang of distriktshoofd , and inany Děmangschap, en ook wel de woning van
den Děmang ; van channey Běkěl, dorpshoofd , amach annmany Běkčlamlt, van ay anasini landdrost, Regent, ananananay Regentschap; van mo mannend , Resident, amanahnaraga Residentie,hetgebied van een Resident; van esanais ambtenaar, ám ezan narsagy post, rang, van een ambtenaar; van akan Javaan ,
Mas army wat door Javanen bewoond is, Javaansche wijk; van an
godheid ,
amagparand , ook wel om airanany geschreven , verblijfplaats van een god ; van naman ,verkorting van maganman , den titel van den Vort van Soerakarta , annanyaganj het gebied van den Soesoehoenan ; van aanzı benaming van een
Vezier of rijksbestierder, amaranzanary het gebied , of de woning , van den Rijks bestierder; van cieminoni eigennaam van een Prins, aniranmow many het Màngkoe-năgårdsche, d. i. het gebied van Màngkoe-năgårå , en de zetel van zijn hof op de hoofdplaats van Soerakarta ; en van anna een jong, annarega het gebied en het hof van den jonge , waaronder verstaan wordt de a mainanun
ahunavannageæin de jonge Pangeran Adipati, dat wil zeggen de Kroonprins. En zoo beteekent dan ook van armamann, den naam van de hoofdplaats van een landschap ,a naman ang het Magetansche, het onder Magětan behoorende; en , daar a imam zelf reeds het aanhechtsel anann heeft, zoo is daaraan in het afgeleide naamwoord niet op nieuw dat aanhechtsel toegevoegd, daar amer in an ag an den vorm van een objectief Passief zou hebben . HET SUBJECTIEF PASSIEF .
174. Het subjectief Passief wordtgevormd door voorvoeging van een persoon lijk voornaamwoord , dat het subject beteekent als den persoon , door wien aan
het object, waarvan gesproken wordt, iets geschiedt; b. v. van an diny Kr. maken , met het voornaamwoord anna Kr. ik , er vóór, annan any door mij
gemaakt worden , en van onze wy Kr.koopen , met het voornaamwoord asmarzo avrann, Kr. U , er vóór, amerrnur 9 Tag door U gekocht worden . — Bij de werkwoorden vervangt het voorgevoegde voornaamwoord , even als het voor voegsel an in het zuiver Passief ($ 158), den aangenomen neusklank van den subjectiven vorm , zoodat ook de oorspronklijke letter terugkeert , wanneer die
$ 175.
HET SUBJECTIEF PASSIEF .
169
in den subjectiven vorm haar klank in den neusklank verliest; b . v . in annan
en annann door mij binnengebrachtworden , van menanaman binnenbrengen , en in asap er ma unagran door U gezien worden, van an anažen zien : want in dit subjec tive Passief blijft het aanhechtsel van het transitive werkwoord onveranderd .
175 . Van alle woorden en zamengestelde uitdrukkingen ,die in het Javaansch als persoonlijke voornaamwoorden gebruikt worden , ofschoon zij ook veeleer titels en benamingen van onderscheiding zouden kunnen schijnen te zijn , wordt op de bovengenoemde wijze dit subjectief Passief gevormd. 200 b. v . van annanaza Uw Hoogheids dienaar, als voornaamwoord van den eersten ,
au am IZ C702 gen Uw Hoogheid ,en aanan ni broeder (in den zin van vriend ), als voornaamwoorden van den tweeden persoon. — Maar in Ngoko wordt in plaats van anar dat het gewone voornaamwoord van den eersten persoon is, het als gewoon voornaamwoord niet gebruikelijke anang of an ang gebruikt, en in
plaatsvan qanaman dat het gewone voornaamwoord van den tweeden persoon is, het éénlettergrepige grondwoord namn dat dan uitgesproken wordt als pamimp, in navolging van den eersten persoon , waarin het voornaamwoord ook op een an uitgaat; b. v. anan 1many of aman sarang door mij gegeten worden , en mameunarany, uit te spreken als mamzan saran , door u gegeten worden , van ziaran eten . Ook wordt in plaats van enayap ik , dat de Vorst gebruikt ,wel de éénlettergrepige grondvorm apan gebezigd (b . v. 1001 Nacht , I, bl. 407 , r. 9 en 14 ); doch niet altijd , daar deze kortere vorm met de zeer langzame en slepende wijze, waarop de Vorst gewoon is te spreken, weinig
overeenkomt. — Tot vorming van den derden persoon van dit Passief in plaats van het voornaamwoord van den derden persoon, marmernam Ng., en úraus aan ay any Kr., dezelve, hij of zij (dat, bijkans alleen maar in de spreektaal, en ook dan nog niet veel, gebruikt wordt), in Ngoko ar , in Kråmå anaqarr , in poëzie, en ook wel in deftig Ngoko , vooral in lessen en vermaningen ,
manner b. v. a nanny Ng., anazogam na Kr., door hem (of haar, of hen ) omhelst worden , van aannen omhelzen : waarbij nog opgemerkt moet worden , dat deze derde persoon ook gebruikt wordt van een onbepaald súbject, dat in het Hollandsch in de subjective wijze van spreken door het voornaamwoord
men , maar in de objective wijze van spreken in het geheel niet, beteekend wordt; zoodat an nanny ook beteekent omhelsd worden door iemand , maar onbepaald door wien , indien niet het subject in een complement er bij genoemd en dus nader bepaald wordt. Dit in , waarmee even zoo in het Soendasch en in het Maleisch het subjective
Passief gevormd wordt, kan hetzelfde zijn als het Maleische voornaamwoord van den derden persoon dia , dat ook door ineensmelting der klinkers dé (non in plaats van un volgens $ 59 , 3º.) heeft kunnen worden : dit is evenwel zeer onzeker.
Hierover nader bij den Voluntatief.
170
BETEEKENIS VAN HET SUBJECTIEF PASSIEF .
$ 176 .
176 . Indien het grondwoord een éénlettergrepig woord is, dat alleen door het voorvoegsel an of door den voorslag en tot een tweelettergrepig woord gemaakt is ($ 80 ); dan wordt het subjectief Passief gewoonlijk , even als het
accidentele Passief, van het éénlettergrepige grondwoord gevormd, vooral in Ngoko, waarin het door voorvoeging van anarmy of anany, mane of a van zelf een tweelettergrepig woord wordt; en even zoo ook dikwijls in Kråmå, inzonderheid in de spreektaal: maar het kan ook , even als het objective Passief , 200 gevormd worden ,(lat men het voorvoegsel an of den voorslag an vóór liet
grondwoord laat; en dit geschiedt vooral in deftigen stijl, inzonderheid in Kråmå (vrg. $ 159, bl. 155). Zoo zegt men van sinni verminderen , in Ngoko annana of an an Sminnie en in Kråmå gewoonlijk annammnis In den derden persoon in Ngoko wordt achter an de voorslag en in het spreken
zelden gehoord , daar de Pěpět met den klinker i van zelf inéénsmelt. Men zegt dus gewoonlijk annnirei ofschoon men ook wel, als men wat langzaam
spreekt,aanmoir zegt. Zoo ook van Bimaniny , verkoopen , an immaniny , en gewoonlijk annanrop van Lagann als voorbeeld of voorschrift volgen ,
a hazang en gewoonlijk anagany in Ngoko , en anayan inngang, ook wel anapa any, in Kråmå; van annarray hoeden , weiden , anan naiimpen anan marramp , of gewoonlijk annarempi van annansalp , gelasten, zeldzaam anan qamrany, maar gewoonlijk aanoneany , en ouk in Kråmå anazonany van den Kråmå-vorm annanop van eenmaani of chanm nani oprigten ,aan anm mams of an an ginami van arasun , iemanıl uitnondijen ietsmee te doen , anan
am, sam en gewoonlijk hism Ng., unmam ,ஃபாக angofal aymannKr.; van diqñp iets spinnen,ahanga ? Ng., en að ay an in die Kr., of ergigas en zelfs asagtergan van ainma gelruiken, an annmai en annen qma of gewoonlijk dimma en zoo ook van ainm in Kråmå ah ajan simmy en aniaz an toimmi ja ook welaanen dat dan echter dipoen - ruggé, of wel als aha nm , uitgesproken wordt,
177. Debetekenis van dit subjectief Passief komt overeen met vleze bena ming , en worilt duor den vorm zelf vrij duidelijk aangerluid . IIet is, ja, een Passief, en dus een objective vorm van het zegwoord , om van een onder werp , dlat als een úbject van cen súbject gedacht en voorgestelil wordt, in de
objective wijze van spreken iets te zeggen ; doch zoo, slat men het accident, hetwelk door het zegwooril beteekend wordt, niet voorstelt als een accident van het object, zooals dit in liet objective Passief geschiedt, maar als een subjec
tioe daad of het effect van een súbject, en dus van een persoon of van een gepersonificeerd of als persoon voorgesteld voorwerp. Wij gebruiken daarvoor
meestal den subjectiven vorm , vooral in den eersten en tweeden persoon : maar, als wij b,v. zeggen : Dát paard , duar ik op rijd,wil ik verkoopen ;dan zegtmen in het Javaansch : asman Siang menanaman magamaminen Ook zegt men
180.
BETEEKENIS VAN HET SUBJECTIEF PASSIEF.
171
voor deze vraag in het Hollandsch : Is dat paard te koop? in het Javaansch : as nga maranasanmening hetgeen niet beteekent: Wordt dit poard verkocht ? maar veeleer: Verkooptmen dit paard ? – En zoo wordt gewoonlijk in plaats van vlen subjectiven vorm dit subjective Passief gebruikt, wanneer in een zin het object vóór het prélicaat genoemd wordt, zoals in de hier boven staande voorbeelden ; of wanneer het vroeger reeds genoemd is en als het object,waar over men spreekt, voor den gecst staat ; b . v. Jac. zancuspr. bl, 7 , r. 8 , Waar
over een geweer gesproken wordt: nuoma narans Eimanean eran ay naman
añinamıman Men is bezig methet schon te maken (of Het wordt juist schwoi gemaakl): van veiddlag zal ik het u twezenden . Dat brject moet dan evenwel von het meerwerp zijn ,waarover meu spreekt: want is het subject het onderwerp , dan gebruikt men den subjectiven vorm ; b . v. ald . bl. 8 , r. 4 en 3 v. 0 ., waar
van een zeker gerucht gesproken wordt: maninamazqamrangaris manga maana :namenaman ng gij kunt er niet op vertrouwen : ik voor inij geloof het niet. Ilier wordt wel in den eersten zin liet subjectief Passief gebruikt, omdat
het gerulit het onderwerp is; maar in den laatsten zin worlt niet even 200 manınanaman dann gezegel, omdat de spreker hier nict van dat gerucht,
maar van zich zelf als onderwerp spreekt. Zou ook 1001 Nacht , I, bl. 369 , 6 v. 0.: Sharzahar samymuenaga
eimugamp Den dood von Simbad, heb
ik zelf gezien (Pon den dood van Sinbad ben ik zelf ooggeluige geweest). Desgelijks p . 246, 2 y. 0. – Omgekeerd wordt ook het subjectief Passief wel gebruikt,
ofschoon het object nog niet genoemd is,maar eerst na het zegwoord volgt. Dit heeft namelijk plaats, wanneer niet het subject, ofschoon dit het eerst genoemd wordt, maar dat object het eigenlijke onderwerp is, waarover men
spreekt. Zoo b. y. Juv. zamenspr. bl. 120 , 3 :achmainam nainmainenn anna Zoo veel als mogelijk wordt mijn Maroe (andere vrouw van denzelfden
man) door mijnoor de oojen gezien . 178. Met het objective Passief kan het suljective Passief dikwijls verwisseld worden ; en opmerkelijk is het, dat in den derden persoon , en vooral wanneer het subject onbepaald is, in Kråmå niet zelden het objective Passief gebezigd wordt, waar men in Ngoko gewoon is het subjective Passief te gebruiken . 179. De eigene, subjective beteekenis van het subjective Passief komt dan
vooral uit, wanneer het in tegenoverstelling tegen het accidentele Passief ge
bruikt wordt; b. v. als men zegt: anaynazan oiniinang anaimaramiananang Hij (of Men ) sloeg naar den hond, ei de kat raakle geslagen (ofhet rullte de kat).
En zoo kan men ook zeggen :,endüimarahan onan aneinamenánamanaman Dedief werd achtervolgd ,maar was niet te achterhulen . 180. Vooral moet in het oog gehouden worden , datmet hetsubjectief Passief wel over een objeet gesproken wordt, maar dat het toch niet, evenmin als de
subjectáre vorin , iets beteekent dat aan het object geschiedt of dat het object
172
HET OUDE PASSIEF.
$ 181.
ondergaat. Nooit beteekent het dus eigenlijk volkomen hetzelfde als in het Hollandsch het objective deelwoord met het hulpwoord worden . Nooit beteekent het meer , dan de daad van het súbject. Ware het anders, dan zou het een
tegenstrijdigheid zijn , wanneer men zeide ($ 179):amazinazahmenang one's maraminarann Dan zou men de eerste zinsneêmoeten vertalen: de hond werd geslagen ; en zoo zou de zin zijn , dat de hond werkelijk geslagen werd; terwijl men toch juist met de volgende zinsneê wil zeggen , dat de hond niet geslagen
werd : dat de slag niet den hond, maar de kat, trof. Neen , as in acirana beteekent even als añon ainan niet meer , dan wat het súbject doet , wanneer
het slaut, met opzigt tot een object, dat het slaan wil: het beteekent naar iets slaan . Zoo beteekent anrin ainajap? ook niet hetzelfde, als den vijand slaan in
het Hollandsch, en dus den vijand verslaan : het beteekent nietsmeer, dan den
vijand slag leveren ofaantasten . – Die enkel subjective beteekenis is ook dui delijk als men in plaats van het Hollandsche: Is dat paard te koop? in het
Javaansch vraagt ($ 177): es ngamarannannanimir Zoo vraagtmen namelijk niet, of het paard werkelijk verkocht wordt, maar of de eigenaar het paard wil
verkoopen , door al dat te doen , wat hij tot dat einde doen kan . — En zoo
beteekent ook anehnaniny uit den grond rukken of trekken , doch alleen als daad van een súbject. Daarom wordt met deze woorden in het boek Rådjå Pi
rangon bl.60, r. 14 ,amit einazdamareny , niet beteekend , dat de staf toen door hem uit den grond gerukt werd : want er volgt onmiddellijk op , dat hij er niet toe in staatwas: het beteekent alleen , dat hij deed , wat hij doen kon , om den staf uit den grond te rukken ; hij rukte er aan .
181. Daar nu het objective Passief in de objective wijze van spreken ook volkomen hetzelfde beteekent als de subjective vorm in de subjective wijze ($ 161) ; zoo kan men in het zoo even genoemde voorbeeld , geheel in denzelf
den zin , ook zeggen :w e anain naninip en in Kråmå is dit gebruik van het objective Passief zelfs zeer gewoon ($ 178 ). Dan zegt men , dat aan den stof
geschiedde,wat geschiedt,wanneer iemand dien uit den grond poogt te rukken . Wil men zeggen , dat de stafwerkelijk uit den grond gerukt werd , dan moet men het accidentele Passief gebruiken en anden maini zeggen ,ofwel: anaye maremozes of amén nasennzei, hetgeen beteekent, dat de poging van het subject om hem uit den grond te rukken gelukte . HET OUDE PASSIEF .
182. Het oude Passief ($ 157) wordt gevormd door, in tegenstelling of on
derscheiding van den subjectiven vorm van het werkwoord ,niet vóór, maar achter den eersten medeklinker van het grondwoord een neusklank uit te spre ken , en wel een n ,doch tot verzachting van de uitspraak met den klinker i er
$ 183 .
VORM VAN HET OUDE PASSIEF .
173
voor , – en dus door invoeging van in ; zooals b. v. in enajm , van ami
op iets passen , en in magnan (gináw é) van maan maken ,doen . – Van den subjectiven vorm van het werkwoord vervalt dan ook in dit Passief, even
als in de beide andere passive vormen , de aangenomen neusklank, zoodat de oorspronklijke letter van het grondwoord , waar deze in een neusletter veran
derd was,weêr terugkeert;b. v. in anagreg van Shapi vinden, van het grond woord & equ in anlayanan y van (zzanang met zijn velen te gelijk aanvallen, van den grondvorm (amanang en in aranazi of allanarzı van innanzi of (1122131 met mozaïekwerk versieren ,van anarz of ( paipil — Indien het grond woord met geen anderen medeklinker, dan met een an begint; dan wordt dat in , in plaats van achter den eersten medeklinker ingevoegd te worden , vóór het grondwoord gevoegd , en verandert dan , omdat de an een keelletter is, in
ing; b . v. in 'ncanan ingngoet oe 8 , zooals dan volgens § 17 geschreven wordt in plaats van inananan ing - oe toe 8 , van azanayiemand zenden , van den grondvorm anon nap – In den transitiven vorm wordt de uitgang an in
poëzie somtijds behouden , maar in proza ,even als in het zuivere Passief ($ 160) ,
altijd door an any vervangen ; b . v. in así ag sanany, van an engin roepen , ont bieden , van den grondvorm anzinin In poëzie wordt in den transitiven vorm de klinker i van het voorvoegsel ing
somtijds weggelaten ; b. v. in cia nary, in plaats van a in cionnay,vanaranni iemand iets voorstellen of aanbieden . Zoo ook in proza in één woord , dat als
Kråmå-inggil van anuzemand in gebruik is, namelijk in aroganang, in plaats van a'n como umany, van cranemoj
Van het causative werkwoord chaham an mayam Ng., of chahamanwahang Kr., wordt het Passief enaman amaniwoman of aneragaman namang in proza gewoonlijk verkort in an anman annan en anananan namany, ja meestal nog verder in ndikaq - á k é en nd ikaq - à kèn , dat dan ananan wyjan en aan
an naman geschreven wordt. Zoo wordt het gebruikt als Kråmå-inggil van an m371m2 Ngi en annag ang Kr., het'oude, maar in proza in gebruik geblevene Passief van annamoooy Ng. en annan ang Kr., iemand iets laten doen , heeten of gelasten te doen . In oud Kawi wordt ook wanneer het grondwoord met een an begint, dit Passief
door invoeging van in gevormd, zooals b. v. in anonnap, of volgens de tegen woordige gewone spelling anagniaj, van crnim nemen . 183. Indien het grondwoord een éénlettergrepig woord is, dat alleen door
den voorslag en of het voorvoegsel an in den subjectiven vorm tweelettergrepig gemaakt is; dan wordt dit Passief gewoonlijk van het éénlettergrepig grond woord gevormd, daar het van zelf tweelettergrepig wordt. Zoo b. v. in an aman
van dezayn verdeelen, in annogeny van Limaninsy verkoopen , en in annage Ng., amoyng mga Kr., van ennamang Ng, en annanang Kr., gelasten , van,
174
.
GEBRUIK VAN HET OUDE PASSIEF .
ſ 184.
de grondvormen aqen, maarnu en naray of manap 200 ook in anaman ,
van Chan ang als voorbeelel of coorschrift volgen , van het grondwoord ayon na Men vindt evenwel ook 'ndagen , alsof anagangde grondvorm was. Van de merkwoorden op en annan man die met herhaling van den eersten letter van dit anqan , of liever vanm y , gevormd zijn , wordt in de Proeve van een Javaansch woordenboek van de heeren Winter en Wilkens als Passief an a a n y en in ag an am an opgegeven , zoodat de eerste en aan het begin van het
•woord in de oorspronklijke letter en veranderd zou worden , maar de andere midden in het woord onveranderd zou blijven . Verg. bl. 131, 142 en 157 .
Van an sgi het Passief van ay of anaji Kw. geven, is weêr het causative werk
woord trimajanan iets aan iemand geven of ter hand stellen, gevormd geworden. En zoo schijnt ook van m
ngan of pernag
iemand iets geven , en nog
mogzannan of menappannmıiets aan iemand geven , de grondvorm qarnizi , die niet in gebruik is, hetzelfde te zijn als Songzi en dns het Passief van morps
den grondvorm van annarzı Ng., geven . . 184. De beteekenis van vlit oule, poëtische, in de gewone spreektaal verou
derle , Passief is volkomen dezelfde, als die van het zuivere Pussief, en zonder onderscheiding van olojectief ofaccidenteel Passief. In poëzie is het de gewone
eenvoudije objective vorm van een werkwoord of zegwoord; en ook in den def tigen prozastijl wordt het zoo nog dikwijls en gaarne gebruikt: maar in de
gewone spreektaal wordt er tot verbuiging van een werkwoord of zegwoord in den objectiven vorm voor de objective wijze van spreken in het geheel geen
gebruik meer van gemaakt, met uitzonylering alleen van enkele woorden in het meer deftige Kråmå, 1 . v. van esagonai dat nog dikwijls in plaats van het meer gewone objective Passief amenn gevonden worden , en van het accidentele
Passiefenronpr iemand ontmoelen of wantreffen , gebezigd wordt ; terwijl het Ngoko aning in de spreektaal in geen van beide beteekenissen meer in ge bruik is . Met deze uitzondering voor den meer deftigen stijl is dit oude Pas sief in de spreektaal alleen nog maar bewaard en in gebruik gebleven in enkele bepaalde woorden , die men dus te beschouwen heeft als overblijfsels uit een
vroeger tijdperk van de taal,waarin dit Passief nog niet door het zuivere Pas
sief met het voorvoegsel am verdrongen was ; en in die woorden wordt het ook nog maar in bepaalde, door het spraakgebruik aangenomene beteekenissen ,
en nooit tot de objective uitdrukking van het gezegde gebruikt. Zoo wordt b. v. magamni gezegend , wel gebruikt, b. v. ~ an einarmushani gezegend met welstand ; en ook wel als gezegde, van een persoon als onderwerp ; doch dan
niet zoo,dat men van dezen persoon als een object spreekt, maar,dat het een voudig door Gods goedheid welcarend zijn beteekent (Jav, zamenspr . bl. 209, 4).
Ook gebruikt men wel anagen in de spreektaal; doch niet in den zin van gevonden worden , noch ook in dien van ontmoeten , maar als naamwoord in den
§ 184 .
GEBRUIK VAN HET OUDE PASSIEF .
175
zin van wedervaring, hetgeen ondervonden wordt (ald . bl. 3, 6 ); en oinazesi van nyů z nerheen , meer , uitstekend , wordt alleen als bijvoeglijk naamwoord gebruikt in den zin van voortreffelijk of verheven . Even 200 annanzi met
mozaïekwerk versierd ($ 182), en anazanmamasnbezet of ingelegd met edelge stcenten , van quonnanaf Ook wordt onaq qur in de spreektaal niet meer gebruikt in den zin van gemaakt of gedoan worden , maar alleen in dien van tot iets dienen (b..v . Jav. zamenspr. bl. 90 , 4 v. o .) of van tot, om te , om daarmee
(ald . r. 12). Van anda uji Ng.,anagama. Kr., zien ,worden ahig en ang avangar alleen nog maar gebruikt in den zin van te zien , aan te zien , b . v. als men zegt : fraai, of schrikkelijk , om aan te zien (b . v . Schmids leerz. verhalen ,
bl. 26 , 2). Van anak roepen , ontbieden , zegt men altijd amangmaory of alltannat voor ontboden worden , maar men zegt wel, zoodat het slechts attri
buut is,queen aq samay iemand die ontboden wordt, een ontbodene , in tegen overstelling van de bode, die gezonden wordt om den ander te roepen , b . v.
Rádjá Pir. bl. 53, 7. Zoo ook van annansai ieraand iets vragen , amanang mamaguen de gevraagde, in tegenoverstelling van den vrager , die den andler een vraag doet. - In dagelijksch gebruik is ook annagrany Ng.,annagog Kr. ($ 182, aanm .); doch niet juist in den zin van gelast worden (waarvoor het
subjective Passief asmamimqen arazo 37a07 gebruikt wordt),maar in den zin van met last, of van om , wanneer er een woord , dat lastgeven beteekent, voor
afgaat, en zelfs, wanneer dit geen Passief is; b.v. 1001 Nacht, I,bl. 248, 7 : anarzainngganapanganmorp en gaf last om het eten te brengen . Ja , men gevoelt zelfs niet meer, dat dit woord een Passief is, en gebruikt het zelfs als
ware het een subjectief zegwoord , in den zin van last geven of laten ; b. v. ald . bl. 502, 4 : vammaaammazan nagkamannagmehouse , de Vorst liet een van zijn stalknechts roepen .
De heer Winter heeft hier later wel onmogay in aegs veranderd , doch niet omdat het tegen het spraakgebruik is , maar wegens een grammatisch bezwaar, om
een woord, dat toch een Passief is, zóó tegen den grammatischen vorm aan te ge
bruiken . Doch anna72001 is, ja wel, een Passief, maar even als amanan Ng.,
ami . Kr., en away Kr. i.,wil, van anaraya Ng., ani . Kr., en ana Kw., willen. Even zoq beteekent het last (eig. het gelaste), en dan als zegwoord last geven , lasten , gelasten , even als as wrzı bevel, en annars gebod, als zegwoor den bevelen en gebieden . — Het Kråmå-înggil an anamam w mom of chaman m man (ndikaq-áké) heeft door verkorting zijn passiven vorm zelfs geheel verloren
( 182, aanm .), en wordt even zoo als subjectief zegwoord gebruikt; b. v. Rådjä Pir. bl. 39 , 10 v. 0.: nam ca am a'ñananaman warga as zonas en apenas Terwurm Ur man is het die last gegeven heeft uw kind tedooden. Ook ingnup, het Krimi-inggil van niyo ? Ng., ağım z Kr., zitten , is,
ofschoon het geheel als cen subjectief zegwoord gebruikt wordt, eigenlijk het Passief
WEDERKEERIGE VORM .
176
§ 185.
van ermann (grondvorm anamn), dat het zitten van ondergeschikten , vooral van vrouwelijke bedienden , in tegenwoordigheid van een aanzienlijk persoon beteekent, zoodat dis het Passief van dezen aanzienlijken persoon gezegd wordt. Doch het woord heeft zijn eigenlijke beteekenis geheel verloren en beteekent in het algemeen
zitten , ook zonder bedienden bij zich , en ook zitten gaan of plaats nemen . WEDERKEERIGE VORM .
185.' Dat oude Passief is ook nog in gebruik in den wederkeerigen vorm van het zegwoord , die gewoonlijk gevormd wordt door zamenstelling van den
grondvorm van een werkwoord met het oude Passief; b. v. nan rizaj annu malkander omhelzen , van (aany (grondvorm ranny) omhelzen ;ayagan ayaqan wederkeerig malkander steken , van xınayam (grondvorm ayaqmin) ste
ken met een wapentuig ; mm
mzmanj de een den ander aanklagen , van an
mmang aanklagen ;mna maynas i van malkander in pand nemen , van anm
apassi in pand nemen ; (anerai onen van weérskanten in iets genoegen nemen of met iets tevreden zijn , van een met iets tevreden zijn: ananen arm
van
weerskanten zich toeeigenen , van azan . (grondvorm anan ) zich toeeigenen ; ananghaiyni malkander vergeven , van een vergeven , verschoonen , van
any ni vergeving, vergifnis. Zoo ook muminazany van malkander nemen , van dimarann nemen , van den éénlettergrepigen grondvorm marami Deze vorm is eigenlijk een zamenstelling: maar, ofschoon over de zamenstelling van woorden eerst later gehandeld zal worden ; 200 moet toch deze wederkeerige vorm hier afzonderlijk behandeld worden , omdat het niet slechts een zamengesteld woord , maar een bijzondere grammatische vorm met een bijzondere beteekenis, of een verbui
ging, van het zegwoord is, en met het Passief zeer naauw verwant. Met vele zamen gestelde woorden heeft echter deze vorm dit gemeen , dat tot de zamenstelling niet de vorm van het werkwoord met den neusklank, maar de grondtorm , gebruikt wordt.
186 . Zoo ook wel van een eenvoudig zegwoord , dat anders in het Passief niet gebruikt wordt, ofschoon de beteekenis dit wel zou toelaten. Zoo van
ang hulp en helpen , aynanay nig, elkander wederkeerig helpen ; en van ammaminy, vragen , annamagaazqarnean de een den ander vragen . — Verder ook even zoo van transitive en causative werkwoorden , b. v. van xinrisza'n iemand te leen geven, of van am ainzanmam iets te leen geven , a nirzaraz ruz anany en anszaragrinzanmani de een den ander te leen geven. En de veran
dering, die een grondwoord , dat op een klinker eindigt, door de aanhechtsels van deze vormen ondergaat, deelt zich dan gewoonlijk ook aan het eerste lid meê ; b. v. in an arvogh azei van de een van den ander ontvangen , van anar rag iets ontvangen , van mana@r 11 ontvangen , in armona 3 ayqen my malkander dooden , van ananan dooden , van urin de dood ; en in ennmannenmann
$ 187.
WEDERKEERIGE VORM .
177
mun malkander welkom heeten , van antaramamwn nam van het grondwoord
mmmm Menu zegt evenwel ook hოლო ვოლwmm mx In art. 39 van de Nawålå Pradåtå leest men in plaats van arnma nagmen, zooals vele afschriften hebben , in andere arnan Gagnon Beide is van anak ergens naar toe gaan : maar het eerste is zoo gevormd, als ware dit transitief werk woord gevormd van het naamwoord ennen; het andere, als ware het de transitive vorm van en naar toe gaan. De beteekenis is altijd dezelfde.
187 . De beteekenis van dezen wederkeerigen ofwederzijdschen (niet reflexiven , maar reciproquen ) vorm wordt op een aanschouwelijke wijze door den vorm
zelf aangeduid. De vorm zelf stelt een accident voor als iets, waarvan een
persoon of zaak nu het subject en dan het object is, en dat dus wederkeerig, can weérskanten of over en weér , plaats heeft of geschiedt. En niet enkel als zegwoord in een gezegdewordt zulk een woord gebruikt, of als attribuut, zooals
ons deelwoord ,maar ook als zelfstandig naamwoord. Zoo is b . v. ay nmann may in art. 9 van de Anggěr -àgěng een attribuut, en beteekent die malkander in den mond (of tegen het lijf) loopen , en mm m mann in art. 39 van de Nawålå Pradåtå heeft als substantief de beteekenis van wederzijdsche aanklagt, of aanklagt van den één tegen den ander . Zamenstellingen van twee woorden van wederkeerig tegen elkander overgestelde beteekenis, zooals geven en nemen , leenen en borgen , koopen en verkoopen , heeft
men in het Javaansch ook ; b. v. ayawan dramanı of an anan dimarzani schuld hebben en schuldvordering hebben , en annananan verkoopen en inkoopen . Zulke zamengestelde uitdrukkingen hebben uit zich zelf wel niet dezelfde beteekenis als de
wederkeerige vorm : want zij kunnen van één en hetzelfde súbject gebruikt worden , b . v. van iemand, die waren verkoopt en weêr andere inkoopt, en zoo handel drijft: maar zij kunnen toch ook in den zin van den wederkeerigen vorm gebruikt worden ,
wanneer men namelijk in het meervoud spreekt van personen , die verkoopen en inkoo pen , en dus aan malkander verkoopen en de een van den ander koopen . Aan de laatste van de twee bovengenoemde zamengestelde uitdrukkingen heeft het spraakgebruik ook een wederkeerigen vorm gegeven door an mancangan te zeggen in den zin van
wederzijds of onder malkander koopen en verkoopen of met elkander handel drijven ; ofschoon de uitdrukking letterlijk niets anders beteekent, dan verkoopen en gekocht worden , wat dien wederkeerigen zin niet in zich sluit , maar veeleer een verkoopen met goed gevolg te kennen geeft, of zoo verkoopen , dat hetgeen men verkoopt verkocht
wordt. Ook zou het kunnen beteekenen het gekochte'verkoopen , of verkoopen wat men inkoopt. Men vindt die uitdrukking dan ook wel eenvoudig,'even als an maar yen gebruikt in den zin van handel drijven , of van den éénen kant verkoopèn en van den anderen kant weer koopen , met de ééne hand koopen en met de andere verkoopen . Zoo het Kråmå armun asin antaanof namanairangaan van één persoon als onderwerp , 1001 Nacht I, bl. 384 , 7 v.0., en II, p. 18 , 9 en 7 v. 0. -- In plaats
178
§ 188. van de eerstgenoemde anmengestelde uitdrukking anaian eranani of an anonů OVER HET TOESTANDSWOORD.
நாயாள் vindt men ook wel munஸ்பாஹ of muஸ்பான்றயாள்
Z00
zouden de beide leden van de zamenstelling hetzelfde beteekenen , en dus de uitdruk king eigenlijk geen wederkeerige beteekenis meer hebben : maar misschien heeft men
door in beide leden hetzelfde woord in twee verschillende vormen uit te spreken de uitdrukking iets nader aan den wederkeerigen vorm trachten te brengen .
OVER HET TOESTANDSWOORD .
188. Het toestand swoord onderscheidt zich , even als het oude Passief ($ 182), van den activen vorm van hetwerkwoord daardoor, dat het gevormd
wordtdoor niet vóór, maar achter den eersten medeklinker van het grondwoord een neusklank uit te spreken : doch van dat oude Passiet, dat gevormd wordt door invoeging van den neusklank n , onderscheidt zich het toestandswoord weêr daardoor, dat de ingevoegde neusklank de lip -neusklank m is ; en , gelijk in dat Passief in plaats van den enkelen medeklinker n tot verzachting in , 200
wordt in het toestandswoord in plaats van mom dezelfde rede met behulp van
de Pěpět čm , of meestal met den lip-klinker Soekoe oem ,uitgesproken ; b. v. in Sueznap en gewoonlijk aneznany nederdalen , in plaats van ay nap, van ay nap het nederdalen ; indeien gewoonlijk ayêian op zijde gaan , ontwijken , in plaats van gjarni van derni het op zijde gaan, en in genani gewoonlijk nyaran gaan , in plaats van ryani van nuan, gang . De uitspraak van den ingevoegden neusklank als ěm is in de spreektaal niet zeldzaam : doch men is gewoon oem te schrijven . -
Zoo ook van éénlettergrepige grondwoorden ;
b . v . am qanay sien , van momony, en on ang meédoen , van aanp . 189. Indien het grondwoord met een an begint, dan is b. v. van anan
voorstel, adres,wat iemand tot een meerdere zegt,het toestandswoord,dat zeggen of spreken tot een meerdere beteekent, ook eigenlijk aman, maar wordt hiervoor alleen in poëzie met een Soekoe anaan uitgesproken , terwijl men in proza altijd znaśn zegt, daar de an zonder klinker geen klank heeft. Even zoo dnia
en alleen poëtisch angelnie vloeijen , stroomen , in plaats van que
van anna
het vloeijen , de stroom ; en epan any of hazard naar beneden gaan , afdalen, neérdalen , van anar ang of amazanp, beide van den grondvorm zoop 190 . Volkomen denzelfden vorm als wanneer het grondwoord met een an begint, heeft het toestandswoord ook , wanneer de eerste letter van het grond
woord eeń w of asíis; b. v. in dhan poëtisch and ani- van het grondwoord Bayı en in -eremi poëtisch an unin sterven ;dood , van het grondwoord van In prozà verschilt in dit geval de vorm van het toestandswoord volstrekt niet
van dien van het werkwoord. Daar namelijk de eigenlijke vorm van het toe
standswoord in die beide voorbeelden Ean en yain zou zijn , verliezen de
$ 190.
VORM VAN HET TOESTANDSWOORD.
179
lipletters an en ar hier, even zoo als bij hetwerkwoord ($ 111, III°.2°.),haar eigen klank in den onmiddellijk daarmeê vereenigden lip-neusklank en Alleen in den poëtischen vorm komt in plaats van de zoo verdwijnende lipletter de lipklinker oe ,waarmee in poëzie de er ook uitgesproken wordt, als het grond woord met een an begint. Van een grondwoord , dat met geen anderen medeklinker, dan met een an , en dus
volgens Europesche wijze van schrijven en van spreken met een klinker begint , kan de vorm van het toestandswoord ook zoo beschouwd en verklaard worden , dat men aanneemt, dat de lip-neusklank m , die anders achter den medeklinker, waarmee het woord begint, ingevoegd wordt, nu , daar er zulk een medeklinker niet is, van zelf in de plaats van dezen komt en dus vóór het grondwoord gevoegd wordt. Zoo wordt van atoer met de m er voor matoer, en met oem er vóór oematoer, — En
dan zou men verder ook kunnen aannemen , dat op dezelfde wijze het toestandswoord
ook gevormd wordt, wanneer het grondwoord met een as of ar begint, en wel om
dat b. v. agieren en ageran, van bron en wen, minder welluidend zou klinken ; dat daarom ook in dit geval de lip-neusklauk vóór het grondwoord gevoegd , en zoo dus het toestandswoord geheel op dezelfde wijze als hetwerkwoord gevormd wordt. — Hiertegen is evenwel op te merken , in de eerste plaats, dat zoo toch de poëtische vorm niet wel te verklaren is,daar er ten minsten geen rede te bedenken is,waarom
men dan anaran in plaats van anar asin zou zeggen . Zoo toch kan de ar met de er niet ineensmelten . En ten anderen , wat nog van veel meer gewigt is , indien men aanneemt, dat het toestandswoord ook door voorvoeging van een neusklank
gevormd wordt, dan zou het toestandswoord inderdaad geen eigen vorm en karakter meer hebben , terwijl toch juist in onderscheiding en tegenstelling van het werkwoord het toestandswoord niet door voorvoeging, maar door invoeging , van een neusklank gevormd wordt.
Deze laatste opmerking schijnt echter weêr alle gewigt te verliezen , wanneer men bedenkt, dat toch ook in het oude Passief, dat anders insgelijks in tegenstelling en onderscheiding van den subjectiven vorm van hetwerkwoord door invoeging in plaats
van door voorvoeging van een neusklank gevormd wordt, deze neusklank vóór het grondwoord gevoegd wordt, wanneer het grondwoord met geen anderen medeklinker, dan met een an, begint ($ 182). Doch hierbij moet men vooreerst in aanmerking nemen , dat dit in dat Passief alleen maar in dit ééne geval plaats heeft, wanneer het grondwoord volgens Europesche wijze van schrijven en van spreken met een klinker begint. De neusklank, die anders achter den medeklinker,waarmee hetwoord begint, ingevoegd wordt , moet immers in dit geval, daar er zulk een medeklinker aan het begin van het woord niet is , van zelf in de plaats van dezen komen ; en , daar die neusklank dan , zooals altijd in dat Passief, met den klinker i er vóór wordt uitge sproken , zoo komt de neusklank zelf niet , zooals in den activen vorm , aan het begin van het woord , maar achter dien klinker te staan , zoodat de plaats van de neusletter 12 *
;
180
VORM VAN HET TOESTANDSWOORD .
§ 191.
in a 'i azan as van het grondwoord anayası volkomen dezelfde is, als b. v. in
pinazoian van het grondwoord on olan En ten tweeden , indien men de an , waarmee zulk een grondwoord als ayon ay in het Javaansche schrift begint, als medeklinker beschouwt; dan laat die passive vorm van zulk een grondwoord ook nog
wel een andere verklaring toe. Dan kan men namelijk ook zeer wel aannemen , dat de neusklank, die eigenlijk alleen de medeklinker n is, achter de an als den eersten medeklinker ingevoegd is ; dat dus van het grondwoord ananas dat Passief eigen lijk ayon an is ; dat echter de an door de onmiddellijke verbinding met de keelletter
an in den keelneusklank @ 7 verandert , zoodat het ananap wordt ; en dat men dit
niet ayanay1, zooals in hettoestandswoord enan, voor anan ,maar in apayap heeft uitgesproken , daar zamande active vorm van het werkwoord zijn zou. In poëzie veroorlooft men zich echter somtijds nog wel ook voor het Passief gaman In oud Kawiis dat ananas , door tot verzachting bij den ingevoegden n -klank den klinker
i te voegen , ahazanan geworden : want, daar zoo de an nietmeer onmiddellijk met de keelletter an verbonden wordt , verandert zij natuurlijk ook niet in de keelletter 7 .
191. Van woorden , die met de lipletter ren beginnen , wordt het toestands woord alleen maar in bepaalde beteekenissen gevormd; om namelijk afgeleide benamingen te vormen , die een zekeren ouderdom beteekenen , of de hoedanig
heid van een persoon of zaak die zich voordoet, gedraagt of aanstelt als ware hij wat het grondwoord beteekent, terwijl hij het in waarheid niet is ; b . v . van
maji helder groen ,menziji ofmanaji benaming van het rijstgewas voordat het aren schiet; van anar een oud man, ang anar als een oud man zich gedragen of aanstellen , van een wijsneus; en van ommar groot, aanzienlijk , mainan of
menari als een aanzienlijke zich gedragen of voordoen , grootsch . — Doch in die bepaalde beteekenissen heeft er, als het woord met een lipletter of met een an begint, een eigenaardige letterverwisseling plaats , dat namelijk de lipletter
in een keelletter, de an in een m , en de « en ar , en ook de ε , in een an ($ 34), en even zoo ook de an in am , verandert; b. v. van annuom Hol lander, an armoran zich als een Hollander gedragen en trachten voor te doen ;
van didiny , naam van een soort van op een bijzondere wijze toebereide spijs, andising benaming van een kip van dien ouderdom , dat men er Pětjèl van maken kan ; van ami geroost, ayam een kip van dien ouderdom dat zij ge schikt is om geroosterd te worden ; van aran bedreven, ervaren , améra zich als
bedreven of ervaren zoeken voor te doen ; van die
regenwolk, anamı sich als
een regenwolk voordoen of vertoonen ; van han bekrcaam , kundig,miéras zich als bekwaam of kundig voordoen , verwaand ; van anmasp schoon , van een man , mermany of incomas zich trachten voor te doen alsof men schoon was; en
desgelijks van anarz, schoon , van een vrouw , anerar , of om ærary, hetzelfde
van een vrouw ; van mata slagvećr, anehde slagveéren beginnen tekrijgen ;van
§ 191.
VORM VAN HET TOESTANDSWOORD .
181
añojany ik , een voornaamwoord , dat alleen een vorstelijk persoon gebruikt,
andiagang van een ingebeeld hoovaardig mensch ; en zoo ook van marinogrona jeugdig (door herhaling van het grondwoord en met het aanhechtsel anach ge vormd van annageanjong),antin 728fmageen zich jeugdig trachten voor tedoen , Het is blijkbaar , dat de taal deze letterverwisseling gebruikt heeft, om in die bijzondere beteekenis en afleiding den eigenen , bijzonderen vorm van het toestands woord , zooals die door invoeging van oem of ěm zich onderscheidt, duidelijk en bepaald uit te drukken : want, op de gewonewijze gevormd, heeft het toestandswoord
van een grondwoord , waarvan de eerste letter een a , u of an is, uiterlijk geheel den vorm van een werkwoord , daar het met een neusklank , de letter er, begint ; en van een grondwoord , dat met een en aanvangt, wordt anders in het geheel geen toestandswoord gevormd, en wordt daarvoor de grondvorm zelf gebruikt. In de door den heer Wilkens in het Tijdschrift voor Neêrlandsch Indië uitgegevene
Séwåkå wordt van e'has het toestandswoord regelmatig aneras geschreven . Men mag ditveilig daaraan toeschrijven , dat de schrijver het in de spreektaal gebruikelijke mens voor een verbastering hield , die hij meende dat in een goeden schrijfstijl
verbeterd moest worden.
Ook van anağı oude vrouw , zegt men niet apierog , maar anerağı van een nufje of neuswijs meisje, dat zich als een oude vrouw aanstelt; blijkbaar in navolging van
het hierboven reeds genoemdeanennimi van amanu en dit te eerder,daar an az een woord is , dat doorverdubbeling gevormd is van het eenlettergrepige an , en men ook
voor een oud man gewoonlijk niet amani maar metverdubbeling amanan air zegt. Gelijk men dus van anananan zonder verdubbeling an enorm zeide, zoo ook van aan zonder verdubbeling en met verwisseling van de eerste an in an , om geheel
denzelfden vorm te hebben , amiénag Waarschijnlijk behoort hier ook toe an erorng de vrijheid of vrijpostigheid jegens een meerdere gebruiken om iets te doen , zich als stout of vermetel gedragen , van
het grondwoord arnji stoutmoedig , durven . Het schijnt namelijk gevormd te zijn
van een met herhaling van de eerste letter in denzelfden zin als het verdubbelde arajarajı vermetel, zich vermeten ; zoodat an erorng van iemand gezegd wordt, die eigenlijk wel niet vermetel is, maar zich als zoodanig gedraagt , door iets te doen,
wat als vermetel zou kunnen aangemerkt worden .
an aroray is Ngoko : in Kråmå zegt men van ay nap, dat het Kråmå van org is, zelden met behoud van denzelfden vorm anaraq naey, maar gewoonlijk anůry nor Dit nu zou in plaats van armenn noen kunnen zijn , door de Pěpět in de vierde lettergreep van achteren vóór de Oeloe als kort-scherpe a uit te spreken ; en dan zou het een toestandswoord kunnen wezen , met verandering van de an in an
gevormd van diaz nap, met het voorvoegsel is van 77922" Even als dit aménag nang heeft men am rènunam Ng., en anëtahape Kr., iemand die als
oudste of eerste in rang de plaats van een hoofd bekleedt, van ananı Ng., en
182
BETEEKENIS VAN HET TOESTANDSWOORD .
$ 192.
arazzi Kr., oud. Ook dit zouden toestandswoorden kunnen zijn van dienen en dahepsi wat bevestigd schijnt te worden , doordien in dezelfde beteekenis van het
zelfde inenas of ashhup? ook het poëtische anazonan en årog ho az? gevormd is. Dit toch kan niets anders dan het oude Passief van dat ereen of d das zijn. —
Behalven deze vindt men in het woordenboek nog op dezelfde wijze gevormd an asaronn zooveel als (23 asmenn zoo goed als, van aranan , en amérrison 21 kw., zooveel als anernjani trotsch , verwaand, maar waarvan , even min als van dit
laatste , het grondwoord niet bekend is; als ook nog een aantal woorden , die tevens het aanhechtsel a nag hebben , en waarover later gesproken zal worden . Met anerarang komen uiterlijk in vorm overeen de poëtische woorden ananiam zich vermeten of verstouten , van noon vooruitloopend , voorbarig , en amermany
sterk verlangen of begeeren , van masingi sterke begeerte: doch de aard van de beteekenis is niet geheel dezelfde. Waarschijnlijk zijn deze twee woorden van het accidenteel Passief amaron en ammamy gevormd. Zoo ook ayahan noong, groo
ten afkeer of afschuw hebben , van het transitief accidenteel Passief amonial, van het grondwoord an ni afschuw , afgrijzen , en een afschuw ofafgrijzen hebben. — Van ay panjan, is het grondwoord mij niet bekend .
Van anda nij, het grondwoord van ari nin gelooven , heeft men ook het toe standswoord amaran nin aan iemand , b. v. aan een propheet, gelooven , terwijl de
beteekenis toch niet van dien aard schijnt te zijn, dat zij een anderen ,dan den gewo
nen vorm ,aranyp en poëtisch an ordinaj, vereischen zou. Evenwel is het ook niet aannemelijk, datan areanu van het accidenteel Passief ana nin gevormd zou zijn ; want dit beteekent vertrouwd of te vertrouwen , en hiervan zou het toestands woord onmogelijk aan iemand gelooven kunnen beteekenen . Waarschijnlijk beteekent dus on erinnen eigenlijk en oorspronklijk niet een geloof uit toestemming en over tuiging, maar zich als geloovig gedragen , aan iemand, zoo als aan een propheet, geloof schenken , als geloovige zich aan hem overgeven . 192. De logische beteekenis van dezen grammatischen vorm , dien wij in
onderscheiding en tegenstelling van het werkwoord het toestand :woord noemen, wordt door deze benaming slechts zeer onvolkomen en in het geheel niet juist uitgedrukt (vrg . $ 113). In beteekenis staat het toestandswoord in
het midden tusschen het werkwoord in zijn subjectiven vorm en het Passief of
den objectiven vorm van dat werkwoord. Het werkwoord en het Passief of de objective vorm daarvan beteekenen beide een accident als een door een súbject
teweeggebracht effect, als een uiticerking van een súbject, in het Actief of den subjectiven vorm toegeschreven aan een súbject als van dit subject uitgaande,
in het Passief of den objectiven vorm toegeschreven aan een object, als een door een súbject bewerkte gesteldheid van dit object. Dit laatste bepaalt zich
evenwel alleen tot het objectief en subjectief Passief, dat beide het tegenover gestelde en omgekeerde van het Actief is; het geldt niet van het accidenteel
$ 193.
BETEEKENIS VAN HET TOESTANDSWOORD .
183
Passief. Het accidenteel Passief is wel een objective vorm , maar niet in tegen overstelling van den subjectiven vorm van het werkwoord : het is geen Passief
van een Actief. Het beteekentwel cen gesteldheid van een persoon of zaak als object beschouwd, maar niet als object van een daar tegenover staand súbject. Het beteekent niet een gesteldheid van een object als een door een súbject te weeggebracht of bewerkt effect, maar een gesteldheid van een object, waartoe het (niet willekeurig , uit en door zich zelf , als súbject , maar onwillekeurig , of ,
zooalsmen zegt, van zelf) komt of geraakt. -- Gelijk nu dit accidenteel Passief van het objectief en het subjectief Passief zich onderscheidt,evenzoo het toestands
woord van hetwerkwoord . Het toestandsvoord iswel,even als hetwerkwoord , een subjectief zegwoord , maar niet in tegenoverstelling van een objectief Passief;niet als een Actief, dat in het Passief verbogen kan worden . Het beteekent wel een accident aan een persoon ofzaak als súbjectbeschouwd, maar niet als súbject van
een daar tegenoverstaand object. Het accident , dat er doorbeteekend wordt, stelt het niet voor als een door het súbject teweeggebracht of bewerkt effect, zoodat
het accident het willekeurig bedoelde ofonwillekeurig bewerkte object van het súbject is; maar als een wijze van zijn of van doen, als een toestand van rust of beweging, die uit het súbject zelf voorkomt. Zoo beteekent bij voorbeeld van het grondwoord anam mp, het stilhouden of stil blijven staan , hetwerkwoord avam mystil doen houden , een persoon of eenig goed aanhouden , zoodat het stilhou den en niet verder gaan het door het subjectbewerkte effect is; en in denzelfden zin beteekent het objectief en subjectief Passief wanammy en aan om my door iemand aangehouden worden : maar het toestand swoord ommy betee kent stilhouden , stil blijven staan, niet als iets , dat als een object door een súbject te weeggebracht of bewerkt wordt, maar als een subjective toestand , als een
wijze van zijn of van doen , die uit het súbject zelf voortkomt. Van zulk een sub jectief zegwoord , dat stilhouden , stil blijven staan , beteekent, kan natuurlijk geen objectief (of subjectief) Passief gevormd worden :maar het daar tegenovei staande Passief is het accidenteel Passief inom my, dat zooveel beteekent als tot stilstaan komen of raken stil te staan ($ 163), als een objective toestand , als
iets wat iemand overkomt, niet uit zich zelf, ook niet als iets, dat door iets of iemand anders bewerkt wordt, maar als iets, waar iemand onwillekeurig , als van zelf of door omstandigheden toe komt, als iets wat iemand wedervaart. 193 . Maar, ofschoon dan het werkwoord en het toestandswoord in logische
beteekenis aanmerkelijk verschillen , zo0 kan daarom toch wel één en hetzelfde begrip in beide vormen worden uitgedrukt. Zoo beteekent het werkwoord
creamy staan en opstaan, als iets dat door het subject als een object bewerkt of voortgebracht wordt ($ 114 ): maar als Kråmå-înggil zegt men daarvoor in den vorm van het toestandswoord as enigs eenvoudig als iets dat uit het subject voortkomt. Dit zelfde 250hit wordt evenwel in Ngoko en Kråmå gebruikt in
181
BETEEKENIS VAN HET TOESTANDSWOORD.
194 .
den figuurlijken zin van staan of staan blijven van levenlooze dingen ; b. v. als men zegt: 200 lang de wereld staat; of: geen huis bleef staan ; terwijl het toestandswoord er en mi, poëtisch ananás mp, ook alleen nog maar in een oneigenlijken zin in gebruik is, maar in dien van een stand bekleeden of aan
vaarden , of ook in opstand zijn ofkomen. - Het begrip van zien wordt in Ngoko zoowel door het toestandswoord annarmy (van den grondvorm memany), als door het werkwoord ananaj , beteekend, en beide worden ook gebruikt met een voorwerp als object tot complement;ofschoon het werkwoord altijd gebruikt wordt, wanneer men een doen van het subject beteekenen wil, dat het zien
tot gevolg oftot doel heeft. Ook is van het toestandswoord an nan my alleen het accidenteel Passief annanaf, en van het werkwoord andhan alleen het objectief en subjectief Passief an elhaj en anah ag in gebruik. — Wanneer van één en hetzelfde grondwoord beide vormen van het subjective zegwoord nevens
elkander in gebruik zijn , dan maakt het onderscheid der logische beteekenis van den vorm dikwijls een zeer groot verschil; zooals b . v. in eroin my stil
blijven staan, en arom my doen stilstaan , iemand of iets aanhouden (f 192). En zoo beteekent van ang reuk of lucht van iets, arami rieken of een lucht van zich geven , en ook iets ruiken of de lucht van iets krijgen ; maar aan aan
iets ruiken , daar deze vorm beteekent, dat de reuk, dien men krijgt, van het súbject zelf uitgaat. Somtijds loopen de beteekenissen nog verder uit elkander. Zoo beteekent van anamany, eigenlijk oprijzing,maar vanhier in het spraakge. bruik vertrek ,rinnann vertrekken ; maaraan angals Kråmå-înggiliets opligten , optillen , ook iemand in rang verheffen , en als Ng. en Kr. beginnen iets te worden ,
van iets dat voorverhooging van graad vatbaar is, b. v.oud, groot, of donker, beginnen te worden . -- Doch somtijds is het onderscheid minder in het oog
vallend. Zoo beteekent van anar cai bescherming of beveiliging , aans en mehom we beide beschermen of beveiligen : maar alleen het eerste beteekent het in dien zin , dat de beveiliging of bescherming door het subject als doel bewerkt of ook met der daad als effect bewerkstelligd wordt; terwijl met het laatste de
beveiliging of bescherming alleen maar voorgesteld wordt als iets dat plaats heeft, en alleen maar zoo aan een persoon als súbject wordt toegeschreven , dat die persoon daardoor als beveiliger ofbeschermer beteekend wordt, dat wil zeggen als de dader, of ook maar als iemand , wiens qualiteit of post het beveiligen of beschermen is. 194. Uit het gezegde blijkt, dat er geen algemeene regels gegeven kunnen worden , waarnaar men weten kan , welke soorten van accidenten in den vorm van het toestandswoord , en niet in dien van het werkwoord , of ook van het
eenvoudige zegwoord , benoemd en uitgedrukt worden. Zoo zegt men met het toestandswoord mezary lachen , van muuzi gelach , en even zoo mardhen glim
lachen , van mandhar glimlach ; maar met het werkwoordw
ann schreijen,
ſ 195 .
BETEEKENIS VAN HET TOESTANDSWOORD .
185
weenen , van anaraya geween , en even zo0 antmn ang schreeuwen , en animraz , gillen . — In het bijzonder kan evenwel opgemerkt worden , 1°. dat vooral zulke
zegwoorden , die een beweging van het súbject beteekenen , den vorm van het toestandswoord hebben; b . v. mjeran gaan, van noon gang ; ngarang, loopen , wegloopen ;ng Eper ut anyspringen ;uçaranzi stappen ;mson ofmarrin rollen ;
ventni vliegen en wegvliegen , van anah ; amenyang nederdalen ;emzi opstijgen ,
opklimmen, van anym ?; agorsze naar huis gaan, van ayrız ;njdhænı ingaan , binnengaan of binnenkomen ; chamı uitgaan of uitkomen , van Shan ; enugy voor uitgaan of vooruitkomen , van an ag ; epan terug gaan , van angan ;apéisíop zijde of uit den weg gaan , wijken ; ésain vloeijen , vlieten , van anii; am Binang wapperen ,m en beden . — Even zoo 2º. die een houding, positie of eenigen anderen dergelijken uit het subject voortkomenden toestand beteekenen; b. v . apperijnozi nederliggen , van marmoiz ; anger op iets liggen , van sy en j ; anguren voorover op den buik liggen ; anethar het hoofd opheffende naar boven
zien ;wagannaphet hoofd voorover gebogen houden ,man gigi hangen ,maroon ng los neérhangen of hangen te slingeren , an permumin tegen iets aan zitten of kleven , azernaymy aan iets haken , apenas voor iemand aangerigt staan of liggen, dinnom de oogen open hebben ofhouden , van innnandi — Desgelijks 3º. die een bijzondere wijze beteekenen , waarop iets zich aan het zintuig van
het gezigt vertoont; zooals me
n
schitteren , flikkeren ; znany vlammen ,
fonkelen , van an nang mern schitteren door weerkaatsing van licht, ayer nim schitteren als het weêrlicht,anannan flikkeren als een bliksemstraal, epang schitteren , van anar – Zoo ook 4°. zulke, die een wijze , waarop zich iets aan het gehoor voordoet, en dus een bijzonder geluid of gedruisch , dat iets geeft of maakt, beteekenen ; b . v . pag geluid geven , klinken , luiden , van ang; azén , ofapahaman klinken ,menan gedruisch , leven maken ,mainan
veel gedruisch maken , van velen ; magazmy donderen , bulderen , anagarang ruischen , marathon of matn my suizen , en een groote menigte , in het woordenboek te vinden , klanknabootsende woorden , die even als de twee laatste voorbeelden met een an of m beginnen en achter den ingevoegden
lipneusklank een r hebben . — Vele andere woorden , die een dergelijke zinne
lijke beteekenis niet hebben , zooals anomenzan zien , aroni zeggen , spreken , tot een meerdere , ayenani antwoorden , nerasi gevoelen , apennun kennen ,weten,
kiaz au dronken zijn (van anakanp), agar jien nomeremedies goedkeuren,toe stemmen , yeranann gehecht, verkleefd zijn , néhan se beveiligen , beschermen , maranı zorgvuldig zijn , zorg dragen ,apdragſ" gezind of van zins zijn,aydinin twijfelen ; zulke woorden kunnen moeijelijk onder algemeene regels gebracht
worden , maar hebben ook waarschijnlijk bij de benaming van die begrippen dezen vorm ontvangen , omdat hetgeen zij beteekenen moesten , in een figuur lijken zin als een zich bewegen , of als een zich houden , zich bevinden , of staan
186
IS
BETEEKEN
SWOORD
VAN HET TOESTAND
.
ſ 195 .
in een positie, of wel als een zich voordoen , werd voorgesteld ; zoodatmen b . v. anan als een zich wenden tot iemand, neham alsde positieof post van iemand , die tot bescherming of beveiliging daar staat of aangesteld is (f 193) , en aytinis als een weifelen of wankelen zich voor den geest stelde. — Dit is zeker het ge
valmet die toestandswoorden , waarvan in § 191 gesproken is, en die een als iemand of iets zich voordoen of zich gedragen , of naar de wijze,waarop zich iets vertoont, een zekeren ouderdom beteekenen . 195. Nog is in het bijzonder op te merken , dat, indien het grondwoord zelf reeds als zegwoord in gebruik is, en een beteekenis heeft, zooals anders veelal in den vorm van het toestandswoord uitgedrukt wordt; dan het daarvan afge
leide toestandswoord een gewijzigde, gewoonlijk figuurlijke beteekenis heeft; b . v. van ananı vallen , an eren figuurlijk op iemand neérkomen, of in of tot
iets vervallen ; van armni slapen , ayan ni te slapen liggen , in een figuurlijken zin , voor begraven liggen ;en van enam komen ,aankomen ,an dhani aan iemand of iets toekomen in een meer oneigenlijken zin . In plaats van apiernn zegt men in dezelfde figuurlijke beteekenis voor begraven liggen ook wel in den vorm van het oude Passief ranni ofschoon niet cmnni maar alleen het causative werkwoord ammuu mmamı iemand begraven beteekent. Dat ang non heeft dus den zin van het accidenteel Passief, en beteekent zoo een
objectiven tuestand, waarin iemand gekomen is; terwijl ayamn hetzelfde als een subjectiven toestand beteekent, als van iemand die te slapen ligt. Als wij in het Hollandsch begraven liggen zeggen , dan beteekenen wij den toestand tegelijk als een subjectiven toestand met het subjectief zegwoord liggen , en tegelijk als een objective gesteldheid met het objectief deelwoord begraven . In het Javaansch drukt men het nu eens dus, dan eens zoo uit. 196 . Eindelijk mag hier nog met een enkel woord herinnerd worden , dat ook het toestandswoord, even als de verschillende vormen van het werkwoord ,
niet enkel als zegwoord , maar ook wel als attribuut gebruiktwordt, zooals b .v.
aqdaali helder, duidelijk hoorbaar, en in virginiamezanaan staartster, komeet, eig . rookende ster, van anwasp rooken ; — en dan ook verder als zelfstandig naam woord , zooals dat zelfde amepanary voor staartpeper, en annan? voor schepsel, van an anzi dat ook reeds een schepsel beteekent, met een wijziging van zin , die moeijelijk in een vertaling uit te drukken is. – Ook als bijvoord kan het toestandswoord gebruikt worden , zooals annis vervolgens , weldra , nevens apois dat in den vorm van het werkwoord hetzelfde beteekent, maar meer als
voegicoord gebruikt wordt.
$ 198 .
FREQUENTATIVE VORM .
187
FREQUENTATIVE VORM .
197. Door invoeging van de tongletter r of l, of ook totverzachting van de uitspraak met een Pěpět of a er voor, en dus van den klank ěr of ēl, of wel ar of al , achter den eersten medeklinker van het grondwoord zijn in de Ja
vaansche taal een groote menigte woorden gevormd, waarvan de beteekenis, behalven den zin van het grondwoord , tevens het denkbeeld van veelvuldigheid
in zich sluit ; gelijk dit zelfde denkbeeld door dezelfde klanken uitgedruktwordt
in de Hollandsche woorden wapperen , knetteren , schitteren , stotteren , trappelen van trappen , krabbelen van krabben , en in vele andere . Dit is de frequen
tative vorm , waardoor beteekend wordt, dat een accident veelvuldig , en dus dikwijls na elkander , op vele plaatsen of overal, of door velen tegelijk, plaats heeft of geschiedt; b . V. (aman an , dinanany of unanan klopping van het hart ,
hartklopping , van ananany, grondvorm van ananænn kloppen ; anain anomena my of anononenaremyover het geheele lichaam sidderen , zoodat het iemand overal klopt, van annominaremy kloppen . – Van de meeste woorden van dezen vorm is de grondvorm zonder die r of l niet in gebruik , b . v. van giran, neay ofandian babbelen , en ananaisar een onophoudelijken
stroom vormen , van een groote menigte zich bewegende menschen : maar zij nemen zelf als grondwoorden allerlei vormen aan , zooals anamnmenanama en an milsan werkwoorden zijn , en van an nenas het transitive werkwoord ang nanaj , iemand door veel praten storen , gevormd is. Zoo ook van aan 2 :1 gepiep van iets dat gebrand wordt, het toestandswoord ancienny piepen ;
van aans omg gekraak, amezaang kraken; van a rang gemurmel, geruisch van water,algümng murmelen , ruischen ; van am yenany of (amanang het werkwoord enanasny of (cyanang iemand met zijn velen tegelijk aanvallen of bestormen , en het toestandswoord onæryanang of anlapangang met zijn velen tegelijk er op toeloopen of loskomen . — Begint het grondwoord met een an ,dan
verandert deze in een an (vrg. $ 191). Zoo heeftmen van an ajı asch , amnoeg aschgraaur . Zoo ook van manor afkeer, en afkeerig zijn , eerst maar eenig zins afkeerig , en van hier het toestandswoord ammenari eenigen afkeer hebben , en nyaagi of acourag , iemand met eenige afkeerigheid behandelen : in welke
woorden de frequentative vorm de meermalen herhaalde bewijzen van afkee righeid schijnt te beteekenen . Duidelijker is de beteekenis van den frequenta tiven vorm in het even zoo gevormde angamani wenkende bewegingen met de hand maken , van annan het wenken met de hand , of capien wenken .
198. Verder wordt,om uit te drukken , dat iets overal, aan alle kanten of aan een menigte voorwerpen tegelijk plaats heeft, het woorde ein en gewoonlijk met het voorvoegsel an er voor en aci vóór een drielettergrepig woord geplaatst ;
188
HET AANHECHTSEL am an
§ 199.
zooals b. v . arañ eram nany overal het licht weérkaatsen , van een menigte
voorwerpen ,die door het licht van zon ofmaan bestraald worden ; ananchinarin overalkruipen ; arawanazanannoveral plotseling dood neērvallen. — Maar, alsnu het woord ,waarvan men dat zamengestelde frequentatief, zooalsmen het noemen kan , vormen wil, slechts uit twee lettergrepen bestaat; dan wordt het drielet
tergrepig gemaakt door invoeging van ar of al; b . v. arenan nany overal met lappen , overal gelapt, b . v. van een kleed, van anarnan lap, gelapt : aren wiazani overal gezaaid zijn of verstrooid liggen , van Liani grondvorm van amanı strooijen , zaaijen , verstrooijen ; Manmag i overal schitteren , van
may geschitter, waarvan m dizajn schitteren ; an énmagan overal brommen , vanmani gebrom , anchen brommen . DENOMINATIEF MET HET AANHECHTSEL un an
199. Zeer menigvuldig is in de Javaansche taal de afleiding door middel van hetaanhechtsel an app. Indien het grondwoord op een medeklinker uitgaat, dan wordt deze met den klinker van het aanhechtsel in de uitspraak verbonden , en in het schrift verdubbeld ($ 15 ); b.v. in mnemony (rósan) Kr. bamboe of suiker-riet, van mnomy of ann moar , amaisas seang (toelisa n ) schrift, van annan,vamzony (wà ng soelan ) antwoord , van wagniy, qarnemarne 97927 (k ó ng k ó n a n ) bode, gelastijde , van mañanamenny, mminarearmy (gódóng a n ) gebladerte, loof, van mmenen Over de uitspraak van de an in een woord als marenomenmann (póndóqa n) logement, van murnomana, zie men $ 19. — Even zoo ook, als het woord op een Wignjan uitgaat; b. v. in muzanan (gadáan of gadáh a n ) bezitting, van marali — Maar gaat het grondwoord op een klinker uit, dan smelt de a van het aanhechtsel meestal met dien klinker inéén , volgens § 59; b. v. in ommary kleine zee, van w mni anan ang gekneveld , geboeid , volgens ( 38 van manzana an nararany elkan der te hulp roepen , van an nauan armanang onbeschaamd van aard , vanamana animoun sloot, beekje, van anar en annarray geboomte, van anary -
Achter de e blijft echter het aanhechtsel dikwijls in zijn geheel, en dan veran dert de am van het aanhechtsel volgens § 14 in de uitspraak, en ook gewoon lijk in het schrift, in den halfklinker arı b. v. in mnararaan maaksel, in
plaats van mmarun any, van mimarı en anmemorary aandeel, van anymi behalven wanneer zulk een woord een éénlettergrepig aanhechtsel krijgt, daar alsdan de an in de uitspraak wat meer van den voorafgaanden klinker afge
scheiden wordt, zooals b . v. in mnarannapi (gawe -á né) zijn maaksel, van mimaruuang met het aanhechtsel mami – Ook , als het grondwoord op een Wignjan uitgaat , verandert de an in de uitspraak meestal volgens § 16 wegens een voorgaande i of e in ani, en wegens een voorgaande oe of o in an en dik
$ 200.
BETEEKENIS VAN HET AANHECHTSEL UM ap
189 wijls wordt dan ook volgens deze uitspraak geschreven ; b . v. in arriszan mer of artisauann bij helften , van arriszi minnnpanany ofmom naum bestiere
ling , van monipit mayzamany of maparang leengoed , van mazsi meremanez an any of merem Error any versleten , vodden , van annenizi grondvorm menozu maar bij voorbeeld niet in marinarszanan , fruit, van mereza
Ook aan een met het aanhechtselman zamengestelde uitdrukking kan het aan hechtsel anong gehecht worden , zoodat de a van dit aanhechtselmet de e ineensmelt. Zoo heeft men van amarnur zijn will voor laat hem maar ! anarnan , en verbasterd en annan any ofsinanany, zoo als hij wil! Wanneer de a van het aanhechtsel met den eindklinker van het grondwoord ineen
smelt; dan wordt ook wel, om de beteekenis van den vorm meer duidelijk aan te wijzen , het aanhechtsel nog eens aan het woord gehecht. Zoo zegt men voor wam an any, van warm on , ook armonagang tegen elkander schieten, en voormaximus? marimp, van marinare, ook makanakinarang ang met elkander gepaard of gehuwd. Boven ($ 160) hebben wij reeds gezien , hoe het aanhechtsel an ang ook dient tot vorming van het zuivere Passief met het voorvoegsel amı en hoedan , als deze passive vorm in den zin van een zelfstandig naamwoord gebruikt wordt, somtijds de klinker
van het aanhechtsel niet met den eindklinker van het grondwoord ineensmelt, of liever de inééngesmoltene klinkers weêr opgelost worden ; en wel zoo , dat men dan
in plaats van armannanany, van anar, niet amanahurary , maar amannana a21 zegt. Vrg. $ 171 en 172. Dit zelfile nu heeft ook plaats in a mas an any en las m.25 cum onderlinge overeenkomst, verbindnis, verdrag , contract, van asas en (la
200. Het gebruik , dat van het aanhechtsel anary, waarvan de oorsprong onbekend is, in de taal tot vorming van afgeleide woorden gemaakt wordt, is 200 menigvuldig , en in den eersten opslag zoo verschillend en uiteenloopend , dat het schijnen kan , alsof de beteekenis in het algemeen niet nader bepaald kan worden , dan dat het aanhechtsel dient tot vorming van allerlei denomi native benamingen , dat wil zeggen van benamingen van adjunct of accident of voorwerp , naar datgeen , wat het grondwoord beteekent. Bij een naauw
keurige vergelijking blijkt het evenwel , dat de logische beteekenis van dezen grammatischen vorm bij al het verschil der bijzondere beteekenissen , die het
spraakgebruik er aan gehecht heeft, toch altijd één ' en dezelfde is: dat het namelijk in het algemeen de denominative of van een ander woord afgeleide
benaming is van een objective of accidentele gesteldheid , en dat het dus dezelfde beteekenis heeft, als het objective deelwoord of gerundium in de Indo- germaansche talen , zooals in het Hollandsch gezien of te zien ; of ook ,
wanneer het gebruikt wordt om een voorwerp naar zulk een accidentele gesteld heid te benoemen , in den zin van een zelfstandig naamwoord met het voor voegsel ge , ofmet het aanhechtsel sel of ling, zooals geschenk , gebak , maaksel,
190
OBJECTIEF DENOMINAT
. IEF
$ 201 .
aanhechtsel, kweekeling, verstooteling. In het Javaansch heeftmen geen onder scheid van vorm tusschen deelwoord , gerundium en zelfstandig naamwoord , en zal men dus het denominatief naamwoord , dat de beteekenis van al die drie woordvormen ,wanneer zij een objectiven zin hebben, in zich vereenigt, gevoeg
lijk het objectief denominatief kunnen noemen . — In de meeste bij zondere beteekenissen , die het in het spraakgebruik heeft , wordt tevens de
eerste medeklinker , of, zoo het woord met een an begint, het geheele grond woord , veelal of gewoonlijk verdubbeld ; een verdubbeling, waarover later ge handeld zal worden. Omtrent die bijzondere beteekenissen nu kan het volgende
opgemerkt worden . 201. De hierboven opgegevene algemeene beteekenis van het objectief deno
minatief is dan vooral duidelijk , wanneer het grondwoord of het daarvan gevormde werkwoord , of ook wel toestandswoord , een zegwoord is, dat een betrekking van een súbject tot een object beteekent, zooals zien , schenken , bukken , maken , aanhechten , kweeken en verstooten. En niet alleen de acciden tele gesteldheid van het object van het eenvoudig , maar ook van een object
van het transitief en zelfs van het causatief werkwoord , kan op deze wijze be teekend of het object zelf daarnaar benoemd worden ; zoodat het objectief deno
minatief ook die beteekenis kan hebben , die ook een woord als kleursel, smeersel en versiersel in het Hollandsch heeft; dat het namelijk niet beteekent wat, maar waarmee gekleurd , gesmeerd of versierd wordt , of wat gebezigd wordt
om te kleuren , te smeren of te versieren . Zoo wordt namelijk een voorwerp be teekend , dat als object voor den geest staat, om als middel te dienen tot een doel. Zoo beteekent van marzı hebben , bezitten , manzanann wat iemand bezit of heeft, zijn bezitting , of wat iemand te bezitten heeft, of wat door iemand te bezitten is , dat wil zeggen , wat iemand bezitten of hebben moet, wat iemand
toekomt; b . v. muzan ggno arram het geld dat ik heb, of het mij toekomende geld . Zoo ook van anunauy , grondvorm van pasap, iemand zenden om een boodschap te doen , ananaam zendeling, bode; van annan , iets zenden,
anongmpwat gezonden wordt, bezending, of watte zenden is; van ananı koopen , anpaniany of an unmamiany wat gekocht wordt, b. v.anananaramiang een be diende die gekocht wordt, een slaaf ; maar ook ,wat het objectvan den causativen vorm is, wat gebezigd wordt om te koopen , in den bepaalden zin van de som die als koopprijs gegeven wordt voor een meisje dat ten huwelijk gevraagd wordt ; van arimi versierd, grondwoord van a mi dersieren, en aşmaq , iets versieren met het een of ander, anmany of araimanwaarmee iets versierd wordt of is, ver siersel; van anai , grondwoord van fahamas 3 iets, b . v. een kleed , voeren ,
ramai wrapwat gebezigd wordt om te voeren , of waarmeế gevoerd wordt,voering ; van anggaman trekken , aqanaman wat gebezigd wordt om te trekken , b. v. am moraj z ancaqaqanadapop een zakje met een koordje om te trekken (om het toc
201. .
BETEEKENIS VAN HET OBJECTIEF DENOMINATIEF.
191
te trekken , 1001 N . II, p . 492 , 10 v. o.); van anazanp, grondwoord van Dragana huren , an 27am any waarmee of waarvoor iets gehuurd wordt, de huur voor iets; ook wat gehuurd wordt of te huren is, b . v. as non aguan een huurpaard ; van anaq, grondwoord van wag laten vechten ,annaniamywat men laat vechten , of iets om te laten vechten , b . v . in acqmranmanın een vecht haan ; van anarqı iets kunnen gelden ofopbrengen , annarrzanywat iets kan gelden , het geld dat iets opgebracht heeft; van air grondvorm van ajr op iets rijden of varen , a marany waar men op rijdt of daart, voertuig of vaartuig, ook als attribuut in armagacang rijpaard, een paard waar men op rijdt, of een paard om op te rijden ; ook als substantive benaming van gesteldheid in uitdrukkingen als deze: a mornarimangon het er op te rijden , of de berijding er van, is gemakkelijk , het rijdt gemakkelijk ; van anomás grond schoonmaken of schoonhouden , arenany wat schoongehouden wordt of
schoon te houden is; ook schoonhouding in uitdrukkingen zooals:wünmaym orj het schoon te houden er van , of de schoonhouding er van , is gemakkelijk ; van qanrazı loon , arbeidsloon , maakloon ,grondwoord van morarzan iemand met iets beloonen , iemand iets tot loon geven , mancanzanarp wat tot loon gegeven wordt, wat tot loon of belooning dient, en dus arbeidsloon , maakloon voor iets bepaalds: van enn grondvorm van ang ni najagen of vervolgen , anymiana of znananang wat vervolgd wordt of te vervolgen is, wild en vervolgeling ; van may , grondwoord van meza . lachen , en ano marzi iemand uitlachen , m marsary ofmm marremy waar men om lacht of waarom te lachen is, iets om te lachen , een grap; van marinaurang spot, grondwoord van merzmanora be spotten , met iemand den spot drijven , manomaaneamaay voorwerp van bespotting ; ' van anaa grondwoord van ana
planten ,anaanmy wat geplant wordt ,geplant ,
plantsoen ; van ash dhony van iemand of iets houden , beminnen , die az any waar men van houdt, beminde; van ameisay, grondwoord van azalian schrijven ,an
vism Lampwat geschreven wordtof is,het geschrevene, geschrift, of wat te schrij ven is, schrijfwerk ; van mani ongebruikelijke grondvorm van gaan ag leveren , ninanap of nonman ay wat geleverd wordt of is, het geleverde , of wat te leve ren is, het te leverene, levering; van marom grondvorm van monom . preseid teren , presteren , aimany of waiman het gepresenteerde of gepresteerde, en
het te, presinterene of te presterene; van asnanin grondvorm van an einen lappen , enganann wat gelapt is ofwordt,het gelapte, of het te lappene, lapwerk ; van anazaj, grondvorm van arogany vlechten ,an age of gevlochten , en vlecht werk ; van n grondwoord van grens verbieden , nonamy verboden en verbod ; van maramomrands grondvorm van moramomramai logeren , en more momem ergens logeren , marmorma n logis, waar men logeert ;van viaznin, grondwoord van vapor iemand antwoorden , of iets beantwoorden , wazonaan
antwoord ,waarmee iets beantwoord wordt; van perenain het toezigt over iemand
192
OBJECTIEF DENOMINATIEF.
I 201.
hebben , oppassen , bestieren ,manen eine ko angiemand over wien men het toezigt heeft,
wien men bestiert of te bestieren heeft, bestiereling ; van anazı grondwoord van enzi voeden , onderhouden , vee houden , annareng machrapwatmen onderhoudtof te onderhouden heeft; van zů grondvorm van azążn zingen , zoarnarany gezang , lied ; van ænm ni vcrlaten , im nip achter laten , of ärimain nalaten bij overlijden , simoyon wat achtergelaten wordt, nalatenschap; van ri muz in leenbezit hebben ,mapan any wat iemand in leenbezit heeft, leenbezitting, leen goed ; van naranj, (Qarany of our bewaren , in bewaring houden , naran
any wat iemand bewaart of te bewaren heeft; van araramp, aimerlang ofan or Rag , iets wegleggen voor later gebruik , iemand bij provisie in verzekerdeberoa ring houden , en iets, zoo als verraad, heimelijk koesteren ,alær Ragang het object daarvan; van pasi grondwoord van pai aanbidden , vereeren , ajas any of ez 27247 voorwerp van aanbidding of vereering ; van myari maken ,m eranan gemaakt, ook in den zin van nagemaakt of geveinsd , wat iemand maakt,maaksel ; van man grondvorm van enmun metvoeren , meebrengen , meénemen , muang
ofmmurny wat iemand met zich voert of meebrengt; van mnai , grondvorm
van anm nan aan iets werken , mna vrap het werk waaraan iemand werkt of te werken heeft ; van asam un grondvorm van Zaynin over den schouder ·
dragen , esan yang wat over den schouder gedragen wordt, schoudervracht ; doch ook wat dient om iets over den schouder te dragen , waarmee iets over den schou
der gedragen wordt, draagstok ; van quemaure grondvorm vanmomennir stelen , quemana ang gestolen , iets gestolens; en gestolener wijze , bij wijze van gestolen ;
van arazory, grondwoord van artoany eten , arxing my wat gegeten wordt of om te eten is, spijzen, geregten of versnaperingen ; van an innp, grondwoord van
azimny afbreken of afsnijden ,aminmang afgebroken of afgesneden stuk , brok ; van ys' grondwoord van diap ? uitdrukken , uitpersen , melken , pfanny als Kråmå-benaming voor apayi melk ; van nin pijn , zeer, waarvan gnoni
pijnigen , folteren , ninonana een arrestant, een gevangene , eigenlijk een te fol terene; van anmihandel, en handelen , handeldoen in iets, anmaimy handels waar ; van manimuarnir , verkoopen , manemanomaan watmen te verkoopen heeft , koopwaar . Van ons weten , beteekent & mzaman wat te weten is of wat iemand
te weten heeft; van hier de uitdrukking: einzanage Wat gij te weten hebt,
is, of Gij hebt te weten , namelijk hetgeen men volgen laat. Dit objectief denominatief is, even als het objectief deelwoord in de Indo -germaan sche talen , een naamwoord , en wordt geheel op dezelfde wijze, als dat deelwoord , gebruikt als attribuut, als complement en als benaming van een voorwerp of als zelf
standig naamwoord . Geheel op dezelfde wijze , als in het Hollandsch het objectief deelwoord gebruikt wordt, als men zegt een geboeide misdadiger, en een misda
diger geboeid opbrengen , of dat een geboeide zijn geleider moeijelijk ontvlug ten kan ; even zoo wordt in het Javaansch van macmaap grondwoord van annaran
§ 201
BETEEKENIS VAN HET OBJECTIEF DENOMINATIEF.
195
knevelen , boeijen, anaz any of anan an any gekneveld , geboeid , of geknevelde , ge
boeide, gebruikt. Doch als naamwoord is dit objectief denominatief onderschei den van het objectief of passief zegwoord. In het Hollandsch wordt dit ook wel
door middel van het objectief deelwoord uitgedrukt: maar in het Javaansch zegt men voor gekneveld of geboeid worden am namaz of an nenean Wel kan het objectief denominatief in het Javaansch ook als zegwoord gebruiktworden , maar niet anders dan zooals ieder naamwoord in het Javaansch dat kan. Zoo beteekent van mano grondwoord van amenom leunen , tegen iets aan leunen , mommary het object waar men tegen leunt, leuning, en dit wordt ook als zeguoord gebruikt, zoodat men b . v. van iemand zegt marmoman sam hij leunt tegen een pilaar: doch eigenlijk beteekent dit: tot leuning (tot voorwerp waartegen men leunt) een pilaar hebben .
Zie $ 102 en 103, waar men ook nog andere voorbeelden vinden kan. Een aantal grondwoorden in de Javaansche taal hebben zelf reeds zulk een objective
beteekenis, hetzij in den zin van een objectief deelwoord , hetzij in dien van een zelf standig naamwoord of benaming van een voorwerp als object, zooals een on 31 schepsel. Andere voorbeelden kan men vinden in ý 118 en 120. Zulke woorden kunnen dus zonder het aanhechtsel anap in denzelfden zin als het objectief denominatief ge bruiktworden . Zoo beteekent az , gare, geschenk, wat door een meerdere aan een
mindere verleend of meegedeeld wordt, en zegt men b. v. arrivomerviau o San any de door U verleende brief, een uitdrukking, waarvoor wij zeggen Uw geëerde missive (of letteren ). Zoo beteekent ook anvis schuld , wat iemand schuldig is, in Ngoko, terwijl men in Kråmåmannen zegt, en an ancien ook wel in gebruik is, en wel in Ngoko en Kråmå beide ,maar in een anderen zin . Ook kunnen beide, het grondwoord en het denominatief, nevens elkander in een objectiven zin in ge
bruik zijn , maar dan meestal met een onderscheid in beteekenis, dat alleen door het spraakgebruik gekend kan worden . In het algemeen kan alleen gezegd worden , dat, zoo het één den zin van een zelfstandig naamwoord heeft, dan het andere veelal in den zin van het objectief deelwoord of Gerundium in gebruik is, en omgekeerd; en dat, indien beide als zelfstandig naamwoord in gebruik zijn , dan het eigenlijke logi
sche onderscheid daarin bestaat, dat het grondwoord een meer abstracten of alge meenen , en het denominatief een meer concreten of bepaalden zin heeft. Zoo betee kent omrinj, het grondwoord van agriranNg.schrijven , schrift in het algemeen , zooals wanneer men zegt: schrift op steen ; maar an airwisem geschrift, van iets bepaalds dat geschreven is, ofwordt ,of te schrijven is. Doch diman , het grond
woord van innan Kr. schrijven , heeft de bepaalde beteekenis van geschrift, boek of brief, waarvoor in Ngoko nii gezegd wordt. Trouwens aan elk woord van een abstracten zin kan het spraakgebruik een meer concrete beteekenis leenen en hechten . – Van aynan Ng. en annan . K .N ., hebben , bezitten , wordt het naamwoord in dien objectiven zin gewoonlijk met een am als sluitletter anpamu
en tonenampuitgesproken en geschreven. Misschien is die an in ditwoord ontstaan •
13
19%
IULPWoOND ພm2 ແບ or Oງ ໆ mງ HTງ NG.,
6 2010
uit den scherpen klank van de e , wanneer het woord met de bezittelijke voornaam
woorden en en en verbonden wordt. Zulk een grondwoord , dat zelf reeds een objectiven zin heeft, en wel als zelfstan
dig naamwoord of benaming van het object als voorwerp, is ook manimnazi Ng., wwny Kr., dat als zegwoord krijgen , verkrijgen , erlangen , bekomen , beteekent,
maar als naamwoord wat verkregen wordt; terwijl het objectief denominatief mano moozepanemazanary of ananowinnaan (met verdubbeling van het grond woord in plaats van de verdubbeling van den eersten medeklinker, omdat het woord met een an begint) door het spraakgebruik alleen de beteekenis heeft van hetgeen
iemand door de opbrengst van iets, b. v. van een land,verkrijgt, en manenozam my of wiarnia , zonder verdubbeling, in een geheel andere denominative betee
kenis in gebruik is. Dat manenooz of an niny na wordt in dien objectiven zin ook gewoonlijk gebruikt met bijvoeging van een zegwoord , dat een bijzondere wijze van verkrijgen beteekent; b. v.manenouazanegi wat door vinden verkregen wordt ; manem mozanan , wat door koopen verkregen wordt; manenourzenvün wat door stelen verkregen wordt; en zulk een zamengestelde uitdrukking wordt dan even zoo als een met het aanhechtsel an any gevormd objectief denominatief gebruikt. Zoo leest men b. v, in het boek Rådjå Firangon , bl. 48, r. 13 : aamanan naminnaz
monepajarnynoranyag gij zijt een opgenomene (of opgeraapte) door den Vorst; d . i. gij zijt cen door den Vorst tot zich genomen kind; en drie regels verder: none ๆ ? mum นว่าน มm มวมmmงบ ? m een gewondene zijf go door dem Torat; een door den Vorst gevondene zijt gij. Zoo ook in het Leesboek , bl. 20 , r. 4 v. 0.:
an ang nanay mamamoopamasnan muomann n het nieuwe tuig , het met nieuwjaar door mij gekochte, of dat ik gekocht heb met nieuwjaar; en in Winters
Zamenspraken , bl. 158 , r. 8: azernam nemouimananananananan, datvan den een of ander door hen geleende geld . -- Van enam koopen , en á epi rinden , is ook wel het objectief denominatief met het aanhechtsel anong in gebruik , doch alleen maar als attribuut van hoedanigheid en zonder bijgevoegde bepaling van het
súbject, dus geheel in den zin van een als bijvoeglijk naanwoord gebruikt objectief deelwoord ; b . v. in anan annameany een gekochte bediende, een slaaf, en mens
az z ásvinering een gevonden kind, een vondeling. Op deze wijze is dat manamooz ofañarni dan een hulprooord geworden , om den zin van het objectief denominatief uit te drukken , zonder dat het zegwoord daarom
een naamwoord wordt, zoodat men er ook allerlei complementen bij kan voegen , die wel met ceu zegwoord , maar niet wel met een naamwoord , verbonden kunnen worden . Maar zoo als hulpwoord , waarbij op de eigenlijke beteekenis van het woord niet meer gelet wordt, gebruikt men in Kråmå in plaats van anani veelal av
mmary of annmann ,dat eigenlijk de Kråmå-vorm van ennmimp is, een woord , dat eigeulijk in een ander geval, waarover later, maar ook in het hier bedoelde, in deftig Ngoko voor het gebruikelijke nanınmış gebezigd wordt. Zoo b . v . in de
$ 202.
anioweg, amamay or ariqamang kr.
195
Zamenspr. bl. 157 ond.: ananašajonaj 4 7171eangaman aranno aj47 ananananaz enany geld dat zij van den een of ander geleend hebben of dat zij
gewonnen hebben met dobbelen .
En zoo als hulpwoord wordt dat manenoiz en añany of annmany of inh monary dan verder ook gebruikt bij allerlei andere zegwoorden , die niet juist een wijze van verkrijgen beteekenen , hetzij om zóó om de een of andere rede den vorm van het zegwoord te behouden , hetzij omdat het objectief denominatief niet in gebruik
is. Zie hier eenige voorbeelden. Zoo vindt men in de 1001 Nacht, II, bl. 19, r. 5:
ရကာ၆ ၇Ann 3 « main၈anm၉၇
မိ
et door le»
getoonde monster tarwe bezag ik; en r. 4. v. 0.:adanan Bangunanzaman A7 วๆ my7uamๆ 47 นาง ก า ? บท ๕๕ hoe groot ook de hoeleelheid most zijn van hetgeen ik zou willen verkoopen , zij zouden het wel willen hebben ; in Winters Zamenspr . bl. 173, 4 v. 0.: ana manzar um mannanimous ? ainanmamaga pernanding om (den schoenmaker) te vragen naar de laarzen
die ik hem laat maken ; bl. 140, r. 8 v. 0.:an cering??am wnaman sinm
agy azon wang, andamenzan ga vrny om een rijpaard ,dat hij verlangde te koopen , te monsteren ; bl. 222, r. 3: aneren vanman semper weareghi
ຕິດຕາ ສຸກ - m u pmພວິບ » m = ຜິondut de vetee voskam, dien U mij gegeven heeft, buitengemeen scherp is; bl. 156, r. 13 v. 0.:
annmanner when an un entningeran de gister door U afgewerkte doeken . In dit laatste voorbeeld kan de rede ,waarom het hulpwoord gebruiktwordt, geen andere zijn ,dan het complement en Zonder dit complement zou men kunnen zeggen : anannn an er vi at an Árm En, als men zegt , zooals in de proza verkorting der Bråtå-joedå , bl. 13, 7 v. o., anomag Chanan ini dan
mimomaži de wapens, die zij in de handen hadden, ontzonken hun ; dan is het niet blijkbaar , waarom het hulpwoord gebruikt wordt, en waarom men
niet liever zegt: Siecranymanéhni tilan nimnem non De rede moet dan in het spraakgebruik liggen . Hier schijnt het deze te zijn, dat Letray of SAR Elaran gewoonlijk alleen als benaming van een voorwerp of zelfstandig naamwoord gebruikt wordt. 202. Maar , gelijk het objectief deelwoord denzelfden zin ook heeft , wan neer door het zegwoord , waarvan het afgeleid is , zulk een betrekking van een
súbject tot een object niet beteekend wordt, zooals b. v. in gegaan, gevlugt, gestrand , gestorven , gezeten ; zoo ook het objectief denominatief ; en dan ook weer
even goed in den zin van een Gerundium of van een zelfstandig naamwoord ,
als in dien van een deelwoord , zoodat het dusook beteekenen kan ,wat in het Hollandsch te gaan , en een gevlugte of een vlugteling beteekent. En zoo dan ook , wanneer het afgeleid is van een zegwoord in een intransitiven zin , ofschoon dit anders ook als transitief in gebruik is , zooals hooren , wanneer men b . v . zegt: Hij hoort scherp . Even zoo eindelijk ook van een benaming 13°
196
BETEEKENIS
VAN
HET OBJECTIEF DENOMINATIEF .
van hoedanigheid , daar zulk een woord in het Javaansch even goed tot prédi caat en dus als zegwoord , als tot attribuut en dus als bijvoeglijk naamwoord , gebezigd wordt. — Zoo beteekent het objectief denominatief dan een acciden
tele gesteldheid , die wel een objective gesteldheid is, maar die nietvoorgesteld wordt als teweeggebracht of veroorzaaktwordende door een súbject,maar door
omstandigheden , of ook door het object zelf of van zelf. En zoo beteekent het ook dikwijls een onderhevigheid of onderworpenheid aan het een of ander; òf een natuurlijke gesteldheid , begaafdheid of geaardheid , zooals in het Hollandsch
door een afgeleid bijvoeglijk naamwoord als sterflijk ofvergetelijk , beteekend wordt; of ook een accidentele hoedanigheid , zooals in het Hollandsch dikwijls eenvoudig door een bijvoeglijk naamwoord beteekend wordt, wanneer het bij een
complement van object als complement van objective gesteldheid gebruikt wordt;
b. v. wanneer men spreekt van iets koud eten of drinken. In het Javaansch wordt echter in zulk een constructie alleen dan het objectief denominatief ge
bruikt, wanneer þ. v. koud zoo veel beteekent als koud geworden of koud gelaten (niet gewarmd), zoodat het dus niet eenvoudig een hoedanigheid , maar een
accidentele hoedanigheid , moet aanduiden ,of de wijze hoe iets gedaan wordtof gebeurt. – Zie hier eenige voorbeelden : van noon gang, grondwoord van mzeeran gaan, nimamiany te gaan , wanneer men b . v. zegt nimamem AL EN een uur te gaan , waarvoor wij zeggen een uur gaans; van anmany, grondwoord
van Zimang vlugten ,anman ang gevlugt, gerlugte, vlugteling; van 7 233* af vallen , 7229320 any afgevallen , wat afvalt of afgevallen is, afvalsel, maar ook onderhevig aan afvallen, ligt afvallend of afbrokkelend van aard ; van asunany ,
zich onderwerpen , angmany onderworpen , die zich onderwerpt of onderworpen heeft, onderworpeling; van marmarany , een last laden (van een vaartuig ) of dragen (van een lastdier),meremarramoy niet alleen een vracht, last of lading, die geladen wordt, maar ook om vrachten te dragen , in a mnggenanaman
last-paard ; van risan grondvorm van gaz in den slaap spreken en slaapwan delen,n anap aan het spreken in den slaap, of aan het slaaprundelen onder hevig ; van Sina , medelijden , en medelijdend , en medelijden hebben , en
elmaand medelijdend van aard ; van anaran zwak , en zwak zijn, en uit zwakheid bezwijken , andara207 onderhevig aan zwakheid , zwak van aard of natuur , ligt uit zwakheid bezwijkend , zwakkelijk ; van Sains bevreesd , bang, vreezen ,vrees, Dimanan bevreesd van aard , onderhevig aan vrees, vreesachtig , bloóhartig ; van imagen willen , magyar gewillig van aard; van waćni geduld , geduldig en
geduld hebben ,ananmany geduldig vanaard ; van anamı onbeschaamd ,ananana onbeschaamd van aard ; van andrang keurig, kiesch , an dramaen keurig of kiesch
van aard ; van nisins vergeten , namarang onderhevig aan vergeten , vergeetachtig
van aard , vergetelijk ; van munan gedenken, gedachtig zijn, zich herinneren , hengenis hebben , manancinon met geheugen begaafd , in den zin van goed von
202.
BETEEKENIS VAN HET OBJECTIEF DENOMINATIEF .
197
geheugen ; van nay , grondvorm van (27.77 hooren , 77erran goed of scherp van gehoor ; van Sion , grondwoord van zhoni uitkomen , uit iets voortkomen , Simamianuit voortgekomen , product van iets,afkomstig, b. v. van Timor; van
annanzi (grondvorm manzı) versleten , apenenanzanar wat in een versleten staat gekomen is, ook lompen , vodden ; van de diam vochtig, van den grond , keimmann wat van een vochtige gesteldheid is, grond die vochtig is door omstan digheden , zooals in wouden ,waar de zon niet in doordringt; van ananınieuw ,
ann an versch , b. v. van pas gevangene visch , en van alles, wat niet van zich zelf nieuw is, maar wat op nieuw gekregen wordt; van ann achterblijven ,
annag watachter gebleven is,achterstallig ,achterstal; van mponzi over, over schieten ,nenzanay overgeschoten, wat overgeschoten is, overschot; van ayam asp genoeg , voldoende, genoeg of voldoende zijn , ayan array genoeg of voldoende,
als accidentele hoedanigheid , zoodat het eigenlijk beteekent genoeg geworden , of waarmen genoeg aan heeft,alsmen hetgebruikt ; van Qazi, juist van pas,müziani hetzelfde als accidentele hoedanigheid , juist gepast; van anden koud , en koud zijn , anii ap koud, als accidentele hoedanigheid van iets dat koud geworden of koud gelaten is; van zon ? heel, in zijn geheel zijn , ayon ?anay in zijn
geheel, van hetgeen in zijn geheel gelaten wordt, b. v. van een lam , dat heel, in zijn geheel, gebraden wordt; van annanay langzaam , zacht (grondvorm prarany), annnnnnnnngang of monemuragan langzaam , van iets dat lang
zaam gedaan wordt, zachtjes; van nanann vlug, snel, en snel gaan of doen , naman any of n nanaman hetzelfde,wanneer snelheid het doel is,zoodat men b . v . zegt wannanamang hij loopt snel, wanneer men eenvoudig zeggen wil, dat zijn gang snel is, maar noun na namamany,wanneer men zeggen wil, dat iemand snel loopt om snel te loopen , en dus: hij loopt met spoed , zoodat hij spoed
maakt, of met versnelde schreden ; van finnas kort,beknopt,en kort of beknopt
zijn , tiamas any beknoptelijk, op een beknopte wijze ,ook om kort te gaan ,wan neer namelijk kortheid ofbeknoptheid het doel is ;van manajan vroeg , 'smorgens,
en vroeg zijn , nanapan any of managnam anayan ang vroegtijdig , b . v. ergens naar toegaan , zoodat het vroegtijdig geschiedt en zóó, dat dit het doel is; van annan , leven , annewany levend van aard , van planten , die uit haar aard zoo gesteld zijn , dat zij niet ligt sterven, maar welig voortkomen ; ook levend , als een accidentele gesteldheid , waarin iemand gelaten wordt, b .v . als men zegt:
iemand levend begraven (terwijl men toch b. v. zegt: andhamnunan levend. gepakt worden of in handen vallen ,omdat levend zoo niet een accidentele gesteld heid , maar een subjectiven toestand beteekent); van azan nap uit den grond opschieten of uitschieten , opgroeijen , ganz any of yangmany opgeschoten ,
opgeschoten gewas, onkruid ; en van ons
wassen , anegzemany gewas.
Minder duidelijk valt soms de eigenlijke beteekenis van den vorm in het oog, wan
neer zulk een objecticf denominatief de naam geworden is van een soort van concrete
198
BETEEKENIS VAN HET OBJECTIEF DENOMINATIEF.
203 .
voorwerpen : het is dan moeijelijk met zekerheid te zeggen , in welken zin men het eerst dien naam daaraan gegeven heeft. Zoo beteekent van enig geel, amenn geelgoed , en wel bepaald geel koper ; van brzmy Kr. wit, wiązanann witgoed, en welwit lijnwaad, en zilver, in tegenoverstelling van asmaq goud, eigenlijk geel; van monian gewoonlijk an manap, hard , mamawa shang eig. hard van aard , en zoo als Kråmå-benaming voor ijzer en voor been . Wanneer het objectief denominatief zijn beteekenis heeft van een werkwoord of toestandswoord , ontleent het toch gewoonlijk , zooals uit de bijgebrachte voorbeelden blijkt, den vorm van het grondwoord : en dit is ook natuurlijk ,daar het een objective beteekenis heeft, terwijl de vormen van het werkwoord en het toestandswoord aan het grondwoord juist een subjectiven zin geven . Somtijds evenwel wordt de vorm van het toestandswoord behouden , om het woord in de beteekenis, die het in deze afleiding heeft, te onderscheiden van het denominatief van het werkwoord . Zoo heeft men van erai onder weg ergens aangaan of aanleggen , ofschoon het grondwoord an en 3 is , er en mang van de geaardheid van iemand, die gaarne onder weg
ergens aangaat; terwijl anar inang de objective benaming is van een plaats,waar men veel aangaat , van het werkwoord car in ergens aangaan of aanleggen . En zoo heeft men nevens anunomary, van het werkwoord anmunan , ook van het toestandswoord az Eranap onverwachts, of tegen verwachting, zich toedragen of
voordoen of gedragen , az aran man niet te verwachten , onverwachter wijze of tegen verwachting . Van een werkwoord , dat van een eigennaam van een plaats gevormd is en een gaan naar die plaats beteekent, wordt het objectief denominatief, dat er somtijds van afgeleid wordt, nu eens met, en dan eens zonder , den neasklank uitgesproken ; in
het eerste geval, om door den vorm die bijzondere beteekenis van een beweging of rigting naar een plaats uit te drukken , in het andere geval, omdat de objective be teekenis van hetwoord met dien subjectiven vorm van het werkwoord toch in strijd is. Zoo zegt men ammornanggaisarmainan en arm noraum was to be
nag een Padjangsche of Fasisirsche commissie, om den aard of de soort van een te volbrengene commissie te beteekenen . Zoo zegt men ook mammamazan
on Jan sen een Samarangsche (naar Samarang te doene) reis; en dan ook mamas?maardan oop van huis gaan om naar Samarang te gaan , in commissie naar Samarang ; en zelfs asnain masinassan iemand die een reis naar Samarang
te doen heeft, die in commissie naar Samarangmoet ( Anggěr-àgěng, art. 5).
203. Gelijk in het Hollandsch het objectief deelwoord , b. v. in gevleugeld , gemutst, gelaarsd en gespoord, en een gemijterde;200 wordt ook in het Javaansch het objectief denominatief, in denzelfden zin als van een zegwoord, van een
zelfstandig naamwoord of benaming van voorwerp gevormd. Zoo beteekent het dan een naar dat voorwerp benoemde accidentele gesteldheid , of ook weer zelf als zelfstandig naamwoord een voorwerp van zulk een gesteldheid ; b. v. van
$ 204.
BETEEKENIS VAN OBJECTIEF DENOMINATIEF .
199
hanan , benaming van het gewone kleed van den Javaan om het benedenlijf, annegang geběběd , in de Běběd gekleed , met een Běběd aan ; en van mana qamron , benaming van een staatsie-béběd , manemanean any gedòdòt, met een
staatsie-béběd aan; van imharp, benaming van een Javaanschen dolk of pon jaard ,another tong gedolkt, geponjaard , met een dolk in den gordel ; van ajan naam van het leesteeken voor den klinker oe, amamenej, van een dichtregel, met een Soekoe (in de laatste lettergreep); van annan woud , bosch , anm as stan wild , als een door het leven in het woud bekomene geaardheid , zoodat
b . v. marranon siang niet een boschmensch beteekent in den zin van een berooner van het woud (dit is marrannall), maar een wilde, een wildeman ; van mniany , lid van riet, nemesap eig. geleed , met leden , iets dat geleed is , en zoo als Kråmå-benaming van bamboe- en suiker-riet ; van ons daglooner , annanong dagloonersgeld , wat gegeven wordt om een daglooner te hebben ; van nan uiterlijke hoedanigheid , vorm of kleur, parang of n narann een
gedaante, een gestalte, een voorwerp dat zich door de wijze, waarop het gevormd is, onderscheidt; van annumom , ei, anmomem Stimmemany om
de eijeren , b. v. kippen houden , d. w . 2. 200 kippen houden , dat de eieren het doel zijn.;van nur groot, marang om iets groots, b.v. spelen ,d.w .z. grof spelen (want wat het grondwoord mmar beteekent, groot, dat wordt in het objectief denominatief niet als benaming van hoedanigheid in den zin van een bijvoeglijk naamwoord, maar als benaming van een voorwerp als object in
den zin van een zelfstandig naamwoord , voorgesteld ; van arrang, klein , arluanroman om een kleinigheid , b . v. spelen .
204. Uit het bovenstaande is dan gebleken , hoe het objectief denominatief, zelfs wanneer het van een zelfstandig naamwoord is afgeleid , in beteekenis overeenkomt niet alleen met het objectief deelwoord, maar ook met het Gerun dium der Indo-germaansche talen , en dus zoowel den zin van het Imperfectum als van het Perfectum heeft. Behalven dat is nog op te merken , dat het ook dikwijls den zin heeft van hetgeen men in de Latijnsche grammatica het Ge rundioum noemt (zooals in moribundus, in het Fransch moribond), en dat in het
Hollandsch uitgedrukt wordt door het Gerundium bij een zegwoord , dat een blijvenden of voortdurenden toestand beteekent (b .v. in staan of zitten te wachten , hangen te slingeren , liggen te spartelen), of anders door het subjectief deelwoord
met het woordje al er voor (b. v. al wachtende heen en weér wandelen ). In het Javaansch wordt het uitgedrukt door het objectief denominatief, en wel door daaraan den zin van het Perfectum en Imperfectum tegelijk te geven . Het be teekent dan namelijk een reeds bestaande accidentele gesteldheid van een persoon of zaak , om iets te doen , hetzij dat dit reeds begonnen, maar nog verder te doen , of nog niet begonnen , maar nog eerst te doen is. Het wordt of als complement van een ander zegwoord , òf zelf als zegwoord gebruikt, zoodat b . v .
BETEEKENIS VAN HET OBJECTIEF DENOMINATIEF .
200
204.
van anda m2, grondwoord van aramastaan,anamwnanigap in het eerste geval zooveel als al staande beteekent (b. v. al staande met elkander praten ), en in het laatste geval zooveel als blijven te staan , of, om het zoo uit te drukken , staan te staan, dat wil zeggen reeds staan maar ook nog te staan hebben . Andere voorbeelden zijn van ananny , grondvorm van antara nun iemand of iets schonmelen , wiegen , an gn man te schommelen , en vanhier als zelfstandig naam woord iets om te schommelen of om meé te schommelen , een schommel, een wieg ;
maar als complement in een gezegde z. v . a. al schommelend of aan het schom melen , en zelf als zegwoord aan het schommelen zijn , of staan of zitten of liggen
te schommelen ; van meraun of annaramp, grondwoord van dimarann met de
vlakke hand tasten , menanam any of immeran wrinaran man al tastende ; van anlægari op handen en voeten kruipen , (unanarany al kruipende, of liggen te kruipen ; van anmaan op den grond kruipen , (manapalkruipendeop den
grond , of op den grond liggen te kruipen ; van muzeem n (grondvorm anno æm nyl) spartelen , ann noem maan al spartelend , of liggen te spartelen ; van e mmzi (grondvorm kurinm ? ) de handen uitstrekken om iets tegrijpen ,ano ?
ann de handen uitstrekkende, of de handen uitgestrekt houden ; van cias . (grondvorm
S ) stuiptrekkea , met krampachtige beweging de leden stijf
uitstrekken ,and Sam al stuiptrekkende, ofliggen te stuiptrekken ; van arnuary loop, Erniar , loopen , gaan loopen , maar arninuunan , loopen , van een kind,
eig .aan het loopen zijn , of loopen om te loopen ; ook benaming van een kind van dien ouderdom , dat het aan 't loopen komt of begint te loopen ; van (yan, vaar
tuig , schuit, (Ezan een vaartuig of schuit gebruiken ,maar namen aan het varen zijn , varen om te varen, schuitjevaren , spelevaren; en van maanrau Kr. water, man nun any wateren , zijn water lozen , terwijl het werkwoord marrau in
het geheel niet in gebruik is , ofschoon ook dit reedsdie beteekenis zou kunnen hebben, gelijk in Ngoko van anas' pis, azarz? pissen beteekent. Zulk een
woord is eindelijk ook van an ni slapen , anymiany of anan anneann te slapen liggen , of ook wel zitten , ofschoon juist niet in dien zin , die aan deze uitdruk king in het Hollandsch gehechtwordt, van iemand die reeds werkelijk slapende is, maar van iemand , die nog wel niet ingeslapen is, maar reeds in een ge steldheid is, die geschikt is om te slapen , en dus liggen of zitten om te slapen .
Het boven aangevoerde grondwoord anda of andis van and Barney is gevormd van *
8 en dit door verdubbeling van de eerste lettervan het grondwoord
waarvan ook , met het voorvoegsel, an , aná gevormd is. Het is dus een
accidenteel Passief. Hetzelfde is ook naar alle waarschijnlijkheid de vorm van de
grondwoorden der twee voorafgaande voorbeelden , en zoo van andere mecr. Zulk een objectief denominatief in den zin van het Gerundivom is ook anne
matemamy biggelen , van tranen , tegelijk, even als dit Hollandsche woord , een frequentative vorm , van zanemarian , door verdubbeling van de cerste letter ge
$ 207.
BETEEKENIS VAN HET OBJECTIEF DENOMINATIEF .
201
vormd van den grondvorm muren , dat een klanknabootsend woord schijnt te zijn , te vergelijken met maron doorzijpen , waarvan naman samen aanhoudend door
zijpen en doordruipen beteekent.
205 . Verder moet omtrent het spraakgebruik van het objectief denominatief opgemerkt worden, dat het ook gevormd wordt van benamingen van een ze kere hoeveelheid ofmaat , om een accidentele gesteldheid te beteekenen als een
wijzehoe ofwaarop iets plaats heeft, gebeurt of geschiedt; zooals b.v.van'anana , honderdtal,waarvan mannen honderd,an emas senp bij honderden of bij dehonderd (b . y. verkocht worden ); van anak stuk , waarvan was één , eig . een stuk, an
225my alleen iets doen ;van anar pond,annanang pondsgewijze , bij het pond ; van mann bottel, flesch , manzar bottelsgewijze , bij de flesch ; van 73 helſt , sń cozaman bij helften , of bij de helft; van mauny, Spaansche mat ,
anau nang bij, of in , Spaansche matten ; van ma'ls maand, anaan bij de maand of bij maanden (b. v. betaald worden ). En zoo dan ook van zamenstellin gen met telwoorden ; b . v. van enn man drie maanden , annanaron bij de
drie maanden ; en even zoo van ayagang, steek , enmjazanaman in drie steken ; van won an innan een groote maat, aanan nanan bij de groote maat (zie 1001 Nacht, II, bl. 19 , r. 8 , vrg . r. 1). 206. Ook dient het objectief denominatief om een voorwerp te benoemen als iets , wat niet uit zich zelf of uit zijn eigen natuur (als súbject) zoodanig is, als waarnaar het genoemd wordt, maar slechts door een accidentele gesteldheid ; namelijk als iets dat zoodanig (als object) gemaakt is of als zoodanig gebruikt, of ook wel beschouwd wordt, en dus niet eigenlijk en wezenlijk , maar slechts in een oneigenlijken zin , of bij vergelijking, dat is, wat het grondwoord betee kent. Zoo b. v. van ngai of ny & een gatofkuil in den grond van denatuur,
nararany of nz & arany een gemaakt gat, een gegraven kuil; van aniis een natuurlijk oor, van een mensch of beest, andiaran een gemaakt oor, b . v. van een pot; van a map, paard , s nagy een gemaakt of nagebootst paard , een paard als kinderspeelgoed , ook wat als een paard gebruikt of beschouwd wordt, een stokpaard ; van anazmiy , kind , anagmamy een pop (iets dat als een kind beschouwd wordt); ook een kleine (als ware het een kind ), b. v. mazanagan
app een kleine berg ; ook rente (wat een kapitaal als het ware teelt); van anniji been , beenderen , en njaan geraamte, schets ; van aranń i broeder,wrannynai
een vriend , iemand die als broeder beschouwd wordt;van anain rivier, amma any een sloot, waterleiding of beekje ; van mann zee, arm nang een kleinezee, een meer als een zee, een groot meer .
207. Behalven dat wordt dit objectief denominatief ook als eigennaam ge bruikt om een plaats naar iets te benoemen, gewoonlijk naar den persoon of
de klasse van menschen, waardoor de plaats bewoond wordt. Zoo b . v. van ( un an de Pridötä , naam van een regtbank , (2, mm un
naam van de piaats
BETEEKENIS VAN HET OBJECTIEF DENOMINATIEF.
202
$ 208.
op de Aloen -aloen waar die regtbank gehouden wordt ; van anagom mni eigennaam
van een prins, anahem mnain het Adi-năgåråsche, als benaming van dat ge deelte van de hoofdplaats Soerakarta, waar Adi-năgårå woont; van amanan , priester , anangay de priesterwijk ; en desgelijks vele andere benamingen van
wijken op de hoofdplaats te Soerakarta. Andere worden in den vorm van het transitief Passief benoemd, gelijk daarvan voorbeelden gegeven zijn in $ 173 ; andere met het voorvoegsel on er voor, zooals
naman de wijk der Chinezen , de Chinesche kampoeng , en arasmoze ang de slagerswijk . Eenige worden op tweeërlei wijze genoemd. Zoo zegtmen armeiranom
mnong
173) en è ayom mnann voor het Mangkoe-nägåråsche; amanah
margany en qnamwagony voor de Residentie , het Residentie-huis, de zetel van den Resident op de hoofdplaats; aras naman y en ar namande begraafplaats ,
ບຖT Gາ 000 en ໆ
ເດີ້ " n de bordurdersackjk, ບາແm0Fດ 4 en Fm ຫາ
de paardemarkt ; en de ananya 1, of priesterwijk , wordt ook wel vanangan
genoemd. — De vorm van het transitief Passief, met het voorvoegsel am , heeft meer bijzonder de beteekenis van hof, paleis of bepaalde , vaste woning van een aan zienlijk persoon of beambte. Zoo wordt een buurt nog amanmar genoemd , omdat daar vroeger de vaste woning van den maniom of marktmeester was. De benaming met het voorvoegsel en heeft meer bijzonder de beteekenis van een plaats ofwijk.
De benaming zonder een van die beide voorvoegsels, eenvoudig als objectief denomi natief, beschouwe men als een kortere benaming, die noch het één , noch het ander uitdrukkelijk beteekent, maar alleen als eigennaam tot onderscheiding dient. In eigennamen verliest trouwens de grammatische vorm zijn bijzondere beteekenis. Op gelijke wijze heeft men ook eenige concrete voorwerpen naar een ander voor
werp, hetzij persoon of zaak, benoemd, wanneer zij een plaats voor zulk een persoon
of zaak beteekenen; b. v. armor arrang smederij, smidse, van arnom
smid , en
als smid werken , smeden , en annan inktkoker , van rá inkt; maar vooreerst zou men kunnen aannemen , dat in zulke appellativen bij verkorting het voorvoegsel
an wordt weggelaten : want men zegt ook met dat voorvoegsel arumom wap en arcinonen en , indien men dit niet aanneemt, dan is de beteekenis van den vorm van zulk een benaming toch niet anders te beschouwen , als b. v. die van annan any wat men voor een daglooner geeft, om zijn dienst te hebben ($ 203). Het begrip van het algemeene voorwerp , waarvan het denominatief een bijzonder soort
beteekent, en dat aimming any, plaats, of manuanzı huis, gebour, bij wonom
aremyis, arrazı vat,wat dient om er iets in te doen, bijaim arany , en apirang geld , of manzarzı loon , bij aan ng panany; dat begrip van het algemeene voorwerp wordt door het objectief denominatief niet bepaald: het aanhechtsel an man beteekent op zich zelf geen plaats, even min als vat of geld .
208. Verder heeft dit objectief denominatief nog een beteekenis, die in den cersten opslag zou kunnen schijnen met de hierboven beschouwde geenerlei
209.
OBJECTIEF DENOMINATIEF ALS COLLECTIEF NAAMWOORD.
203
overeenkomst te hebben , maar waarvan de verwantschap toch reeds uit het Hollandsch blijken kan ; namelijk een collective beteekenis, zooals in de objective, met het voorvoegsel ge gevormde woorden geboomte , gebladerte, gebloemte , ge
beente, gestarnte, gebergte, gedierte , gevogelte. Zoo wordt namelijk een aantal voorwerpen benoemd, dat beschouwd wordt als één geheel uit te maken, en wel als een object, hetwelk zijn gesteldheid heeft door datgeen , waarnaar het benoemd wordt, en dus door de voorwerpen, die het geheel uitmaken . – Om deze zoo bijzondere beteekenis van de andere te onderscheiden , kan men het objectief denominatief in dezen zin gevoeglijk het collectief naamwoord noemen. --- Zoo , en gewoonlijk met herhaling van de eerste letter, b . v . van amargi hout, houtgewas, boom ,amauraap of aman nararany geboomte ; en even
zoo van en anp ofandrann stam , stamgewas, boom , anayamang insgelijksgeboomte;
van menaioa blad, moemarcany of qmimeminuiranang gebladerte, loof ; en even zoo van maninararany, wortel, menemarreman namaaraan , ofschoon wij in het Hollandsch niet even zoo gewortelte , maar in het meervoud wortels zeggen; van onze bloem , menmany of arifm en 1001 gebloemte , bloemen ; van non plas,waterpoel, nomy of n nomy een aantal poelen bij elkander, een
plaats waar veel poelen bij elkander zijn. — En zoo ook in het Javaansch van woorden , die zelf reeds een collectiven zin hebben of ten minsten gewoonlijk
in dien zin gebruikt worden , om een meer of min groote hoeveelheid als één voorwerp te beteekenen ; maar in dit geval zonder herhaling van de eerste letter; b . v. van mmzi riet, mmzanan rietbos ; van de napoomy modder ,
kongemang modderpoel; van anayozzang slik, anginaçıran ana slikplas. – m
Even zoo ook verder van telwoorden , zooals van ananasn honderdtal, anon y honderden , een aantal honderden bij elkander ; en van managi duizend
tal, qannarran duizenden ; en desgelijks van woorden , die een voorwerp van een zekere grootte als maat beteekenen en tot zamengestelde benamingen van hoe
veelheid gebruikt worden; b . v . van ara' maand , waarvan b . v. mirasani twee maanden , als collectief ammung maanden , maanden lang. 209. Ook heeft men in het Hollandsch vele niet van naamwoorden , maar van zegwoorden afgeleide objective benamingen met het voorvoegsel ge , zooals
geloop , geveen , gezucht , gestamp, geduw , gestoot , gedrang en gefluister, die ook een collective beteekenis hebben , daarzij eenmeervoud als één geheelbeteekenen .
Zoo beteekent geloop een gesteldheid , die veroorzaaktwordt door het vele loopen van één persoon , of door het loopen van meer dan één persoon tegelijk. In het Javaansch wordt insgelijks het objectief denominatief van een zegwoord ge vormd in den zin van een collectief naamwoord , doch alleen zoo , dat het een gesteldheid beteekent, die teweeggebracht wordt of tot stand komt door meer dan één , al' is het dan ook maar door de deelneming van velen door hun tegen
woordigheid. Zoo beteekent het grondwoord asian reeds geveen , geschrei,
204
OBJECTIEF DENOMINATIEF ALS COLLECTIEF ZEGWOORD.
$ 210 .
als een objective toestand of gesteldheid ,die gebeurt,hetzijdie teweeggebracht wordt door één of door meer dan één persoon , en vandaar aneryweenen ; maar an cinta y geween , geschrei, als collective benaming van het geween of geschrei van meer dan één persoon met elkander, en dus als één geheel be
schouwd, of, om het zoo uit te drukken , een weenpartij of schreipartij. Zoo van masomman dans, ook danseres, anneminmann dansen , en main mag any ge dans van velen met elkander of een danspartij; van azyann afhaling , dagana
iemand afhalen of inhalen , dhązan ay afhaling of inhaling, als een openlijke , feestelijke plegtigheid, die door velen geschiedt; van andimp, aanstelling van een ambtenaar,anánmən demay openlijke aanstelling als een feestelijke partij; van manmny , straatroover of struikroover, annarmnip straatroof plegen , men minima òf een aantal straatroovers bij elkander, een rooverbende , volgens § 208 , òf straatrooverij, een door een bende gepleegde straatroof. Zoo ook ani 27any een gevecht van twee of meer personen met elkander , een rechtpartij; anni andan een wedloop of harddraverij ; Orasicon een tournooi of steekspel.
210 . Maar zulk een collective benaming van een objective door twee of meer personen tot stand komende of teweeggebrachte gesteldheid wordtnu ook zeer
dikwijls in den zin van het Gerundivum ($ 204) tot prédicaat of complement toegeschreven aan een subjèct, om te beteekenen , dat het subjèct met een ander, of, wanneer het subject meer dan één persoon beteekent, met elkander , in die
gesteldheid is ; en in deze beteekenis, waarin de eerste letter van het woord veelal herhaald wordt, kan het, tot onderscheiding van het collective naamwoord , gevoeglijk het collectief zegwoord , of, daar het toch een gesteldheid of objectiven toestand beteekent, het collectief toestandswoord genoemd
worden . Zoo beteekent het zoo even genoemde mancar,een gevecht van twee of meer met elkander, als zegwoord , en dan veelalamananarany,van één persoon, met een ander, en van meer dan één,met elkander, in gevecht zijn of een gerecht
hebben , en dus met een ander of met elkander vechten of aan het vechten zijn . Zoo ook bir gevechtmetwapentuig,als eenvoudige benaming van een accident, ook als zegwoord vechten ; maar dinara , als collectief naamwoord , gevecht met een ander of met elkander, oorlog , en , als collectief zegwoord , en dan ge woonlijk adnom , met een ander of met elkander in gevecht of oorlog zijn , met een ander ofmet elkander vechten of aan het vechten zijn , of oorlogen . Even zoo worden als zegwoorden gebruikt nimzan any of manympananmet een
ander of met elkander gezeten (of aan het zitten) zijn , bij een ander of zamenmet elkander zitten , van nim ? zitten ; van drama voltallig bijéén , allen bijéén zijn ,
diaman met anderen of met elkander voltallig bijéén zijn ; van arzamy,raall, azam beraadslagen , maarmemy of an ancaman met een ander, of met elkander,aan het beraadslagen zijn ,ofzamen beraadslagen; van drani overdenking, overweging , overley , en overdenken , overwegen , overleggen , maar erannar
$ 211.
OBJECTIEF DENOMINATIEF ALS COLLECTIEF ZEGWOORD.
205
met een ander , of met elkander , overwegen of overleggen ; van anog spreken ,
animçırany of anarnançamenmet een ander, of met elkander, aan het spreken of in een gesprek zijn , ofeen gesprek hebben , of zamen spreken ;van ennen bijeen
konst, zamenkomst, am dep met iemand zamentreffen , iemand ontmoeten ,maar annen min of anannan ang met een ander of met elkander een bijeenkomst of zamenkomst hebben ; van an n'ızı grondwoord van arisz , verhuizen, an rinzan růzanny, van velen gezegd , met elkander aan het verhuizen zijn of verhuizen. Dikwijls hebben zulke collective zegwoorden van zelf een wederkeerige beteeke nis : want met een ander of met elkander aan het vechten zijn beteekent van
zelf, ook in het Hollandsch , tegen een ander of elkander vechten ; en zoo is de beteekenis wederkeerig. Zoo ook van anns grondwoord van ananii wer pen , gooijen,xn nun any of an an ni ar an met een ander ofmet elkander aan het
werpen zijn , en dus elkander,de één den ander, werpen ; van ancan grondvorm van aprun tegen iemand of iets aanrijden , aman run 27an tegen malkander aan rijden ; van vanny , grondvorm van acham niy omarmen , omhelzen , non many of nýannan elkander, de één den ander , omhelzen ; van mani antwoord , grondwoord van apránı antwoorden , mannann op elkander antwoorden , van geluiden , die tegen elkander in klinken ; van annaue komaan! laten wij! dat volgens § 104 ook komaan roepen beteekenen kan, annauemn malkander te hulp roepen om iets te zamen te verrigten ; van en
ny , grondwoord van an
has nyn met het geweer schieten , ach asmany of an Enasinamn elkander, de een den ander, of tegen elkander, schieten ; van anagi, grondwoord van andenmet de vuist slaan , annemey ofananmaan elkander met de vuist slaan; van azaz amp, grondwoord van amagamy met een wapentuig , zooals een dolk of degen , steken , apam of apapanya elkunder, de een den ander, met een wapentuig steken , tegen elkander met den dolk of degen vechten ; en even zoo meer derge lijke, die een zamen met, dat is tegen , elkander vechten of strijden beteekenen . In deze wederkeerige beteekenis is het collectief zeguoord wel te onderscheiden van den wederkeerigen of wederzijdschen vorm van het zegwoord ($ 185 vlgg.).
Alleen deze laatste vorm stelt eigenlijk iets voor als van weerskanten of over en weer geschiedende, terwijl het collectief zegwoord alleen een accidentele ge steldheid van twee of meer met elkander beteekent. In deze collective beteekenis is het, dat , wanneer de a van het aanhechtsel anana met den eindklinker vau het grondwoord inéénsmelt , somtijds het aanhechtsel nog eens aan het woord gehecht wordt: zie de aanm . bij $ 199. Zoo wordt voor naran of nman met een ander of met elkander van gedachten wisselen of over een onderwerp spreken , van mooi gevoel, zin , ook nmanan gezegd.
211. Uit het menigvuldig gebruik van het objectief denominatief als collectief zegwoord, om een met een ander strijden te beteekenen, is het eindelijk te ver
klaren , dat een woord van dezen vorm met een anderwoord als objectief com
206
HET AANHECHTSEL UNAT
HET AANHECHTSEL U
$ 212 .
plement ook gebruikt wordt in den zin van met een ander wedden of wedijveren om hetgeen door de beide woorden beteekend wordt. Zoo beteekent van man on y vlug , snel , en anrisan schrijven , name aprinnmet een ander wedijveren in het vlug of snel schrijven , met een ander om het snelst schrijven . Het objectief
denominatief naman ang beteekent namelijk een accidentele gesteldheid , zoodat men snelheid als object ten doel heeft, en dus, bij vergelijking, om het snelst. Dit vereenigd met agresasy, schrijven ,als complementvan het voorwerp ,waarin men snelheid ten doel heeft, geeft, wanneer het als prédicaat aan een persoon wordt toegeschreven ,den zin van om het snelst schrijven . Zoo ook van manera breed , met anası borst, ananaggari of an aranwalangmani eig.om het breedst
van borst, en , als prédicaat, met een ander zich meten of wedden , wie het breedst van borst is; en van marang, grondvorm van annarann of Smarang nemen , met 'n many hoofddoek , warnan tangan warnang om elkanders hoofd doek wedden , eigenlijk om het nemen van den hoofddoek . Ook in angagap in plaats van anta ang is het aanhechtsel an any nog eens aan het woord gehecht, om de collective beteekenis meer uitdrukkelijk aan te duiden .
Zie de aanmerking bij de vorige paragraaf. OVER
HET AANHECHTSEL UM
212 . Even als het aanhechtsel anmy en alle aanhechtsels, die met geen anderen medeklinker, dan met een an, beginnen , wordt ook het aanhechtsel ihan aan een woord , dat op een medeklinker uitgaat , zóó aangehecht, dat die medeklinker in de uitspraak met den klinker van het aanhechtsel verbon
den , en in het schrift verdubbeld wordt ($ 15 ); b . v. in a
201 (woedoeněn)
een bloedzweer of bloedzweren hebben , van apapain, en annzanan baràěn) melaatsch zijn , van ann ?, melaatsch of melaatschheid . — Maar, indien het grondwoord op een klinker uitgaat, smelten de klinkers niet in één , maar
wordt er de neusletter an tusschenin gevoegd; b. v. in aman azap (tàïněn) Berroest, van ana'n roest.
213. Even als in klank, zoo is ook in beteekenis, dit aanhechtsel zeer na aan het aanhechtsel annen verwant. Even als dit,geeft hetaan hetwoord debeteekenis van een accidentele gesteldheid , doch alleen in den bepaalden zin van een ongesteldheid of slechte gesteldheid , van een behebdheid met een kwaal of gebrek .
Zoo in de zoo even aangehaalde voorbeelden : zoo ook van nimi ziek ,non ongemak , ongesteldheid , ninongang met ongemakken of ongesteldheden behebd of
behebd zijn ; van Racing de kinderpokken , ParyBan de kinderpokken hebben ; van anmmrzny , de spruw , annmetany de spruzo hebben ; van mannomian ,
de jicht, man naman ang de jicht hebben ; van anæmi een steenpuist op het hoofd ,
{namazno9 zulk een steenpuist hebben ;vanmaninep, jenkte,mbi maanjenkte
$ 216 .
DE EXCESSIEF OF OVERMATIGE TRAP .
207
hebben ; van anarop, grijs haar, aparatmy grijs haar hebben van ouderdom ; van engen verblindend, schitterend , anayi chary verblind , of verblind zijn , van iets dat schittert ; en in arany slapen , van een lid. En zulk een woord is ook van Dan of aji gram , misnoegd of misnoegdheid , gjbann vergramd, ver
toornd , als een accidentelė gesteldheid ,waaraan iemand lijdt, als een passie (in het Hoogduitsch Leidenschaft); en hiervan is dan weêr het transitive werkwoord amidrah gevormd, dat iemand zijn gramschap tonen beteekent. 214 . In denzelfden zin wordt het aanhechtsel anong ook tegelijk met den
vorm van het accidenteel Passief ($ 163) gebruikt. Zoo beteekentanagender van iets schitterends verblind , of verblind zijn , en amanagarciar nagenoeg het
zelfde,maar als een behebdheid ,die men gekregen heeft of waartoemen geraakt
is. Zoo ook van anahary, koud, anahBany dekoude koortshebben ;van aragain, heet, amurgas Saapvan de hitte der zon lijden of ongemak hebben. De excessief of overmatige trap. 215. In de Javaansche taal heeftmen geen grammatische vormen voor den
Comparatief of den Superlatief, maar wel voor den Excessief of den overmati gen trap , die in het Hollandsch uitgedrukt wordt door het voorzetsel te vóór een adjectief, of door zamenstelling met het bijwoord over, zooals in te groot of overgroot , of ook wel door andere bijwoorden , zooals overmatig , bovenmatig en uitermate. In het Javaansch wordt de Excessief gevormd door het voor voegsel an , dat ook eigenlijk zoo veel als tot of te beteekent ($ 163), tegelijk
met het aanhechtsel anap, zoodat de vorm een accidentele gesteldheid beteekent tot dien graad toe, dat het een euvel of gebrek is ; b. v. van az aý hoog , un eq 4 20mp te hoog; van endann erg , aman diman uitermate erg , al te erg. 216 . De voorstelling van een overmatigen trap als een euvel of gebrek schijnt echter in de taal niet de oorspronklijke geweest te zijn . Want in eenigewoor den wordt het aanhechtsel niet als anaen, maar als anany , uitgesproken ; wat
een overblijfsel uit een vroegeren tijd schijnt te wezen : b . y. in ammanzanar of manemanzana y te veel, van annanz of mananamzy (grondwoord nam ?v) veel ; ofschoon men in de spreektaal nu ook wel ammamzanmp en namenom z anany zegt. Even zoo zegt men ook nog zoo wel annanizanmy, als anmanız anar voor te ver (b. v. in de Jav . Zamenspr . bl. 187, 9 v. 0., en in Schmids Verhalen bl. 7, 1 v. o.), van annanopi (grondwoord manızı) ver'; en ammm auan te spoedig , van het in de spreektaal veel gebruikelijke anym spoedig . En , wanneer het grondwoord , zooals in dit laatste voorbeeld , op een klinker uitgaat, dan is de vorming van den overmatigen trap met het aanhechtsel anan zelfs de gewone, en wel zoo , dat de klinker van het aanhechtselmet
den eindklinker van het grondwoord ineensmelt, geheel op dezelfde wijze als
DE EXCESSIEF OF OVERMATIGE TRAP.
208
$ 217 ,
dit boven in § 199 beschreven is; b. v. van hin , hard , andinneann te hard ;
van appar Ng., en anzı Kr., lang van wijl, anaynaron en amumaan te lang gewijld ; vaneen Kr. lang van duur, amminaran te lang geduurd ; van annan groot, an animararp te groot; van mwemni avond , laat, annarinnar te laat ; van anun lang , aman orang te lang ; van meer omslagtig , anane nr 09 te omslagtig ; van mana@n\wijd , amun annen te wijd. Men zegt evenwel ook ananagayı en zoo ook van manası lekker, annanaraz any uitermatelekker, en van en naar doorns gelijkend ($ 128), andinnagar te veel naar doorns gelijkend , te kriebelig , van schrift ; uit welk voorbeeld blijkt, dat in den over
matigen trap het aanhechtsel inary aan een woord ,dat op een klinker uitgaat, niet enkel met tusscheninvoeging van een m gehecht wordt, zooals in de
benamingen van een slechte gesteldheid ($ 215 ), maar eerst nadat het woord
reeds op de gewone wijze het aanhechtsel anarq ontvangen heeft: want anders zou het aménag any moeten zijn. 217. Het voorvoegsel wordt in den overmatigen trap , even als in het acci denteel Passief , gewoonlijk als am uitgesproken ; en de klinker van het voor voegsel smelt ook met den eersten klinker van het grondwoord , wanneer dit
met geen anderen medeklinker dan met een an begint, veelal inéén , vooralin die woorden , die in dezen vorm in dagelijksch gebruik zijn , b . v. in mania
of
Ng. en mamanBang Kr., te vroeg in den morgen ,van menayang Ng.en
man ein
Kr., morgen , vroeg ; amaton te laat op den dag , van anarhy het
midden van den dag ; annanraman Ng. en 'am (uunn Kr., te zwaar, van an
ananiang Ng.en ante ann Kr., zwaar. Zooook in de boven reeds aangevoerde annamzan any of maminanzanany , annarezan any of ammunepánay, anom
aranyp en anaing maar niet in ananenny en annanwinjap En zoo zegt men ook zonder ineensmelting aman airan ann te klein ,van analsang Kr., klein ; amanmaradj ann te slecht , van annarrann Kr., slecht ; en annann my uiter mate verbaasd, van mannai verbaasd . Hetzelfde woord wordtnu eens met,
en dan eens zonder ineensmelting uitgesproken . Zoo vindt men van anin Kr. groot,an incany overgroot, overgroote mate , 1001 Nacht, II, bl.85, 2; maar bl. 113, 4 , amen incorp Van aminarngamy aangenaam , gerust , zegt men , daar dit woord reeds met am
begint, zonder voorvoegsel am qaragam ann al te gerust, b. v. slapen ; en gelijkvor mig daarmee in Krâmi womamardjacy van ananas dat gevormd is met het voorvoegsel a . — Dat woord anquingamp is zamengesteld uit manag ang aange naam van smaak , smakelijk , lekker, en het alleen in zamenstellingen gebruikelijke woord am in dat zoo veel als uitermate beteekent. En door middel van dit zelfde
anàr wordt van de bijwoorden ainarai Ng. en xam ann Kr., onder, beneden , and einas en amarcom as gevormd in de beteckenis van te laag. Fenige woorden met het aanhechtsel anar hebben an ér vóór den grondvorm .
DENOMINATIEF MET HET VOORVOEGSEL U
$ 218.
PA .
209
Zoo heeftmen van die my, naauw en benaauwd van borst,nevens andin 0 27 ook améra
man overkropt van droefheid snikken ; van nay , medelijden ,
mnè nimfnen zeer door medelijden aangedaan ; nevens ar
A Bm gewoonlijk an år &
cia
en an
Bonn in diep gepeins verzonken en verstomd
zijn ; van aranny, aunhoudend met een werk voortgaan, anemianmana moé, verdrietig. Van denzelfden vorm zijn , ofschoon van geheel onbekenden oorsprong ,
am diruanda ang kramp,anang any verbaasd, verstomd, am &iny na sanj van schrik bevangen worden of verstijven, animaremaniany zich verspreken door overhaasting, en ameiam
app een opgezwollene borst hebben. — Met het
aanhechtsel an ang op dezelfde wijze gevormd, heeftmen nog ansånannanizany hard , van een hard gewordene bloedzweer, van aman, stijf, aneinanman hardvochtig, ongevoelig, van manmıiets over zijn hart kunnen krijgen, en am Endiman door gebrek aan regen onvolwassen gebleven of blijvend (van vruchten), van ei om het
grondwoord van anan mi het drooge saizoen . – Over eenige weinigeanderewoorden , die zonder het aanhechtsel anaon of anan even zoo met am ir vóór het grondwoord
beginnen, is boven op bl. 181 vlg . gesproken . Wat dáár niet onwaarschijnlijk moest voorkomen , dat die woorden toestandswoorden zijn, gevormd van woorden met het
voorvoegsel in b. v. am ůran u van eronur, gelijk van dit zelfde åran u ook het Passief enajoner gevormd is ;dat is van de hierboven staande woorden met het aan hechtsel în any of anmn niet even aannemelijk . Want, vooreerst , is de beteekenis van deze woorden geheel verschillend van die van een toestandswoord , dat gevormd wordt van een woord , datmet de lipletter u begint, en wel zoo, dat de lipletter a dan in de keelletter am verandert. En ten anderen is het ook door geen andere voor beelden bewijsbaar , dat een woord tegelijk met den vorm van het toestandswoord ook tevens het aanhechtsel in aon aanneemt; en het zou toch een groote toevalligheid zijn , indien dit alleen plaats had bij woorden die met een ui, en wel met het voorvoegsel
ni, beginnen . — Waarschijnlijker moet het dus voorkomen , dat and in de hierboven opgegevene woorden hetzelfde is als aman, door verwisseling der lipletters volgens
$ 34 , en gelijk a
an hetzelfde is alsaner? oorzaak, omdat, dewijl. Al die
woorden beteekenen ook werkelijk een sterken graad, een overmatigen trap , met uitzondering alleen van andisiiman an kramp, dat een ongesteldheid beteekent, maar waarvan de oorsprong en eigenlijke beteekenis ook geheelenal onbekend is. DENOMINATIEF MET HET VOORVOEGSEL UN PA .
218 . In menigvuldig gebruik tot vorming van afgeleide zelfstandige naam woorden is het voorvoegsel en pa , pă , of ook wel pě ; b . v. in aran nen een zending , een bezending, van sån in ann zenden ; anaian een berigt , een nieures , . datmen verlelt, van een berigten , vertellen . - De uitspraak en de wijze van
verbinding met het woord , waarvóór hetgevoegil wordt , isgewoonlijk dezelfde
210
SUBSTANTIEF DENOMINATIEF MET
| 218 .
als die van het voorvoegsel am in het accidentele Passief volgens § 159 ; b . v .
in anasioana (pă salin ) of diarrerany wisselkleed (van anaranj); unga (părànti) of Dingh of u gereedschap (van ); annuari (pălàjoe) of Sinsay, of zwar loop, vlugt (van naary "); murerany, waarschuwing, van
manazung; nanrani schuldeischer , van anar arazi twist, van anaqu armene an veehoeder, van annormy, grondvorm macreann In eenige weinige woor den smelt de klinker van het voorvoegsel met den eersten klinker van het grondwoord , als ditmet een an begint, niet inéén ; b . v. in aranoihet geld
voor de ani In armarnappi Ng., armamahang Kr., moeite, bezwaar, verlegenheid , van het grondwoord manap ? en man Baap, in arnamennapi Ng.,uwiany en aran aan Kr., nut, baat, euz., van manamnezi anarmig en anglamp, en in as mam i ontzag, van mani schijnt de an door een an vervangen te zijn . Dit zou dan moeten zijn ten gevolge van de scherpe uitspraak van den klinker a van het
voorvoegsel vóór de an , zoodat b. v. arnamap? in plaats van arman weg ? en dit in plaats van ananas' pà éw oeh , zou zijn ; gelijk de an even zoo in plaats van dean gekomen zou zijn na het voorvoegsel as in nimamayang Ng., arranaji
Kr., in plaats van womanwayang enw
arm wnain , en dit in plaats van amen
ayama (s à é's oe q) en ananzin (s à én djing) van qanayang en memain
moryen , als ook in araması in plaats van omanwas van manam lekker. Zeker is dat evenwel niet: want die naamwoorden kunnen ook wel gevormd zijn , niet onmiddellijk van het grondwoord zelf, maar van het accidentele Passief, dat van
mananaozi anaoney of an gaan en van nanj wel niet in gebruik is, maar van manap? en annanbag nog in poëzie voorkomt. In eenige woorden , gevormd van grondwoorden , die met i of oe beginnen , is de klinker van het voorvoegsel geheel verloren gegaan ; b. v. in aparzı zich herstellen , van anar'ı? terugkeer , tehuiskomst, en in dinang kip , van an einen Kw. tam , gewend, en een kip. Zulke woorden , die zelf weêr als grondwoorden in de taal beschouwd worden , schijnen ook niet met het voorvoegsel an pa, gevormd te zijn , maar met di, dat men ook aantreft in tweelettergrepige woorden , die voor grond
woorden in de taal gelden , maar gevormd zijn van éénlettergrepige grondvormen , zooals Qianzi in stukken breken , van anzi(zie bl.87) en Dragann, het grondwoord
van Dizzyann Kr., te gemoet gaan om af te halen , en van av 2927ang op weg tegenkomen of ontmoeten , van den grondvorm
any of ancamp tot elkander ge
komen. —- Ook eenige andere tweelettergrepige, van éénlettergrepige grondvormen met het voorvoegsel as gevormde woorden zijn later weêr als nieuwe grondwoorden in de taal beschouwd; b . v . aranann voegzaam , passend,watin overeenstemming is,
van anan ang eenstemmig, eensgezind, van den grondvorm an ang nag? over gave, en overgave doen, van het poëtische anauz?" grondvorm 2321 en verano
verlof, verlof vragen , van het poëtische anhang, grondvorm diasup
$ 220 .
HET VOORVOEGSELMI PA.
211
219. De oorsprong, en daarmee de oorspronklijke reële beteekenis , van dit voorvoegsel is onbekend, al stelt men ook als zeker, dat het dat zelfde an is, dat in het voorzetsel ananas zonder, met annen niet, is zamengesteld : maar de logische functie in de taal is in het algemeen deze, dat daarmee van een
ander woord , dat een accident of adjunct beteekent, een benaming van voorwerp, en dus een substantief of zelfstandig naamwoord , gevormd wordt, om namelijk dat accident of adjunct zelf als een voorwerp te benoemen of er in een zin van te spreken als van een voorwerp, en dus als van een sùbject of een object. Een
objectiven zin , zooals het aanhechtsel anny, geeft het voorvoegsel ar op zich zelfaan het woord niet; ofschoon het woord , zooalswij zien zullen , dien zin ook hebben kan;maar even min heeft het uit zich zelf een subjectiven zin : op zich zelf beteekent het iets dat plaats heeft eenvoudig als een voorwerp, als iets, dat
men denkend of sprekend als een voorwerp zich voor den geest stelt. Gelijk wij dus het afgeleide naamwoord met het aanhechtsel an ang het objectiefdeno
minatief genoemd hebben , 200 kan men gevoeglijk dit afgeleide naamwoord met het voorvoegsel ar met de benaming van substantief denominatief onderscheiden. Omtrent het gebruik in de taal zijn de volgende bijzonderhe
den op te merken . 220. Van bijna alle eenvoudigewerkwoorden wordt zulk een substantief deno minatief gevormd, om het accident , dat door het werkwoord beteekend wordt, te benoemen òf als een reëel voorwerp, namelijk als iets dat op een bepaalde wijze en met bepaalde omstandigheden van plaats of van tijd , in de werke lijkheid plaats heeft, òf ook maar als een logisch voorwerp, als een voorwerp in de gedachten en in de rede , om van het accident, als ware het een voorwerp ,
in een zin te kunnen spreken. Voor het laatste geval hebben wij den Infinitief van het zegwoord : voor het eerste hebben wij geen bijzonderen vorm van af
geleid naamwoord , maar gebruiken dan eens dezen , dan eens genen , ook wel den grondvorm . Zoo bij voorbeeld van een omsingelen , belegeren , arachan van een plaats hebbende belegering , of het belegeren ; van arriszi verhuizen ,
anariisi een plaats hebbende verhuizing, of het verhuizen ; van anmmann, aanklagen , aimmann een plaats hebbende aanklagt, of het aanklagen ; van dimaninip , verkoopen , ucimenenun een plaats hebbende verkooping of verkoop ,
of het verkoopen . – Daar het van den subjectiven vorm van het werkwoord gevormd wordt, zoo heeft het substantief denominatief dan ook altijd den zin
van een van het súbject uitgaand of door het súbject bewerkt wordend acci dent, van een daad of doen van het súbject; zoodat bij voorbeeld widi aj altijd een belegering beteekent, zooals die door de belegeraars geschiedt, en niet een belegering , zooals die door de belegerde plaats geleden wordt. In dezen laatsten
zin , tot benoeming van een accident , zooals het door het object ondergaan of ondervonden wordt, gebruikt men den grondvorm van het werkwoord , en zegt 14 •
212
SUBSTANTIEF DENOMINATIEF MET
ſ 221.
men dus bij voorbeeld voor belegering amajn Beteekent evenwel een werkwoord geen werking van een súbject met opzigt tot een ander voorwerp als object ,
zooals cramp staan ; dan wordt ook het grondwoord als benaming van voor werp in een subjectiven gebruikt. Zoo beteekent anån my stand, en het staan ,
en annanmy kan in dezen zin niet gebezigd worden , ofschoon men als zeg woord voor staan het werkwoord aanmy gebruikt. — Over het gebruik van het substantief denominatief tot benoeming van een accident als een logisch
voorwerp, of het gebruik van een zegwoord in een zin als naamwoord , en dat van het gebruik van den Infinitief in de Indo-germaansche talen zeer verschilt', zal in de Woordvoeging gehandeld moeten worden .
221. Van een zegwoord , dat den vorm van het werkwoord niet heeft, wordt het substantief denominatief in den genoemden zin gewoonlijk niet gevormd.
De uitdrukking van een accident door het subjectief Passief wordt, als men dat accident als een voorwerp benoemen wil, veelal door de louter subjective uit
drukking vervangen , zoodat men b . v.niet zegtmijn aangeklaagd worden door u , maar uw aanklagt tegen mij. Het eenvoudig zegwoord kan zelf zonder veran
dering van vorm als zelfstandig naamwoord gebruikt worden (§ 107) , zooals b . v. abiam komen , ook in den zin van komst en van het komen . Even zoo het
zuivere Passief, b . v. and Scrapan7 zijn gevatworden (Jav. Brieven , bl. 397,
r. 1), en amannaivijnniearmapearman het ontvangen of aangenomen worden (of de ontvangst) van het kisje (Anecd. bl. 103, r. 5 ). En, heeft het zegwoord den vorm van het toestandswoord, dan wordt als substantief het grondwoord gebruikt, zooals nian gang en het gaan , waarvan njeron als zegwoord gaan, en añanann vertrek of het vertrekken , waarvan sanan vertrekken beteekent.
Het collectief zegwoord ($ 210 ) eindelijk is reeds uit zich zelf oorspronklijk
een naamwoord. — Alleen in den boven (in $ 220 ) eerst genoemden zin , om een accident als een reëel voorwerp, zooals het in de werkelijkheid plaats heeft, te beteekenen , vindt men van eenvoudige zegwoorden een aantal naam woorden met het voorvoegsel ar gevormd, die dan in het spraakgebruik een meer bepaalde of bijzondere beteekenis hebben . Zoo beteekent nan een vrouw ,
maar ook trourcen , en het trouren van iemand, en wel als reëel voorwerp het trouren van iemand zovals het in de werkelijkheid plaats heeft, de gelegenheid van iemands trouwen of huwen , iemands huwelijk:maar in dezen zin zegtmen tot onderscheiding van narin een vrouw , ook wel winan (b. v. Jav. Brieven ,
bl. 66, r. 7 v. 0.). Even zoo zegt men van aimny verlaten, in den zin van de wereld ofde zijnen verlaten , arm
min voor iemands verscheiden ofoverlijden ,
zooals dit plaats heeft op zekere wijze, of op zekere plaats of op zekeren tijd (b. v. Jav. Brier. p . 23 , r. 11). En van mnyon Ng., an dina Kr. , werken , maken , doen , met een complement van object , bewerken , is in dezen laatsten zin als van een werkwoord met den neusklank enmyur en aan dhnun gevormd,
V 221.
HET VOORVOEGSEL A
PA .
213
on zoo bewerking, iemands bewerking , toedoen of bedrijf te beteekenen , in onderscheiding van het als naamwoord gebruikte grondwoord zelf, dat een objectiven zin heeft en iemandswerk , ofwat iemand te doen heeft,beteekent. — In den laatstgenoemden zin , om een accident enkel als een logisch voorwerp
te beteekenen , wordt somtijds van een toestandswoord het naamwoord met het voorvoegsel or gevormd, wanneer de lipneusklank m , waarmee het toestands
woord gevormd wordt, de eerste letter van het woord is , zoodat het in vorm van een werkwoord niet verschilt. Dit heeft evenwel alleen plaats , wanneer
met het toestandswoord een subjective daad beteekend wordt. Zoo b . v. van merdiana glimlachen , van het grondwoord mandian glimlach (dat dus een reëel voorwerp beteekent), annardan het glimlachen (b . v. in Schmids Verh. bl. 120, 5 v. o.); van drin stroomaf varen, van een vaartuig en van een mensch , van hetgrondwoord en is het stroomafvaren van een vaartuig, are het stroomafouren van een mensch ; van en uit het water opspringen , van een visch , en op zijde springen of een zijsprong doen , van een paard , van het grond woord a'ns het uit het water opspringen ,van een visch , anenso het doen van
een zijsprong, van een paard . — Ook wordt somtijdswel het toestandswoord zelf in plaats van het grondwoord, zonder het voorvoegsel u , als naamwoord
gebruikt; bij voorbeeld we enggara 4 any , in plaats van menggan yop na zijn naar huis teruggekeerd zijn (b . v . in de Bråta -joedå enz., in proza verkort ,bl. 184, r. 12, en bl. 186 , r. 7); en zoo nevens het grondwoord in denzelfden volzin in de Jav . Zamenspr . bl. 157, 5 v. 0.: annanay ngananaman yan warna
penzijn endame man sermany die koopvrouwen gaan 'smorgens van huis, en keeren 'savonds naar huis terug . Er zijn zelfs enkele toestandswoorden, zooals 279 na kennen , weten , begrijpen , 152 Kr. h . staan , een rang bekleeden , en again bereiken , tot aan toe komen , waarvan de grondwoorden tot bena ming van het accident als logisch voorwerp niet in gebruik zijn , maar daarom
zelf daartoe gebruikt kunnen worden ; zooals b. v. in azzz ymimijn begrijpen ( Jav. Zamenspr ., bl. 3 , r. 5). Zoo ook néiam ant voor iets zorgen (b. v. Jav, Brieven , p . 465, r. 11), daar het grondwoord am si nevens het werkwoord
qan sai een objectiven zin heeft. Een substantief denominatief, dat van een eenvoudig zegwoord met een meer bepaalde of bijzondere beteekenis gevormd is, kan dan ook zelf weêr als zegwoord gebruikt worden . Zoo is van amzi zetel, arom ? gevormd in den bepaalden zin van den zetel of residentie van een aanzienlijk gezagvoerder, maar wordt ge woonlijk gebruikt als zegwoord voor: ergens zijn zetel of residentie hebben . En zoo beteekent ook a (63? ( 216 , aanm .) niet alleen overgave ,maar ook overgave van
iets doen , iets overgeven . - Van anderen zijn werkwoorden gevormd. Zoo beteekent van ninrg Kw ., waarvan het toestandswoord nyten nay . Ng., loopen , wegloopen ,
cluglen, beteekent, unray een loop , een vlugt,maar is hiervan weêr het werkwoord
214
SUBSTANTIEF DENOMINATIEF MET U
PA .
222.
Ennaar gevormd, dat insgelijks loopen ,wegloopen, vlugten, beteekent,alleen met dat
onderscheid van logischen zin , dat er is tusschen de beteekenis van het toestandswoord en van het werkwoord en in het Hollandsch niet wel uitgedrukt kan worden . Doch hierbij is op te merken , dat van zulk een werkwoord dan niet weer een substantief denominatief gevormd wordt , om het accident als logisch voorwerp te beteekenen , maar het substantief denominatief, waarvan het gevormd is, ook in dezen zin gebruikt
wordt. Zoo beteekent armiar niet alleen een loop of vlugt,maar ook het loopen
of vlugten als logisch voorwerp . Even zoo van nypa vi asnj, sprong, waarvan my
Ejeti zrann springen , asnjen v ang een sprong , en hiervan zanzarieng een sprong doen , of sprongen doen , maar dan ook armynvann voor het doen van een sprong. En 200 wordt ook nevens het toestandswoord nyere gaan , van noon gang, togt , reis,het werkwoord ternoon gebruikt voor een togt doen , op reis gaan ,
wanneer men een bepaalde togt of reis bedoelt, die gedaan wordt. Het substantief denominatief aman , waarvan dit werkwoord gevormd is, wordt evenwel in den zin van een bepaalde gang, togt of reis, niet meer gebruikt. — Van enm man veldarbeid verrigten , is het naamwoord ammosi dat bepaaldelijk veldarbeid moet beteekend hebben , in het geheel niet meer in gebruik ; en zoo is zelfs dat ermmer als een grondvorm beschouwd, zoodat in den objectiven vorm van het causative
werkwoord en m maranan qan de er niet in an verandert, en men b. v. anamn
maram
man zegt (1001 Nacht, I, p. 30, r. 7 v. 0.).
222. Van een transitief en causatief werkwoord kan het substantief denomi
natief niet gevormd worden , daar het als naamwoord de uitgangen van die vormen van het afgeleide werkwoord niet aanneemt. Wanneer evenwel het eenvoudige werkwoord òf in het geheel niet in gebruik is, òf alleen in een geheel verschillenden zin, en men alleen het hoofdbegrip van het werkwoord ,
en niet debetrekking tot een object,die door die uitgangen beteekend wordt,
uitdrukken wil;dan wordtsomtijds wel het substantief denominatief in den een voudigen vorm , maar in den zin van den afgeleiden vorm , gebruikt; en dan wordt het wegens dezen van den afgeleiden vorm ontleenden zin ook beschouwd
als daarvan - hoewel niet gevormd,toch - afgeleid .Zoo wordtvan my pacht, waarvan het eenvoudige werkwoord niet in gebruik is,maar erat in pachten en Brda moram verpachten beteekent, somtijds welaanadmpin den zin van pachting of het pachten en van verpachting ofhet verpachten gebruikt ; van annm omento
tegen - of terug-houden , terwijl het eenvoudige werkwoord niet in gebruik is, ainm nomen het tegen-, of terug-houden (Jav. Brieven ,bl. 214 , r. 4 v. o.) ; van agajar of agrijamani aanlangen of overreiken , anagrizi het aanlangen of overreiken , terwijl rony alleen gebruikt wordt in den zin van zich lang uit
rekken van een klagend slepende stem ; van anamaraji uitleggen , verklaren , arrmanı uitlegging, verklaring ; van an crop zien , anggurmy gezigt. 223. Even min kan , om een accident als logisch voorwerp te benoemen , het
$ 222 . HULPWOORD VOOR DE UITDRUKKING VAN HET SUBST . DEN .
215
substantief denominatief van een zegwoord , al is het een eenvoudig werkwoord , gevormd worden , wanneer het, tot uitdrukking van een modaliteit, met een
redevoord verbonden moet worden , zooals menon . Ng. of monedhary Kr., niet, tot ontkenning , ananny of anaan Ng. of annars Kr., zullen of willen , tot uitdrukking van het Futurum , en eins of pain Ng. ofmaryann Kr.,
om het accident als Perfectum voor te stellen ; b . v. in nanenaraa ni niet gelooven , das no many een (ofde)aanklagtgedaan hebben ,aangeklaagd hebben .
Maar dan kan men , als het redewoord ,zooals ansinin zullen ,an anupwillen , day of pain afgedaan zijn of afgedaan hebben , ahas kunnen , amag mogen ,
aeqımoeten , zelf een eenvoudig zegwoord is, dit alléén als naamwoord gebrui ken; b. v . in a dimananm mang na zijn afgedaan hebben met aanklagen, na aangeklaagd te hebben : en het modale bijwoord van ontkenning kan , met het werkwoord of eenvoudig zegwoord tot logische éénheid verbonden , tezamen
als een zamengestelde benaming gebruiktworden , als ware het maar één woord ; b. v. in de Jav . Zamenspr. bl. 118 , r. 11: waimana din agnonagasani wegens zijn geen Javaansch verstaan , of doordien hij geen Javaansch verstaat. Zoo ook
met het poëtische an any in de Jav. Wetten bl. 49, r. 1 v. 0. angorasyon met het niet tevreden zijn van hem , d. w . 2. als hij er geen genoegen in neemt. —
Een naamwoord , dat een reëel voorwerp beteekent , kan verbonden worden met anan min of annas , dat wij dan door toekomstig , aanstaande of voorgenomen
kunnen vertalen ; b . v. anamnya api un toekomstige , of aanstaande, schoonzoon (of schoondochter ); ananna saman uw voorgenomen vertrek : en zoo dan ook een van een werkwoord gevormd substantief denominatief , b. v. ananaraq go na mijn voorgenomen verzoek, ofhet verzoek dat ik zal,of zou ,wil ofwilde,doen . Voor de hiervoor genoemde gevallen , waarin het substantief denominatief niet gevormd kan worden , en dan tevens voor die, waarin het om de een of andere rede gevoeglijker is het accident in den vorm van het zegwoord uit te spreken , heeft de Javaansche taal een hulpwoord, en wel hetzelfde, dat ook gebruikt wordt in plaats
van het objectief denominatief (bl. 194), namelijk memenni? of innmemy in Ngoko, innmann, annmmg of unanip in Kråmå, en ánærngary in Màdyå. Dit hulpwoord wordt namelijk gebruikt: 1°. bij transitive en causative werkwoorden , zoo dikwijls als de bijzondere betee
kenis van deze afgeleide vormen van het werkwoord moet worden uitgedrukt; b. v.
1001 N. 1, bl. 2, r. 5 v. 0.: amaey gune nan samnozman comesager inayoen Broeder Vorst doet mij veel eer aan ; woordelijk volgens Javaansch taal
eigen , waarover later: Broeder Vorst zijn eer aandoen aan mij heeft plaats in een hooge mate; Leesb. bl. 30, r. 2 v. 0.: manenouozmanagerown naman ay naur
Hoe heeft het fijn maken (van het goud ) plaats ? hoe moakt men het fijn ? 2º. bij het subjectief Passief, wanneer soms een als voorwerp te noemen accident daarmee omschreven moet worden ; b. v. Jav. Brieven , bl. 455, r. 6 v. 0 .: amoy
JIULPWOORD VOOR DE UITDRUKKING
216
$ 222
ruamนา ๆบาเบา ๆทม ? บาๆก3วงบน 17320) 1- 22ord door de Overheid ge
vraagd omtrent het plaats hebben van een bijmij gepleegden roof; Jav. Zamenspr. bl. 200, r. 1:maminnn?apa masaamamegprszamnamapeamernog azmer Hoe heeft de boodschap, waarom ik je uitgezonden heb , om oorkrabben thuis te
brengen , zoo lang geduurd ? 3°. gewoonlijk ,ofschoon dan niet volstrekt noodzakelijk, wanucer men een accident als logisch, of ook als reëel, voorwerp wil benoemen , en bij de benaming van het accident een modaliteit moet of wil uitdrukken,door een rede.coord ;b.v. Rådjå Fir.
bl.50,r.3:27m ?manenouzañ annannan 83 7 ?annonaganain wat betreft uw niet kennen van (of uw onbekendheid met) den weg hier, ofdat gij den weg hier niet
kent; Jav. Zamenspr. bl.3 ,r. 10 :Annuni .
Én megninanada mi
Hoe zou ik het niet gelooren ? Bl. 6 , r. 3 v. 0.: munan nazan u nizamnan sa ayonu zanan. Hoe laat zult gij morgen vertrekken ? Leesb . bl. 3 , r. 6 : ak ar Hoe laat zult gij uitrijden ? Bl. 29 , r. 6 on siinmanan En Aanannastú v. 0.: ๆ มา ๆ ท? ) m m 1 บาทะm29มm m Un Tegen paaaaeer all go er re ” naar toe gaan ?
4º. bij eenvoudige zegwoorden en toestandswoorden, wanneer men een accident alleen maar als logisch voorwerp wil benoemen , hetwijl het enkele naamwoord bet accident meer als een reëel voorwerp beteekenen zou , en dit minder gepast zou wezen .
Zoo zegtmen voor Wáár hebt gij geslapen ? menemnizyon naman cian , hetgeen woordelijk beteekent: Wáár heeft uw slapen plaats gehad ? en niet: on nean
and en daar dit beteckent: Wáár heeft uw slaap plaats gehad ? of wel: Wáár is (of was) uw slaap ? Zoo zegt men ook manem nozayon njarak ay Ik heb maar een uur geslapen ; en niet : annyi
Mijn slaap is maar van een
uur gerseest. In plaats van mamannrzanan naananiinaminunan nang ang Ik heb van nacht niet heel gerust (of goed , eigenlijk niet bijzonder lekker) geslapen, kan men ook wel zeggen: an nanenanen är enz., Mijn slaap van nacht is niet heel gerust geweest: maar het eerste is natuurlijker, daar het natuurlij
ker is in zulk een zin van zijn slapen te spreken , en te zeggen , hoe men geslapen heeft, dan van zijn slaap, en te zeggen, hoe die geweest is. Om gelijke rede zegt men ook: " ບາ 7 ບ 3 ຫam m ຫ ິ ຖ muaາ Htj eiel goodat Mງ
zijn been brak; en niet anannogargenz., omdat aivan mag niet zijn vallen beteekent,zoodat vallen nog als een accidentwordt voorgesteld, maar zijn val, als een reëel voorwerp ; terwijl toch dit in den zin der gedachten alleen maar het
logische, maar zijn been het reële súbject is. Maar wel zegtmen : anen
magaran amanammam naman naie De val van dien steen deed de menschen schrikken : want zoo wordt van den val van dien steen gesproken als een reëel roor. werp, als het subject, dat de menschen doet schrikken . Met het hulpwoord zegt
men , zooals in de Jar. Zamenspr. bl. 2, r. 4: anmou nanaonz27 no W
izami om te zeggen : Ik ben pas deze twee maanden (d. i. in de tweedemaand)
$ 222.
VAN HET SUBSTANTIEF DENOMINATIEF .
217
getrouwd : want neinunn beteekent niet mijn trouwen , enkel als logisch voorwerp in den zin van dat ik trouw (of getrouwd ben , of trouwen zal), maar als reëel voor werp in den zin van mijn huwelijk , of de gelegenheid van mijn trouwen ; b . v. Jav . Br. bl.378 , r.8: ananunurmqu :nainzanaga armar paag heb ik een bruiloft te geven , bij gelegenheid van het huwelijk van mijn oudsten zoon . — Bij
andere eenvoudige zegwoorden , zooalsm
en maken, an n 81 zenden, wani
kuopen , gebruikt men het hulpwoord , omdat het woord als naamwoord een objectiven
zin heeft of hebben zou. Zoo beteekent myan Ng., anéin , Kr., als zelfstandig naamwoord altijd iemands werk of wat iemand te doen of te maken heeft; en zulk een zin heeft als zelfstandig naamwoord elk woord, dat een werking van een súbject in betrekking tot een object beteekent. Daarom zegt men altijd met het hulpwoord
zooals b. v. Leesb. bl. 14 , r. 12: namennurezzmnaraama on wniananmnear ang Gij maakt de Sandangans te groot,en te breed ; en r. 13: tinninnmagna Em அம்பரளயில் பால் அன்பகாய்யுளைm ) De rede dat ik de Sandangans 200 maak, dat komt van het onderwijs (of eigenlijk de wijze van onderwijs, de onderwijzing) van mijn meester ; Jav . Zamenspr. bl. 9, r. 6 : 25 mg
maninnasepan anchan Waar hebt gij uw paard gekocht? 5º. bij dezelfde eenvoudige zegwoorden en toestandswoorden , en desgelijks bij het
zuiver Passief, ook zonder noodzakelijkheid , alleen maar omdat nu eenmaal dat hulp
woord om een accident als logisch voorwerp te benoemen in de taal bestaat , en dik wijls zeker ook , omdat men , als men spreekt, veelal den grammatischen vorm van de woorden , waarmee men een zin der gedachten moet uitdrukken , niet met bewust
zijn zich voorstelt, en dus, nog niet wetende, of met het hulpwoord gebruiken moet of niet, maar begint met het te gebruiken . Zoo vindt men in de Jav. Zamenspr .
bl.1, r. 11: an uran nanen nuznananan enanay munnianas se Hoe lang is uw vader al Běkėl? waar aannap , in plaats van manequizmananahi even
goed geweest zou zijn ; ald . p. 3, r. 4 v. 0.: mwanaman mamnuzman enem Wanneer is hij kreupel geworden ? maar in het antwoord daarop : arcmayan sa
Biryanyanzinnamermann
Hijwas pas van morgen maar kreupel; Leest.
bl. 27 , r. 11 v. 0.: manenoznannan nasan nan. Wanneer is hij geboren ? maar in de Zamenspr. bl. 1, r. 1 v. e.: an ah nianzpanema saan aramananch anny Zoodat gij geboren zijt nadat uw vader al Běkèlwas; Leesb. b. 13,r.1v. 0.: wanapon nem nazaznamn ar 25 EIAI: omdat gij eerst om negen uur komt:
maar in de Zamenspr. bl.7,r. 2 v. o.: marinamonoge enamamennannag as nar? visąn dan kom ik hier om half vijf; Leesb. bl. 3, r. 4 v. 0.:abim Aquafhnmn Anar Navi43 27para in marerid ang Wanneer juist is U van Sama rang teruggekomen waar nog annen ruuan niet minder goed geweest zou zijn ; 1001 N . I, bl. 1, r. 15 : Àną warna anawngóngěnann 1
Toen de Vorst eenigen tijd lang geregeerd had ; waar ook aşehiz zmy gebruikt had kunnen worden ; Leesb. bl. 26, 4: memenanzmantracinamas ar neg Wanneer
218
HULPWOORD VOOR DE UITDRUKKING
§ 222.
Is hij vertrokken ? en r. 6: anam oğu ejama nudimandan semomerein yang ými Hij is vertrokken op Dingsdag om drie uur: maar bl. 30, r. 2 :acatin ang
au zapanoosheqenayam winangu bhajirazetesi apoiszangereu zonedu crpris EnMaremni Dagelijks om negen uur 'smorgens vertrek ik naarde Loge, en ga ik om half vijf 's avonds naar huis. -- Met het zuiver Passief kan men zeggen: awaiian
ຂK40 ບຍ Wກ ພໍ່ ຫ າທຸ ດ43ຕm - ເດີ 3 ດ = 9am Die mistadiger is eerst tat dway getondee; en Amຣາ »ຖaº ບu mງ ທ~າພິທ ອ ງ ບາ : umເບິຖະກ? Sony&iuan mana sana marnowany Uw brief is door den Loeràh aange nomen , omdat hij niet wist, dat hij van U kwam . Maar men zegt ook in denzelfden
zin vnnmažymanz. of unanytparmes enannmaju anmainan Zoo ook Jao . Wetten , bl. 4, r. 12 : Emminaganajuanan anmænmanıxiz
i manapaswar Zij worden beeedigd aan hun eigen huis. 6° zoo ook bij eenvoudige werkwoorden , wanneer een accident alleen maar als logisch voorwerp benoemd wordt, zonder dat er juist een noodzakelijke rede voor bestaat; b. v. Jæv. Zamenspr. bl. 8, r. 5 v. 0.: maneqnazopt7 wananmun Van wien hebt gij het gehoord ? waar men ook as(2797 had kunnen zeggen. Zoo gewoonlijk , om de subjective wijze van uitdrukking te bewaren , wanneer het werk woord met een complement van object verbonden wordt. Zoo leest men in de Jao. Zamenspr. bl. 92, r. 9 v. 0.: marga uzanarmen n og als hij te veel gedronken
heeft; maar twee regels verder: maenean amanam wminnazomparinunmann en ik te veel arak gedronken had . Zoo ook bl. 28 , r. 9 v. 0.: naminniemand aga noon ninnanornasas. Heeft hij zijn vader door middel van geweld ver dronken ; 1001 N . I, bl. 7, r. 10: (0 minuu 'n nuchananaanane and man vinmayapannagranazanmi nair Vorst Sehriar trachtte dag aan
dag zonder ophouden zijn broeder te vermaken ; Jad. Wetten, bl. 176, 3 v. 0.: einonenamennmengen mmoran namn de gereedschappen voor het (of zijn) maken van arak. – Men kan wel zeggen arnannanigan nang maar dan be teekent dit het drinken van arak als een reëel voorwerp, zooals men ook op de laatst
aangehaalde plaats, twee regels vroeger, amnomgannann voor het bereiden van arak leest. Zoo kan men b. v. ook zeggen : andannneuronananannan ? ຕmpຖummmaam -ìa-ຈເດິ ^ ^ IIet dragea vaa al deze steezuea cal aar gedachten in een dag niet af kunnen ; en aramasdan si nadima
winginapagan
Zijn huren van het land heeft nu juist deze vijf maanden ge
kregen ; d. w. z. Het is nu juist in de vijfde maand, dat hij het land gehuurd heeft: maar zóó is het naamwoord niet in plaats van het zegwoord gebruikt, en het logisch onderwerp van het gezegde: maar zoo beteekent het werkelijk de zaak, waarover ge sproken wordt; en de personen , die de steenen dragen , of de persoon , die het land gehuurd heeft, worden wel door het aangehechte voornaamwoord aangeduid , maar niet als het onderwerp, waarover gesproken wordt. .
7º. eindelijk bij een collectief toestandswoord , 200 dikwijls men een accident als
$ 223.
VAN HET SUBSTANTIEF DENOMINATIEF .
219
logisch voorwerp in een zin benoemen wil; b. v. 1001 N . I, p. 5 , 11 v. 0.: asam nen en czanazon shqey gaan risau on winmay anuranin an aprinzani
airzamayan De beide vorsten waren zeer verheugd , dat zijmalkanderwederzagen ; eig. over hun wederzijdsch elkander ontmoeten , als het voorwerp der vreugde;
bl.6, 10: anehangaaman nau an immaġy 80migang Zij zetten hun ge sprek voort; eig . zij vervolgden hun met elkander spreken ; en met een redewoord er
bij II, bl. 37: 12:wd an sinmagnanakni nimaga a tinmazonen manuni zanner Zeer verlangde ik naar den tijd , dat ik haar zou ontmoeten .
223. Maar, ofschoon het van een werkwoord afgeleide substantiefdenominatief den subjectiven vorm van dat werkwoord heeft, en zoo ook altijd een accident
beteekent als uitgaande van een súbject ($ 220); en , ofschoon, zooals boven ($ 221) gezegd is, de uitdrukking van een accident door het subjectief Passief, wanneer men dat accident als een voorwerp benoemen wil, veelal door de
louter subjective uitdrukking vervangen wordt; zoo heeft dit laatste toch niet altijd plaats. Vooreerst namelijk gebruikt men het substantief denominatief, om een accident als logisch voorwerp in een zin te benoemen , ook niet zelden
dáár , waar niet het súbject, maar het object, het onderwerp is, waarover men spreekt, en dus in de Javaansche taal het subjectief Passief gebruikt zou wor den , indien het accident door het werkwoord als zegwoord wierd uitgedrukt.
Zoo leest men in het Leesboek bl. 11, r. 7 :unangan Sanerapageanandha merayaran añanan en is dat daar zoo volgens Javaansch spraakgebruik met benoeming van het accident als voorwerp gezegd in plaats van hetgeen anders
volgens het Javaansch taaleigen met het subjectief Passief aldus zou worden uitgedrukt: ພາບຖm ໆ ຕan ຍາ 1ຊຸດແmງແm ຖ ນ am aາ ນິhum oາ Wuaruit wordt die bepaalde straf door u ontleend ? of wel: Die bepaalde straf , waaruit
ontleent gij die? (Even zoo met annerang van annanany, terwijl as comparang van comparang gevormd is, Jav. Briev. bl. 171, 11). En zoo dan ook in het daarop volgend antwoord : ardianen nown Linun vihanna Die ontleen ik , of Die wordt door mij ontleend,uit de Ànggěr-àgèng ; en waar dus asidiomapou
de plaats vervangt van annediamann, en nietvan annadhamann. Desgelijks bl. 12 , r. 5, waar van den handel in zout gesproken wordt: neinannya manzanamaz aranziana hoeveel kan bij uw verkoopen (wij zeggen : bij den verkoop ) de last gelden ? waar ar cimanery hetzelfde beteekent als marry memanent als het door u verkochtwordt ; bl.29, 2 v. 0.: Limnyanan qarzen? Ez namen
anaramanngers Werkt gij er aan (of Maakt gij ze, z. V.a .namimna ) aan uw eigen huis, of in de Loge ? - Het súbject , dat in het subjectief Passief beteekend wordt door het persoonlijk voornaamwoord , waarmee het is zamen gesteld , dat wordt bij het substantief denominatief uitgedrukt of aangeduid door het bezittelijk voornaamwoord . Somtijds zou het kunnen schijnen , alsof met zulk een bezittelijk voornaamwoord
OBJECTIVE ZIN VAN
220
$ 224.
van den derden persoon niet het súbject , maar het object, beteekend werd; b. v . Leesb. bl. 17 , r. 2 v. 0.: utinnong yan yazaram murmushanazy, waar met
het voornaamwoord niets anders schijnt bedoeld te kunnen worden , dan het paard , waarvan te voren gezegd wordt, dat het eerst gewasschen en dan geroskamd moest
worden . Dat is evenwel niet zoo . Het substantief denominatief heeft hier niet den zin van een louter logisch voorwerp, zoodat het eigenlijke onderwerp, waarover ge
sproken wordt, het paard zou wezen , en men in het Hollandsch zou moeten vertalen : Wordt hij geroskamd (d. w . z . Moet hij dan geroskamd worden ) zooals altijd ? Hier heeft antinneann den zin van een reëel voorwerp en beteekent de roskamming of
het roskammen als een bijzondere verrigting, zooals die op een bepaalde wijze plaats heeft; en deze verrigting, en niet het paard, is hier het onderwerp. Ook wordt met het voornaamwoord hier niet het paard bedoeld. Dan zou het volgens ø 220 Anni any ar moeten zijn , even als op regel 3 aldaar. Het voornaamwoord van den derden
persoon heeft hier volgens Javaansch taaleigen den zin van ons bepalend lidwoord en dient alleen tot bepaalde aanduiding van het roskammen in onderscheiding van het wasschen . Even zoo beteekent in de Jav. Briev. bl. 18 , r. 5 v. 0.: arian
an agan lianka nazm niet zijn, maar de verheffing (de plegtigheid der verheffing) heeft plaats gehad op Maandag. Zoo vindtmen dan ook in een brief van
dem Vorst van Socrakarta: ທ່ຄາໍ ບາ
ຊິຕິ ບ ຕໍ່ ສ ບ ດ ດ
-Hºບຖmna
Er & neray niacin die geassisteerd heeft bij de verheffing tot Soesoehoenan van mijn vader zaliger. Dat hier met het voornaamwoord in anciananyang niet het óbject, mijn vader, bedoeld wordt, kan daaruit blijken , dat dit object door het voor zetsel az Er n met het substantief denominatief vidanan verbonden wordt, zooals
het ook met het werkwoord annan verbonden zou worden , wanneer er cen ander complement, zooals hier anun2017menn , tusschenbeiden komt. En zoo
is dan ook, wanneer men b. v. zegt: aicinaneminemanaenzeppanayam wman * Tegen wanneer zal de verkoop van uw huis plaats hebben ? mama ei? & het object , en niet het voornaamwoord in ordinaning ' Dit beteekent niets anders dan
de verkoop.
224. En vervolgens wordt dan ook met het van een werkwoord gevormd substantief denominatief, hetzij met, of ook zonder bezittelijk voornaamwoord ,
als een reëel voorwerp een object benoemd, dat door geen ander woord aange duid wordt,maar niets anders is, dan het accident zelf,zooals het in dewerke
lijkheid plaats heeft; namelijk datgeen , wat door de daad van het subject zelf in de werkelijkheid bewerkt of teweeggebracht wordt. Dit heeft zoo plaats bij woorden , die een spreken of denken beteekenen :want het werkelijke spreken en
denken van iemand, wat is dat anders, dan hetgeen iemand spreekt of denkt ? wat anders dan zijn voorden of zijn gedachten ? Daarom wordt dan ook in het Hollandsch en in andere talen de Infinitief van eenige van zulke zegwoorden niet zelden in dien reëlen en objectiven zin gebruikt; zoodatb. v.zijn zeggen ,mijn
224 .
HET SUBSTANTIEF DENOMINATIEF .
221
vermoeden , uw gevoelen , haar verlangen , zooveel beteekenen alswat, of hetgeen ,
hij zegt, wat ik vermoed , wat gij gevoelt, wat zij verlangt; en in het Javaansch gebruikt men alle eenvoudige zegrcoorden van dien aard zonder verandering van vorm , en de grondvormen van alle dergelijke toestandsvoorden , als zelfstandige
naamwoorden in die beteekenis. Maar even zoo dan ook het substantief deno minatief van alle werkwoorden , die een zeggen of denken beteekenen . Even
gelijk als van arnaag, Ng., endann Kr., spreken , anam Ng., asam Kr.,
zeggen ,wag ? Ng., aaa ? Kr., tot een mindere zeggen , eran tot een meerdere
zeggen , en apamang tot een hoog verhevenezeggen, arnignogi diarang yang, syang ni arxgnanayang ,wap ?mamiwarzan any, amanan of aman rajani
en anamnasa of anaman yangrat hijzegt, ofwat door hem gezegdwordt,betee
kent;z00 ookuhu… ofuឮu
enu
na of u
ខ្ញុំ ។
Hy van xauan Ng.Kr. en araham Kr.h. spreken of zeggen . Zoo ook erg mi
iemands gedachten , argan iemands gevoelen , anser attí Ng., araraqs Kr.,
a mauzi Kr.h., iemands oordeel, avem ngang Ng., arazan Kr., aragazar of aneoman Kr.h , iemands eisch of verzoek , asezai of urmaran iemands bede , of wat iemand denkt , gevoelt, oordeelt, eischt, verzoekt of bidt. Somtijds wordt het substantief denominatief in dezen reëlen subjectief passiven zin ook wel zoo gebruikt, dat er tot bepaling van het object, dat door het denominatief
slechts in het algemeen wordt aangeduid , een meer bijzondere benaming van voor werp bij wijze van bijstelling wordt bijgevoegd ; b. v. Leesb. bl. 57, r. 5: anem asn samaa VUIM annaran de door U gevraagde spreekwoorden. Doch dit gebruik is vrij zeldzaam : want, zoo men het niet in een relative zinsneê door het subjectief
Passief zelf uitdrukt (zooals b. v. in de Jav. Zamenspr . bl. 311, r. 3 v. 0.: Lin an amarnar vinu napom an het boek , dat U gevraagd heeft), dan gebruikt men gewoonlijk het objectief denominatief met het bezittelijk voornaamwoord , en zegt, zooals b. v. in de Jav. Brieven , bl. 378, r. 4 v. 0.: 9727 mmqnazanarayana de door mij gevraagde bruiloftsgeschenken .
En hieruit, uit deze overeenkomst in beteekenis en gebruik van het substantief met het objectief denominatief, laat zich dan gemakkelijk begrijpen, hoe het komt, dat voor de uitdrukking van beide één en hetzelfde hulpwoord gebruikt workt. Ligt zou men zelfs geneigd zijn te stellen , dat het hulpwoord eigenlijk alleen tot uitdruk king dient van het substantief denominatief, en dat de tweeërlei beteekenis geen anderen grond heeft , dan den tweeërlei, nu eens subjectiven , dan eens objectiven (of subjectief passiven) zin van het substantief denominatief zelf: maar, behalven dat het gebruik van het hulpwoord in een objectiven zin op die wijze niet te begrijpen zon , wezen , waar het zegwoord niet de beteekenis van een zeggen of denken heeft, zoo is er ook nog een ander verschijnsel, dat op die wijze moeijelijk verklaard zou kunnen worden , — namelijk het verschijnsel, dat voor dat hulpwoord twee woorden gebruikt worden, waarvan de eigenlijke beteekenis zoo verschillend is, als die van manimnazi
222
HULPWOORD VOOR DE UITDRUKKING
$ 224.
wat iemand erlangt, krijgt, verkrijgt, bekomt, en ény mean het plaats hebben .
Indien het hulpwoord alleen maar dienen moest tot uitdrukking van hetgeen anders in de taal door één grammatischen vorm beteekend wordt; van waar dan twee zoo geheel verschillende woorden ? Dit verschijnsel laat zich gemakkelijk begrijpen ,
wanneer men aanneemt,dat het eerste oorspronklijk alleen maar heeft moeten dienen tot omschrijving van het objectief denominatief , dat anders gevormd wordt door het aanhechtsel anan , door namelijk het door een werking of poging van een súbject erlangde of bewerkte te beteekenen , en het andere , dat plaats hebben beteekent, alleen maar tot omschrijving van het substantief denominatief, waarvan het den al gemeenen , $ 219 opgegevenen zin zoo volkomen , en , om zoo te spreken , zoo letterlijk , uitdrukt. — Dat evenwel het spraakgebruik het onderscheid in de oorspronklijke beteekenis van de beide woorden tegenwoordig volstrekt niet meer in acht neemt, dat is , behalven uit de tweeërlei beteekenis van het substantief denominatief, daaruit te verklaren , dat beide woorden louter logische hulpwoorden geworden zijn , tot het uitspreken van een zegwoord of gezegde als naamwoord ,waarbij aan de eigenlijke
reële beteekenis in het minst niet meer gedacht wordt. De spreektaalheeft in Ngoko, de taal waarin de Javaan met zich zelf spreekt of denkt, uit de twee hulpwoorden alleen mamin niz behouden , en nog wel gewoonlijk (zooals blijken kan uit het Leesb .
bl. 107, 1. 5, vlgg .) verkort in noizi zoodat van de eigenlijke beteekenis niets meer
gevoeld wordt. Het andere, en m ann, is hoe lang zoo meer in onbruik gekomen, en wordt nu , als het niet gewone en alledaagsche, als deftiger beschouwd. Alleen
wanneer men deftig spreekt, wordt het somtijds nog in de spreektaal gebruikt (b.v. 1001 N . 1, bl.40, r. 9, waar een Vorst spreekt, in innmannann man en
even zoo bl. 13, r. 12,annmaganapasumanap doch bl. 12,r.3,minder deftig , manenozz@ zananang en zoo ook inde Jav. Zamenspr. bl. 11, r. 12 v.o.,waar iemand een ander ondervraagt over deGeschiedenis, in ennmenagem noen terwijl in het antwoord minder deftig namin naznaném nra gebruikt wordt);maar bij voorkeur in deftige schrijf- en boeke-taal. En juist daarom wordt ook in de deftige Kråmå-taal gewoonlijk ennmary of an nmn gebruikt, en betrekkelijk zelden het minder deftige onaner Dat dit laatste toch nog van tijd tot tijd gebruiktwordt, is gemakkelijk te begrijpen , daar het de Kråmå-vorm is van manenouzi het gewone
woord in die taal, waarin de Javaan denkt,in Ngoko, zoo b.v. in de Jav . Zamenspr. bl.2,r.4: ananananardimriszaporan pajam . Ikben pas dezetweemaan den (in de tweede maand) getrouwd; bl. 12 , r. 6 : annoy A En lazzanánmanesh
ang siramarim mam zamawrareman ang aniharmannan MEIMIRU Ik heb ze (of Ze zijn door mij) overhandigd , niet aan Uw zuster, maar aan Uw broeder. In zin of beteekenis is er tusschen dezen Kråmå-vorm women en het Kråmå-woord ennmany of annmann ook volstrekt geen onderscheid . Zoo leest men in de 1001 N . I , bl. 45, r. 2: wenigen winasayani Toen hij ge
daan had met eten ; maar drie regels verder : anayan nangranen pan wimm
$ 226. agyan snoon
VAN HET SUBSTANTIEF DENOMINATIEF.
223 .
De koopman had nog niet gedaan met bidden ; en in de Jav.
Brieven , bl. 214 , r. 5 v. 0., en bl. 215 , r. 6 v. 0.: an aogrown eynmaz maar bl. 219 , r. 5 v. 0 ., in denzelfden zin , annm pa noen zm ymajn
225. Even zoo wordt niet alleen van een grondwoord , dat als eenvoudig zegwoord een spreken of denken beteekent, maar ook van andere grondwoorden ,
die desgelijks, wanneer zij als naamwoorden gebruikt worden , zelf reeds een objectiven zin hebben, een substantief denominatief gevormd, om het accident, dat door het grondwoord , als naamwoord gebruikt, reeds als object beteekend wordt,meer bepaald en uitdrukkelijk , in een meer concreten zin , als een reëel voorwerp te benoemen . Zoo beteekent aan dat als zegwoord iets vertellen of berigten beteekent, als naamwoord reeds zelf wat iemand vertelt ofberigt , tijding
of nieuws: maar men gebruikt veelal arrózam wanneer men iets bepaalds, dat
verteld wordt, een bepaald berigt ofbepaaldetijding, bedoelt, zooals iets op een bepaalde wijze , met bepaalde omstandigheden , verteld wordt. Even zoo van annummy, iemand iets heeten of gelasten te doen, iemand iets laten doen ,
armaning een last van iemand (in hetHoogduitsch Geheiſs), terwijl het grond woord warning als naamwoord niet meer in gebruik is, maar, indien het in gebruik was , hetzelfde in een meer onbepaalden zin zou beteekenen . – Doch
zoo ook van ayms onthaal, als zegwoord ayazmpe onthalen , erympn een onthaal, zooals het bij gelegenheid plaats heeft en door iemand gegeven wordt; van annarzı (grondvorm murz ) geven , en marmurzi het een of ander geven ,
maar ook als naamwoord gift, armarii en anarnarzı een bepaalde gift van iemand, wat door iemand bij de een ofandere gelegenheid gegeven of geschon ken wordt; van annanNg., sige,ann Kr. zenden , maar als naamwoord be zending , die gezonden wordt, asannann of arang,an iets bijzonders,dat door iemand gezonden wordt, zooals een geschenk (b. v. Anecd . bl. 32, r. 4 en 10 , Bazar ein ngereman het door u mij toegezondene schaap; en in brieven dikwijls avain gaajagan Anan sanann de door mijn vriend gezondene brief), en ook arinangang met herhaling van de eerste letter van het grondwoord (Jav. Briev . bl. 75, r. 5 , en bl. 84 , r. 2 v. o.), wat anders na het voorvoeg is. sel as niet gebruikelijk AJK 18.
226. Verder wordt door een van een werkwoord of eenvoudig zegwoord gevormd substantief denominatief ook een zaak of persoon beteekend, die als
middel dient of gebruikt wordt tot datgeen , wat het grondwoord beteekent; b . v. van azorang terugkaatsen, afweren , annann middel tot terugkaatsing ofafwering ; van amani scheren , umpami scheermes; van arhanayp huren , arz an ay waarmeé (d . i. waarvoor) men iets huurt, huurpenningen ; van enam ook wel azan, koopen , wasnan, ook wel wageniwaarmeé(waarvoor) men iets koopt , geld om te koopen , kooppenningen , wat iemand voor iets geeft of betaalt ; van
ao thang, grassnijden , ami ang iemand om gras te snijden, een grassnijder ;
224
SUBSTANTIEF DENOMINATIEF MET
§ 226 .
van aninh nji het haar opmaken, armnij, een kapper of kapster; van anar rijst koken , anais een rijstkookster ; van crap? linnengoed wasschen , die app een wasscher ;van marineren een kind oppassen , armenenatis een oppasser
van een kind; van garameaji besturen , het bestuur uitoefenen , nigaan een plaatsbekleeder om bij afwezigheid van een ambtenaar het bestuur uit te oefenen , en van nia gang, togt, commissie, ninian een togt of commissie doen , an nian een afgevaardigde tot een togt of commissie, en wel in het spraakge bruik bepaaldelijk iemand die gezonden wordt om een persoon te gaan halen , die voor de overheid of regtbank moet verschijnen ; van asinan geleiden , wenn an een geleider , b . v . van een gevangene, ook een leider of aanvoerder van troepen , en een voorgespannen beest om een voertuig te trekken ; van anjana amokken , in arren moede aanvallen en vechten , urezang een voorvechter ; en zulk een woord is ook arahnızı roeijer,matroos , van het grondwoord en nazı anders Bunzi roeiriem , waarvan dimazan roeijen beteekent. — Deze beteekenis van middel tot iets is evenwel in zulke woorden ,die betrekkelijk niet menigvuldig zijn , niet te beschouwen als de eigene en oorspronklijke zin , die door den vorm van het substantief denominatief wordt uitgedrukt. Zij hebben die be teekenis alleen gekregen door het gebruik in een zin tot attribuut of tot pré
dicatief complement of prédicaat. De meesten schijnen die beteekenis gekre gen te hebben door het gebruik als attribuut in een objectiven zin met een
ander zelfstandig naamwoord , zooals b. v. van araznimny, dat eigenlijk niets anders dan terugkaatsing of afwering beteekent, door verbindingmet een woord
als arag ? pijl, uigioranuang een pijl tot terugkaatsing of afwering, zoodat door aan : eigenlijk het middel, en dooraannam
het doel ,beteekend wordt.
Eigenlijk beteekentook niet 21027an een scheermes, maar nu diunagpaini d. i. een mes om te scheren ; en niet aan ang maarazaram vaunan geld om te koopen . Dewoorden van dezen vorm ,die benamingen van een persoon zijn , beteekenen voor een groot gedeelte een 25 n meester of baas, een persoon die een bepaald
beroep of bedrijf heeft, en eigenlijk beteekent niet aan maar, zooals men
ook zegt, as narani cen rijstkookster. Zulk een benaming van voorwerp van algemeene beteekenis , zooals a5 yiazdan enn ii wordt dikwijls in zulke benamingen weggelaten , terwijl het bijgevoegde attribuut alleen tot benaming
van het voorwerp gebruikt wordt. Zoo wordt een sterreichelaar van het Arabische woord apagen, dat gesternte of sterren beteckent, een an.725 Eur genoemd: maar gewoonlijk zegt men daarvoor enkel maar a7 250p – Bij andere wordt die beteekenis van een persoon of zaak als middel gemakkelijk verklaard uit het gebruik in een zin tot prédicatief complement of prédicaat. Zoo beteekent ad hann eigenlijk niets anders dan geleiding of aanvoering : maar zoo zegt men b . v.: Liana na ninama :marenninne die tot aan voering (en dus tot aanvoerders) van de roovers streklen , waren twee personen .
$ 227.
MET HET VOORVOEGSEL
I
PA .
225
En zoo beteekent ook anananananse niet anders dan bescherming , beveiliging
of zorg voor de veiligheid van een persoon :maar men zegt in het Javaansch ,
zooals in de Brieven , bl. 463, 4 v. 0.: als er heeren te Djàti-nom overnachtten , L1217 ภm999
ก ท่า ? Ama9 ) ป้า 11 23m danacas ook it alleen haun bevei
liging , d . i. tot hun beveiliging. Hoe ligt kon dan niet artorn uran u den zin krijgen van beveiliger of beschermer. In dezen zin wordt dit woord evenwel nog niet gebruikt. Maar wel wordt zoo het Javaansche woord ascina en
het Hollandsche geleide gebruikt voor iemand die tot geleide strekt, of een geleider . — Door het spraakgebruik in zulke zamenstellingen , als azonu
enam , is aan het voorvoegsel ar de zin van ons tot, om te ofvoor gehecht; zoodat men zelfs bij voorbeeld het geld , dat bij een regtbank betaald wordt
voor de anoin het proces-verbaal van de verklaringen der partijen , az Å en van
mi en korter ananin en watmen betaalt voor het verkrijgen van een ajmpi leenbezit, arjmpı noemt. Van het woord aroni Ng., anmñ Kr., datmen gewoonlijk door hoofdplaats of door rijk of vorstendom vertaalt, maar waaronder eigenlijk de zetel, en in een meer bepaalden zin de hoofdzetel van een rijk verstaan wordt, gebruikt men som tijds het substantief denominatief anymn of arazmn in den zin van hetgeen tot hoofdzetel dient, tot appellative appositie bij een woord zooals amannamal
paleis,annoina kantoor, of mones fort, als den naam van den hoofdzetel. Men kan het dan door rijkszetel of residentie vertalen. Zoo in de Jav. Brieven bl. 155 ,
r. 3, en bl. 187 , r. 13 v.0.,angmñangmaananean viim namamı 'sVorsten rijkszetel de kraton te Soerakarta, en bl. 181, r. 3, annoinenmain main ein het groot kantoor, de Gouvernementszetel te Samarang. 227 . Ook wordt het substantief denominatief gebruikt tot het vormen van
zamengestelde benamingen van hoeveelheid ; en niet alleen zulk een , dat ook anders reeds een concreten of een objectiven zin heeft, zooals and inmy stel of
pak kleéren , arayan of anagan , wat men voor iets betaalt (§ 226), en wrming amy wat iemand vraagt ; zoodat met het voorvoegsel as,datdegeheele grootte van een voorwerp beteekent, gezegd wordt arnik in my een pak (of een heel pak) kleéren , arunamon 200veel als ik er voor betaald heb , en arrrrmmon zooveel
als gij vraagt, eig . uw geheele vraag of eisch : — maar even zoo gebruikt men
ook een substantief denominatief, dat anders alleen een accident als reëel voor werp beteekent. Dan beteekent het de uitgestrektheid (verte, afstand , lengte of duur) van een accident in de ruimte of in den tijd ; b. v. van aryn het werpen en worp , waren een vorp, een steenworp ver, en , met het telwoord CO
twee, twee steenworpen ver ; van arahah nip het schieten ,of schot,met een geweer, CO
are canin een geweerschot ver; van ara ġi Ng., avgang Kr., het zien , ge zigt,asarda ij een gezigt ver; van ar&jrngang het toeroepen, toeroep,asarin ngang een toeroep , zoo ver als men roept, wanneer men iemand iets toeroept;
226
SUBSTANTIEF DENOMINATIEF.
$ 228.
van eenani het sirih-kaauwen , anaracajıden tijd dien men over een sirih-pruim kaauwt.
228. In een dergelijken zin wordt van een werkwoord , dat, van een bena ming van plaats gevormd, een zich rigten naar die plaats beteekent ($ 125) , een substantief denominatief gevormd; om namelijk in een algemeenen zin te
beteekenen wat zich in die rigting uitstrekt; b . v . arrancan wat naar het westen , in een westelijke rigting , zich uitstrekt; het naar het westen ofwestwaarts
gaande of gelegene; van azporemny naar het westen zich rigten of gaan, van an morrang west,hetwesten ; armeron any watnaar het oosten zich uitstrekt of gelegen
is, van peranang ($ 111, IV°. 4º.) naar het oosten zich rigten of gaan , van marunmy oost , het oosten ; aicinuri wat naar het noorden zich uitstrekt of gelegen is, van communen (§ 112 ) naar het noorden zich rigten ofgaan, van noon of annaren noord ; ramaiwat naar boven zich uitstrekt of hooger gelegen is, ook figuurlijk wat hooger opgaat in rang, en wat in den tijd verder op gaat of
volgt, d. i. het vervolg van tijd , van het niet meer gebruikelijke anomag naar boven zich rigten , naar de hoogte gaan, van apaqi hoog , hoogte ; aracinan rat naar beneden zich uitstrekt of lager gelegen is, van anárai wat nu alleen nog maar als bijwoord beneden , onder , lager , beteekent, maar als werkwoord
den zin heeft van naar beneden zich rigten of naar de laagte gaan, van het
grondwoord mászi ($ 80, aanm . bl. 88); a 2 201 wat zich regts uitstrekt of naar den regter kant gelegen is, van a trap naar den regter kant zich rigten of regts gaan , van en cinq regts, regter . – Ook zulk een substantief denomina
tief wordtmenigvuldig met het voorvoegsel as tot een benaming van hoeveel heid tezamengesteld ; b. v . warm
i zoo veel als (of al wat) naar boven zich
uitstrekt of hooger gelegen is ,alwat hooger in rang, ofverder in den tijd ,volgt. —
En van zulke substantive denominativen worden dan , zooals boven ($ 125) reeds opgemerkt is, weer nieuwe werkwoorden gevormd, die dezelfde betee kenis hebben , als de werkwoorden , waarvan de substantiven met het voor voegsel en zijn afgeleid, maar die veel menigvuldiger in gebruik zijn , of deze
ook welgeheel verdrongen hebben , zooals het gevalismetanmó en ernaan daarmen hiervoor tegenwoordig altijd eroma en æreinar zegt. 229. Denzelfden vorm , als een van een werkwoord gevormd substantief denominatief, hebben ook vele van andere benamingen afgeleide benamingen van rang, zooals aiinması Ng., ara Kr., een overste van krijgsvolk of hoofd van een plaats, van anası Ng., ani Kr., groot, aanzienlijk; arom
arayNg., and Kr., iemand die vooraan is, vóórman, aanvoerder , van a Quay Ng., and Kr., vóór,vooraan ,vooruit ;aghi Ng.,maar zonder neus klank areas and Kr., iemand die achter zijn hoofd gaat, een volgeling, onderge schikte ; anazmp opperpriester, van anopi Kw. hoofd . Zoo ook de benamingen van de verschillende rangen der subalterne beambten : anazug eig . overste
$ 230.
SUBST . DENOM . MET HET AANHECUTSEL am
227
over duizend , van mosapi duizend ; aragenann overste over honderd , van aron an honderd ; armagamnany overste over vijftig , van masánann vijftig ; en ang
nomor overste over vijfentwintig, van anomen vijfentwintig ;benamingen , die blijkbaar reeds oud zijn , daar de as daarin niet in een emi naar in een any veranderd is ($ 111, II°. 2°. aanm . bl. 120). In plaats van aragnomari zegt
men in sommige streken argazması Ng., agian . Kr., van het grondwoord nomes dat streng garen , en waarvan armoner vijfentwintig beteekent. — Des gelijks: aragmag een hoofd over drie djoengs, van an mag drie djoengs land; aragais een hoofd over één djoeng, ván osag een djoeng ; en arayaranmuy een
hoofd van een halve djoeng; van aranan men een halve djoeng. — Even zoo de benamingen van de rangen der kinderen naar ouderdom : van
het oudste
kind, van het thans ongebruikelijke en unay dat hoofd moetbeteekend hebben , en waarvan in Kawiangaanaan zich aan het hoofd stellen beteekent, gelijk anya
van roaranan aimngi het tweede kind,van mingi hals ;eorman
het derde kind , van arası borst; en nogwizar21 hetmiddelste kind , van bin azpi midden . — Het zal evenwel thans niet gemakkelijk meer zijn , den eigenlijken zin van deze benamingen van rangen , overeenkomstig de algemeene beteeke nis van het substantief denominatief, met genoegzame waarschijnlijkheid te verklaren. Ook van een eigennaam van een plaats kan een substantief denominatief gevormd
worden , om een accident op een plaats, dat men voor den geest heeft, als een reëel voorwerp te benoemen. Zoo vindt men in de Jav. Wetten bl. 3, 7 v . 0., 1 .25 am an voor hetgeen plaats had te Djatisari. Even zoo bl. 71, 9 v. 0., asin ang van den eigennaam auraan
Substantief denominatief met het voorvoegsel as en het aanhechtsel annen 230. Zeer menigvuldig tot hetvormen van afgeleide zelfstandige naamwoor den is het gebruik van het voorvoegsel on tegelijk met het aanhechtselanar Omtrent den vorm is daarbij alleen op te merken , dat zulk een zelfstandig naamwoord ook zóó van een werkwoord gevormd wordt, dat de subjective vorm , en dus de neusklank, van het werkwoord behouden blijft, ofschoon
anders een naamwoord met het aanhechtsel anann wegens den objectiven zin van dit aanhechtsel dien vorm niet hebben kan. En de beteekenis van zulk een zelfstandig naamwoord komt met den vorm volkomen overeen. Het objectief denominatief met het aanhechtsel anar is wel een naamwoord , maar zooals ons objectief deelwoord dat ook is, een benaming van een gesteldheid van een voor werp , ofschoor het ook menigvuldig tot benaming van een voorwerp en dus als een zelfstandig naamwoord gebruikt wordt: maar het substantief denominatief met dat zelfde aanhechtsel is door zich zelf een benaming van voorwerp , een 159
228
SUBST. DENOM . MET HET AANHECHTSEL IM on
$ 230.
zelfstandig naamwoord , en heeft altijd dien zin , dat door het voorvoegsel aa iets als een voorwerp, als een reëel voorwerp, benoemd wordt, en door hetaan hechtsel òf dit voorwerp , òf een door het grondwoord beteekend voorwerp , accident of adjunct, als objectwordt aangeduid ; terwijl ook , wanneer het grond
woord den vorm van een werkwoord heeft, deze vorm het accident als een subjective daad of werking beteekent. Welk soort van voorwerp zulk een sub stantief denominatief met het aanhechtsel ann a beteekent, kan alleen het
spraakgebruik leeren , dat er deze of genemeer bepaalde beteekenis aan gehecht heeft. Het kan zoo wel een persoon als een zaak zijn , zoo wel een tijd als een
plaats; het kan ook een middel zijn : het kan met één woord alles zijn wat maar als een reëel voorwerp kan worden voorgesteld ; en het is alleen , om in die onbepaaldheid van beteekenis het spraakgebruik te leeren kennen , dat de
hier volgende voorbeelden onder vijf verschillende rubrieken gerangschikt zijn . — Het beteekent dan : 1º. iets als een plaats voor of tot iets, zoodat dus dit het object als doel is,
of ook als een plaats, waar iets plaats vindt, zoodat de plaats zelf als een accidenteel object benoemd wordt;b .v.van anan graf, armannann een plaats voor graven , of een plaats met graven , waar men graven maakt, begraafplaats of grafplaats; van imajı betel, arnaaj 27001 een plaats voor betel, beteldoos;
van anap, asch , armarean een plaats met asch , een asschige plaats, een fornuis of een keuken of kombuis ; van am Chinees, araiman de plaats voor Chinezen of de door Chinezen bewoonde plaats, de Chinesche kampong,
wijk of buurt; van manawizi woning, huis, marrenzamang een plaats voor een woning of een plaats met een woning,woonsteé, heem of erf van een huis ;van Eins zand, andinarann een plaats van een door zand bekomene gesteldheid ,
zandige grond , zandgrond ; van magi berg, am ajarany bergland , bergachtige
grond ; van ammanean tuin ,hof, aanmaningann tuinland , tuingrond ; van mame in koffij,anomenarann een plaats voor koffij of een met koffij beplante plaats, koffijtuin , koffiplantadje; van wapi nat rijstveld ,was un zaman Sawah -landen , van anmmon droog rijstveld , aranmaan Tegal-velden ; van menasi dorp,
armawan het dorpsland ; — van njmp zitten ,anim ? amany plaats om te zitten of die door iemand bezeten wordt, zitplaats, zetel, ook post dien iemand bekleedt; vanmani vrij loopen ofrondloopen ,araranan plaats waar een mensch of beest rondloopt; van amnyany, naam van een zeker dobbelspel, aranyo mann een plaats voor het képlekspel of waar het gespeeld wordt, een képlekbaan;
van anaqar zich baden , anagan saang plaats om te baden of waarin men zich baadt, een bad , b. v. * ej aron magas sony een badkuip (want dikwijls wordt zulk een substantief als attribuut bij een benaming van voorwerp gebruikt);
qoruminanj , rusten , armoim nagany rustplaats; van an ni slapen , aramamo any slaapplaats, slaapvertrek of slaapsteé, zooals een ledikant ; als attribuut b . v .
$ 230 .
SUBST. DENOM . MET HET AANHECHTSEL Amor
229
in hun wenn minn een plaats ofplek om te slapen ; van azan Rang of noong bewaren , warer 2 az any of arnaranang beraarplaats; van a Kr., vernach ten , ariel trany nachtverblijf; — van het werkwoord enigay Ng. vernachten ,
wéi zun_102,7 nachtverblijf;van aqnany of nejnman of crepnieki ar
onderwijzen,onderwijs geven,
plaats tot onderwijzen of tot het geven van
onderwijs, school ; van a leeren ,van een kind,arq226 mop leerplaats, school; van marronomiany, logeren , armeren omaan my plaats om te logeren , logis, logement; van anomaisamy zich verschuilen , amriramay schuilplaats; van aran any en a marre en , onder lommer of dak schuilen , araran en annen aan
maungann schuilplaats, ook figuurlijk voor beschermer ; van Inis zich in de
eenzaamheid afzonderen , aranaran plaats van of tot stille afzondering ; van meni beregten, regt spreken , arxianmay regtbank; van wingi water halen , arcianulmy plaats waar men water haalt ; van Erazpi linnengoed wasschen , aizrazzaman iets om in te wasschen , b . v. arcymian w Erazzanann waschpot ; ook een plaats waar men linnengoed wascht, in welken laatsten zin ook zonder neusklank ararapzanan gezegd wordt; van anarimny, weiden , armazeaz any
weide. — Ook van annminen , plaats, heeft men zoo ainmning nen de plaats waar iets plaats heeft, en een standplaats, zitplaats , ligplaats, verblijfplaats van iemand of iets.
2°. iets als een tijd ; b . v. van qarani verschijnen voor zijn hoofd , van een ambtenaar, arnasan ang niet alleen de plaats , maar ook de tijd waarop men verschijnt of te verschijnen heeft om dienst te doen , ook zitdag van een regtbank;
van annareng pacht storten , ainaramann tijd of termijn om te storten ; van ini den grondvorm van caji rijstsnijden , oogsten , arnagar de tijd waarop de snijding van de rijst plaats heeft, de oogst.
3º. als iets wat tot iets dient of bestemd is, als een middel, werktuig of kunst.
Als een middel kan ook beschouwd worden een voorwerp , dat een plaats of tijd beteekent voor of tot iets:maar andere benamingen van voorwerpen in een dergelijken zin zijn b . v. van az isay , schrijven,warisas sany wat dient tot schrijven , schrijflessenaar, ook als attribuut, b. v. in menas u ngriem un schrijf tafel; van ano may strijken , glad maken ,an naosemny werktuig om glad te
strijken , zooals een strijkijzer ; van annany, een pen versnijden ,acom namany pennemer; van marzi wetten , slijpen , arazazanany roat dient om te slijpen ;
van acimiledig gaan, ledig zitten , geen werk doen , anción may middel tot het doorbrengen van ledigen tijd , tijdverdrijf; van az ómi hout tegen elkander wrijven om vuur te maken , urannann wat dient om door wrijven duur te maken , b. v.
am arzunarán nap; van annanp leven , of liever van azharimarni bewerken dat iemand leeft, ang nananp levensmiddel, middel van bestaan ,kostwinning ; ook middel om levend te maken , zooals in an anjurannu nany levendmakend
water ;van andann zwak zijn of worden ,bezwijken , of liever van rahmanans
230
SUBST . DENOM . MET HET AANHECHTSEL U
$ 230.
verzwakken , de kracht benemen , acidiw .mann middel om te verzwakken , b. v. anas radosny een tooverformulier om den vijand de kracht te benemen ; van anaran scherp en helder zien, of liever van het causative werkwoord , anarom star middel om in de toekomst te zien ; van ninay gewild , van
koopwaren , arganovhann middel om te maken dat iemands waren gewild zijn ( Leesb. bl. 105, 8 v . 0.). Deze laatste woorden worden ook in den zin van een
kunst gebruikt; en zoo beteekent ook van azan ay, arts, aradanagang middel om arts te kunnen zijn , en als attribuut bij marry kunst, of ook alleen ,artsenij kunst , geneeskunst.
4º. een persoon , als het voorwerp van iets, of ook als tot iets bestemd of werkzaam tot eenig doel ; b. v. van anaz any volgen , zich naar iemand voegen , anazanan iemand om te volgen , iemand diem,men zich tot voorbeeld , voorganger , gids of leidsman stelt ; van inzi eerbied bewijzen , aris gapan ang iemand die een voorwerp is van eerbiedbewijzing , een vorstelijke titel;van arazo y loven ,prijzen , ararag ymy iemand die het voorwerp is van lofprijzingen ; van annanime ,
vragen ,aannamang ang een vraagbaak; — van nmgz ketting,keten ,of 13982 iemand ketenen ,anmanau acy een te ketenen of tot deketenen (totdwangarbeid )
verwezen persoon , een kettingganger; van azyasrag zogen (van apapi zog), aray qasrang wat te zogen is, als attribuut in anagan wrapparann een te zogen kind ,
een zoogkind,en ook als substantief een zuigeling;van mnaumin, Spaansche mat, aqmaunang een persoon om Spaansche matten (zilvergeld ) in te wisselen , een geldwisselaar of geldwisselaarster. En van azonasy (grondvorm ananas),
iemand als bode zenden, gebruikt men , behalven het objectief denominatief azonas Amp, voor bode ook apana mamp, iemand die tot bode gezonden wordt , en dat òf uit arananas Andy door zamentrekking (verg. $ 218 aanm .), òf uit qaramasing door een kleine verandering van uitspraak, ontstaan is.
5°. iets anders als een reëel voorwerp , dat geen plaats of tijd of middel of persoon genoemd kan worden , maar waarvan de benaming toch volkomen
denzelfden logischen zin heeft;b . v.van mimarı werk, en werken ,maken ,doen , anmmorauony, ook wel met een neusklank arm naravany (vrg. 9 221), wat
te werken of te doen is, iemands bepaalde werkzaamheden , die hem opgelegd zijn of ten deel vallen , of iemands dagelijksch bedrijf als kostwinning; van amani berigt, tijding, aanan nmy wat daartoe dient, rapport, berigten ; van anani adres, verklaring , anon nany wat daartoe dient, ook als attribuut van nuair Ng., dimann Kr., geschrift, zoodat men het schriftlijk adres of schriftelijke verklaring vertalen kan; van amzi onthaal, waarvan arayman een bijzonder onthaal, asaqmzanann wat tot onthaal van een gast moet dienen en toebereid wordt (verg . de proza-verkorting der Bråtå-joedå bl. 8 , r. 9 met r. 5 en 11); van az oozi grond , wapenzanay iets dat tot grond van iets is ,
of den grond van iets uitmaakt, de grond waarop iets staat, of de bodem van
$ 232.
SUBST. DENOMINATIEF met het voorvoegsel año
231
iets; ook wat iemands grond uitmaakt, zijn grondbezit, landgoed of landerijen ; van mani benaming van de politie-beambten , armanaapwat voor den Goenoeng is, in azeran mancang het Goenoengsgeld ; van anarcap voorgeven , voorwen den , uruan ay wat tot voorwenden gebruikt wordt, voorwendsel ; van an impu
grondvorm van arzı manen , aran amzanan iets dat totmaning strekt, een aanmaning. — Van mamanmi eigenn. van een plaats , is in de Jav. wetten ,
bl. 3 , r. 2 v. O., arnt ni many gevormd, in den zin van togt naar Salatiga . 231. Niet van denzelfden aard is 1º. een denominatief, dat met het aan hechtsel an any gevormd wordt van een woord , dat wel een zelfstandig naam woord met het voorvoegsel on is,maar als een grondwoord in de taal beschouwd
wordt ($ 218 , aanm .); zooals b. v. van arazi geschil,twist, van den grondvorm anay , het collectief toestandswoord ananian met een ander of met elkander
geschil hebben , in den zin van onderhandelen bij koop of huur; – en 2°, een substantief denominatief, gevormd met het voorvoegsel er, om een reëel voor
werp te beteekenen van een collectief toestandsvoord ; zooals van Bromazzano met een ander of met elkander zamen spreken (van duinrazı spreken ),u
no
pçnomy een zamenspraak of gesprek ; van anarunong met een ander of met elkander spreken of praten , mainan dan gesprek of gepraat van de menschen
over iemand ; van asmonacrazy met een ander of met elkander in gezelschap zit
ten , anam virormygezelschap . Ook van een substantief denominatief met het aanhechtsel anar kan een werk woord gevormd worden , zooals b . v. van aramas ma een van zamengevlochten
bladeren gemaakt verblijf voor een Boepàti op de Aloenaloen , ramai ar an naar
zulk een verblijf gaan, of daarin zijn verblijf nemen of houden. Van aanmere many, middel of gelegenheid tot aanraking (van an annuamp aanraken , iemand of iets betreffen ), heeft men èM armor een middel tot aanraking uitmaken , in betrekking staan tot iemand of iets. Van wan K . i. eten , is gevormd uran
annap, gewoonlijk asanaen uitgesproken, dat kok of kokkin , eig . iemand voor het eten , beteekent. Gewoonlijk evenwel wordt een kok of kokkin eratnon ge
noemd. Ditwoord, dat den vorm van het werkwoord heeft, schijnt eigenlijk volgens $ 123 als kok of kokkin dienen te beteekenen , en oorspronklijk als attribuut bij een
benaming van een persoon , zooals anan bediende, gebruikt te zijn. Zoo in de 1001 N . II, bl. 645 , r. 7 , mancheran ánmann een als kokkin dienende vrouw . SUBSTANTIEF DENOMINATIEF MET HET VOORVOEGSEL UI
232 . Dit voorvoegsel verschilt van het voorvoegsel an, waarvan het een
wijziging schijnt te zijn , nietwezenlijk in beteekenis. Het dient ook om een
accident of adjunct als een voorwerp te benoemen , en zoo een substantief deno minatief te vormen . Alleen in het spraakgebruik bestaat dit verschil, dat het
a
232
SUBST. DENOM . MET HET VOORVOEGSEL È
$ 232.
niet anders gebruikt wordt, dan om een accident of adjunct als een reëel voorwerp te benoemen, en nooit in afleidingen van werkwoorden . Meestal verschilt het van het grondwoord , wanneer dit ook in den zin van een sub stantief gebruikt wordt, niet anders , dan dat het aan het woord een meer
reëlen of concreten zin geeft, en dus iets meer bepaalds of bijzonders beteekent. Zoo beteekent on nii hulp , in een algemeenen zin , ook helpen , maar eranny
een bepaalde hulp ofdienst, zooals die in een bijzonder geval door iemand ver leend wordt; anap}ı aanwijzing , åren 2731 een bepaalde aanwijzing, als bijzon dcre raad of uitwijzing van iemand; van anar Ng. aan iemand iets zeggen ofmeldeelen , ook iemands zeggen , wat iemand zegt , eranan iets bijzonders, dat in een bepaald geval aan iemand gezegd wordt tot onderrigting of verma
, ning , een onderrigting of vermaning ; aranany een zaak aangeven , anamany een aangifte van een zaak; en ga spraak , taal,woord , en als zegwoord zich bij iemand tot het een of ander aanmelden ,voornamelijk tot een verzoek , endan
een aanmelding bij iemand, een aanzoek ; ang schade, nadeel, dramag , een schade, een nadeel, an arzı verliezen, ook wat iemand verliest,verlies, san niza een bijzonder verlies, een bepaalde som , die door iemand in een bepaald geval ver
loren wordt; an nn kwaad , slecht, áranna eenig bijzonder kwaad , dat op een bepaalde wijze bedreven wordt, iets kwaads; anans, trotsch , ook trotsch zijn en trotschheid , innanzi iemands trotsch gedrag of trotsche aard ; anan ? stevig, standvastig , ärayansi stevigheid , standvastigheid . En zoo schijnt ook van on many iets volgen , in den zin van ergens langs gaan , volgens, langs ,
ihon yang eigenlijk opvolging , bereilliging, gehoorzaming of gehoorzaamheid te beteekenen : gewoonlijk evenwel wordt het als attribuut of prédicaat gebruikt
in den zin van gehoorzaam of ongehoorzaam zijn. — Dat de voorvoegsels ar en ů in beteekenis niet van elkander verschillen , kan ook daaruit blijken , dat zij met elkander verwisseld worden . Zoo zegt men van annamany, vragen ,
aran namang en drammamiany een vraag ; en zelfs vooranyag juist, zegtmen somtijds ook ar zag ofschoon dat bijwoord eigenlijk een zelfstandig naamwoord is van het werkwoord a7a5 treffen , en van een werkwoord anders geen denomi
natief met het voorvoegsel as gevormd wordt, zoodat men drapag niet anders
beschouwen kan , dan als gewijzigde uitspraak voor dhaqag. Dat ook anders somtijds een Pěpět in de uitspraak in een i verandert, is boven in § 48 opge merkt geworden . — Vooral in Kråmå-woorden is het voorvoegsel en veel in
gebruik , en niet alleen in de plaats van an, om een benaming van voorwerp te vormen , als ware het een Kråmå-vorm van as (volgens $ 90, a.);maar ook zoo , dat het woord , als zegwoord gebruikt, van het grondwoord in zin en beteekenis volstrekt nietverschilt. Zoo zegt men in Kråmå altijd eran mamarr
voor een vraag, en gebruikt dit woord ook meest altijd als zegwoord voor een rrang doen of vragen , terwijl men in Ngoko als zegwoord eenvoudig anname
$ 233.
SUBST. DENOM. Met het voorvoegsel ú
233
ay zegt. En zoo zegt men in Ngoko van namennizi verkrijgen , erlangen, altijd armamenorzi wat men verkrijgt, baat, nut, bevinding, maar daarvoor in Kråmå iram de amp; terwijl dit dan ook als zegwoord , geheel in denzelfden zin als het Ngoko namenniz , gebruikt wordt , en het grondwoord anggang alleen nog maar in poëzie voorkomt. Even zoo zegt men voor all in Kråmå-vorm van anej, aansluiting , vereeniging, van twee personen of dingen , en als zeg
woord zich aansluiten of vereenigen ,gaarne in beide zinnen in thisterwijlmen in Ngoko gewoonlijk het eenvoudige adinaj gebruikt. Desgelijks voor anamp, Kråmå-vorm van anar my raad , voorslag, overleg , en raden en raadplegen , gaarne esantimp. Het schijnt, dat dit voorvoegsel ů voor het gehoor van den Javaan aan een woord een wat zwieriger vorm geeft.
233. Van zulk een met het voorvoegsel år gevormd substantiefdenominatief wordt dan dikwijls, als van een nieuw grondwoord ,weêr een werkwoord afge leid , zooals ésun nonn gehoorzamen, van het bovengenoemde åran nang , en éren nije iemand hulp verleenen of een dienst bewijzen ,van arannijn En zoo dan ook een objectief denominatief met het aanhechtsel anarq; b . v. van denogi schade, aron agony insgelijks schade, nadeel, maarobjectief uitgedrukt als schade, die geleden wordt; van årenan ($ 232) i Saimmy een confe
rentie met een ander ; van isanamp ($ 232) dranzaman met een ander of met elkander raadplegen of beraadslagen . — Andere dergelijke woorden ,waarin
de voorvoegsels as en år met elkander verwisseld worden , zijn onmiddellijk van het grondwoord gevormd, volgens § 230, zooals annuur way of dram Rru wa Ng.,andmany of gewoonlijk ümne 27202 Kr., een begeerte of lust ; van anaran Ng., and Kr., begeerte,wil; using comp of dreng many bewoordingen, die gebezigd worden , een rede, niet van dut ($ 232) , maar onmiddellijk van anà rede, spraak, taal, woord ; anjan army of iron en aan een bruiloft, eig . wat tot het trouwen van iemand moet dienen en toebereid wordt, van anar trouwen , even als wrazmernon volgens $ 230 van azma Ook in het Soendasch treft men dit voorvoegsel en aan . Zoo in armungamani baarmoeder , gelijk het Maleische për -anaqan , van anagany kind , zoodat het eigenlijk een plaats beteekent die dient om kinderen te baren ; en in årrina omheining ,wat tot heg of heining dient, van u om heg , heining . In het Maleisch ken ik geen ander woord dan pioe tang, dat ook Soendasch is en in het Javaansche
zamengestelde anviandanan ($ 187, aanm .) voorkomt, maar anders in het Javaanschmurran in plaats van aranan ) luidt, en een schuldvordering beteekent , wat men van een ander te vorderen heeft, van an an schuld , geldschuld , en geld leenen of schuldig blijven . - Ook hieruit blijkt dus, dat de voorvoegsels an enu niet wezenlijk van elkander verschillen .
VOORVOEGSEL (an az ús of its
234
$ 258.
over det voorvoegsel (ynyn ar of 'n 234 . Dit voorvoegsel is vooreerst in een menigte uit het Sanskritsch ont leende woorden een Sanskritsch voorvoegsel, dat vóór of vooruit beteekent
(het Latijnsche pro of prae, het Fransche pro of pré), maarwaarvan de eigen lijke zin in de daarmee zamengestelde voorden door den Javaan natuurlijk niet verstaan wordt. Zoo in Gairani (voor ezárny , volgens § 48, en dit volgens § 44 voor (@garran ) voorzorg,bedachtzaamheid , bedachtzaam , voorzigtig ,
het Sanskritsche prajatna , van alsan , het Sanskritsche jatna , poging , streven , zorg ; (ezunu het Sanskritsche prabhawa en prabh á w a , voor treffelijkheid , superioriteit, van bh ava en bh áwa, wezen , hoedunigheid , es omni zaak , regtszaak, het Sanskritsche prakara van kara ; en (Ununan
onderscheid , het Sanskritsche prabhéda , van bhéda. Al is het, dat ook het Sanskritsche grondwoord in het Javaansch , zoo niet in proza , dan toch in poëzie , in gebruik is, gelijk dit met al de hierboven genoemde het geval is; dan nog verstaat de Javaan den waren zin van het voorvoegsel en het juiste onderscheid van beidewoorden niet. Vanhier,dat hij b . v .ook het eenvoudige
airam, ofschoon dit in het Sanskritsch niets meer dan aangewende poging of zorg beteekent, ook in denzelfden zin als ( airasy voor zorg en voorbehoed zaam , gebruikt.
235 . Maar ten anderen wordt dit voorvoegsel ook gebruikt in een aantal
woorden ,die van zuiver Javaanschen oorsprong zijn . In deze is het blijkbaar het in het Maleisch zoo menigvuldig gebruikelijke voorvoegsel pěr, dat niet alleen volgens $ 85 ook . prě, maar ook wel, zooals in het Padangsche, pra luidt; zoodat de eigenlijke, ook nog in eenige Javaansche woorden bewaarde, vorm par blijkt te wezen . De oorspronklijke reële beteekenis van dit voorvoegsel
is ook onbekend; maar de logische zin , dien het in het spraakgebruik heeft, verschilt, zooals de onderlinge verwisseling van beide voorvoegsels bewijzen
kan, weinig van dien van an pa. Het eenig verschil schijnt te wezen, dat
het altijd aan het woord ,waarvoor het gevoegd wordt, een subjectiven (activen ) zin geeft. Het wordt gebruikt tot het vormen : 1º. van een denominative benaming van een persoon , als súbject, ofverrigter van hetgeen het grondwoord beteekent; b. v. van asthan Kw . strijd , krijg , en strijden , das nann strijder , krijgsman . — In het Maleisch heeft men der gelijkemeer. 29. van een benaming van een subjectief (van een subject uitgaand) accident
als reëel voorwerp ; doch zelden van een werkwoord , zooals ( qan een veror dening , ordonnantie , van ananı ordenen , in orde schikken , verordenen ; terwijl aragon tot benaming van het accident als logisch voorwerp gebruikt wordt, en
$ 255.
VOORVOEgsel (en az ár or dy'
235
derordenaar beteekent ; als ook, zoo men wil, enmi verwelkoming, van con mı geluk ,of liever van annman wees welkom ! of, zoo men wil,van het causative werkwoord an einmannman iemand verwelkomen ; terwijl areno
het substantief denominatief van an einem deelen , verdeelen , is, doch ook in den zin van verwelkoming gebruikt wordt, ten minsten door den heer Winter in zijn vertaling van de 1001 N . II, bl. 266, r. 7 v. o ., en bl. 553, r. 5 v. o.,
(maar niet I, bl. 178, r. 3 v. 0., bl. 179, r. 2 , en II, bl. 601, r. 9,) voor aanmi zooals hij geschreven had , als een verbetering is opgegeven . —
Menigvuldiger van een naamwoord , zooals van manerm :merk ,teeken , azyana om
blijk , bercijs, door eenig teeken (terwijl in het Maleisch pertanda een
heffer en ontvanger van accijnsen beteekent, eig . een merker der goederen als
veraccijnsd , maar in het Javaansch daarvoor enkel manem , bij verkorting voor 257 panzom merk-meester, gezegd wordt); van disam zı manier, kuur, gril, azbianzı handeling, handelwijs, gebaar ; van maan gew . mannen on klaar , duidelijk , ( znanen verklaring, beduiding, opgaaf, verslag, ook als attribuut
openbaar, klaarblijkelijk, en als zegwoord verklaren , opgaaf of verslag doen ; van aasi afspraak, overeenkomst, laak , beding, voorwaarde, belofte, in een
subjectiven zin , zoodat het als zegwoord bedingen , beloven, beteekent (in het
Maleisch përdjandji, belover of contractant); van morrænang, vriend, as marean any aanknooping van vriendschap met iemand, een woord zooals het
Hollandsche kennismaking; van menua, kosten , onkosten , gewoonlijk in den zin van accijns of belasting, Umanau kosten , onkosten , tot bekostiging van iets. In andere woorden, die een concreet voorwerp beteekenen , zooals vanais een omgevallen boom , van onani dat in het Maleisch een stam of tronk beteekent, en layanan even als an uns een jong blad , is de beteekenis van het voorvoegsel niet
meer te herkennen. Even min blijkt die beteekenis in een als bijwoord, voorzetsel of voegwoord gebruikt woord , zooals van het uit het Sanskritsch afkomstige woman even gelijk als, zoo goed als, veelal (@ za wany, en voor aq nui Ng., inna Kr., daarom of rede waarom , dat insgelijks van Sanskritschen oorsprong is, somtijds
Gegna of (ezibimo gebezigd wordt, ofschoon beide woorden in het Sanskritsch niet met het voorvoegsel pra in gebruik , althans in het woordenboek niet opge geven zijn .
Van zulk een naamwoord met het voorvoegsel (ez worden ook werkwoorden ge vormd , zooals van ſeranno verslag,
nan mong
iemand verslag geven , en
Eyan namminami omtrent iets verslag geven . Van eenige zoodanigewerkwoor den is het naamwoord met het voorvoegsel ( 4 ,waarvan zij gevormd zijn , niet meer
in gebruik; zooals van éregans met verlangen naar iets streven , van het ongebrui
kelijke árazáron van het grondwoord azan genegen zijn , verlangen ; van ærnnerva ag iemand in den droom bezoeken en verschijnen , van aner het grondwoord van een er 3 droomen ; van diwijani zich krommen van pijn , nevens barnan
HET VOORVOEGSEL AS
236
$ 235 .
krom , gebogen , zitten ,waarvan ook aanwij niet in gebruik is; en van (@ mmpi of &mmzı zich forsch en dapper vertoonen , van het grondwoord mmzi forsch van kracht en moed . In het woordenboek wordt evenwel ook als van dezelfde be teekenis aymm ? opgegeven . Misschien is dit door verwisseling der lipletters in plaats van azmoz, of het is een Maleisch woord met het voorvoegsel běr. In het Maleisch worden met het voorvoegsel pèr en het aanhechtsel an zelf standige naamwoorden gevormd, die gewoonlijk een plaats voor iets beteekenen ,
gelijk in het Javaansch met het voorvoegsel as ($ 230 ); b. v. pår - à pi-an , vuur test, komfoor, van à pi, vuur. Dit zelfde woord ,ännunn of anomen uit
gesproken , is ook Javaansch , maar waarschijnlijk uit het Maleisch ontleend, daar an ů voor vuur in het Javaansch niet in gebruik is. Nog heeft men in het Javaansch ( zam um , even als in het Maleisch en Soendasch per - tapa -an , een plaats om een kluizenaarsleven te leiden , kluizenaars verblijf , kluis , van anan
ook (zzanan een kluizenaarsleven leiden. — Andere woorden van denzelfden vorm zijn wing on any, even als arangan any en zonder voorvoegsel aragamany, een vriend,van wagang bloedverwant; emaran napvriendschap, van quran ana
of van equoran ann (zie boven ); arrimaruuany aangetrouwde zwager, van an man zwager;u ( m ann halfslagtig ras, van anagany kind; en (aza nas au an verbond , verdrag , verbindtenis, afspraakmet een ander, even als pěr - dj à n
dji-an in het Maleisch , van as of ( as2 Uit woorden , zooals assinaraman , ermervrag en boven gezegd is, dat de eigenlijke vorm van dit voorvoegsel niet (04 , zooals van dat
in Sanskritsche woorden , maar ás is. Van beide voorvoegsels onderscheiden is (ey of bhi wanneer het een verkorting is
van het naamwourd arn in zamenstellingen , even als (ez of
van Ermu Hier
over later.
OVER HET VOORVOEGSEL MIS
236. Wanneer dit voorvoegsel asi 8a , tot zulk een volkomene eenheid van zin met een woord verbonden wordt,dat door beide te zamen maar één begrip
beteekend wordt, dan wordt de a van dit voorvoegsel, even als die van het voorvoegsel on in het accidenteel Passief, als Pěpět uitgesproken ($ 46); b. v. in anynppi (8ěpoeloeh) tien, en andenan21 (8ětěngà h) half; en bij gevolg
als oe voor den halfklinker er, zooals in arenas (soe w idji) een zekere; en ook wel voor een lipletter ($ 48), zooals in anengin ang (8ěmàntěn of soe màn těn) zooveel. Zoo ook vóór éénlettergrepige woorden , b. v. in was (8edjoeng) een Djoeng, en annan (sětèng) een stuiver . En, als het woord met geen anderen medeklinker, dan met een an begint;dan smelt in dat geval de klank van de Pěpět meestal met dien van den eersten klinker van het woord
$ 237.
HET VOORVOEGSEL WAT
257
inéén ; b . v. in aranan honderd , voorLamonas , van ananmun ;muren duizend, voor Dinanagi van manegu as één , voor Dianak , van anasi of, indien die eerste klinker van het woord zelf een Pěpět is, dan behoudt het voorvoegsel ,
den klank a, maar smelt de klank van die Pěpět daarmee gewoonlijk inéén ; b. v. in anois (salong) sommige, voor asáhnnien en zoo zegt men van 25 & , uur, d . 25 &in een uur, maar van an as en , met den voorslag en , MIAKETA sa djam . — Het woord arañan voor Lanananı zooals U beveelt, d . i. Uvo gehoorzamedienaar! wordt gewoonlijk haram uitgesproken . — Waar de een heid van zin niet zoo volkomen is, daar wordt het voorvoegsel uitgesproken met een scherpe a , ja veelal als ware het aan sàq, namelijk zóó, als in het
Javaansch dit woordje uitgesproken wordt, met een wel in de keel gevormde, maar niet uitgesprokene k ($ 19). Zóó altijd , wanneer het woord met een an en dus met een klinker, of ook met een halfklinker, begint; b .'v . in aranan
a94 827 (sà -abdennipoen) al zijn dienaren , of met zijn dienaar ofdienaren , waarna (s à -isine) met den inhoud er van , of al wat er in is,aanrisz man (sà - oelije) bij, of na , zijn terugkeer, en amaiemen (8à - w óng e) al zijn menschen , ofmet den persoon ; en dikwijls schrijft de Javaan dan ook vol
gens deze uitspraak met een an , en dus b. v.asan na nag / m27(Leesb.bl. 119,
6 v. o.) en armageman. Maar ook vóór andere medeklinkers wordt zóó wel uitgesproken en geschreven , b . v. Jav. Brieven, bl.443, r. 9, aran naman nadat wij aangekomen waren ; bl. 447, r. 9, amanecm met de ambtgenooten ;
en elders in a
sing (8à q-těměné) Ng., woman wignagyong (sà q
estonnipoen Kr., naar de geheele waarheid , eigenlijk . – Deze wijze van schrijven is evenwel af te keuren . — Verder moet opgemerkt worden , dat dit
voorvoegsel, wanneer het zoo met een scherpe a wordt uitgesproken, dan dik wijls in den mond van den Javaan tweelettergrepig wordt, zoodat het eñas luidt, daar hij namelijk den sissenden klank van de as volgens § 26 als į uit spreekt, en dan volgens $ 84 deze nieuwe lettergreep vóór de armet den keel neusklang ng sluit. Zoo b . v. in de Jao. Wetten, bl. 196, r. 1, inwemaarm mang voor armmarmmunog al zijn werkzaamheden ; in de Jav. Brieven , bl. 156 , r. 7 , añananemaz yarn met zijn kameraden ; en in een brief van Màngkoe-năgårå in het Leesb. achter Gericke's Eerste gronden en de tweede
uitgaaf van de Spraakkunst van C. de Groot (bl. 15 , r. 6): azrayurau zaran Pinon enanamangan mijn kinderen en kleinkinderen en almijn nakomelingen . —
Dit en moet men niet verwarren met het voorzetsel enn 237 . De beteekenissen , die dit voorvoegsel in het spraakgebruik heeft, laten
zich niet alle tot één grondbeteekenis terugbrengen : door den invloed van het Sanskritsch heeft het beteekenissen gekregen , die het oorspronklijk in de Ja vaansche en verwante talen niet had . In deze heeft het een quantitativen zin ,
en drukt het eigenlijk en oorspronklijk het begrip van heel, gansch ofal uit;
238
HET VOORVOEGSEL WAT
237.
b . v .mas magn heel de wereld ,amanans heel een dorp , een geheel ofgansch dorp ( Leesb.bl.69, r. 7);anaccelemn demenschen van heel dehoofdplaats (De Bråtå joedå in proza , bl. 6 , r.9 ); asamang heel uw verlangen , al hetgeen gij verlangt; artérmérami den geheelen weg langs (bl. 5 , r. 10 v. o .); ar arañanzanazany al zijn aanwijzingen (bl. 2 , r.7 v. o .); aranan maqniwanan heel het luiden van dezen brief, of al hetgeen deze brief luidt, de geheele inhoud van dezen brief; aran ni alle dingen , alles , van anna eenig ding, wman ?nam Ng., araman3 amazaz Kr., heel de menigte er van , d . i. alle ; en asnamay Ng., arcain ayng Kr., al de gedaanten (of vormen , of soorten ) er van , d . i.allerlei , of al deverschillende, al de onderscheidene. — Dikwijls is het dan te vertalen door
200groot als. Zoo beteekent armani letterlijk heel een berg , als men b. v.zegt immasramanı heel een berg groot ; maar dit wil dan zeggen zoo groot als een berg (De Bråtå-joedå enz. bl. 13, r. 7); en zoo dan ook welam an alléén ,
zonder immer groot , er bij; b . v. alsmen zegt: annyijnom namamagi de golven van de zee waren zoo groot als bergen (eig. heele bergen) ; en zoo Rådjá Pir. bl. 62 , r. 9 v. o.,Depan meran meran mieren 200 groot als scha
pen. Zeer dikwijls is het te vertalen door zooveel als ; b . v. wapanny eigenlijk heel mijn weten , als een hoeveelheid , en dus zooveel als ik weet, of voor 200 ver ik weet; wanamapi al het achterstallige , d . i. zooveel als er achterstallig is, het achterstallig gedeelte ; aramagnani zooveel als er is of 200 vele als er zijn ; ascem nog zooveel als gij vraagt;mainananası zooveel als immer kan , zooveel immer mogelijk . En zoo geeft het ook de overeenkomst met iets te kennen , zoodat men het door alzoo als of door zóó als vertalen kan ;
b . v. asamasamasezi zóó als je gezegd hebt ( Jav. Zam .bl. 178, r. 5). Zoo ge bruiken wij in het Hollandsch ook dikwijls zooveel als in den zin van hetzelfde
als ; b. v.wanneer men zegt, dat voor iets bedanken zooveel beteekent of zeggen wil , als iets weigeren of afslaan . Men kan het dan ook dikwijls door naar of volgens vertalen ; b. v. in aranmı naar gissing , letterlijk al de gissing , d . i.
zooveel als de gissing is ; asaron napi zóó (eig. zooveel) als behoorlijk is, naar behooren. En zoo kan men ook het zoo evengenoemdewapen somtijds door naar ik weet overzetten , zooals wij in het Hollandsch ook dikwijls zoodeel ik weet zeggen voor naar ik weet of naar mijn weten. – In al deze gevallen nu wordt het voorvoegsel gewoonlijk alleen dan met een scherpe a uitgesproken , wanneer het uitdrukkelijk heel , gansch of al beteekenen moet en dus den zin
van een afzonderlijk woord behoudt;andersmet Pěpět ($ 236 ). Op beide wijzen kan één en hetzelfdewoord , zooalsmapegni en woninag worden uitge
sproken , al naar den zin , dien de spreker op het oogenblik er aan geeft. — Den meesten nadruk geeft men aan het voorvoegsel in dien zin , wanneermen met het vragend voornaamwoord anani wat, b . v. zegt : anar a unam nyom wat al uw vraag (of verzoek ) is ; waarvoor wij zeggen : al wat gij vraagt (of
$ 238.
HET VOORVOEGSEL ON
239
verzoekt); amariñasmanesinori al naar berekening ( Jav . Wetten , bl. 169, r. 4 en r. 4 v . o.). 238. In het bijzonder dient dit voorvoegsel in de Javaansche taal om met de benaming van eenig voorwerp van een meer of min bepaalde grootte , dat een zekere hoeveelheid kan aanduiden , die geheele hoeveelheid te beteekenen , en zoo een zamengestelde benaming van hoeveelheid te vormen (Over de deelen der rede,
bl. 67 en 68); zooals aramami of Lamans een voet (b. v. in een voet hoog), ardian (8ěděpä) een vadem , aranei (8ěkàti) een pond (b . v. in een pond zout),anamsau ary een last, a náreuzi een ropij, ayan een dubbeltje (van an
ofanais), arrin een maand, weimanan een teug, een slok ;aranmæn een vuistool, asaharap een spreek, een syllabe, een woord ; amarna een oogenblik , wasan ofanahang een paar ,a
sian een druppel, en dit , even als in het
Hollandsch een beetje , voor weinig , arrin na een tweede gedeelte, een helft. -
Eigenlijk beteekent b . v.ammar wel heel een voet, of een geheele voet, in tegen overstelling van een gedeelte van een voet, b.v. van een halve voet of van een duim : maar in zulk een tot uitdrukking van één begrip zamengestelde bena
ming , die alleen maar een zekere hoeveelheid beteekenen moet, verliest zoo wel het voorvoegsel as (heel), als de benaming van het voorwerp anam (voet), zijn eigene, afzonderlijke beteekenis , van daar ook de niet nadrukkelijke uit spraak van het voorvoegsel met een Pěpět in plaats van een a. Beide tezamen beteekenen slechts een hoeveelheid , b. v. Samain een hoeveelheid 200 groot als een voet, en dit als één begrip ; en in de Jav. Brieven , bl. 378 , r. 12 v . 0. ,
ari nasazeran stare my aan geld een pacht, d. i. zooveel als de pacht bedraagt. Zulk een benaming van hoeveelheid wordt daarom ook niet alleen , volgens de oorspronklijke beteekenis , van een geheele hoeveelheid in tegenoverstelling van een gedeelte gebruikt, zooals wanneer wij in hetHollandsch met het onbepaald
lidwoord een voet zeggen ; maar ook wel eens dáár , waar wij het telwoord
één gebruiken en één voet zeggen , in tegenoverstelling van twee ofmeer voeten ; b . v. als men zegt: ananay: n nrannanı voor één of twee dagen , zooals wij in het Hollandsch ook zeggen een (ºn ) dag of twee . - Ook de benamingen van ronde
getallen zijn zoo gevormd , b .v.may neyzi (sepoeloeh) tien , en arenay (voor Diananmen) honderd . De eigenlijke beteekenis van het grondwoord is veelal onbekend : maar asonar vijfentwintig , weten wij, beteekent eigenlijk een streng garen . Nooit beteekent het voorvoegsel as eigenlijk het telwoord één , en dus in een bena ming van hoeveelheid slechts één enkele zoodanige hoeveelheid , als met de benaming van voorwerp, waarvan zij gevormd is, aangeduid wordt. Nooit beteekent asaman op zich zelf één voet, of an inson van deze ééne keer. Om dit te beteekenen ,
moet men ej slechts, of annanı maar, er bijvoegen, en zeggen ajaraman slechts een voet, en moerasanwananqani deze keer maar: want asinaran wha'n alleen
240
HET VOORVOEGSEL AS
$ 238.
beteekent niets meer dan deze keer. – Nooit wordt dan ook het voorvoegsel aa gebruikt om één voorwerp te beteekenen . Hiervoor wordt aas Ng., wenn ni Kr., gebruikt, woorden , die zelfmet het voorvoegsel m gevormd zijn en zooveel als een ('n ) stuk beteekenen , wanneer men b. v. zegt een stuk vee. Vóór een bena
ming van een voorwerp in den eigenlijken zin , en niet in den zin van een hoeveelheid , wordt het voorvoegsel nooit gebruikt: men zegt b . v. nooit are mann in den zin van
één paard : men kan het alleen gebruiken in den zin van zoo groot als een paard . Ook in het Maleisch beteekent s'òrang niet één persoon , één mensch ,maar een ('n) mensch , in den zin van een (ºn ) individu , iemand . Ook ann als attribuut der Godheid , zooals 1001 N. II , bl. 245, r. 7, in anymananca de eenige Heer, of God de Eenige, gelijk in het Maleisch Toeün jang sà, beteekent eigenlijk niet
de éénheid van God , om het bestaan van meer andere goden te ontkennen , maar de eenigheid van de Godheid volgens het Indisch Pantheïstisch begrip der Godheid als het wezen aller wezens, dat één en alles is, en waarbuiten of nevens geen ander
wezen bestaat; hetzelfde als angam
in
Het lijdt geen twijfel, of die door den heer Winter in de vertaling van de 1001 Nacht gebezigde benaming der Godheid is ontleend uit het Maleisch. In het Maleisch wordt
namelijk ěsà, of, zooals het in Marsdens en Leidekkers woordenboeken uitgesproken wordt, asa, ook voor satoe, één , gebruikt. Maar evenmin schijnt het te betwij felen , dat dit woord beschouwd moct worden als ontstaan uit het voorvoegsel sà , en dat dit voorvoegsel oorspronklijk niet één , maar heel of al beteekent. Veeleer is als
het grondwoord van dit voorvoegsel het woord os? of
arz te beschouwen. Dit
woord wordt wel meest gebruikt in den zin van het Arabische, ook in het Maleisch gebruikelijke An, voor zuiver , zonder fout of gebrek , geliquideerd of afgedaan , van een schuld , en wettig : doch het heeft ook een andere niet uit het Arabisch ont.
leende, maar in het Javaansch oorspronklijke, en dus oudere, beteekenis, die van
afgebroken , uitgescheiden , opgehouden , geeindigd en afgedaan, zooveel als dinane ang en drapof anaayi Deze beteekenis heeft het niet alleen als grondwoord van draszu scheiding,afscheiding, en van arupi scheiding, echtscheiding, en in de negative uitdrukkingen am on asezi onafgebroken, onophoudelijk, zonder einde, en manınmazı Ng., poneen yapı Kr., niet uitscheiden , niet ophouden , maar ook nog wel in positive zinnen , zooals in de Jav. Brieven , bl. 387, r. 1 v. 0.: wzrin
QANA ERvinanzani na (cigenlijk met het geeindigd ofafgedaan zijn van)de heilbede, waar wr? volkomen hetzelfde is als het meer gebruikelijke dan ook in dit van of anden zijn de beteekenissen van afgedaan of geeindigd , voleindigd , en die van volkomen of geheel, vereenigd. En, indien azmet een Wignjan het grondwoord is , dan laat zich daaruit ook de scherpe klank van de a in het voorvoegsel verklaren.
239. Zeer menigvuldig is ook het gebruik van dit voorvoegseltot het vormen van allerlei bijwoorden (of voorzetsels, of voegwoorden ) of bijwoordelijke be palingen , zooals arnang zeker, of werkelijk , eig. heelwaar, gansch waar, en
$ 210.
minang
HET VOORVOEGSEL II
241
4127 naar de geheele waarheid , d . i. eigenlijk ; wanrinn Kr. heel
uitstekend ; arenažom of ena enamni (b. v. Jav.Wetten, bl. 159, r. 9) naar regt, naar billijkheid en naar waarheid of juist zooals het is ; en andere dergelijke (zie 237). Inzonderheid worden met dit voorvoegselvele bijwoor delijke bepalingen van plaats en van tijd gevormd. — In zulke bepalingen van ploats wordt het even zoo gebruikt als het woordje al in het Hollandsche alhier en aldaar, wat letterlijk zooveel als geheel of gansch hier en geheel of
gansch daar beteekent. Zoo wordt namelijk de plaatselijke betrekking , die door een woord , zooals hier en daar, onder en boren , oost en west, beteekend wordt, voorgesteld en benoemd als een grootte, en dus als een uitgebreidheid of ruimte ;
zoodat b. v. met alhier de geheele uitgestrektheid wordt aangeduid van die plaatselijke betrekking tot den spreker,die door het voornaamwoord hier wordt aangewezen , de geheele plaats, ook wel het geheele land, waar hij woont of zich bevindt. In het Javaansch wordt het voorvoegsel aswel zoo niet gebruikt vóór de bijwoordelijke voornaamwoorden , maar des te menigvuldiger vóór de andere benamingen van plaatselijke betrekking. Zoo beteekent ånás onder, ook als voorzetsel, b. v . eináriawang onder een boom ; maarmen zegt ook araman 's voor onder , eig . al onder, iets of iemand, waarmee eigenlijk de ruimte of uitgebreidheid van plaats onder iets of iemand bedoeld wordt, zooals bij voorbeeld Leesb. bl. 82 , r. 1 v. 0 .:wlináriamazdhanasii onder een
omgevallen boom ; Jao . Wetten, bl. 2 , r. 1 v . 0.:nananzinapon saeimanner hi een onderdaan van mij onder, of beneden, een Mantri. Zoo ook van &7anan , vóór,arcu eig. al vóór, en dus in de tegenwoordigheid , of in hetaangezigt ,
van iemand ; van ak en buiten , ara enajı buiten iets; van nooi of annan noord , anári of aránná eig. al noord van , d . i. ten noorden van iets ; arcin i al den kant van , d. i. aan den kant, of ter zijden , van, of ook langs den kant van ; arennmaan siinmean beteekent overal waar maar een plaats is, op elke plaats, onverschillig waar. 240 . In bepalingen van tijd beteekent het voorvoegsel w vooreerst een hoe
reelheid , dat is lengte of duur, van tijd ; b. v. in aranaqadien een dag en een nacht, gedurende vierentwintig uur, wanaqanan dezen dag, letterlijk heel dezen dag,dat isdezen dag lang, gedurende dezen dag;aniona i als bijwoord ,
200 lang het duurt, voor altijd, letterlijk heel of al zijn lengte van duur, of 200 lang als ;naynanagi terwijl, eig . al den duur dat;aan nya alvorens, vóór dat, eig . zoo lang als nog niet ,van az n nog niet, zoodat het den tijd , dat iets nog niet plaats heeft, als een hoeveelheid beteekent. En van asari markt , beteekentmerás een week , namelijk van vijf dagen , waarvan elken dag op een andere plaatsmarkt gehouden wordt, zoodat het eigelijk al de vijf markten als een geheele hoeveelheid tijds beteekent. — Maar in andere bepalingen van tijd wordt door het voorvoegsel een geheele overeenkomst aangeduid met een tijd 16
242
HET VOORVOEGSEL WAT
§ 241.
dat iets plaats heeft , of met het plaats hebben van een accident (vrg . $ 237) ;
gelijk ook als in het Hollandsch niets anders dan de Genitief is van al, en niet alleen gebruikt wordt tot bepalingen van tijd (b . v. als hij komt, als dan , als ' toen ), maar ook in vergelijkingen (b . v . alsnaar gewoonte). Zoo b . v. in anciens
of a carnagi alwanneer, zoowanneer, zoodra als,vanm ean tijd ;in masagana morgen , in den zin van den volgenden dag, van menazarny vroeg , vroegte, en morgen , in den zin van ochtend , zoodathet letterlijk beteekent: als het al ochtend
is, 200 wanneer het eenmaal ochtend is; en in uitdrukkingen alsaanminan van wiran ann vertrek , wat nu cens bij zijn vertrek ofals hij eenmaal vertrekt, dan eens na zijn vertrek of als hij eenmaal vertrokken is, en dan weêr tot zijn vertrek of tot dat hij eenmaal vertrokken is, vertaald moet worden ,maar altijd beteekent, dat het zoo ver is , dat het genoemde accidentalrede plaats heeft of alafgedaan
is. --- In zulk een zamenstelling met een benaming van een accidentwordt het voorvoegsel altijd met een scherpe a ,maar in zamenstelling met een benaming
van een tijd met een Pěpět, uitgesproken ,daar alleen in het laatste geval door beide te zamen maar één begrip wordt uitgedrukt. In onderscheiding van het bovengenoemde masaganj, morgen , zegt men anam
ayang voor den geheelen morgen ($ 237), als ook voor een morgen ($ 238); en des gelijks in Kråmå woman in b . v. anagun Aran in een morgen er tusschen , d. i. om den anderen morgen . Men zou kunnen vermoeden , dat wymagang en anan
a in uit amemwayang en aiman men ontstaan zijn ,door de uitspraak van het voorvoegsel av sà , alswenn sàq: doch men zegt somtijds ook welaangaan any en arenmaa voor men manwayang en meniman wanazin elken morgen .
Het schijnt dus gevormd te zijn van mamayang en moment en dit dan een acci denteel Passief te wezen . — Even zoo heeft men dan het van munarı lekker en gerust, gevormde anaman te beschouwen , dat aangenaam van lichamelijk gevoel,
rustig en op zijn gemak, maar dan eigenlijk gansch aangenaam geworden , beteekent, en dus een woord is van denzelfden vorm als arannien, uitermate, zeer.
241. Uit het Sanskritsch ontleend is de beteekenis van dit voorvoegsel ar, die ook de beteekenis van het insgelijks uit het Sanskritsch overgenomene voorzetsel en voegwoord monimet, benevens, alsmede, is. Zoo wordthetgebruikt om aan eenig voorwerp een ander voorwerp toe te voegen , als daar meê bij be
hoorende , als een bijkomend iets, een aanhangsel of bijvoegsel, bij het eerste voorwerp als hoofdzaak of hoofdpersoon ; en dan wordt het altijd met een scherpe a uitgesproken ; b . v. Ridja Pir.bl. 75 , 6 v .o .:menoren annanay annan zı aarde en hemelmet den geheelen inhoud er van , of en alwatdaarin is,
van ana, inhoud; De Bråta-joedå in proza bl. 27, r. 6 : de wagen verbrijzelde anannaman ayanymetden wagenmenner en de paarden. Zoo ook asan rinan met zijn goed , of met het goed , wanneer van een persoon, en amaiemen met den persoon , wanneer van eenig goed gesproken wordt, en b. v. gezegd wordt,
S 242.
HET VOORVOEGSEL
24.5
IN
dat een persoon met zijn goed , of eenig goed met den persoon , aangehouden moet worden (b. v. Jao.Wetten, bl. 186, r. 3 en 10); (vegnan sam marnog krijgslieden met hun wapenen , d. i. gewapendekrijgslieden (b. v. Rådjå Pir. bl. 4 , r. 13); asianmom ozan naonzı met al zijn volk (ald . r. 3 v . 0., en bl. 5 , r. 3 ). — Ook wordt het zoo aan een verbindend voegwoord toegevoegd , b . y. Jav . Brie ven , bl. 447, r. 9, annonenarnamizm wr wu ik , als mede almijn ambtgenoo
ten ; Jav . Wetten , bl. 181, 10 v. 0 ., en bl. 182, 9 v. 0., nuo um vinen als mede het goed ; bl. 175, r. 1 en 4 , an animarnananna ,met de tuigen er bij. Desgelijks Leesb. bl. 118, 10 , bl. 133 , 12 v. 0 ., en elders. 242. Insgelijks van het Sanskritsch afkomstig en aan de zoo even genoemde na verwant, is de beteekenis van medegenootschap met een ander of anderen
wat betreft hetgeen door het grondwoord beteekend wordt, alshoedanigheid. van een persoon of zaak, die met een ander hetzelfde voorwerp gemeen heeft of gelijkelijk daarin deelt: en in dezen zin wordt de klinker van het voorvoegsel somtijds wel kort, of ook geheel als Pépét, uitgesproken , doch smelt toch maar in enkele woorden , die slechts één begrip beteekenen , met den eersten klinker
van het woord , als het met een an begint, inéén. Zoo beteekent van qan Ng., (het Sanskritsche roepa , ook in het Maleisch , en in het Soendasch qar of
yan ) gedaante, aiyar (så roe på of sēroe på) gelijk van gedaante, of van gelijke of dezelfde gedaante , met iemand of iets anders, (even als in het Sans
kritsch saroe pa, en ook zoo in het Maleisch, en in het Soendasch ar nier) ; van nan gevoel, minori gelijk van gevoel, ook in den zin van evenredig ,
van een verdeeling van een werk of last, zoodat het gelijkelijk gevoeld wordt of gelijk draagt (b . v. Jav . Wetten , bl. 159 , r. 4 en 9 ); van aranan benaming
van een hoogste hoofd ,muranamı gelijk van Wadanå, d . i. ran denzelfden Wadini, b.v.anamajen moun om zijn medebeambten van denzelfden Wädänů (ald . bl. 247, r. 10 , en bl. 248, r. 4); van anun vader, en achain moeder, (een broeder of zuster) manunsanai van denzelfden vader en dezelfde moeder
(Toehpàh, art. 270); van anar de hulp , aren araen hulpgenoot, van zamenge spannenen of zamenverbondenen tot wederzijdsche hulp , van memekapıwoning, huis, morzarzı voor damamawiz\ echtgenoot, eig . huisgenoot, met wien men zamen woont; van marrannovany(van amarany) een gesprek datgehouden wordt, aqueagan bany zamen in gesprek , als zegwoord , met elkander spreken of pra
ten. — Dikwijls wordt zulk een met het voorvoegsel on verboiden woord als
complement gevoegd bij aim ni Ng., amaninay Kr., eenheid, vereend en cereend zijn, of bij het werkwoord aqmnip ofamnın zich vereenigen ; b . v. asi, am nasaanni van één en dezelfde moeder, of één' en dezelfde moeder hebben (Leesb . bl. 29, r. 4 en 5 ); an maitu KNInman in één en hetzelfde slaapver trek (bl. 75 , r. 1 v. o .); anmmi vanerası aan dezelfde tafel (b . v. eten , 1001 N . bl. 93 , r. 6 v. o.); asim nisanan ann in hetzelfde jaar ( Jav. Brieven , bl. 440 , 16 *
214
HET VOORVOEGSEL AMA .
$ 243.
r. 10); ainmnisangay onder hetzelfde couvert (van twee brieven , bl. 165 ,
r. 5 v. o.); azmnozinane tarzı hetzelfde huis bevonen met een ander ( Schmids verh. bl. 3, r. 1, en bl. 104, r. 3 v. 0.); ajmnianan op denzelfden wagen rijden (De Bråtá-joedå in proza , bl. 30 , 10). — Maar eymour of asi nuen aimny ofa ny worden ook alleen zoo gebruikt, zonder het voorvoegsel ani b . v . Jav. Zamenspr . bl. 1 , r. 3 v. 0 .,am niaranaiz, van denzelfden vader
en moeder ; Jav. Brieven , bl.447 , r.8, ayanngniggan ayaqapp indezelfdemaand en hetzelfde jaar ; Leesb . bl. 162 , r. 8 ; as one hetzelfde verlangen hebben ;
Tochpàh t. a. pl. az i noan van denzelfden vader. — In bepalingen van tijd wordt vóór een woord met het voorvoegsel as in plaats vanwmny of an
niy ook wel aranı Ng.,até Kr., gelijk , en anap Ng.,
Kr., gelijktijdig,
gebruikt, b . v. in arwan an op hetzelfdetijdstip ,vannonu nu op hetzelfde
oogenblik, aabanenganz op denzelfden dag (Jav. Brieven , bl. 107, r. 3 v. 0., en bl.453, r. 3 v. o.), aru dann i denzelfden nacht (ald . bl.454, 6 ); ook wel beide bij elkander, zoodat men b. v. zegt arzionéinnan han gelijktijdig op
denzelfden dag (ald .bl. 95, r. 1). In het Sanskritsch wordt ook sah a man w ) zoo gebruikt. Zoo heeft men van oedara , buik (het Latijnsche uterus) , nevens sódara , ook sah ôdara , broeder van dezelfde moeder (frère utérin ). Het eerste is het Maleische soedara ,
broeder of zuster ; het tweede is het in 't Javaansch meest gebruikelijkewananny in den zin van vriend. De Sanskritsche ó wordt in deze woorden in 't Maleisch en
Javaansch als oe uitgesproken volgens ø 55 . Het woord aayam , bloedverwant, is gevormd van anamp: doch uit de gebrui kelijke beteekenis van dit woord , kind , en van het voorvoegsel m , laat zich die beteekenis van bloedverwant niet verklaren . Men moet dus wel onderstellen , wat
trouwens ook uit den aard der zaak reeds waarschijnlijk is, dat het woord an agar vorspronklijk niet kind, maar geboorte of afkomst, of iets dergelijks,beteekend heeft, en dus wrapan iemand van gelijke geboorte of dezelfde afkomst. Waarschijnlijk is
an agamy wel verwantmet ana aanwezig zijn , bestaan . OVER HET VOORVOEGSEL IM 1 A .
243. Dit voorvoegsel wordt gevoegd vóór woorden van allerlei vorm , doch
zelden , en blijkbaar wegens mindere welluidenheid, vóór zulke, die met geen anderen medeklinker, dan met een an , beginnen ; wat evenwel toch somtijds plaats heeft, zooals in Schmids verh . bl. 30, r. 6 v . 0., in ananı met dorens,
van ann doren , en Rådjá Pir.bl. 5 , r. 8 v . 0., in ananamnam proclameren . Zelden ook , maar minder duidelijk , waarom , vóór een toestandswoord , zooals in De Bråta -joedå enz. in proza , bl. 96 , r. 6 v. 0., in anmgr i vazi gaan . Even zelden vóór een woord met het voorvoegsel am , en dan nog maar alleen ,
$ 214 .
HET VOORVOEGSEL IM
A.
245
wanneer deobjective zin van dit voorvoegsel niet gevoeld wordt,zooals 1001 N .
I, bl. 166, r. 11, in annankhnin om te blijven , en bl. 295, r. 7 en 8, in anamayaman saman zich te vermaken . — Vóór een subjectief Passief wordt
het voorvoegsel en nooit gebruikt. Trouwens,ditwordtgevormd door zamen stelling met een persoonlijk voornaamwoord , en een persoonlijk voornaamwoord laat, wel niet om den vorm , maar zoo: ls wij zien zullen , om den zin , het voorvoegsel niet toe. 244. Door middel van dit voorvoegsel zijn uit éénlettergrepige grondvormen cen menigte tweelettergrepige woorden gevormd, waarin dat voorvoegsel met der tijd niet meer als een voorvoegsel, maar als de eerste lettergreep en een
integrerend deel van het woord zelf, beschouwd is geworden . Zoo is van het grondwoord asyany (waarvan anganj,meédoen of meegaan, het subjective, en anan any, mee geraken, het objective zegwoord is) anayan gevormd in den
zin van eensgezind, en van azany, den vorm van hetwerkwoord van dat zelfde grondwoord , an azany uit eigen beweging volgen , involgen of opvolgen . Reeds
boven ($ 112 ) is opgemerkt, hoe van zulk een tweelettergrepig geworden woord
toch evenwel een werkwoord zóó gevormd kan zijn , dat in de plaats van het voorvoegsel an de voorslag am wordt uitgesproken ; zooals b. v. & apanj iets
als voorbeeld of voorschrift volgen , van an ngann; als ook ($ 159, 176 en 183), hoe in de passive vormen van het zegwoord òf hetzelfde plaats heeft, òf ook wel in het geheel geen voorvoegsel noch voorslag gebruikt wordt, daar het
woord in die vormen van zelf reeds tweelettergrepig wordt ;b. v. in aninte ang of ahas any, nevens aan as my, subjectief Passief van het werkwoord 2725 am iemand uitnoodigen iets mee te doen, gevormd van an la any, en dit met het
voorvoegsel en van het eenlettergrepige grondwoord as an Andere woorden, die anders altijd als tweelettergrepig met het voorvoegsel uitgesproken worden , zooals anmanızı ver, en annanzi veel, blijven alleen dan éénlettergrepg, wan neer zij in den zin van een zelfstandig naamwoord gebruikt worden, zoodat inen dus mannz in den zin van verle of ofstand en nun ? in den zin van menigte
of aantal zegt. Daar nu cen toestandswoord en een passive vorm van een éénlettergrepig woord van zelf recds tweelettergrepig is, 200 zou misschien daarin de oorzaak gelegen kun
nen zijn , waarom die vormen 200 zelden met het voorvoegsel gebruikt worden . Daar namelijk in een vroeger tijdperk van de taal het voorvoegsel ani , even goed als ieder ander voorvoegsel, invoegsel of aanhechtsel, tot het vormen van nieuwewoorden
diende, zooals van ananang, nevens anayang en anauny, van aman, en van amazan van azany ; zoo is het niet te verwonderen, dat later niettegenstaande cenige wijziging in het spraakgebruik , toch de gewoonte bleef bestaan om vóór woordvormen als am an any en angin dat voorvoegsel niet te gebruiken . Het zelfde zou natuurlijk ook gelden van woorden met het voorvoegsel er of met het
246
HET VOORVOEGSEL UM \ A .
245.
aanhechtsel anat: doch dit zijn naamwoorden , en 200 stonden zij gelijk met de
grondwoorden , en konden dus ook met dezelfde wijziging van zin , als de grond woorden , het voorvoegsel aannemen . 245 . De logische zin of beteekenis van dit voorvoegsel is niet die van een
bijzonderen grammatischen vorm van een woord ; althans niet in den tegen woordigen toestand van de taal, wanneer het gevoegd wordt vóórwoorden , die reeds twee - of meer-lettergrepig zijn . De zin van het woord of van den vorm van het woord wordt er in het minst niet door veranderd of gewijzigd . Met den logischen zin der woorden staat het alleen maar in zoo ver in ver
band , dat het gebruik zich bepaalt tot een bepaald rede gebruik der woorden in den zin , en dus tot een bepaalden logischen zin , die eenig woord heeft als logisch bestanddeel van den zin of volzin , waarin het gebezigd wordt. Een be naming van voorwerp , een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord , neemt namelijk het voorvoegsel niet aan, wanneer men daarmee werkelijk een voor
werp als persoon of zaak, als sùbject of object, in een zin beteekenen wil: alleen wanneer een woord , en zoo dan ook een woord , dat anders en eigenlijk een
zelfstandig naamwoord is , tot benaming van een adjunct of accident gebruikt wordt, spreekt men het dikwijls met het voorvoegsel uit. Noodzakelijk is het evenwel in geen geval. In de tegenwoordige spreektaal in Ngoko wordt er over het geheel niet veel gebruik van gemaakt: alleen in de schrijftaal en in het
deftiger Kråmå wordt hetmenigvuldig gebruikt, en geeft het aan den stijl een zekeren zwier . Waar het evenwel in Ngoko nog gebruikt wordt, daar dient
het ook nu nog , even als in het langzamer gesprokene Kråmå, om een prédi caat of een meer zelfstandig attribuut of complement door dien verlengden woordvorm , of liever door met het uitspreken van dat a een weinig bij, of eigenlijk vóór, het woord stil te staan , wat meer als voornaam bestanddeel van den zin of volzin te doen uitkomen; en zoo wordt het zelfs nog veel ge
bruikt vóór een complement, dat door een geheele zinsneé wordt uitgedrukt, zooals een complementvan gevolg door and
moeten,nocdzakelijk ,on faalbaar,
zeker, — van oorzaak als middel door an éim , doordien , dat, — of van doel door anazo ? of anonzı met oogmerk ofdoel om , eig . trachtende, beoogende, bedoelende. Even zoo zegt men , om een tegenstelling meer te doen uitkomen ,
voormês of (in despreektaal) an die maar,doch , zeer dikwijls an apii of anazei wat men met edoch zou kunnen vergelijken , in zoo ver, als dit wat langer, en daardoor wat uitdrukkelijker, dan het gewone doch is. In het spreken hoort men den Javaan ook wel eens een a uiten vóór een éénlet tergrepig redewoordje, dat met eenige beweging of levendigheid van het gemoed
wordt uitgesproken. Zoo vóór namp, immers (eig. niet?), Leesb. bl. 109, 9 v. 0.: anaryannman:04 :ninamun pam dat is immers even zooveel als veranderen . Even 200 later meermalen . Zoo ook vóór Elang, een verkorting in de spreektaal
$ 245.
HET VOORVOEGSEL am 14.
217
voor en timp, in verwondering z.v. a.wat! of hoe! bl. 122 , 9:mamoam tigaagazi kijk ,wat ben je haastig! Desgelijks voor een geheele zinsnede,waarvóór men een weinig stilstaat; b.v. bl. 109, 6 v.0.:asana g ona Gurmanmagnamenom na manizmuia enz. Waarover ik mij verwonder, dat is, dat, zie , zoo veel men schen enz. — In zulke gevallen zou men dat a als een soort van tusschenwerpsel beschouwen kunnen : maar zou daaruit niet het gebruik van het voorvooysel a te verklaren zijn ? — In het Javaansch bestaat , zooals boven ($ 87) gezegd is, volstrekt geen klemtoon . Klem of nadruk geeft de Javaan aan eenig woord in een zin nooit door verheffing of hooger toon van stem . Ook spreekt hij de ééne lettergreep van een woord niet met hooger toon uit dan de andere, zooals dit in het Hollandsch en
andere talen gewoonlijk plaats heeftmet die lettergreep , die het voornaamste bestand deel van het woord uitmaakt, b. v. de middelste lettergreep in.verontreiniging en onver dra a gzaamheid . En evenmin onderscheidt hij door hooger toon het voor
naamste bestanddeel van den zin , het prédicaat of gezegde, zooals wij dat doen , als wij b. v. zeggen : Het kind slaapt, De hond blaft; noch ook een attribuut, waarmeê men een voorwerp niet maar eenvoudig benoemen , maar er iets van zeggen wil, zooals wanneer wij zeggen : De vrouw , ziek en zwak , (dat is : De vrouw ,
die ziek en zwak was), stierf. Doch , wat zoo de Javaan niet door hooger toon
onderscheidt, dat onderscheidt hij door langzamer uitspraak of door er wat bij te verwijlen ; en het geheele accent der taal, de toon , waarop het Javaansch , ofschoon
zonder klemtoon , gesproken wordt, brengt van zelfmeê, dat b.v. in anaznameni hetgeen beteekenen kan , Zijn kind is ziek , maar ook Zijn ziek kind, het prédicaat of attribuut non zich door dubbeld langzame uitspraak van anar nam onderscheidt. Maar wat kan men zich dan natuurlijker voorstellen, dan dat in vroeger tijd , toen men voor het begrip van veel nog maar het éénlettergrepige mem ? had , en men
zeggen wilde, Zijn schulden zijn veel, of Zijn vele schulden , wat beide dan anii mpacomamz zou luiden ; dat men , zeg ik , om bij dat éénlettergrepig woordje wat te
verwijlen , dat tusschenwerpsel a er voorvoegde, en aneinar :GA:nam ? zeide ? En wat was dan natuurlijker , dan dat men , terwijl de taalin het algemeen hoe langer hoe meer van den éénlettergrepigen woordvorm tot den tweelettergrepigen overging , dat a vóór zulk een woord als nam ? in zulk een verbinding als een lettergreep be schouwde, die tot het woord zelf behoorde , en dus voor name, wanneer men het als prédicaat of attribuut gebruikte, altijd an yanz zeide? Daar dat a vóór twee en meer-lettergrepige woorden, wel dikwijls, als men er een weinig voor stilstond , maar zeer dikwijls ook niet, werd uitgesproken, bleef het vóór zulke woorden een los en tot het woord zelf niet behoorend voorvoegsel, dat inderdaad van dat a, dat men , zooals ik boven zeide, als een soort van tusschenwerpsel zou kunnen beschouwen ,
niet wezenlijk verschilt. Wat onderscheid is er toch tusschen dat ( A :nom , of , zooals het in het handschrift meestal geschreven wordt, announ immers ! en het
ook dikwijls met zekere levendigheid uitgesprokenc an ding zeker! wat onderscheid
218
HET VOORVOEGSEL UM
A.
§ 246 .
tusschen dat Q vóór het redegevende voegwoord marmo dat , omdat, op de boven aangehaalde plaats (Leesb . bl. 109), en het voorvoegsel in an térmı ? Bij hetgeen hierboven omtrent het ininder menigvuldig gebruik van het voorvoegsel
in de spreektaal in Ngoko gezegd is, moet in het oog gehouden worden , wat in de
aanteekening bij º ill, bl. 122 , opgemerkt is, dat de heer Winter gewoon is een werkwoord , dat van cen met een an , a , a , en of m beginnend grondwoord gevormd is, altijd , en dus ook in zamenspraken en gesprekken in Ngoko, met het
voorvoegsel an te schrijven , om namelijk zoo den neusklank , waarmeê die letters in zulk een werkwoord uitgesproken wordt, ook uit te drukken in het schrift. In het Leesboek bij deze Grammatica heb ik in andere stukken ,waar ik zulk een werkwoord
zonder voorvoegsel, en zoo dan ook zonder neusklank, geschreven vond, dezen neus klank er wel bijgevoed , maar een an met Fěpět er voor geschreven , even als in de
woorden Innmap of annmann en annarran , ofschoon deze woorden meestal als éénlettergrepig nggòn, nggèn en mbòg uitgesproken , en door den Javaan veelal mminen, mmar en manieren geschreven , worden . Wanneer men dus b . v. bl. 2 , r. 9 ,annamni geschreven vindt, dan moet men dit mbégal uitspreken .
246. Het gebruik van het voorvoegsel valt het meest in het oog, wanneer het gevoegd wordt vóór een zelfstandig naamwoord , waarmee volgens § 102 en 103 een voorwerp, dat er door beteekend wordt, als adjunct of accident aan een persoon of zaak wordt toegekend of toegeschreven; b. v. Schmids verh. bl. 30 ,
6 v. o., en 31, 9 , van aman doren : azazanmagganann gewas, of onkruid , met dorens, of meer letterlijk , dat met dorens is of dorens heeft ; Jav. Zam . bl. 11, 5 v. 0., van aman nana hof van een Vorst: arnananan
manean arianm nananny die zijn hof had (of hield ) in de Zuidzee ; Rädjå Pir. bl. 114 , 3 , van anns volk , heir, leger: nyyanan nimam een Vorst
met een heir van Vorsten , in denzelfden zin als bl. 104 , 5 , nazarnaran nonan een Vorst, die vorsten tot volk heeft , die een heir van vorsten
heeft; en even zoo De Bråtå-joedå enz. in proza , bl. 155, 3 v. 0., ananna ammazzang met een leger van apen , of een leger van apen hebben ; en bl. 18, 1 v. 0., van an kenmerk, merkteeken , ananarnmazzanara
(van
vaandels)met een aap met opgesperden muil tot kenmerk, of tot kenmerk hebbende een aap enz.; Jav. Wetten, bl. 229 , 8 (van onær naam , titel):die eenmaal dienst
presteren an aq arajBanom met den titel van Wedånå. In de Babad leest men van Sijoeng-wanårå , dat hij smeden leerde, en anamneemannya anda myan orang anazarannak , tot aambeeld de knie, tot hamer de hand en tot nijp tang de vingers gebruikte. Even zoo zegt men anamm ouw met een brief tot
geleide , vergezeld van een brief, ananommani met een politiebeambte tot assis tentie , geassisteerd door een politiebeambte, en anaminayaranı vergezeld gaan
van een eed ; anamnagan nylızı met een buis ran fluweel, ofeen buis van fluweel aanhebben ; anuai nga aiam niany met een kris (of een kris in den gordel hebben )
ſ 246 .
HET VOORVOEGSEL am
d.
949
was den Bom Sangklat; มท 07 0 m มา 139 บท407 of ๆ มา 7 มาบทาม un -1 arann dieren met vier voeten , of dieren die vier voeten hebben , viervoetige dieren ;
mråranmnanwan naunar een mes met een hecht met snijwerk ; en nadian um mm 30 m Un arat hecht heeft t20 2nes ? Zoo ook: mummumมามาก ๆบทรา ມາ ເກ ເດ໋• qeet briend lock anang luplea; ໆ unemum n = ກ າ umຂmum ຕາ ດ zonder hoofddoek en zonder Béběd, of geen hoofddoek noch Běběd aanhebben . En
zoo zegt men van anen Kr.naam , dikwijls anagas in den zin van met name, genaamd , of van genaamd zijn , heeten ; van rau Kr. huis , woning , annars in den zin van woonachtig of van wonen , en annan opgeslagen tent of loods,
anon nann in den zin van een tent of loods opslaan . — Doch , ofschoon men dikwijls zoo zegt , en het voorvoegsel somtijds niet weinig bijdraagt tot duide lijkheid van den zin ; noodzakelijk is het evenwel volstrekt niet. Dagelijks
gebruikt men anæi en man in denzelfden zin als anazɛi en annan gelijk men trouwens de Ngoko-benamingen voor die twee Kråmå-woorden , annar
naam , en munreizi huis, woning , daar deze met een an beginnen , altijd in denzelfden zin zonder voorvoegsel gebruikt. Voor dier met vier voeten of vier
voetig dier zegt men ook veelal maar maanden no warang (b. v . Leesb .
bl. 72 , 9); en wel wordt Jav. Wetten bl. 4 , 5 , van artinyp , vertegenwoordi ger, anurainmaau gezegd voor tot vertegenwoordiger een brief gebruiken , of zich door middel van een brief vertegenwoordigen ; maar zes regels verder : anan aranar enn
die zich laten vertegenwoordigen . Even zoo leest men welin Schmids verh .
bl. 3 , 6 , (gelijk ook in De Bråtå-joedå enz.bl. 13, 11 , en 154 ,5 ) an uana voor met de eigenschap, tot eigenschap hebbende , maar bl. 6 , 6 v. o., bl. 9, 5 , en 4 v . 0 ., en bl. 11 , 6 v. 0., geheel in denzelfden zin en denzelfden zamen
hang, zonder voorvoegsel arananın en van zan Ng., árain Kr., gedaante , vindt men wel dikwijls anyar en annan voor in de gedaante van of de ge
daante hebben van, maar niet minder dikwijls die woorden zonder voorvoegsel in denzelfden zin . — Men kan het dus onmogelijk zóó beschouwen , alsof het
voorvoegsel den zin van een woord eenigzins zou veranderen of wijzigen, 200 dat b. v. van (ozana woning, an nur met woning , en dus woonachtig , of
cooning hebben , en dus woonachtig zijn of wonen , beteekenen zou ; noch zóó, alsof het een zelfstandig naamwoord zou omstempelen tot een zegwoord of tot
een attribuut of complement. Zoo het voorvoegsel in een aantal woorden , die daarmee van éénlettergrepige grondwoorden gevormd zijn , werkelijk dien zin
schijnt te hebben , zoodat b . v. van mampu menigte , anqam ? , als ware het een bijzondere afgeleide woordvorm , met of in menigte , en dus menigvuldig , veel, en menigvuldig of veel, zijn ; van arzı gunst, toegenegenheid , anarzı gunst of toegenegenheid hebben, en dus toegenegen zijn ; van merezi ook als tweeletter
grepig ayyun ? vrucht,annare?i vrucht geven of vrucht dragen ; en van oyun ( 244)an orang bepaaldelijk censgesindbetekent; --- 200 het voorvoegsel
250
HET VOORVOEGSEL UM
A.
247.
aan diewoorden dien zin schijnt gegeven te hebben ; dan schijnt dit alleen zoo , omdat die woorden natuurlijk altijd alleen als prédicaat of attribuut of comple ment, en zóó, in dezen zin , nu altijd alleen met het voorvoegsel, gebezigd wor den , dewijl zij zóó aan den tegenwoordigen tweelettergrepigen woordvorm der taal beantwoorden. Noodzakelijk zou dit laatste zeker niet zijn , daar zij ook
met den voorslag en als tweelettergrepig uitgesproken zouden kunnen worden ($ 80), gelijk dit gewoonlijk geschiedt met het woord manawan Ng.,manap Kr. , jong, dat meestal eenvoudig enn az egy of annu , en alleen dan , wanneer men er eenigen nadruk aan geven wil, wat langzamer , met het voorvoegsel ,
anmogeen of annage uitgesproken wordt: maar in die andere woorden is het menigvuldig spraakgebruik door de gewoonte regel en wet geworden. — Neen , op zich zelf heeft het voorvoegsel dien zin niet, dat het van een woord een ander woord zou maken , een anderen woord vorm , met een beteekenis, die het woord niet even goed zonder voorvoegsel zou kunnen hebben. En, als het gebruiktwordt vóór een woord , dat anders een zelfstandig naammoord is,dan
geschiedt dat, omdat het voorwerp , dat er door beteekend wordt, als adjunct of accident in een prédicaat of attribuut aan een persoon of zaak wordt toege schreven of toegekend en omdat men met het uitspreken van dat a vóór dat
prédicaat of attribuut , even als dikwijls voor ieder ander, een weinig stilstaat en het zoo als voornaam bestanddeel van den zin ofvolzin watmeer doet uitkomen.
247. Een woord, dat den zin van een bijvoeglijk naamwoord of van een bij woord van hoedanigheid heeft, laat in zijn gewoon gebruik het voorvoegsel niet toe. Voor meionin ziek mensch , zegt men nooit quirannoni en voor snais
ana ?i vele menschen , nooit arrian amaz? Even min anapannoni voor anannini ik ben ziek . Evenwel wordt in sommige gevallen ook vóór zulk een woord het voorvoegsel nu en dan gebruikt, wanneer men door die verlen ging een attribuut of prédicaat of complementwat meer wil doen uitkomen . De gevallen , waarin dit plaats heeft, zijn voornamelijk : 1º. wanneer een door zulk een woord uitgedrukt attribuut of prédicaat aan een ander, dat voorafgaat, zonder voegwoord wordt toegevoegd; b . v. 1001 N .
I, bl. 158, 9, masimmeamazon Qazanmurzynı zijn baard was wit en lang , of hij had een langen witten baard ; Leesb. bl. 147, 11 v. 0.: die meisjes, dunkt mij toch , daswaryanazonianmaar zijn eenmaal schoon , en rijk, en met werk (of en hebben werk); waar het laatste woord anmmor de bena ming van een volgens § 246 als adjunct aan het onderwerp toegeschreven voor
werp is, en zoo met een bijvoeglijk naamwoord gelijk staat; Rådja Pir. bl. 57, 7 v. 0 ., merapannonam an nimacy zij waren volkomen eensgezind en vreed
zaam (in der minne met elkander levend ). Zoo vooral ook,wanneer het woord één of meer woorden tot complement bij zich heeft en zoo een attribuut of prédicaat van grooteren omvang vormt, dat daardoor van zelf reeds in de uit
948.
HET VOORVOEGSEL AM \ A .
251
spraak een meerdere zelfstandigheid verkrijgt; b . v. Anecd. bl. 60 , 3 v. 0 .:
dat de oogen van dit paard alle bei men2 ásu a 127 an ane2 am panig nangani zonder gebrek zijn , zoo zuiver als de oogen van mij. — Het gewigt, dat het met het voorvoegsel verlengde woord in al deze voorbeelden heeft, zal gemak
kelijk door ieder gevoeld worden . 2º. wanneer het woord met nadruk herhaald wordt, zooals in an ninanan
pamazı vele groeten , wat in het begin van brieven zoo dikwijls voorkomt. 3º. wanneer het een zelfstandig naamwoord tot complement heeft, en dus
een attribuut van grooteren omvang vormt; b. v. Rádjá Pir. bl. 85, 5 v. 0., maunajap.en na een Vorst, rijk aan volk ; en tegelijk volgens 1º. na een
ander bijvoeglijk naamwoord bl. 78, 4 v. 0., na inwazyaniwianaprima an nu een groot en magtig Vorst, rijk aan volk (zonder voorvoegsel r. 6 v. o.);
en r, 8 v. 0.: mpun ກີບຕ ທ ບ່ງ ເດີ ຫບບນຫລm? m u • eengroot g e x M e e eit Vorst , met wondermagt begaafd en rijk aan volk. Zoo ook Leesb. bl. 68 , 5 v. 0., non menanmunin ayaq an een kind, schoon van gedaante ; en
na een ander bijvoeglijk naamwoord r.8 :rumnanii aupananmugarin ağ yang een klein kind, schoon van gedaante. 4º. wanneer het verbonden wordt met een complement van trap of graad, zooals Jav. Brieven , bl. 268 , 3 v . ., en in andere bevelschriften : vanzarzan
endan dat uitermate erg is ; en , tegelijk volgens 3º., Leesb. bl. 75, 2, am na un nenasaparmagi uitermate schoon van gestalte. 5º. wanneer het met bijzonderen nadruk tot complement bij een zegwoord gevoegd wordt, b . v. 1001 N . I, bl. 503, 2 v .o ., ana garuman rinzi zachtjes
opgeligt worden . En 200 vooral, wanneer het zelf weêr één of meer woorden tot complement bij zich heeft en zoo een complement van grooteren omvang vormt; b . v. De Bråti-joedá , bl. 25 , 7: Voort rukte hij aan met zijn volk , an
mniananın
er unnarerneiras wild (woest of woedend ) als tijgers die
derslinden willen ; bl. 24 , 9 v. 0. : Olifanten waren er reeds tien gevallen , anas damirisan menanamanan zan tegelijk met de vorsten , die er op reden . •6º. wanneer het, tot prédicaat gebezigd, met nadruk vóór het onderwerp ge
plaatst wordt; b. v. De Bråtå -joedá enz.bl. 49, 5 v. 0.; and now gay 02 hard was zijn spreken , d. i. luid sprak hij ; en desgelijks Anecd . bl. 61, 2 ,
anomiendan anage op De Bråtá -joedä ,bl. 25 , 9 : anmararaq arappan anna gezamenilijk was de aanval van het leger. Zoo ook in constructies als b . v .
deze : Leesb. bl. 96, 3 v. 0.: mnin 'nanan en die armen De meerval is zeer magtig (eig. erg van magt). Even zoo bl. 98, 1 en 3. . 248. Zeer menigvuldig is het gebruik van het voorvoegsel voor zegwoorden ,
om door die verlenging een gezegde,dat van zelf reeds het voornaamste bestand deel van een zin is , wat meer te doen uitkomen ;wel niet juist in de spreektaal
in Ngoko, maar des te menigvuldiger in deschrijftaal en in deftig Kråmå. 200
252
UET VOORVOEGSEL AM 1 A .
| 218
1º. wanneer een zegwoord met nadruk vóór het onderwerp geplaatst wordt ,
(vrg . $ 247, 6º.) zooals b. v. 1001 N . I , bl. 381, 11, anzja araranayna dringend wasmijn aansporing , met aandrang spoorde ik hem aan . 2º. wanneer een zegwoord , hetzij alleen , of met een complement, aan een voorafgaand zegwoord als gezegde van hetzelfde onderwerp zonder voegwoord
met eenigen nadruk wordt toegevoegd (vrg . $ 247 , 1º.) ; b. v. Schmids verh. bl. 31, 2 : an eqoircrazy mo anaanizzarnaman en hij bleef vervolgens stil staan , en sprak tot så -krúmå ; bl. 9 , 2 : maieannamzaranaynızanaynam mang terwijl vele menschen zich verheugden en juichten ; bl. 22 , 10 : Djěn doel lachte, klom daarop op den hoogsten boom , anayeppanapzarnmannanna
marmy en riep zijn zusje toe ; Jav. Zamenspr. bl. 107, 6 v. 0.: hij rookt
opium ,is erg lui en onachtzaam , anmmaraqlizziamasanagag, en maaktmij alle dagen knorrig ; bl. 91, 3: Wanneer er iemand is, and now wniesemann
die medelijden heeft en hem vermaant; De Bråtå-joedå enz. bl. 96 , 6 en 5 v.0.: nam & ueram enrausmin anı an nyar Ei viparsazı toen nam Råmå afscheid van den Panditä , en ging weer verder ; Leesb. bl. 153, 6 v. 0.: ມາ ມີ ທາ Pຖmjບ 3 ງ ດ ຕ ຖ ໆ 01) ຂeen getrojen tae liງ door terðazing e x leedu ezen ; of zeer getroffen was hij en het deed hem zeer leed ; of
hoe men anders den zin kan of wil uitdrukken van die beide zegwoorden , die doorgaans hetzelfde beteekenen , door verbazing of door leedrcezen of spijt, ge troffen worden, met dit onderscheid alleen dat 2727207 als Kråmå-înggil van het gewone woord manan gebruikt wordt, maar die somtijds , zooals hier, bij elkander gevoegd worden , om den tweeërlei zin , waarin zij gebruikt wor
den , het getroffen zijn door verbazing en het getroffen zijn door leediezen , als twee beteekenissen met twee woorden aan te duiden. (Met een voegwoord wordt daar nog bijgevoegd : appunan naqan arahan undian suunn enz., en
(hij) zon op de oorzaak van enz.). Een ander voorbeeld vindt men op de
voorgaande bladzij, r. 11 : mik anlayamamanager and anajan un crap?i toen boog hij zich methet aangezigt op hem neer en weende, jammerend en wee klagende ; en r. 3 v . 0 .: Toen nu Bagoes Gloegå weêr tot helder bewustzijn
kwam , amapolarna2222 enz. en wist, dat enz. Andere voorbeelden kan men vinden bl. 141, r. 1 , 4 , 5 en 9 . — Inzonderheid worden ook zulke comple menten , die een meer zelfstandig deel van den zin uitmaken , zooals die een omstandigheid , of een oorzaak, middel, doel of gevolg beteekenen , als zij met een zegwoord beginnen , met het voorvoegsel an aan het hoofdgezegde toege voegd (vrg . $ 245 ) ; b. v. Schmids verh. bl. 11, 4 v. 0. :am naggayman an
(27 genanéhnamenazahan Sariman schrikte, zulk een taal hoorende, of op het hooren van zulk een taal , of toen hij zulk een taal hoorde (des gelijks bl. 12 , 3 v. o., bl. 14 , 8); 1001 Nacht, I , bl. 462, 14 : anndange taainaký mmnggam 27-nun
toen was er een schoon jong man aauko
$ 248.
HET VOORVOEGSEL AM 1 A .
253
mende ; in gewoon Hollandsch : toen kwam er een schoon jong man a an ;
Leesb. bl. 67, 6 v. 0.: ajan Bhayan angg an nimamarang Sěmbådå bleef 0
achter, om op het krommes te passen ; De Bråtå-joedå enz. bl. 30 , 1 v. 0.:
arken ærinman hij trad voorwaarts , den knods op schouder dragende (met den knods op schouder ); ald. r. 5 v. 0.: De vorsten en landvoogden stonden aan den nek , anndan selesa (aqaryan mm . om Vorst Droejoediná te bescher men (desgelijks r. 11 v. o.); Jav. Zamenspr. bl. 173, 4 v. 0 .: Ben je gister naay lenn schoenmaker geareest , มาก ๆๆ พวก?มm mๆมาๆมทอๆ m s ? ummm23972 dan diniy om te oragen naar de laarzen , die ik hem laat maken ? –
Desgelijks in zinnen als deze : Leesb. bl.70, 6 v. 0.: ananananananananan on mamanezom on winch? ang Ik kom hier met last om het krom me8 op te eischen ; en r. 3 v. 0.: anannanınanniniai nagnjamamı Ik heb geen
verlof om het over te geven ; Jav . Zamenspr. bl. 91, 2 :manenmaganap aan hij is niet gezind om er van af te zien ; bl. 150, 1 : Ik kom hier om twee
redenen, ana irwan ang nandram , ten eersten , om een koe van mij op te sporen ; Leesb. bl. 147, 9 v. 0.: Vurig verlang ik annarrarapan : samana fær29 een kleinkind op te passen en een schoondochter te bedie
nen. – Maar even zoo dan ook wanneer een woord , dat eigenlijk een bena ming van voorwerp , en dus een zelfstandig naamwoord is, met het voorvoegsel
an volgens § 246 tot zegwoord gebezigd wordt; b. v. Leesb. bl. 69, 8 : Adji ໑໖k໕ guy drop tar deau Patiປີ , ນກປທunmum oາ 3 ບຸm ຫ7am 2 ) maarmy enz., wer in de gedaante (of de gedaante hebbende) van een klein kind , met berigt (of berigtende, of en berigtte ), dat enz. 3º. even zoo ook dikwijls, wanneer het zegwoord niet het eerste woord is ,
maar door een voegwoord of betrekkelijk voornaamwoord , of ook door eenig ander redewoord , voorafgegaan wordt, zoodat blijkbaar het voorvoegsel niet
juist dient om de verbinding aan te duiden ; b. v. Jav. Zam .bl. 90, r. 3 v. 0.: Zijn er niet genoeg andere vermaken , dan het dobbelspel , in de wereld , die tot
tijdverdrijf kunnen dienen , árannanomenapun nimmarunnu en niet lei den tot slecht bedrijf ; De Bråtå -joedå enz. bl. 18, 11 v. 0 .: Hij ging maar te voet, aranan angin man en met den knods op schouder ; Leesb.bl. 160, 5 :
ນາ ບາບ ຍ ~ 4 ຄູບາ 7 ຕ ຖ
ຖum ຄ 2' lip cil onlee Poopera en ບໍ່ ແ n d sti c -
ten ; Schmids verh .bl. 18, 1 : zijn moeder nam afscheid van hem , amenajaran ລm ຍ ຍ = ຖam ບm 7 km3 ດ ມີເ ວິm) al eeepende , en g af bein tele ent goede vermaningen ; bl. 23 , 2 : arah dugaan uzmnaonam vonan chanzo Dijěm murmureerde gedurig en zuchtte;bl. 161, 3 : apararan enian enz., om weg te nemen enz.
4º. in allerlei andere gevallen en verbindingen , zooals blijken kan uit de volgende, alleen uit de spreektaal in Ngoko ontleende voorbeelden ; Leesb .
bl.16,1:emmagquinghar vispain asan arm menennameogogiqareem as a
234
HET VOORVOEGSEL am 14.
$ 248 .
Daarom is het goed, dat de menschen dikwijls vragen aan ervarenen ; bl.109, 11: Wat bedoelt hij met zulk een manier van doen , mannequinmann meanz
an enz., dat hij daarbij verandert (of afwijkt van) de algemeene ge woone beleefdheid ? bl. 107 , 3 en 2 v. 0.: anqarlinziranananannamız: an manzana qaran angnanrajanna ? nyarimanom :narran un imz namen amanmar vimasman de wil van de meeste menschen is zwaar (d . i. de meeste menschen tillen het zwaar ), als zij doen « at bevolen wordt, zeer ligt, als zij hun eigen wil doen (uit welk voorbeeld vooral zeer duidelijk blijken kan ,
dat het voorvoegsel niet dient om juist het zegwoord, waar het vóór staat, maar het geheele gezegde, meer te doen uitkomen : want de nadruk valt hier niet op hetwoord doen , maar op de tegen elkander overgestelde objecten , wat bevolen wordt , en hun eigen wil); bl. 130 , 6 : Wanneer het naderhand gebeurt , dat enz.,
anasan ayon zaman arah dan moeten zijhet nietwijten aan mij; bl. 141, 13 : Als wij daarvandaan naar huis gaan , anumanmanangnananamaniannou imeannaidnam wnmenuai dan zullen wij tegelijk metéén die twee an dere meisjes op de markt zien ; r. 3 en 2 v . 0 .: Maar ik zal vooruitgaan : aranmengawasanmayori marinagaminainepra Sneanu næinau an ner i want ik zal tegelijk mijn vriend Sloesoer halen. Ik zal daar wachten totdat U mij daar onderweg komt afhalen ; bl. 147, 12 : marian anehnúnanenarai Indien gij om een vrouw denkt; en
r. 14 : anmmonninen urarnag ? Wat nog te zoeken ? bl. 159, 2 v. 0.:
ເຍ
3 ນາ ດ ຕາAm DJກ 8 9 ນາ 9 .3 ? ບ
ວິ ອິ ວ່ານາ17 Ms
sistä , die zal ons kwaad komen brouwen met ergens sluik opium
tusschen te stoppen ; en bl. 160, 1:aiamairananmanni-nau am vo vrnundan Mas Noer-ngàli, die zal vergif bezigen ; Jar. Zam . bl. 7 , 4 v. 0 .: an noriranë ngnan chann . Vergeet niet ur geweer te zenden ; bl. 173 , 8 : Wat heeft de heer Jakob geantwoord , and maintenag arvažnowani nadat hij mijn brief ontvangen had ? bl. 179, 9 v. 0.: mamamaranzman ezaam
anmark erapolin seagan en dan moet je voort mijn schrijftafel schoon gaan maken . Nog andere voorbeelden vindt men bl. 92 , r. 5 en 9, en r. 8 v. 0 ., bl. 94 , 6 , bl. 153, 10 , en bl. 162 , 4 v. 0 . —- En zie hier nog een
paar voorbeelden uit de schrijftaal: Schmids verh . bl. 38, 7 en 6 v. 0. diares
anenterzznanzen aimaiangmarami Dhamasvanaganagannen nagpapauzanang Wie vreugd geniet en,de bedachtzaamheid verlaat (uit het oog verliest), ondervindt bij slot smart en verdriet; 1001 N . I, bl. 571: qanı
Bm Azanzanim mağazas un nanaikajannupa an ananomazao eh dazanyagoj 2.709p Onophoudelijk omarmden zij elkander om de grootte van hun liefde en genegenheid te bewijzen ; Schmids verh. bl. 39, 6 v . 0.: as mengganan 2:2 nuomarikinan jepan?man Die prins vlugtte rervolgens voor zijn vijand. En zoo
wordthet werkwoord an o'n Ng.,apgamaKr., dat in de plaats van ons bijwoord
HET VOORVOEGSEL AMA .
249.
255
vervolgens of toen gebruikt wordt, dikwijls met het voorvoegsel uitgesproken , om zoo een prédicaat, waarvan het het eerste woord uitmaakt, wat meer te
doen uitkomen . 249. Uit het gewone, tot hiertoe beschouwde spraakgebruik van het voor
voegsel an alleen, naar het schijnt, niet wel te verklaren is het gebruik in eenige,meestal spreekwoordelijke uitdrukkingen , waarin het altijd voorafgegaan
wordt door den , of door een woord , dat op een Tjętjàq uitgaat, zooals pares Ng., ish au Kr.,mensch , persoon ; zoodat het altijd o ng a, luidt, en het dus
twijfelachtig kan zijn , of het niet liever het voorvoegsel en genoemd zou moe ten worden . Het vormt dan een algemeene benaming van plaats of van persoon , ofwel van een persoonlijke daad of van een toestand van een persoon , zooals die in het Hollandsch door den Infinitief van een zegwoord benoemd wordt. Zoo
zegt men van manimi verschillend, en , van een plaats of land , omliggend, naburig .of vreemd, anainan anarum
iemand uit een vreemd land (aus
der Fremde, 1001 N , II, bl.519, 10), ami nainen em rijken in (of van) het buitenland (De Bråtå-joedå enz. bl. 166, 6 v. o.), en yeneeman cinereem een vreemde plaats in het buitenland, voor het één of ander vreemd land (Rádjá Pir. bl. 64 , 3); van manas. Ng., apapana Kr., dorp, non
w ’n 27Yanval ook wel manwarnann. Ng., zajan viimapayann Kr., een dorp in het dorpsland d. w .z. het één ofander dorp , (Jav.Wetten ,bl.5 , 1 v. o., bl. 75 , 5 , Jav. Brieven , bl. 281, 5 v. o.); van nyani Kw . hoog , verheven , an Shaman unmani'n compaq verheven worden in de hoogte, dat is, tot een hoogeren rang (Jav. Bricen , bl. 55, 7 v . 0 ., 1001 N . I, bl. 79, 1), en anm arp?& nanzáni of n aapa reiken naar het hooge, naar een hoogeren raug
staan ; anazanarbenzi neervallen in de verte, azapažớn waregaun zich op houden in de ee21 2aa , h eid; 9 ranun no ๓ บท ทม 7: 12 :20 ตมาก มา ay uitsteken boven het gelijke (het gelijk hooge, d . i.boven zijnsgelijken ) en dringen door het digte (door alle gaatjes kruipen , Leesh . bl. 159, 6 en 5
v. o.); amenajaran diaramaçı zı door velen (door het publiek) ontdekt wor den ;
annemin (of naman) aranmas nmp de vlugheid van den (of een)
paardrijder (van iemand die te paard rijdt); of van het te paard rijden ; nam ain craqran de vlugheid van een schrijver (van iemand die schrijft); of de vlugheid in het schrijven ; anxing (of myunan ) . anarrun , het geneesmiddel (ofde geroonte) der zieken (of van een zieke) ; ariinan diaapezi de bedektheid van iemand die zich vermomt, of de
bedektheid bij het zich vermommen ; hapa coafuridewoedevan een toornige; ammuragaianun ni de aangenaamheid van een slapende; of van het slapen ; (Unnamhain27an, en de ceremonies van de menschen
die trouwen ; of bij het trouwen; uresnem incrazzini de pligt van iemand die zit te bidden, of bij het zitten te bidden ; an enalq ci imar de namen
256
HET VOORVOEGSEL am
A.
$ 249.
der levenden ; d. w . z. der hier op aarde levenden , der met elkander levende menschen (zooals de namen van vriend , broeder , kind of vader , Jav . brieven , bl. 71, 9). Zoo ook mzan arimar Wat betreft de levenden (de menschen
in de zamenleving), Anecd. bl. 97, 8, en Jav. Zam . bl. 112, 9 v. 0.; en in
denzelfden zin , met in alleen in plaats van eman, ancrannan , Séxikå , pådå 6. Wanneer er geen în voorafgaat,dan voegt men er qaie vóór, en zegt
marcianna , ald. pådå 99, (en dan ook wel in poëzie weermet 'n in den zin van ampan vóór maizi b . v. pådå 30 ; innanrannanna. Wat betreft iemand die dient). Zoo vindt men ook Leesb. bl. 141, 2 , nonoyaranang
haar oudeluí,haar ouders. In de dagelijksche spreektaal zegtmen dan evenwel gewoonlijk zonder vóórvoegsel naranarayanagi (b. v. Leesb. bl. 1, 5) en desgelijks nairannas (bl. 16 , 1) en quegriran iemand die schrijft, ofmen
schen die schrijven (bl. 14, 7, en bl. 15, 14). Van het collective zegwoord nanenanezan any, met een ander of met•elkander
dobbelen of eenig ander kansspel spelen , beteekent normemenanrzanan iemand die met een ander dobbelt of speelt, of menschen die met elkander dobbelen of spelen
(Jar. Zamenspr. bl. 90 , 7): maar müaynenenanezan
beteekent dobbelpartij,
speelpartij (Jav. Wetten , bl. 30, 8 v. 0., en bl. 31, 10), zoodat men zelfs zegt aranm nan meramenemanizanary voor speelpartijen aanrigten (Jav. Brieven ,
bl.51, 11). En zoo ook zonder inerei en ook zonder an er vóór, in denzelfden zin aimanamanazamang , b. v. armparar as menemanezanan het bedrijf van speelpartijen , Jav. Br. bl. 56, 7 v. 0.; aman angnanananananizan ang speel
partijen aanrigten , Jar. Wetten , bl. 30 , 2 v. 0., en bl. 31, 10 v. 0.; en anm qanenan azan en naar speelpartijen trekken , ald. bl. 31, 8 v . 0 . — Men zou kunnen onderstellen , dat dit omaninamazanan een verkorting is van mania?
manaman zamang (voor meran nanamamazamann), en daaruit den neusklank aan het begin van het woord willen verklaren : maar met even veel, zoo niet met
meer , waarschijnlijkheid kan men in dit woord een bewijs zien , dat het voorvoegsel in zulke woorden niet an , maar 27, is. Ook vindt men in de Sévåkå , pådå 93 , amanmmagaimana de gelijkenis van het doen eener boete, van (27 anan boete doen ; waar men ook wel zou kunnen onderstellen , dat doyanar een
verkorting is van en anden en of aan azananı zooals in 7c72eazı thuis, voor innamrenz : maar waarom dan niet woman majarazanan ? — Neemtmen aan , dat het voorvoegsel niet an , maar « 7 is, dan zal men misschien het Soendasche
voorvoegsel en kunnen vergelijken , zooals dat voorkomt in vele woorden in het
woordenboek van den heerA .de Wilde, b.v. in a non si(het Javaansche azan s ) voor voorziening, verzorging ; a un xij (Jav. ananan )voor gehuil, gejang, huilen ,
gehuil maken ; azonnea (Jav. aninanai) voor gebrul en geschreeuw , en voor schreeuwen , terwijl voor gillen , een gil geven , inn me zonder voorvoegsel opgege ven wordt; erm an voor verpander; terwijl voor verpanden mmar staat; omn
$ 249.
HET VOORVOEGSEL IM
A.
257
ami (Jav. mcmm ) voor schrijver, auteur, en aimé (Jav. gen ) voor vrijer, minnaar. Doch het Soendasch is nog te weinig bekend , om met genoegzame zeker heid over het gebruik van dat voorvoegsel in die taal te kunnen oordeelen . - Mig schien zalmen later meer licht en zekerheid erlangen : intusschen waag ik de onder stelling, waartoe mij de aandachtige beschouwing der voorbeelden geleid heeft, dat het voorvoegsel in die spreekwijzen niets anders dan het gewone voorvoegsel an is , maar dat het voorafgaande in den zin van een betrekkelijk voornaamwoord heeft,
en het grondwoord is van is en van air zoodat b. v . anananau zooveel als hetgeen digt is, en ananaymas nany zooveel als degeen die te paard rijdt, betee kent. Ik vermoed namelijk , dat ani nu anders vooral als voorzetsel voor benamin gen van plaats in gebruik , vroeger ook, even als het vragende anani als betrekke lijk voornaamwoord van plaats gebruikt is geworden , in onderscheiding van ai en i als persoonlijk en zakelijk voornaamwoord; maar dat het alleen dáár nog als zoodanig in
gebruik gebleven is, waar het spraakgebruik toch een voorzetsel ofeen aanhechtselan
bleef vorderen of toelaten , en dien ten gevolge het voornaamwoord en met het vol gend voorvoegsel an bij verkorting an werd uitgesproken , zooals in a una voor inanaran en in een voor añanan en dan weer met het voorzetsel er vóór
anaranang en alin Line Ik onderstel dus, dat azapaqam comezanp zooveel be teekent als ezepajan Bhayanan ajang, of met eenigen nadrukaannegara, en როუზ enamaraara zooveel als amas
Bahamasmu want,
even als in an kon dan ook in van personen gebruikt worden . Trouwens azaz az anAono Ez azn beteekent dan eigenlijk zich ophouden waar (het) eenzaam is, en ram manan (of nanan) aranmanan de vlugheid van waar (men) te paard rijdt, d. i. de vlugheid van iemand die te paard rijdt of de vlugheid van het te paard rij.
den. — Waar het naamwoord meie of anair voorafging , daar was dan zeker het voornaamwoord niet noodig: maar toch kon men het ook daar gebruiken, om een meer algemeenen zin aan de uitdrukking te geven , en dus zeggen murarannan
(in plaats van mainanananthap) in den zin van manierenan amanannaspi Zoo leest men in een wetsbepaling (in een handschrift) marear rinaramain anaoanen voor iemand die langs de één of andere laan (met boomen beplanten weg op de
hoofdplaats) gaat, waar cariorany zooveel als diandorrann is. Dit schijnt evenwel zeker te zijn , dat men geen voornaamwoord moet onderstellen , en dus an , en niet « , behoort te schrijven, waar men b. v. zegt anavaimen in den zin van men teekent, en dit, als zinsnede of deel van een zin , voor het Hollandsche dat
men teekent of het teekenen , zooals b.v. Leesb. bl. 15, 10. En zoo behoort men dan ook nietmainecoon enemanızanan ,maarmorrenmaninamazanan , te schrij ven , waar dit niet menschen die met elkander spelen , maar dat men met elkander
speelt, of speelpartij, moet beteekenen .
:
17
238
VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD
$ 250 .
OVER DE VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD OF DE OERHALING
VAN EEN GEHEEL WOORD.
250, De woordvorming door verdubbeling van het grondwoord moet onder scheiden worden van de herhaling van een geheel woord in een zin , ofschoon
die verdubbeling van deze herhaling zich natuurlijk alleen in afgeleide woord vormen ook door den vorm onderscheiden kan. Alleen in afgeleide woord vormen kan namelijk het woord , indien alleen het grondwoord , en niet het voorvoegsel, invoegsel of aanhechtsel, verdubbeld wordt, werkelijke gramma tische eenheid verkrijgen , zoodat het een nieuwewoordvorm wordt. Niet altijd evenwel heeft dit plaats. Hierbij is het volgende op te merken .
1°. Bij eenvoudige werkwoorden heeft de woordvorming door verdubbeling alleen van het grondwoord niet plaats, wanneer de eerste medeklinker van het grondwoord zijn eigen klank in dien van den aangenomen neusklank verloren
heeft ( 111), zooals in ananı zich laten vallen , van anani in Erappi wasschen , van vruppi en in nomençarany, kloppen , van maczamagirang In dit geval kan alleen herhaling van het geheele werkwoord plaats hebben , zoodat men b . v. ah ananan zegt. Anders wordt alleen de grondvorm herhaald en neemt het 200 yerdubbelde zegwoord den vorm van het werkwoord niet aan ; b . v. ling
anojany roepen , van den grondvorm dinyang, waarvan het werkwoord am myang en aan enun an, in orde of gereedheid brengen , uitrusten , van ananı in
orde,waarvan het werkwoord onani — Maar, is het werkwoord gevormd door aanneming van den keel-neusklank vóór een grondwoord , dat met een klinker (en dus in het schrift met een an ), of met een halfklinker of sınelt letter, begint; dan heeft de verdubbeling zoo plaats , dat de neusklank alleen vóór het geheele door verdubbeling gevormde woord wordt uitgesproken ; b . v.
in mopsaney ? roepen , van het werkwoord zag ? grondvorm ansi in (77
les appassany in stukken scheuren , van (opes any,grondvorm not any en in mi mannannanam aan iets vast kleven , van het grondwoord movina ang of wèl het verdubbelde zegwoord neemt den vorm van het werkwoord niet aan,zooals in mnamnan in alles nabootsen , van pomm waarvan het werkwoord op 23
ami en am omunnmy aanhoogen ,dempen of ophoogen ,van anymy,waarvan het werkwoord 277mp Doch bij herhaling van het werkwoord wordt ook de neusklank herhaald , b . v. van normal drinken, man nemann z blijven
drinken (Jav . Brieven , bl. 31, 7 v. 0.); van arr'ızı van plaats veranderen , ver huizen ,arairzaniaz, telkens van plaats veranderen , gedurig verhuizen , (1001 N . I, bl. 450 , 11); van az etimn, met al de vingers van de hand in iets grijpen en
knijpen ,az&rap dran de handen vcringen. — Bij diewerkwoorden ,diegevormd zijn van een grondwoord , dat met een zachten stommen medeklinker begint,
zou geheel hetzelfde kunnen plaats hebben :doch het is op zijn minst onzeker,
9 950.
OF HERHALING VAN EEN WOORD.
259
ofwel ooit zulk een werkwoord zóó verdubbeld wordt, dat de neusklank alleen vóór het geheele verdubbelde woord wordt uitgesproken , en men dus een
werkwoord, zooals an immma brullen , bij verdubbeling wel eens anirnaan mniei a nggěró - gěró, uitspreekt. Bij zulk een werkwoord wordt namelijk
de neusklank wel uitgesproken ,maar , als het voorvoegsel an er niet voorkomt, niet geschreven (§ 111); zoodat het uit de spelling niet blijken kan , of, en wanneer, de neusklank meê herhaald wordt. Zooveel is zeker, dat bijherhaling van zulk een werkwoord ook de neusklank , hoewel niet geschreven , in de
uitspraak werkelijk meê herhaald wordt; b . v. annononmiang andilat nd ilat, van ana nian likken , anomain upang and oedoeq -nd oedoeq, van anomaan graven. In de Zamenspraken van den Heer Winter heb ik
zelfs eenmaalook hetvoorvoegselan meê herhaald gevonden ; namelijk bl. 120 , 5 v. 0 ., waar men leest : amaran ang naam wnmang murah sai het is, alsof het bersten (uiteenspringen ) moet. Het zou evenwel kunnen zijn , dat de heer Winter ook hier het voorvoegsel maar geschreven heeft, om zoo de neusletter
ook vóór het herhaalde werkwoord te kunnen schrijven (zie de aant.bij § 111, bl. 122). Ook dit is zeker, dat een zegwoord, door verdubbeling van zulk een
grondwoord gevormd, veelal, ja meestal, den vorm van het werkwoord niet
aanneemt; b. v. ma
lagma stampooeten ( Schmids verh . bl. 61, 6), van
shlaqmp, den grondvorm van het werkwoord an dilampmet den voet op den grond stampen ; Kriszd arzı schreeuwen , wanneer een aanhoudend geschreeuw bedoeld wordt (ald . bl. 86 , 3 v. o.), van dolazi den grondvorm van het werkwoord anam viszi een schreeuw geven ; maimari aanhoudend brommen (ald . bl. 52, 5 ), van main het grondwoord van het werkwoord an ihan brommen ; dumaram qaran het uitbulken (Jav. Zam . bl. 130 , 1 v. o .), van annarray, den grondvorm van anehy ang bulken , luidkeels schreeuwen . Als ik deze en meer andere dergelijke door verdubbeling gevormde zegwoorden
vergelijk, dan heb ik rede om te twijfelen , of ik wel goed gedaan heb met in het Leesboek bl. 167, 12, voor enim nonimne (van anannnai brullen ) zooals in het handschrift stond , met den neusklank er vóór in omnemme te schrijven . Wel meen ik van den heer Wilkens op mijn vraag naar de uitspraak van dat woord dáár verstaan te hebben , dat men zoo uit moest spreken : maar ik kan misverstaan hebben . Uit een aanteekening van den heer Winter in het Tijdschr. v. N . J . IV , 3 , bl. 328 , schijnt men te moeten opmaken , dat zulk een uitspraak bij dergelijke woor den nooit plaats heeft. . .
.
2º. Bij de transitive en causative werkwoorden wordt het aanhechtsel(am of annam ) niet herhaald , maar òf alleen het grondwoord verdubbeld , zooals in agrown annan gedurig in de hoogte doen stijgen of vliegen , en annan
enan afrossen ; òf ook de neusklank meê herhaald , zooals in anuoniam agai telkens zien , (1001 N . II, bl. 456, 7 v. 0.), en (839amilzamenintimacy over
260
VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD
$ 280 .
iets nadenken (Jav : Zam , bl. 169, 4 );wat altijd plaats heeft, wanneer de eerste medeklinker van het grondwoord zijn eigen klank in dien van den neusklank
verloren heeft, zooals in annarneggmauaj , van annanoog ondervragen , van het grondwoord annamaag vragen. — Maar , alhoewel het aanhechtsel niet
herhaald wordt, zoo ondergaat toch het grondwoord , als het op een klinker uitgaat, wegens dat aanhechtsel reeds in het eerste gedeelte dezelfde verande ring, als in het tweede ($ 131 en 144). Zoo zegt men b. v. van nan trouwen , (63yan ay nanan unnam achtervolgens uittrouwen , en van marqi het lachen , anm querem nauram woonami telkens doen lachen . 3º. Bij het subjectief Passief heeft altijd alleen verdubbeling van het grond
woord plaats, zoodat men b. v. van anm nap, aan iets werken ,anmngkin any zegt (Jav . Zam .bl. 174 , 3). — Ook van het oude Passiefwordt alleen de grondvorm herhaald , zooals in aragaman van zmai aanzien , en er innan van ésvi overdenken (Leesb. bl. 76, 12 en 10 v . o.). — Zoo ook veelal van het zuivere Passief, zooals in annasagas any van (zzax any vanéén scheuren (1001 N . II, bl. 256 , 6 ) , in any maniram quaran un mami van apuram an
qam (grondwoord azmy ) ernstig werk van iets maken (ald . I, bl. 461, 2), en in anayamangamann, van anayamang (grondwoord aparmı ) zich verlustigen
(ald . bl. 295, 8 ). Wanneer echter,zoals in dit laatste voorbeeld , het zuivere Passief den zin van het accidenteel Passief heeft, dan wordt ook wel het geheele woord herhaald , zooals b. v. amappareizapparang (grondwoord appari) telkens vergeten , Jav . Zam . bl. 197, 2 ; en annmanizamnanias kapan , ald . bl. 169, 5 , van ammanrasy zich ergens wel gevoelen , met genoegen ergens wonen of ergens kunnen aarden , wat in dezen zin altijd campanzasy uitgesproken wordt.
40. Het toestandswoord wordt, als het tweelettergrepig is, geheel herhaald , b . v,ammen?85,mantan (grondvorm mosnian ) ergens zien (Jav . Zam . bl. 122, 1), Er& H
en (grondvorm and overal rondgaan (1001 N . I, bl. 377 , 3), iki (grondvorm aner ) ergens onder weg aangaan (Jav. Zam .
bl. 172, 8). Maar, is het drielettergrepig , dan wordt, even als bij het oude Passief, alleen de grondvorm herhaald , zooals in meininni schitteren (1001 N . II, bl. 274 , 5 v. o .), en in an Ejazamanı onweérstaanbaar (van den wil of een begeerte , Schmids verh . bl. 16 , 6 , 1001 N . II, bl. 46, 6 v . o.). Van anamruiran volgens § 191 van armoreom maar ook dikwijls volgens
§ 86 normn Hollander, zegt men zoo ook wel amerman 22 younda zich op allerlei wijze als een Hollander trachten voor te doen . – Ook zijn er eenige woorden of uitdrukkingen, waarin omgekeerd een woord eerst in den vorm van
het grondwoord uitgesproken en dan in dien van het toestandswoord herhaald wordt, zooals in asianan izan zich al verder en verder uitbreiden en voortplan ten , van asianı zich uitbreiden , onn 09 Ez nap van geslacht tot geslacht, eig .
al verder en verder afdalende, en un ag um tray ang voortteelen , zich door gedurige
$ 250.
OF HERHALING VAN EEN WOORD .
261
voortteeling vermenigvuldigen , van anagapteelt, kind , jong, kroost, ofschoon het toestandswoord hiervan anders erazany is. De zamenstelling van het toestandswoord met het grondwoord is in zulke uitdrukkingen dezelfde, als die van het oude Passief met het grondwoord in den wederkeerigen vorm ($ 185 vlg.). 5º. Het objectief denominatief met het aanhechtsel among wordt alleen dan geheel herhaald , wanneer het tweelettergrepig is, zooals in ajamangarmara
(van ajan ) met elkander feestvieren , feestoreugde, en annanego maniary, van armpanzasy (grondwoord anagu) met een ander ofmet elkander twisten of geschil kebben . Anderswordt alleen de grondvorm verdubbeld , b . v. in arum warm
app vlak tegen elkander inkomen ; Li un aumen27 op de een of andere wijze aan te ratten .
6º. Eindelijk moet omtrent den vorm nog opgemerkt worden , wat vooral in het oog te houden is, dat de verdubbeling van een grondwoord, dat met een an begint, ook gebruikt wordt in de plaats van de herhaling van den eersten
medeklinker bij andere woorden . Zoo zegtmen voor die domanig bang trachten te maken , van bah Ng. bang , bevreesd , vreezen , in Kråmå 272 panta pani
van an 3 ?" voor az a (0531 een kind , of kinderen , hebben of krijgen , van azam K . î. kind , anders anaganwagang van anagan K . N . kind ; voor miomanı gezeten zijn , van ar Kr. woning, huis, in Ngoko namaznznameterzi van
qaneænzu voor onzedien beschaamd trachten temaken , bespotten , en dan harga schandelijk , vanachann Kr.î.beschaamd, zich schamen , anders en aan marang en & dragerog van inarana Kr. Ng. – Groot is het aantal woorden , die zoo door verdubbeling van een met een an beginnend grondwoord gevormd zijn :
maar in de meesten heeft die verdubbeling slechts den zin van een herhaling van den eersten medeklinker. — Is de eerste lettergreep van zulk een grond woord eigenlijk niets anders dan het voorvoegsel anı a ; dan wordt dit bij de verdubbeling ook wel weggelaten ,en dus het eenlettergrepig grondwoord alleen verdubbeld , – ook in de plaats en in den zin van de herhaling van den
eersten medeklinker. Zoo zegt men van annanap langzaam , bedaard , an moreng young any of youren gezag ann als objectief denominatief met herhaling
van den eersten medeklinker; en van anqanızı ver, annanazam qanazanay of quoremanezanay (Ng., asian ?Shanzamang Kr.) om het verst. — Zoo ook, wanneer het grondwoord een éénlettergrepig woord is, dat alleen maar door een voorslag tweelettergrepig gemaakt wordt ($ 80). Zoo zegtmen vanaan
of narann,dat eigenlijk een oogwenk of oogenblik beteekent,maar vooran eens en dan eens gebruikt wordt, in het objectief denominatief maron Smaraguay of aramanay ; van orang of and any,boom , anehananzana mp; en gewoonlijk e ajammer , geboomte ; van myneasy of annean, lid van riet, annneas sei niwany en gewoonlijk mnomazenam lid van het lichaam ; van 29a17
262
VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD
§ 251.
of anazard ,verguldsel, en Laqayn vergulden , azaya smp verguld ; van meran of an qari mensch , persoon , altijd meiemaiekany (Ng., anunciara
Kr.)
iemands persoon ; van erary of an erasy , goud , aneras Interno seang of an at sharp - Zoo eindelijk ook, als het éénlettergrepig grondwoord nietmeer
in gebruik is, noch met een voorslag , noch met het voorvoegsel an ; zooals natural , de grondvorm van anneniacy zien . Daarvan is namelijk hetobjectief denominatief mamonamengong (Ng., air en company Kr.) schouwspel, en het werk woord quem aprann naar iets als een schouwspel zien . – Hierbij is nu nog op
te merken ,dat, als het éénlettergrepig grondwoord op een neusklank uitgaat , dan bij de verdubbeling die neusklank zich gewoonlijk naar den aard van den volgenden medeklinker voegt , zooals in manemana ennen naad en naaiwerk , en
annanenaneg , iets naaijen , van het grondwoord manewry; in manomameony of apachemarmiany iemand zenden , van den grondvorm namany ;anangen met het lijf in het water zitten , van den grondvorm aan; in an an kookketel, van den
grondvorm av en in ang en ana arany van den grondvorm æñ » De oor
spronklijke neusletter wordt echter ook wel behouden . Zoo zegt men ook wel annoneneregi en añan en ananaar En dit heeft altijd plaats, wanneer
het éénlettergrepig grondwoord met een voorslag als tweelettergrepig verdub beld wordt,zooals in dinaren finanzgeri het een of ander naaijen . — Dat van éénlettergrepige grondwoorden vele woorden alleen door herhaling van den eersten medeklinker gevormd worden , zullen wij later zien . 251. Het zou kunnen schijnen , dat in het hoofddeel der grammatica over de woordvorming alleen de verdubbeling van het grondwcoord , als een bijzon
dere van het grondwoord afgeleide woordvorm , behoort behandeld te worden , en dat de beschouwing van den zin en de beteekenis der herhaling van een
woord in den zin een plaats moet vinden in het hoofddeel over de woord ooeging. Doch alleen maar in enkele gevallen, zooals ons gebleken is , laat zich deze herhaling van die verdubbeling onderscheiden . Bij het causatief
werkwoord , bij voorbeeld ,wordt nooit het geheelewoord herhaald ,maar altijd alleen het grondwoord verdubbeld . En behalven dat is toch ook de beteekenis van de verdubbeling van het grondwoord , in een door deze verdubbeling gevormd woord , geen andere dan die van de herhaling van een woord . Die beteekenis ligt altijd in de herhaling, is het niet van het geheele woord , dan van het grondwoord alleen. De verdubbeling van het grondwoord drukt slechts in één woord uit, wat bij de herhaling van een geheel woord in twee woorden
beteekend wordt. De beteekenis van deze herhaling is het dus, die verklaard zal moeten worden , om zoo tevens ook de beteekenis van de bloote verdubbe ling van het grondwoord in een woord te begrijpen . 252. De natuurlijke beteekenis van de herhaling van een woord is vooreerst
de nadruk,dien de spreker er aan geeſt, en waarom hij hetnog eensuitspreekt.
$ 254 .
OF HERHALING VAN EEN WOORD .
263
Dien nadruk geven wij aan een woord gewoonlijk alleen door een hoogeren klemtoon: maar, als wij het woord voor ons gevoelmet niet genoeg klem heb ben uitgesproken, dan berhalen wij het ook wel eens met wat hoogeren toon ,
en zeggen b. v. Het was er treurig, treurig , gesteld ? Hij heeft hard , hard , gewerkt. De Javaan , die geen klemtoon heeft, spreekt dan voor de tweede maal het woord volgens zijn accent langzamer uit ($ 87). — Maar een tweede, niet minder natuurlijke beteekenis van de herhaling van een woord is, dat hetgeen het woord uitdrukt, zich nog eens,of meer dan eens, voor den geest stelt. Zoo herhalen ook wij wel , vooral om herhaling of gedurige herhaling uit te drukken , een woord , maar verbinden dan het herhaalde woord door een voegwoord of voorzetsel met het eerste , en zeggen b . v . Hij trok en trok : maar hij kon het niet loskrijgen ; of Telkens en telkens mislukte het. En 200 zeggen wij dag aan dag , en keer op keer. Maar in het Javaansch is de
herhaling van een woord met deze beteekenis, en zonder voegwoord of voor zetsel, zeer menigvuldig ; doch heeft toch meestal zoo ook alleen maar plaats, wanneer er tevens een bijzondere nadruk op het woord gelegd wordt, zoodat beide beteekenissen zich vereenigen . — Voor de kennis der Javaansche taal
is het van veel belang de bijzondere gevallen op te merken , waarin in dien dubbelen zin van de herhaling van een woord , of — in de plaats daarvan — van de verdubbeling van het grondwoord , gebruik wordt gemaakt. 253. Zoo dan vooreerst niet alleen in uitroepingen , zooals in manoan ang man ran anj, wat men door Godloos , godloos ! kan vertalen ( Jav. Zam . bl. 97,
10 v. o.), of als men iemand manzapenzi hei, hei! toeroept; maar ook in een levendige uitdrukking van verwondering over iets, dat men niet begrijpen kan .
Men spreekt dit dan uit als voorwerp , als óbject, van zijn verwondering, en herhaalt het met nadruk als iets dat zich telkens voor den geest stelt. Zoo in
Schmids verh. bl. 23, 4 :an asmarenanomuramanzanompananain asema arzı Hoe is het met je, Djebrèg ? hoe kan je zoo lachen ! eig. je kunnen, kunnen lachen ! Jav. Zam . bl. 150 , 13: Je weet toch zelf, dat ik zelf een
bruiloft te geven zal hebben : duan dhan khan apainoazanem nyegannagi en zie, daar begin je te spreken van bijstand vragen ! bl. 169, 4 en 5: Onamenn
ຖm: ຖຖບານລິບ• & ຕີ ພນີ 8 p• dat ij daar ທet gea໐ege iconexa! bl. 161,3 : dhamanažerynogmanennamenogeanan asasanen ünnnnaup zie, hoe duroen de menschen dáár in het woud loopen ! bl. 117, 8 : angangmaio krajaran Is 't mogelijk , wat een bieden ! 254. Verder wordt dikwijls een zegwoord of bijwoord herhaald , wanneer men met nadruk het accident, dat er door beteekend wordt, als bij herhaling , aanhoudend of gedurig plaats hebbend of gebeurend voorstelt. Zoo Jav. zam . bl. 197, 2 : Al lang heb ik U iets willen vragen : an aqciamajapainopparnanen morrann maar telkens ben ik het vergeten ; eig . maar vergeten , (en weêr)
264
VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD
$ 255.
vergeten , ben ik het maar; Anecd. bl. 101, 6 v . 0.: annmagagandangan
Snopaganarenerdingbrazy z00 sprak hij al (of bij herhaling) glim lachende; Schmids verh. bl. 170, 1 : anam arunanananin daarop hoestte
hij herhaalde malen ; Jav. Brieven , bl. 118, 8 v. 0.: one og der er visz Toen gingen wij weêr voorwaarts, voorwaarts; d. i. al verder en verder voorwaarts, of gedurig voorwaarts ; bl. 31, 7 v. 0.: anasnamemoran
uam ჩ ე ვ ზl ijf jelavi thee drinken el sirit gebruiken ; Jav . zam . bl. 169, 3 en 4 : manprinsenajor Alonzo vinom
ຕuanໆພmepຖum ມາ ດ ດ ງ ອ ບໍ່ ມີ ແm Bທິບ ບກ Noy a t j d 2 0 a dev 0 p houden denk ik telkens na (wij zeggen : Ik kan nog maar altijd niet op houden met telkens na te denken) oder die menschen vun Kědírí ; bl. 180, 5 : no ananar shamarnureinen undrann ieder oogenblik ras zij buiten kennis , (desgelijks bl. 170, 9); De Bråtå-joedå enz. bl. 8 , 2 : Wegens de grootte van haar droefheid ar ar an am ag 22an iman iman was haar spreken telkens afge
broken ; Jav. Briev. bl. 30 , 2 : ananan vainnymsapparap mer ik kan nog niet lang achter een opzitten. En 200 zegt men niagaray met lengte ran tijd , met lengte van tijd , voor al metdertijd often lange laatsten ; maa
met gedurige vervanging (of afwisseling), voor beurt om beurt of beurtelings ; withon searann telkens en telkens weêr ; anaqan ag dag op dag, als bepaling van
een tijd ,wanneer, en , als bepaling van een tijd hoelang ,wannyanng dag aan dag ; wré inér in den geheelen weg over (of langs). — Een zegwoord ,dat door verdubbeling van het grondwoord gevormd is en als één woord in de taal beschouwd
wordt,drukt door dezen vorm het begrip van een zich herhalend of aanhoudend accident uit, maar betekent, daar het één woord is en er dus geen herhaling
van het woord plaats heeft, geen nadruk. Zulke woorden zijn naam ?nuoun zi of niamamanann schateren ,maramnuinamennranqhuppelen, arnan un asun klap ucieken, ay&igydiny morren , murmureeren , arxa ou Fan1 jammeren,kermen , 20
Simonaan imanrang kakelen , en andere reeds in $ 250 genoemd. Maar even min heeft er nadruk plaats, wanneer tot uitdrukking van zulk een begrip het geheele woord verdubbeld , en dus herhaald , wordt, omdat de vorm van het woord de verdubbeling van het grondwoord alleen niet toelaat, zooals in
eher3 darany ofwar 3peruang hijgen, het eerste een toestandswoord , het tweede een accidenteel Passief, van den grondvorm anar imapi tez popis knorrig , gemelijk zijn ; b . v. Jav. zam . bl. 172 , 7 : anakm urzy apagaran ayanng, maak mij niet dag aan dag knorrig. 255 . Zoo wordt ook dikwijls een accident uitdrukkelijk ofmet nadruk meer dan eens genoemd,omdatmen het zich meer dan eens en op meer dan één wijze voor den geest stelt, daar men denkt aan meer dan één súbject of object , of aan
meer dan één plaats, tijd of wijze, waarop het accident plaats heeft of zou kun
nen plaats hebben. Het kan zijn ,dat daarin dan tevens een herhaling van het
$ 253.
OF HERHALING VAN EEN WOORD.
226 .5
accident ligt opgesloten; maar in het hier bedoelde geval is het niet juist die
herhaling , of die herhaling alleen , die men bedoelt en wil uitdrukken . Zoo
leestmen Schmids verh .bl. 18,5 : azanari zimeanza qı watmen vertalen kan : Eerbiedig steeds en in alles den Vorst , uw Heer ! 1001 N . II ,
bl. 471, 10 v. 0.: manmanangamamag min ağazamemanagan spoedig vroeg en vroeg hij naar het land van dien Prins; en dit beteekentdaar niet: spoedig oroeg hij herhaaldelijk, maar spoedig vroeg hij hier en daar,
of aan dezen of genen; Leesb. bl.68, 4: quindi amçıphiemanenami Vele inwoners van Mendang gaan weg, of verlaten vóór en na, het land; Jad. Br. bl. 183, 10 v. 0., en bl. 184 , 1 : ahallenanaeinamasnamasza aan de menschen , die voor en na weg gegaan zijn ; Anecd . bl. 96 , 7 : Toen die brief ontvangen en gelezen was door den koopman , nikamilienzamanz anaman Vi in viramaçızi toondé hij dien aan verscheidene anderen ; en de ver dubbeling beteekent hier , wat wij uitdrukken , wanneer wij in het enkelvoud zeggen : toonde hij dien aan den een en ander (Desgelijks Leesb. p . 174, 7 ). Zoo ook tronan aman nyamı niet alleen bij herhaling, maar ook overal
rond , vertellen (1001 N . II, p. 486, 3 v . 0., Leesb. p . 178, 4 ), (ezanlayan anun nami niet alleen aanhoudend of gedurig ( Schmids verh.bl. 153, 7), maar ook overal in het rond, verspreiden (Leesb. p . 178, 6), en manoom
qamrom
overal, of aan iedereen , vertellen (Schmids verh. bl. 113, 1 v.o.).
En zoo beteekent om manynarann niet juist bij herhaling of aanhoudend scheuren , maar verscheuren , zóódat men meer dan één scheur maakt of iets op
meer dan één plaats scheurt; en manenomanenim
niet juist aanhoudend wan
delen , maar rondwandelen , heen en weér , of op en neer, wandelen ; en desgelijks
en la esihi overal, of hier en daar, rondgaan ofrondwandelen ; en enthinenn man niet bij herhaling , noch aanhoudend ,rondleiden (b. v. een paard ), maar watwij uitdrukken, wanneer wij zeggen : een paard wat heen en weer laten stappen .
Ook bedoelt men , als men het werkwoord ésmái Ng., €1473 Kr., nadenken , overdenken , overwegen , herhaalt (b. v . Leesb.bl. 109, 9, 1001 N. I, bl. 14 , 1 v. o., en bl. 281, 11 v. o.);dan bedoelt men daarmee niet zoo zeer, of niet alleen , een herhaald of aanhoudend nadenken , dan wel een nadenken , waarbij
men iets nu eens op dezen ,dan eens op die wijze beschouwt en dus van verschil lende kanten overweegt. — En dikwijls laat de geheele zin of de beteekenis van het woord zelfs niet toe aan herhaling te denken. Zoo zegt men b . v .
(Tijdschr . v. Neérl. Indie, 6de jaarg. I, bl. 46): maunggemaran angyari anan
ananna ang Als je van huiswilt gaan , zeg het dan eerst aan iemand (aan den een of ander). Zoo ook Leesb. bl. 23, 13 : najnarjani gij moet het (het tuig ) volstrekt (of in allen gevalle , op wat wijze dan ook) afmaken ; Schmids verh . bl. 54 , 8 v. 0.: anàqëianaqanaqan ay nag maar hij was wel (of volstrekt, of in allen gevalle, wat hij er ook tegen had ) gedron
266
LING VAN HET GRONDWCORD
VERDUBBE
ſ 256 .
gen , om er in te bewilligen ; Leesb. bl.62, 10: angdrarmermarrmane dhegree asin an ti an ann 200 U niet om de een of andere rede uit wil gaan , bl. 121, 7 : aranmasam manecmi als hij nu en dan voor een oogenblik ergens aanloopt; Jav. zam . bl. 276 , 3 v. 0.: apaganagagawngawangorang yang
verschillen daarvan (van die verschillende soorten van Pisang) telkens de namen ? of: hebben die ieder andere namen ? bl. 131, 7 v. 0.:wethach mråñazannimmennomganniammamı 200 veel als ik maar kon , zocht
ik het ook op de een of andere wijze voor hem te krijgen (desge lijks Leesb. bl. 49, 10 ); bl. 217, 2 v . 0.: annamarimarzananwongan
amanmaq nam ik ben belast met bij den één of ander een rijtuig te leen te vragen ; bl. 110 , 7 v. 0.: anain manzanagara Siapan samoggnênas serasan (Bu Giang omdat ik niet juist onderscheid het verschillend spraak gebruik der woorden ; Rädjå Pir. bl. 70 , 8 v . 0.: mariagaray arang indien het op de een of andere wij ze mislukt. En ook zonder voegwoord zegt men dikwijls onderstellender wijze njenayan Ng., Garay arany Kr., faalt,
of mislukt, het op de een of andere wijs ; b .v. Jav. zam . bl. 158, 1 , en bl.215 , 12 en 13. — In denzelfden zin worden ook sommige bijwoorden herhaald , zooals an sinzarazı ooit weér (1001 N . I, bl. 374 , 1 v. o.), en inomaanur
an, vroeger op den een of anderen tijd ( Leesb. bl. 174 , 10 ); of immer vroeger (Rådjå Pir . bl. 36 , 5 , en 9 en 1 v. o.); menaynanayan nam
later wel eens
( Schmids verh. bl. 157 , 8); en eine gi waar of waar ook (ald . bl. 12 , 2); en Erů nån al naar mate van (Leesb . bl. 2, 2 , en Jav, zam . bl. 133 , 6 v. o.). 256. Menigvuldig vooral is in dien zin de verdubbeling of herhaling in
ontkennende of verbiedende zinnen , om te beteekenen , wat in het Hollandsch . doorgaans wordt uitgedrukt door in 't geheel niet, of wel, naar gelang van den zin , door niemand of niets, nergens,nooit of nimmer, geenzins of op generlei wijze, wanneer deze woorden met nadruk uitgesproken worden ; b .v . Jav. zam . bl. 99,
9 v. 0.: น้ากุมภา 27 Laๆzm2 ค่า มากๆ u230 - น. 420 Deze drie daugen heh ik in 't geheel geen geld gemaakt (niets verkocht); bl. 108, 9 v. 0.: Ermoznane hagyannamanymamasz, hij pleegt zelfs nooit (of in 't geheel
niet) uit te gaan ; bl. 122, 1 : anarnagearnemampirananayninanah 899 an 29, peroan am alin de tweemaanden heb ik je nergens (of in 't geheel ?maneasi comowanierajinan zij k w a m : đí ónm ?namesi 27, 99:am niet) gezien ; bl. 127, nooit hooger met haar bod ; en r. 12 : none Bian sanananananani het kwam er nooit toe, dat zij kocht ; bl. 172, 8 : annonian annonceagain and Sea Er K Ik ben daar straks bij niemand (of nergens) onderweg aangegaan ; bl. 174 , 3: ainonnanenanmnganap Ik denk, hij werkt er in 't geheel
niet aan ; en r. 6 v. o: nananannanim sanay Ik kan in 't geheel niet verwisselen (andere aantrekken ); bl. 222, 10 v. 0.: ak nan sharshan memenananagagangapi zie, dat paard til in 't geheel niet (of maar vol.
$ 257.
OF HERHALING VAN EEN WOORD .
267
strekt niet) vetworden ; Leesb. bl. 105, 5 : als hij met iemand wil spreken , menzan ay narazpen enz., dan vergeet hij nooit enz.; Schmids verh . bl. 36, 8 : namendi
negy nogsı zij legde in het geheel geen
eijeren meer; bl. 90, 2 v.o.: anagamnarmennanemaisonamenazahmarazena geen enkelen dag oerzuimde zij met de doos rond te gaan ; bl. 163, 4 v. 0.: monamo nmanınanimarmazenarmagzamernag ? in 't vervolg gaf zij haar nooit weér iets ; 1001 N . I, bl. 491, 13: armzenpannene åsh ga mornarimar marzanaman Monatenni irag y muy belovende, dat hij het nooit of nimmer zou
weggeven ; II, bl. 456 , 7 v. 0.: as evenozdingdinig an érimmaneBian un aq aidiyaremammasi (dat zij) murmureerden , omdat zijden Vorst in 't geheel niet zagen; Rådjá Pir. bl. 23, 2: wie Duránamin ang maar al een week lang heeft hij in 't geheel niet gezogen; bl. 85, 1: nunanadi 9 & ar daarna is hij in 't geheel niet teruggekom en (noch vroeger, noch later); bl. 53, 8 : anasimamina Bindian wees niet bevreesd om de
een of andere rede (of heb volstrekt geen vrees); bl.54 , 10 : anak yanır murnya nyari maunmemarnya ngaran myathantha
Je moet in 't geheel
niet weggaan (noch nu , noch later). Zoo je weggingt (nu of later),
waar zou-je naar toegaan ? bl.50, 7 v. 0.: anennameanmegegaan-peranrinz zen Ersinzi want er was in 't geheel geen (of nergens een) put meer ; Schmids verh . bl. 61, 3: mamammasmmesejam mana ng 3 ernag ? maak toch ,
geen processen meer (noch nu , noch later). En zoo zegt men voor menon 's
ame , dat zelf reeds in 't geheel niet beteekent, ook wel tot meerderen
nadruk manoniman mind, wat men dan door volstrekt in 't geheel niet vertalen kan . 257. Maar niet alleen een zegwoord of bijwoord , dat een accident of com
plement daarvan beteekent,wordtop diewijze herhaald of verdubbeld :dikwijls noemt men zoo ook met een zelfstandig naumwoord een súbject of object uit drukkelijk of met nadruk meer dan eens , en drukt daarmee dan uit, dat men zich het voorwerp onderscheidenlijk meer dan eens, en dus als meer dan één
doorverschil van plaats of tijd of in eenig ander opzigt onderscheiden voorwerp , voor den geest stelt. Dan beteekent de herhaling niet eenvoudig , wat wij door het meervoud beteekenen , maar wat wij veelal te kennen kunnen geven , als wij
daarbij het bijvoeglijk naamwoord onderscheiden , verscheiden , of verschillend, of velerlei, voegen; ofschoon dit in een vertaling niet altijd noodig is. Zoo b. v.
in de Jav. Wetten , bl. 154, 5 : an én gazarommanin de verschillende bruggen van den grooten weg ; en r. 15 érinérn de verschillende wegen ; bl. 155 , 7 : wenninajarannaan arm narran i alle de verschillende begraafplaatsen (waarvoor vier regels verder aramnauan un manaloang de grootere en kleinere begraafplaatsen ); en r. 9 v. 0 . mmarnanes de ver schillende voorraadkamer 8 ; Toehpah , bl. 28, 7 v . 0 .: nyanın3yana
268
VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD
257.
gaan die verschillende smaken (zooals van zoet of zuur); 1001 N . I , bl. 383, 10: anmaanmoni onderscheidene hoofdplaatsen ; bl. 385 , 2 v. 0.: w Binay 3 agnaynaynanaman anderen hielden zich vast aan de
verschillende touwen (of aan het een of ander touw ) van het schip ;
bl. 417 , 9 v. 0.: aman dinownapiyanazidiungeraap tot herstelling van ver. scheidene tempels; bl.467, 1: an eman aynananlar EnDanang anger
areszarijeriji an azarmarednan Uio onderdanige dienaar ging daarop naar de markt , en naar verscheidene winkels, om appelen te zoeken ; Schmids verh .
bl. 6 , 4 v. 0.: Amcanci de verschillende bloemen, of velerlei bloe men (desgelijks De Brätä -joedå enz. bl. 4 , 11); bl. 31, 10 :mmamnunin
de verschillende struiken ; bl. 62, 5 : monianzanaqan magnam nedoveita
anp allerlei kinderen van armemenschen , en dan r. 5 v. 0.: maniarzmene ao?lanan, die kinderen ; en bl. 143, 10: nonews3yenraszrirsanm meri waar de tegenstelling tegen één kind, waarvan gesproken was , aan de verdub
beling den zin geeft, die in het Hollandsch dus wordt uitgedrukt : Deandere
kinderen lachten hem uit; bl. 122, 1: annen en dicam nap zijn orienden ; Leesb. bl. 50, 2 v. 0.: asmaurzan naurezmani de verschillende gasten ; Anecd . bl. 108 , 8 v. 0.: non annan anajarazas, het onderling verschil
der menschen ; het onderscheid tusschen den éénen mensch en den anderen (en evenzoo Jav . zam . bl. 110, 6 , v . 0.: naman nanan aij bugiaronan ou moin
inny , en bl. 368, 11, oras dindin eruan ); Jav. zam . bl. 148, 7 : anan dinaidimas de halve dubbeltjes (nam . als rente van elken gulden in elke
maand); bl. 177, 3 : announ an Simpan gazarggaran Simones maran ang Ik maak ze (laarzen) voor onderscheidene heeren in het ooster-kwartier; bl. 213, 5: arnan hi'narazožarnamaza za wanan na naman anggaran De (Javaansche) grooten volgen tegenwoordig vele gewoonten (of in vele dingen , vol gens § 255) der verschillende heeren na ; waar bij as anagen aan Euro
pesche ambtenaren of particulieren , of aan heele en halve Europeërs , gedacht wordt; en met deze zoo verdubbelde benaming worden gewoonlijk door de Javanen in het algemeen de verschillende Europeërs genoemd, b . v. Leesb. bl. 108, 2 v . 0.: anarpergjannman sammnnauemmi de heeren , die pas uit Holland komen . En even zoo zegt men voor de grooten , de groote luí, de aanzienlijken , die op de zoo even aangehaalde plaats eenvoudig arnanin genoemd worden , dikwijls arnan mann. wanneer men daarbij de verschil-.
lende soorten of rangen der grooten voor den geest heeft, zooals wanneer men
in het Hollandsch twee woorden gebruikt en de grooten en aanzienlijken zegt. Desgelijks armanrisanwairan de geringen en gemeenen . Zoo ook verder ald .
bl. 110, 9 : marmurzammaiemaie iets geven aan iemand of iemand, d. i. aan eenig mensch, of aan iemand ter wereld . — Van nuani Ng., naar Api
Kr., gang , loop ,wandel,handelwijs, beteekent de verdubbeling zooveel als ons
$ 257.
OF HERHALING VAN EEN WOORD .
.
269
zeden en gercoonten of zeden en manieren (Jav. zom . bl. 15 , 1, en bl. 107, 2 v.o.), of verschillende voorvallen (Schmids verh . bl. 91, 5 , en De Bråtå-joedå enz.
bl. 152, 1), een namna jarri beteekent de krijgskunde en wapenhandel (De Bråtå -joedá, bl. 91, 1), of de kunsten des oorlogs ,de taktiek (ald . bl. 128,
9 v. 0.). Van kimi gedaante, vorm , kleur, soort, beteekent zoo amárom onderscheidene gedaanten , vormen , kleuren of soorten , en dan als attribuut van onderscheidene gedaanten enz., of met één woord velerlei of velerhande en veel
kleurig . — Zoo ismen ook gewoon te zeggen qanurmamamayı uw (verschillende) kameraden (b. v. Schmids verh . bl. 18, 6 ), manomanmnan zijn (onderschei
dene) buren (ald.bl.61, 1 , en desgelijksr.4 v. o.), asagnquagnanni (bl. 4 ,7) of marzo waznimnunnornaniarr (bl. 153, 6 ) zijn onderscheidene, oudere en
jongere) broeders en zusters, an an in anymi zijn onderscheidene) bedienden (bl. 34 , 1 v. o.) ,ann am wn azam zijn (onderscheidene) kinderen (bl. 5 , 5 en 8),
en arvien vi er m de (onderscheidene) ooms, 200 dikwijls alsmen zulk een woord niet enkel in een meervoudigen zin gebruikt, maar tevens de personen, die
men bedoelt, als in het één of ander opzigt onderscheiden voor den geest stelt, of ook wel uitdrukkelijk als meer dan één wil noemen , zooals b. v., wanneer men zijn gezamentlijke kinders aanspreekt en dan zegt,zooals Schmids verh . bl. 5 , 7 v. 0., en bl. 6 , 10: anagan -11.17 animanzi al mijn onderscheidene
kinderen ! waarvoor wij eenvoudig in hetmeervoud kinderen / ofmijn kinderen! zeggen . Even zoo bl.80, 7 : amar de organen21 — Van amyna tweede (8 168), ook beide, zegt men ammnomag voor de beiden , of zij beiden , maar any mean q onaq, wanneer men de beiden als verschillend of onderscheiden zich voor stelt, b . v. als men spreekt van de twee verschillende tegen elkander over
staande partijen in een regtszaak. — In denzelfden zin herhaalt men ook een telwoord ,wanneer het in den zin van een zelfstandig naamwoord gebruiktwordt; b . v. Schmids verh . bl. 36, 2 :menann einmamak anak , ieder dag legde zij telkens één ei; --- als ook een zelfstandig vragend voornaamwoord ,wanneer daarmee eenig onbepaald voorwerp beteekend wordt, en zegt b. v. armani wie en wie, voor al wie, en annen en wat of wat, voor wat ook , of iet of wat ;
b . v .marsan nanananananı indien er iet of wat (of het een of ander) is (of plaats heeft), en anananinamaan arenar ik voel niet met al. Zoo ook
het vragend voornaamwoord van hoeveelheid , ein hoeveel? en zegtånårni hoeveel of hoeveel, voor hoereel ook ; b. v. Rádjú Pir. bl. 56, 5 : eragamünün hoeveel jongen zij ook werpen . – Denzelfden zin heeft de herhaling ook in
woorden met het voorvoegsel ası b . v . in armaszmaszam yan alwat zijmaar hebben (Jav. Zam . bl. 6 , 7 , en bl. 165 , 12); manasanaepi al wat gij maar
zegt, (Schmids verh . bl. 15, 7); arbobran namen nani alwat er maar uitkomt (Leesb , bl. 51, 7 v. o .);mariiasan Er vraur any zooveel als (of al wat) U maar geeft (Jav. Zam . bl. 200, 11); aranaronar in alle (verschillende) rigtingen
VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD
270
ſ 258 .
(De Bråtå-joedå enz. bl. 78, 8); a'nasanayunan waar het maar lust ( Schmids
verh. bl. 95, 4 v. 0.); wennman finmony of anasemamim Simmomag op alle plaats en plaats, d . i. op alle onderscheidene plaatsen , op welke plaats h ij
(of het) maar is, overal ; aimerainerras of competencianng ofamerican ar cinema , te aller tijd en tijd , dat is , ten allen tijde , of zoo dikwijls als, of wanneer maar .
258. Woorden , die een betrekkelijken zin hebben , en iets beteekenen , dat
meer dan één graad , trap of mate kan hebben , zooals demeeste benamingen
van hoedanigheid ,worden dikwijls met nadruk herhaald ,om een meer of min hoogen graad , of het bijzonder opmerkelijke of in het oog vallende, van een hoe danigheid te kennen te geven . In het Hollandsch wordt die nadruk veelal
alleen door den klemtoon beteekend, maar kan ook op andere wijzen uitge drukt worden ; b.v. Anecd .bl.80, 3 v.0.: anciesin anaganasaonaonimaar gij moet niet hard (wij zeggen dan niet te hard) slaan ; Schmids verh . bl. 16 , 1 : anaswa amanammeana pahay , kom niet te digt bij die heining;
bl. 116 , 10:arieryHaanzamanzaman nalang man leg er niet 200 veel aan te koste ; Leesb . bl. 54 , 12: anejannaniinan in het (het schrift) is alleen maar
niet groot genoeg : bl. 117, 11 v. 0.: manennusaqrånmonananamanan menta am wnae an dhamahany mishandel mijn kameraad toch niet 200 (of te) erg ;
Rådjå Pir. bl. 85, 4 : an acaparzanalam dann, of wel, zooals 1001 N . I , bl. 339, 8: anzigaranaparzapangandann, gij moet niet te zeer bekom merd zijn ; bl.461, 2 : anarian samazanseam -39nreamwanap het werd met allen ijver (of als een zaak van groote aangelegenheid ) onder
zocht; Leesb. bl. 107, 11 v. 0.: anazas Bagan Simm magas é an armas aģ:an
zamarzan & oraz dragam an eum dasman hoe zij daar in alle opregt heid Goes Djědig eerden en ontzagen ; Jav. Zam . bl. 96 , 11 en 8 v . 0 .: annua
apenzam og aj ngaranmanızanmanızıik durf niet ver (met nadruk, ofheel ver) van huis gaan ; bl. 127, 6 : angajare nzeg nzcennyorsan zij bood maar
heel weinig ; bl. 131, 1 v . 0.: annonnainaran ngmanemaniny pozarann ?
wiarzı Ik loop den geheelen dag te verkoopen , en kom vermoeid (of vermoeid en afgemat) thuis ; bl. 222 , 7: je hadthetroskammen met beleid moeten doen ,
anasan gaan niet te (of 200) stijf drukkend ; r. 8 v. 0.: neing anayan sananaman het gras, dat het (het paard ) krijgt, is heel goed ;
bl. 215, 11: mouri aramazanaganarnan mennzman on a namang orang Eng Eany Zie Mijnheer eens vlug schrapen , en 200 fijn ! bl. 6 , 4 :manzmana annamayacagamaneni Tot hoeveel personen toe is het grootste aantal
der roovers, of het aantal der roovers, als het bijzonder groot is ;bl. 153, 3 v. 0.: marmazenamanınan mann daar het 200 laat op den dag is ! (desgelijks bl. 139, 2 , en 312 , 13); Schmids verh . bl. 35 , 7 v . 0.: aparman emnossaanmm ?manapmom mayam
opdat zij niet 200 vroeg in den more
Ø 258,
OF HERHALING VAN EEN WOORD .
271
gen gewekt zouden worden ; 1001 N . II , bl. 70, 9 : ané inasainiennmann
meinannyanny omdat zij 200 laat in den nacht kwam ; I, bl. 393 :mai maimpananindianzdhan zandimannen Toen wij goed midden in de zee
gekomen waren ; Jav. Zam . bl. 125, 10 : anegyrimamathas amos ang nagin ? enzi want het gestreept is(ofde gestreepte stoffen zijn ) er best en goedkoop;
bi. 135, 5 v. 0.: ananananaswayan undiren unmison pažam dat, waarvan de koekjes 200 klein zijn; Leesb. p. 179, 3 : anaz dodh dhanagamanwarnan arwarang dat het eten heel lekker geweest was ; Schmids verh .bl. 6, 5 v. 0.: warinnarmaimmen eren annann zijn gaven zijn velerlei ($ 257) en goed ;
bl. 18, 1 : anggapniannamzan nampanasama3 amp zij gaf hem zeer vele goede en nuttige lessen ; bl. 26, 1 : Indien ik de wereld geschapen had , ananasan
San Snimnuremahannarozmanahnan innan nigo janji dan zouden de vruch ten van dezen čló-boom groot en zwaar en goud geel zijn ; bl. 66, 4 v . 0.: árannanrasznaniarpamamara enmasmasp terwijl de kinderen ($ 257) alle even frisch en bloeijend waren ; bl. 138, 8 v. 0.: mananananggaran njerzmpenznau soenagann zij smaken uitmuntend ; vooral, als men ze in de heete asch braadt; bl. 150, 7 v. 0.: an annan ini menanamara'nmasa manez manananan chanaran en een plant met groene bladen en purperroode en
langwerpige vruchten ; Rådjå Pir. bl.66, 4: qunnog aaran årnazajazer gani won ay an . . pajamanganemainan az?? yarpain ay ay an visar an n mager-mngen De rede nu , dat de schapen 200 vet waren , was, om dat er
in datwoud veel gras was, en jong en versch ; bl. 52 , 10 v . 0.: anainn
Sajam Siencomanagnarneanaranaraugyar mp Ik verwonder mij over uvo schapen , dat haar buiken 200 dik zijn ; bl. 124, 7 v. 0.: Tot hoofden werden aangesteld de zonen van de Vorsten , ten getale van duizend , árannéha marm
aspi alin ariananjanudara pašapzamçızanaias e asafogazmean ang en alle 8choon (of zeer schoon ). Velen , die reeds te oud waren , werden terug gestuurd ; 1001 N . I, bl. 427, 12 en 13 : ananananananananana 292
2 em ananaanzy on stehen ngan ag daar is heel best het aloë-hout , dat er groeit, en de inwoners zijn eer same menschen ; bl. 294, 9 : arınmn amam panamnamomoziznay anan . Waarom heb je mij niet vroeger gewekt ?
Jan. Zan, bl. 80, 6 v. 0.: มา 1กรุงบาบาะๆ 2017 | umn
mm tore
(ik ) pas vijfentwintig was, was (ik ) zelden (met nadruk , of heel zelden) ziek. --- Menigvuldig is in dien zin ook de herhaling van anun Ng.,annunrant
Kr., het schijnt, mij dunkt,waarschijnlijk , zooalswij ook wel zeggen ,Mijdunkt, mij dunkt , om een hoogen trap van waarschijnlijkheid te kennen te geven , b . v.
Anecd . bl. 30, 3, bl. 101, 10 , bl. 130 , 4 en 8. -- En zoo zegtmen ook dikwijls met nadrukkelijke herhaling áh aran army voor in allen ernst, in der daad en in waarheid , trouvo en eerlijk of opregt en getrouw , en ay kizana ?, voor
grootelijks verblijd , of verheugd en blij,ergoraj stout en vermetel; ofschoon de
272
VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD
Ñ 259
herhaling van zulke woorden ook een anderen zin kan hebben , zoodat b . v .
in dendan ook steeds getrouw zijn , en ayanzayan? ook de een of andere vreugde genieten , beteekenen kan. — Denzelfden zin heeft de verdubbeling van
zulk een woord in bijwoordelijke uitdrukkingen , zooals apo ngummi bij het
b ijzonder hoog zijn , d. i. als het bijzonder hoog is ; anizangoni naar streng regt (Anecd. bl. 68, 3 ); Ananamanayang als het bijzonder weinig is, of op zijn allerminst (Jav . Zam . bl. 139, 3 v. o.); manzman ? mami op zijn allermeest (ald. bl. 117 , 3 v. 0 ., en bl. 127, 2 v. 0.); nina egoernas sai op zijn allerlang 8t (Jav. Wetten , bl. 5 , 5). En zoo ook met
het voorvoegsel am b. v.anagenossen bij (of met) al de grootste lengte van duur, d . i. voor altijd ; iamni naar alle strenge regt , naar alle regt en billijkheid ; wienmama yang bij alle uitstekende schoonheid , of bij
de allergrootste schoonheid (1001 N . II, bl. 269, 8). — Ook het vragend voor naamwoord ini Ng., ad ann Kr., hoeveel? wordt zoo dikwijls herhaald , om een hoeveelheid of menigte aan te duiden , die te groot is om te noemen , en men zegt b .v. eins inůnun anaen hoeveel en hoeveel jaar al ? — Eindelijk behoort hiertoe ook de herhaling in EnNizarnazı zelfs en zelfs, d . i. zelfs ,wat
meer is (b. v. Schmids verh . bl. 21, 5 v. o.), en in epopzegap ? (Jav. Zam . bl. 89, 11) of ananiang ? ( Schmids verh. bl. 17, 8) daarenboven nog .
259. Maar, wanneer het als bijvoeglijk naamwoord bij een zelfstandig naan woord gevoegd wordt, dan wordt met de herhaling van zulk een woord niet enkel met nadruk een hooge graad van de hoedanigheid beteekend , maar ook
tevens (volgens $ 257) het voorwerp zelf als meer dan één onderscheiden voorwerp voor den geest gesteld : want zoo maakt het een deel uit van de geheele bena ming van het voorwerp, daar het slechts uitdrukt, wat reeds in de voorstelling of het begrip van het voorwerp daaraan verbonden is, maar met het zelfstandig
naamwoord alleen niet geheel genoemd kan worden (Oder de deelen der rede , bł. 60, 73 en 136). Zoo beteekent b . v. Leesb . bl. 172 , 11, annarrisan visang kleine regtszaken , en voor een kleine regtszaak zegt men zoo niet. Zoo ook Schmidsverh . bl. 5 , 8 en 9 v . 0.:annannagpannagsi onderschei
deneaardigedingen ; bl. 16 ,4 : alser enas amasaman diemooije bloemen ; en r.3 v. o.: ហាំង៣ខាំទំហំ ៣ពោះហានៗៗ៣៦៣៦ j zag in den boomgaard van den buurman vele gele oranjeappelen , den éénen al
geeler dan den anderen ; bl. 63, 8 v. 0.: anziarnian:anaizuaran angenam eenigenog nieuw e zilveren geldstukken (desgelijks bl.85,6 v. o .);
bl. 71, 6 : in vanaianaås onderscheidene kostbare dingen , of ver schillende kostbaarheden ;bl. 87, 1 v . 0. en 88, 10 :anasaidi anazas auzi gemeene
uitdrukkingen ; Rådjå Pir. bl. 62, 9. v. 0.: Liązan saneradmarmoran die
mieren 200 groot als schapen. Schmids verh . 8 , 8 en 7 v. 0.: arwan
ozpannmenmemanoenansimpareanimasi:nga ginanaman da vast zij strooi
9 260.
OF HERHALING VAN EEN WOORD.
273
.
den allerlei groen gebladerte en allerlei frissche bloemen ; Leest . bl. 119, 10:wennan maneno yaani die onderscheidene vrouw e
lijke volgelingen . — qarranea beteekent een bejaard persoon , ook in het meervoud oude lieden , en dan ook , even als ons oudeluí , voor ouders : maar
men zegt mareonowner voor oude lieden , wanneer men op het bijvoeglijke oude nadruk wil leggen , en ook voor ouders, wanneer men uitdrukkelijk de
beide ouders bedoelt, en het dus zooveel als vader en moeder beteekent, b. v. Leesb . bl. 1 , 5 . — Ook annamz, Ng., amzizi Kr., veel , wordt als attribuut van hoeveelheid dikwijls herhaald , en niet alleen om met nadruk cen groote
hoeveelheid enkele of bijzondere personen of zaken te beteekenen , maar ook om , in tegenoverstelling van een kleiner getal of van één enkele , de overigen als de groote meerderheid of de meesten aan te duiden ; in welk geval men het dikwijls eenvoudig de overige of de andere vertalen kan . Zoo b. v. Schmids verh. bl. 62, 1 v. 0 ., en bl. 63, 6 : mxnzarzannamzan namparan die andere
kinderen , in tegenoverstelling van één meisje; en evenzoo bl. 81, 1: anan a Árnan manzannanzi de andere officieren ; Leesb. bl. 35 , 13 en 11 v. 0.:
binérapanzamanzeaan die andere Wringin-boomen , in tegenoverstelling van zes, waarvan vroeger gesproken was. En zoo dan ook De Bråtå -joeda enz.
bl. 129, 12: Anigazán an diaspı ananqueas stan smsajan siiamam izan azpi velen sneuvelden , wat de overigen vervaard maakte. —- Van het telucoord eres één , beteekent b. v. narare één mensch , één persoon of één individu , maar normale en ieder bijzonder individu, iedereen , elk en een iegelijk (b . v .
Schmids verh . bl. 107, 5 ). Zoo ook is a Leesb. bl. 51, 8 v. o.).
an
ieder bijzonderwoord (b . v.
Innereamanan 'n dat even als nuram an ook in het enkelvoud , een oud man beteekent , is het woordaan geen bijvoeglijk naamwoord , dat een betrekkelijken zin heeft, maar een zelfstandig naamwoord . Het beteekent grootvader, en mureanu eigenlijk iemand die grootvader is. Maar,wat in amainan in de verdubbeling betee kent, zal wel niet met zekerheid te zeggen zijn , evenmin als in anafi dat insgelijks door verdubbeling gevormd is , en ook zoo wel een oude vrouw (een grootje) , als grootmoeder, beteekent. Waarschijnlijk moet de verdubbeling in deze twee woorden , even als in papa en mama , verklaard worden uit de stamelende kindertaal.
260. Wordt een bijvoeglijk naamwoord als zelfstandig naamwoord gebruikt,
om iets als een voorwerp te benoemen ; dan beteekent men met de verdubbe ling iet of wat, dat wil zeggen eenig onbepaald voorwerp , dat zich door het
attribuut,waarmee men het noemt, bijzonder orderscheidt. Zoo beteekent b. v . anancong anaji ana iets lichts zien (1001 N . I,bl.414, 3 v . 0., II, bl.322, 10),
end
an izzanp ietswits (ald . I, bl. 375, 8),Lana, iets zwarts(bl. 265, 4),
anach an ancamann iets roods (II, bl. 511, 11 v. o.). — Hiertoe kan men ook brengen uitdrukkingen zooals arinanay naming any iets of wat (of het een of 18
274
VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD
$ 261.
ander) dat lekker is, of iets lekkers, of lekkernijën (Schmids verh . bl. 10, 5 v . 0 .,
en bl. 67, 6 v. o.), anagngang, iets van belang, het belangrijke, of zaken van groot belang (Jav. Zam . bl. 230 , 4 ), sinomarzo anarzı iets gerings, of het geringe , iet ofwat dat van gering belang is (ald . r. 5 , en Schmids verh . bl. 71, 1),
en arinananananap 31 het schoone, van alles , onbepaald wat , dat zich door schoonheid onderscheidt. Doch in zulke uitdrukkingen met het betrekkelijk voornaan woord , is het bijvoeglijk naamwoord eigenlijk een prédicaat ; en , 200
beschouwd, behooren zij tot $ 263. De beteekenis van de herhaling is trou wens dezelfde. 261. Maar, noemt men met zulk een verdubbeld attribuut een bijzonder voorwerp , of eenige bijzondere voorwerpen , als een gedeelte van een geheele
soort; dan beteekent het natuurlijk wat zich boven andere, of wel alle andere , voorwerpen van die soort onderscheidt, en wat wij dan door den Comparatief
of den Superlatief uitdrukken. Zoo b . v. Jav . Brieven , bl. 284 , 4 v. 0.: 214 ? shaqzamazan menanaya dan in de oudste van al de sleutelbewaarders der vorstelijke graven ; 1001 N . II, bl. 268 , 3 : anmama Sananierz :emaran aan enz. Het schoonste der huizen (of Het schoonste huis) is dat,
wat enz.; bl.614, 11 :m
arimarajanniin het grootste onheil;bl. 331, 2 :
apenean image92dl mar marijuannji an einageamieznanananaynanang enz., Er is geen grooter dienst tot bewijs van vriendschap, dan enz. 262. Verder is te letten op het eigenaardig gebruik der herhaling of ver dubbeling in eenige bijzondere spreekmanieren . — Zoo wordt dikwijls een woord met nadruk herhaald in een willekeurige onderstelling bij wijze van vergelijking achter aman Ng., annanrain Kr., alsof ; b . v. Jav . cam . bl. 94 ,
6 v. 0.: Als hij vertelt, dan blikt of bloost hij niet en gesticuleertmet zijn handen , anauanau anaran alsof het inderdaad 200 ware; bl. 120 , 5 v. 0.: an au amarynarzam menggalas tai het is alsof het (het hart) bersten 20u ;
bl. 126 , 11 v. 0.: whanay nananarnnremarray quemassage Het was alsof mijn voeten geblakerd zouden worden. 263. Zoo ook in een concessive onderstelling, om uit te drukken , wat wij
uitdrukken door hoevel, al, alhoewel, hoezeer, of hoe ook ; meestal met een volgend in am Ng., an onz. Kr., ook z00, evenwel, toch ; b .y . Jav. zam . bl. 175, 9 :
კუmanmananama Daar het needs ver op dem dag otas, იუიგოგო: 200 heb ik het, hoewel het te weinig was (of al was het te weinig), toch gekookt; of, wat meer letterlijk ; 200 is het, was het te weinig, te
weinig (d. i. was het, ja, te weinig), evenwel door mij gekookt geworden ; bl. 15 , 2 , bl. 142, 2 v. 0., Leesb. bl. 39, 11: amanamanam maiimzaydonnay Een weinigje ben ik er welmeé bekend ; eig .: Is het, ja , weinig , toch ben ik er meé bekend (omgekeerd Rådjá Pir. bl. 39, 10 : enmzazi anayasamanang Ja , ik ben er meé bekend, alhoewel het weinig is , of hoe weinig het
Ø 265.
275
OF HERHALING VAN EEN WOORD.
ook zij: maar ook hier is maag een prédicaat , en niet object, noch coin
plementvan hoeveelheid :want in beide gevallen zou het azonnan saamaana moeten zijn , zooals b .v. Jav, zam . bl. 229, 2 v. o.); Leesb.bl. 54, 9 : annon on anmarang enanze nam go nearan ceann Hoe leelijk ook, ja, 't ismijn eigen schrift ; Jav .zam .bl. 117 , 2 : annan mu : amor mener hoe slecht ook , het is Europeesch doek ; en r. 3 : @rain eren auzannian naga aher er einarinn
Almoest ik ook sterven , ik zou het maar voor Javaansche stof houden . 264. Ook wordt vóór een zinsneê, die een tijd of geval beteekent en met
een voegwoord zooals and marrmy of Einzer begint, door de herhaling van
een zegwoord uitgedrukt, wat wij gewoonlijk uitdrukken door eerst, of niet eerder dan , of niet anders dan ; b . v. 1001 N . I, bl. 377, 11: Shanahan ng diaze annyi zij kwamen er eerst uit, als het nacht was ; of zij kwamen er niet eerder, of niet anders, uit , dan bij nacht. Den zin van de nadrukkelijke herhaling gevoelt men het best, als men zóó vertaalt : zij k w a men er uit , ja, als het nacht was; bl. 453, 9 : Erann genayaanemanin
opaminaganarenomaneppnazmai marrinminsannaanganonggameapp Vroe ger konden ik en mijn kameraden hier niet anders ivoor krijgen , dan
met opoffering van slaven ; Schmids verh .bl. 46, 8 : arvinnunnieranding? Biniamarraganzaannis anaagasang nanmanızı Die beide dieven bemerk
ten eerst , dat de muilezelweg was, toen hij reeds ver verwijderd was; Jao.
zam . bl.377,2 : anihan varmaan asarannoynamanan einen manggyuamorf ay arany Het wilde eerst duidelijk worden , toen ik Raden Ngabèz Goenawan
tot leermeester ging nemen ; Leesb. bl. 184, 2 : ayahaparza. harapwarennoas znaci zij begrepen het eerst, toen ik het hun zeide; bl. 111, 6 v. 0.: ពុលា
ហា ហា
ហា
ណល់កាល ៤លាំងល្អណា
Ik be
et eer at
e
nering van den tijd toen ik vijf jaar oud was. 265 . Bijzondere opmerking verdient ook een eigenaardige spreekmanier in
de Javaansche taal door herhaling van het woord aran Ng.,men Kr., dat eigenlijk gelijk , even gelijk , beteekent, maar als redewoord gebruikt wordt
vóór een prédicaat (of prédicatief attribuut), om uit te drukken , dat men met dat prédicaat gelijkelijk van twee of meer genoemde of voor den geest staande
onderwerpen spreekt. Wordt nu dat redewoord vóór een prédicaat herhaald , dan geeft dit te kennen , dat de twee of meer onderwerpen , waarvan men spreekt, als onderscheiden of verschillend voor den geest staan ,maar datmen van
het één zoo wel als van het ander spreekt. Zoo leestmen b . v. Leesb . bl.51, 11:
Een Běběd en een Tapih ,wat onderscheid is daar tusschen ? mararanawan nang Trouwens, het één 200 wel als het ander is een kleedje ; en r. 7 : maia
anan anurahannizanin narareça as any Trouwens, den één 200 wel als den ander wordt een weinig vleesch afgenomen . En zoo dan in een concessive onderstelling ($ 263); b . v. Jav. zam . bl. 92, 7 : andimararamagnamen RO
VERDUBBELING VAN HET GRONDWOORD
276
um
manimnimnaun nian y
266 .
maar , hoewel het één 200 wel
als het ander het lichaam bederft, de arak (doet het) spoediger dan de opium ;
en met onbepaald onderwerp bl. 140, 9 :wen an wararun an nur ha7a21 arm ? anajam un zjarzannammurnarı want, al is het één 200 wel als 't ander
amusement, het schieten met den boog ishet vermakelijkst; of, zooalswij zeggen : wantvan alle amusementen ishet schieten metden booghetvermakelijkst; bl. 158,12 : admiram Inangrep anawémynaynizan aiamarenganan idmazanviazina maroon áunnudamnunampa an cez enz., Hoezeer het één 200 wel als het ander belustheid (of verslaafdheid ) is; van de amfioenschuivers
en arakdrinkers kunnen delen er meé uitscheiden , en voortaan hun leven beteren : alleen voor de beminnaars van het kansspel is het moeijelijk er ooit meé uit te scheiden ; bl. 276 , 2 v. 0.:a n einarimarizannen anaian enzávin yang
dow :@nazan ok nang as Van alle vruchten zijn het de banaan ,demangga,de oranjeappel en de appel, waarvan de soorten het menigvuldigst zijn ; Rådjå Pir. bl. 44, 1: anar eru ma anamanamá činanyon Van alle propheten houd ik van dezen het allermeest; Leesb. bl. 15 , 7 :mêranêrangani em non
man
marno 3 au grann. Al is het één 200 wel als 't ander oefening , het schrijven is het allermoeijelijkst ; dat is Van alle oefeningen is het schrijven het
allermoeijelijkst. -- Zoo ook bij omgekeerde volgorde der zinsneden 1001 N .I, bl. 458 , 10 : Ik ben iemand die de kost win met visschen : mein dan ninguna
mérnièninamuumannu chamanwnuari maar het ergst is mijn armoede (d. i. ik ben de armste) van al mijn kameraden visschers. Wordt arin of wêr alleen 200 herhaald , zonder prédicaat er bij, dan is het zelf prédicaat in zijn eigenlijke beteekenis van gelijk , gelijk staan . Zoo Rådjå Pir. bl. 162 , 8: Man Uw angananam man staat het een en het ander (nam . het stil blijven staan en het vlugten ) gelijk , dan is 't het verkieslijkst, dat we voor hem stil blijven staan.
266. In het objectief denominatief met het aanhechtsel enaq heeft de ver dubbeling van het grondwoord (of de herhaling van het geheele woord, indien het tweelettergrepig is) 1º. denzelfden zin , als waarover $ 255 gesproken is , in uitdrukkingen 200
als deze (Tijdschr. v. Neérl. Indië, VII, I, bl. 297): anar au whayBan na nga mazannany Een aal is moeijelijk op de een of andere wij ze aan te pakken ; men jangan angan risanamedhamoiranp Aan touw is het ge makkelijker op de een of andere wijze een stuk aan te knoopen (of aan te lasschen) , dan aan rotting ; Jav. zam . bl. 138 , 10 v. 0 .: anejanairan anehag maninama zamang angam Binarian Limanean ajan alleen voor iemand , die het kansspel bemint , is het moeijelijk er ooit meé uit te scheiden . 2º. Beteekent het woord een voorwerp , dan heeft de verdubbeling plaats
OF HERHALING VAN EEN WOORD .
ſ 268.
277
volgens § 257; b. v. 1001 N . II , bl. 22 , 4 : arian woman munzungen
het geld , zoo veel als maar in mijn bezit is , d. i.al het geld dat ik heb . De heer Wilkens zegt in het Tijdschrift voor Neêrl. Indië, VII, 1, bl. 295 , dat, wanneer zulk een objectief denominatief eenig speelgoed beteekent (volgens $ 206), dan het grondwoord gewoonlijk herhaald wordt, zooals in anazam un man opsis
een ivoren pop , baj hai aaga Enzi een looden sabel, en armon nagmar een houten paard. — De zin der verdubbeling in zulke benamingen is mij evenwel niet duidelijk
3º. Een hoogen trap of graad beteekent de verdubbeling volgens § 258 in uitdrukkingen zooals aniran aiemman om een kleinigheid spelen , wanneer
men op a3 rirang, klein , een bijzonderen nadruk legt; dan jamar manag , het allerlaatste , of ten allerlaatsten (1001 N . II, bl. 543, 7, en Jav. zam .
bl. 12, 1 en 2); Anecd. bl. 80, 7 v. 0.:wth
anam nogaharang het puik
puik van visch ; Leesb. bl. 14 , 7 :anananin ang nag aan hoe langzaam en langzaam het ook gedaan mag worden; bl. 138, 1: Sanzdi anzanmi de goede helft. 267. En , wordt zulk een objectief denominatief als collectief zegwoord in
een wederkeerigen zin gebruikt (§ 210) , dan wordt het grondwoord somtijds herhaald , om op het begrip van tegen elkander meer nadruk te leggen ; b . v .
in arum varman Ng., arxgam 3 ay aman Kr., vlak tegen elkander in komen , Jav . zam . bl. 98, 6 . En zoo leest men De Bråtå-joedå enz. bl. 35, 8 , ผmๆ .09. m มา 2รุมm ? ปก ๆ มา 31 22m200 gelijk tatee lak tege n el k a n der in komende zeeën ; terwijl daarvoor bl. 37, 2 , annanras Samiamanrir? amarzmann gelezen wordt. -- Zoo ook wanneer het collectief zegwoord den zin heeft van met een ander om iets wedden of wedijveren (§ 211), zooals b. v.
in nanayanam ageiran om het vlugst, of snelst, tegen elkander schrijven. En zoo zegt men b . v.annarrennurmaminanepanna???manzzanggup ? Ng., agar diarteinomenamazan gaanz an anzanm nan erviKr., laten wijmet elkander wedden ,wie van ons beiden het verst met den boog kan schieten ; en , zonder dat LOG
het woord momenunazanan (met een ander of met elkander vedden ) er bij uit
gedrukt wordt, b. v. Leesb. bl. 180, 4 v. 0.: annuraw n on zan an zan qanununding
laten wij het tegen elkander uithouden met niet te spreken ; d . i.
laten wij met elkander wedden , wie van ons beiden het langst het uit kan houden met niet te spreken .
268. In uitdrukkingen , zooals ananay nami zich al verder uitbreiden en voortplanten , die een aanhoudend van het een tot het ander voortgaand accident beteekenen en waarover boven $ 250 , 4º. gesproken is , komt niet alleen de vorm der zamenstelling met dien van den wederkeerigen vorm overeen , maar ook de zin in zoo ver , als met de verschillende vormen , waaruit het woord
zamengesteld is , op verschillende gedurig elkander opvolgende onderwerpen
278
HERHALING OF VERDUBBELING
$ 269.
gewezen wordt, die in betrekking tot een voorafgaand voorwerp óbject, maar wederkeerig in betrekking tot een volgend voorwerp súbject zijn .
Verdubbeling van hetgrondwoord , of herhaling van een woord , met verandering van klinkers.
269. Deze verandering van klinkers , die dikwijls tegelijk met de herhaling van een woord of verdubbeling van het grondwoord gepaard gaat , heeft ge woonlijk in het eerste gedeelte van het verdubbelde woord (of grondwoord )
plaats; en wel zóó , dat de laatste klinker van het grondwoord in het eerste gedeelte in een zuivere a , en de voorlaatste , als die in het grondwoord een a en de lettergreep niet gesloten is , in een o verandert. Zoo b . v. in dinram moop, van toen de oogen open hebben of houden , namen nanonni ora -oré (niet orå -oré) , van naminni het loshangen van het haar, nyanga loeng a -loengå , van nyeri weggaan, heengaan, an ua725
pånoedja -pănoe dj oe , van wrazas bij toeval; en zoo beide tegelijk in menenoone's bola -bali (niet bolå - b àli), van anris terugkeeren . Maar, is de laatste klinker van het grondwoord zelf een a, dan heeft de veran
dering in het laatste gedeelte plaats , en wel zóó , dat men de a in een e ver andert , b . v . in 25 nagymi van asri ravijn . En , is de voorlaatste klinker
ook een a , dan verandert deze in het laatste gedeelte insgelijks in een e, 200 als in Enxong merang van eramann eten . — Somtijds wordt dan ook nog wel eens in het eerste gedeelte die a in een o veranderd , en dus merrennga parang gezegd. En zulk een verandering der klinkers in beide gedeelten heeft ook plaats , wanneer , terwijl de laatste klinker van het grondwoord geen a is en daarom in het eerste gedeelte in een a verandert , de voorlaatste klinker een o
is: want dan blijft deze o in het eerste gedeelte , maar verandert in het laatste gedeelte soms in een a . Zoo in mensen ayetin any links en regte om zich heen
zwaaijen , van mensen an , grondvorm manzanang, en in qoronananana bekrast en beklad , van maremmann doch niet in mainonamenorrann heến en weér springen , van matemoreangli 270. Behalven den zin , door de herhaling of verdubbeling uitgedrukt,
beteekent die verandering van klinkers op een eigenaardige , zinnelijke en, om zoo te spreken , aanschouwelijke wijze zulk een verscheidenheid in een meer dan eens voor den geest gesteld begrip , als wij veelal te kennen geven door bijvoeging van her en der , heen en weer , op en neer of links en regts , of
wel door twee zinverwante woorden , zooals goed en wel, gezond en wel, ziek of ongesteld , averegts en verkeerd , gillen en schreeuwen , stotteren en stamelen , en
dergelijke meer. Zoo beteekent van anris Ng., vazny Kr., terugkeeren , memenuan ni'n ofwiarnaynı aanhoudend her en der terugkeeren , bij herhaling
$ 270.
MET VERANDERING VAN KLINKERS.
279
van de eene plaats naar de andere heen en terug loopen ( Jav, zam . bl. 127, 8
en 11) ; en zulk een woord is ook dnes heến en weer loopen , op en neer
wandelen ( Anecd. bl. 28, 5, bl. 102 , 5 , Schmids verh . bl. 45, 2), van het verouderde en Zoo ook enas die van de eene zijde naar de andere draaijen , heen en weér schuiven (Jav. zam . bl. 220 , 13) , van
&
zich draaijen , zich
wenden , zwenken ; méto mainmean nu eens regts en dan eens links omslaan
(1001 N . I, bl. 470, 8), van main meang omslaan, een wending nemen ; men ananz'n any regts en links om zich heen zwaaijen (Rådjå Pir. bl. 98, 8), en morran amanammari met iets regts en links om zich heến zwaaijen , iets heến en weer slingeren (De Bråtå -joedå enz. bl. 27, 7) , van mansanan Kw. met
den arm of het been zwaaijen om iets af te slaan , grondvorm ach aup, waarvan in het Javaansch angenanp al zwaaijende naar iets slaan (ald. r.9 ); ak nani og namn links en regts loeren (Jav. zam . bl. 98 , 6 ), van annan grondwoord van viam ter zijden loeren ; mainimamannrrann heen en weér springen , of huppelen en springen (Schmids verh . bl. 51, 4 v. o.), van marennarann sprong ; qemenaynan her - en der-waarts mee naar toe halen (pass. anmwenamas marna Jav. zam . bl. 378, 12), van xm yang mee naar toe halen ; maremannen ang bekrast en beklad , en namenaynan bekrassen en bekladden (pass. an
marenanynany, 1001 N . I , p . 245 , 7 ), van namin nanp een kras of klad maken ; af mannann schreeuwen en gillen (Leesb. p. 177 , 9 v . o .), van anam
nonp schreeuwen ; arazornazaznap stotteren en hakkelen (Rådjá Pir. bl. 17, 3 v. o.); machenlamnaneana razen en tieren (1001 N . II ,bl. 138; 3 ; en zoo zal men ook wel moeten lezen Anecd . bl. 130 , 4 v. 0., in plaats van aan
Campanian );anarao marang schreeuwen en balken (Schmids verh . bl. 61, 6 ); mariniza riiz gedurig , dan hier- dan daar-heện , zich verplaatsen of verhuizen
(Tijdschr. voor Neérl. Indië , IV , 3 , bl. 237); namernog urang aanhoudend heen en weér kwispelen , van den staart van een beest ( Schmids verh. bl.51, 4 v. o.); miningin zich wild en woest aanstellen (Jav . zam . bl. 130, 7); En ar an niamy goed en wel, zoodat er niets aan scheelt (ald. bl. 106, 6 en 5 v. o.); amazon hag ang ceremonies en formaliteiten . — In de spreektaalworden dikwijls allerlei woorden zoo met klankverandering herhaald in ontkennende zinnen , om uit te drukken , wat wij kunnen beteekenen door in 't geheel niet of in 't geheel geen ($ 256), en daar dan bij te voegen of zoo iets, of
noch iets dergelijks ; en meestal wordt daarmeê een zekere misnoegdheid te kennen gegeven . Zoo Leesb. bl. 47 , 10 : nouvrannomane din magaan nama acmanzin Bij ons hebben wij in 't geheel geen overstrooming of 200
iets gehad ; en de zin is: Wat spreekt gij van overstrooming ! Bij ons hebben wij in 't geheel geen overstrooming gehad . Bl. 121, 5 , antwoordt iemand op de
vraag, of hij ziek geweest is: maneishim A1 ALAM AN Lamang Neen , nietziek of ongesteld. Bl. 122, 11 en 12 wordt iemand uitgenoodigd om wat van
REDUPLICATIE OF HERHALING
280
§ 271.
de koekjes en gebakjes, die daar staan , te gebruiken ,met de woorden : anak ainmernaran vi braun Wees niet b10 6 (eig.beschaamd) ; en hij antwoordt daarop : meneasi on maron varann Neen , ik ben niet bloó of beschaamd ! Bl. 128, 5 v. o ., wordt op het verzoek , dat het gaan mogt annan manuale als het spoor van te voren , d . i. zooals in vorigen tijd ,met deze woorden geant
woord : angazi menemuan chanvnam marangyar Ik weet niet af van het spoor van te voren of voorheen. En bl. 150, 6 , antwoordt iemand op het zeggen van zijn moeder, dat men verteld had , dat hij onder de soldaten
gegaan was: nenean gazen an annarran wrap Neen, ik ben niet onder de soldaten gegaan , of 200 iets. Een ander voorbeeld vindt men nog
bl. 132, 7. En zoo zegt men ook ananmenen en erverar i maneno non of ๆ mmๆ ตรงๆ 270 om te Zeggen, dat het cr : ๆ mam 2 1มา in 't geheel niet naar gelijkt, datmen 200 iets als droomen , slapen, schrijven of
drinken , gedaan zou hebben . Zoo ook: 6431 anmyuninans mammnapi ach, ik weet van een flesch of 200 iets volstrekt niet af ; en ananyamenan merayuran dan ik heb geen duiten of geld ; als afwijzend antwoord
b .v. van een moeder,die door een kind om duiten of geld geplaagd wordt. —
En zoo dan ook in een vraag met verwondering, die denzelfden zin heeft als een ontkenning, Leesb. bl. 124 , 7: mannagaragaszaman azanamaaninen Wat behoeft men daarbij de Běkěls of zulke menschen te vragen ? —
Somtijds wordt ook de ontkenning meê herhaald , en zegt men b. v. namin monexin manoman
en mamennummanenninu
Wanneer in het subjective passief zoo met verandering van klinkers niet alleen het
grondwoord , maar het geheele woord , herhaald wordt, dan is het niet één woord ,
maar zijn het twee zinsneden. Zegtmen b. v. van an & mann buigen , krommen , ah enamanan aman
dan beteekent dit niet eenvoudig: hij boog het heen en weer,
of hij boog en kromde het, maar hij boog het dus en hij boog het zoo .
REDUPLICATIE , OF HERHALING VAN DEN EERSTEN MEDEKLINKER.
271. Zeer menigvuldig is in het Javaansch de zoogenaamde reduplicatie, waaronder men verstaat de herhaling of verdubbeling van den eersten mede
klinker van een woord , zooals b. v. in amorisz, of emanaisz, van anász,
twee, InEn ny of an ennyi Ng., an in mi of ksh anm . Kr., van en my Ng., asinmı Kr., drie. — Wat den vorm betreft, is hierbij op te merken: 1°. dat de eerste medeklinker van een woord ,die zoo herhaald of verdubbeld wordt, eigenlijk alleen de eerstemedeklinker van het grondwoord is; maar dat,
zoo deze in den vorm van het werkwoord zijn eigen klank in dien van den aangenomen neusklank verloren heeft, dan deze neusletter als eerste mede klinker herhaald wordt; b. v. in Eppni of diens van eni onderwijzen , van het grondwoord
nie onderwijs. Anders wordt bij een werkwoord nict
§ 271.
VAN DEN EERSTEN MEDEKLINKER .
281
de neusletter, maar alleen de eerstemedeklinker van het grondwoord herhaald ;
b. v. in ganovrang of anana van niemany, angkan ni of endanni van anni en anmmary of an ommar , van maruzni · 2°. dat , zooals uit de bovenstaande voorbeelden blijken kan, bij zulk een
reduplicatie van den eersten medeklinker, deze de in eerste lettergreep òf met denzelfden klinker als in de tweede, òf met den onbepaalden klank van de
Pěpět wordt uitgesproken . – Is de klinker van den eersten medeklinker van het woord een a , die als å wordt uitgesproken , zooals in an u
(båjå) gevaar,
en meiras (m å ng så, volgens § 38) verslinden ; dan wordt bij de reduplicatie de medeklinker in de eerste lettergreep, zoo niet als Pěpět, dan toch altijd volgens § 46 als een korte a uitgesproken , zoodatmen dus,wanneer men niet enan u en indien zegt,an anau en erneien als båbåjå en måmång så (en niet båbåjå en måmång så) uitspreekt. — De uitspraak met Pepět
heeft natuurlijk ook plaats, wanneer de eerstemedeklinker van hetwoord geen klinker heeft, zooals in (ozwawaarvan metverdubbeling mengenai — Maar, heeft de eerste medeklinker van een woord zelf reeds een Pěpět, zooals in xung
drie , en alm
het toezigt over iets hebben of houden ; dan wordt bij de redu
plicatie in de eerste lettergreep in plaats van de Pěpět volgens § 49 veelal een
a uitgesproken , zoodat men dus voor en anny en as enim veelal an einz en an en m zegt. En zoo ook wel, wanneer de eerste medeklinker van het woord zelf geen klinker heeft; zoodat men voor Sivar ook wel miozan , zegt. Wanneer men van een woord, zooals nan on behalven man manan duidelijk ,
niet alleen animan na maar ook wel annonen geschreven vindt, dan is dit laatste toch volgens § 46 als innanni uit te spreken. Wil men in het schrijven zich een vasten spelregel stellen , dan zal men wel niet anders kunnen doen, dan den verdubbelden medeklinker in de eerste lettergreep met
denzelfden klinker te schrijven als in het grondwoord zelf. Doch dan schrijve men toch evenwel niet nennem en manenanemimaar uinceari en annanrem van mencari verslinden , en manamı buur: want in zulk een woord is de klinker, die, als ware het een o ,met een Taling-taroeng geschreven wordt , niets anders dan een a , die alleen in de binnenlanden als å wordt uitgesproken .
3°. dat, zooals boven $ 250 , 6º. reeds gezegd is, in plaats van de herhaling van den eersten medeklinker het geheele grondwoord verdubbeld wordt, wan
neer dit met een an, en dus met een klinker, begint; en dat hetzelfde ook wel plaats heeft met éénlettergrepige grondwoorden , wanneer zij niet met het voor
voegsel an of door een voorslag tweelettergrepig worden. Groot is evenwel het aantal tweelettergrepige woorden , die alleen maar door herhaling van den eersten medeklinker van éénlettergrepige grondwoorden gevormd zijn , zooals marnarzı geven in een onbepaalden zin iets (het een of ander ) geven , van nous
grondvorm van annor? geven; panimaninen loopen te verkoopen , bezig of
282
REDUPLICATIE OF HERHALING
$ 271.
bedrijvig zijn om te verkoopen , van maniny , den grondvorm van annarnir verkoopen , van iemand die handel drijft, en dimmenyp een voorwerp verkoopen ; anoni Ng., wat iemand zegt, en iemand iets zeggen , van ami den grondvorm van anóni Ng. Kr., wat tot een meerdere gezegd wordt, en gran tot een meer dere zeggen of spreken ; did any beginnen , van af, sedert, van dran ,gewoonlijk enerang begin , aanleiding , oorzaak ,ter oorzake van , omdat;namenjeneang Ng., Arlaun Kr., zwaarte, gewigt , en vragan Kr.,annehmensang Kr. î., zwaar , in een figuurlijken zin voor zwanger, van murang en (@ anp, de grondvormen
van annanrann en aniązany zwaar ; amanang mak, en azan aina achtervolgen , vervolgen , nazitten , van anany, het grondwoord van angangmeegaan ; az azana meégaan als reisgezel of passagier, van azan , dat de, nu nietmeer gebruike lijke, éénlettergrepige vorm van het werkwoord van dat zelfde grondwoord
anang is, en waarvan ananamp ietswillekeurig of uit eigen berceging volgen , en Lazany involgen , opvolgen , de thans gebruikelijke tweelettergrepige vormen zijn ; an emapwijze,manier , gebruik , van anain of naman regeling, zetting, aanwending enz.;marinéir onder anderen zichmengend , van ména of Annan en annézı vereenigd, vermengd , en met of onder anderen zich vereenigen of mengen ; menemenrann houden , laden , dragen , een last, dragt of vracht hebben ,
van opensany,grondvorm van annenranq inhouden ,bevatten ; mannerei ook wel marmeren op anderen , zooals kinderen , passen , van mein grondvorm van einerei op iemand passen ; annmnom bespoedigen , verhaasten , van nmi den grondvorm van annmi spoedig , gaauw ; nenntni uitgespreid , en annanın
uitspreiden ,van mani ofannénı overloopen , overvloeijen ,alswerkwoord anna stroomende zich uitbreiden ; azaznyp zich ontkleeden , van apoyp, emagny en anazon los, het losgaan, en een kleed uittrekken ; ajaminanzanan met een ander of met elkander wedden , en manenumazani op iets een weddingschap aan gaan , van nani? of anqamazı inzet, wat men verwedt. — De meeste , op deze wijze gevormde tweelettergrepige woorden worden als nieuwe grondwoorden
beschouwd, en daarvan dan weer andere vormen afgeleid , zooals van munarz
en ayan de transitive werkwoorden mermarzan en ayants de causative mornarzannami en azonnman ; en de substantivedenominativen aipumurta en åsaman en van zeer vele dus gevormde woorden is het grondwoord , of eenige andere daarvan afgeleide woordvorm , niet meer in gebruik , zooals van
aman an deksel, anwiraun in bewaring geven, an einem spoor, teeken , bewijs, araraanwat gelaaktwordt of te laken is,mm gehoor geven , gelooven , qmními opschudding, mman gejaagd , anrónann bijten , op iets bijten , en zoo vele andere. Zelfs dan , wanneer het zoo door reduplicatie gevormde tweelettergre
pige woord een werkwoord is, dat reeds in het éénlettergrepige grondwoord cen werkwoord is, beginnende met een neusletter , waarin de eerste letter van den eigenlijken grondvorm zijn eigen klank verloren heeft, zooals hethierboven
$ 271 .
VAN DEN EERSTEN MEDEKLINKER .
283
genoemde azazany, van azan , het werkwoord van het grondwoord an aon ; — zelfs dan wordt zulk een werkwoord als een grondwoord beschouwd, zoodat zelfs in de objective vormen de neusletter , alsof het de oorspronklijke letter
van den grondvorm was, onveranderd blijft. Men zie wat hieromtrent reeds boven op bl. 131, 142, 157 en 174 in de aanteekeningen opgemerkt is. Zulk een werkwoord is ook het hierboven reedsgenoemde door reduplicatiegevormde
woord merenties van nézzi dat als werkwoord gevormd is van den grondvorm méir (als tweelettergrepig anpór en annáro), benevenshet transitive werkwoord menendaeni waarvan annanomenemann het zuivere Passief is. Zoo ook meno merraty van mærrann dat als werkwoord gevormd is van den grondvorm murrang (door verwisseling der lipletters een wijziging van openeann, als tweelettergrepig am manean , zwaarte, zwaar), waarvan in het woordenboek van den heer Gericke ook het geredupliceerde marinarring met de beteekenis van beladen , belast, gevon
den wordt; even zoo is ook naonat en in den transitiven vorm mezopasno bij iemand dienen , van het werkwoord mari of annari in Kàwi, zooals ook het grond woord ménı wachten ; en mainanza'ni en merintizan qami van hetgeen men eet of drinkt iets aan een ander geven of meldeelen ,met het objectief denominatiefracz marzanan , van het ongebruikelijke mozi en dit, volgens § 111, IV°, 4º., voor nog van den grondvorm marzi waarvan ,met het voorvoegsel a, annars geven , en door reduplicatie mornarzı iets, het een of ander, geven , en het transitive werkwoord nærmerzan iemand iets (het één of ander) geven , en het causative menjarzannam iets aan iemand weggeven : maar , terwijl van dit laatste in den objectiven vorm am marmurzannan gezegd wordt, zegt men van permezzanmar met behoud van den neusletter an marmorzannans Van men of animar plaatsing in de zon , heeft men , behalven naman in de zon gaan zitten of staan , ook nær men iets in de zon droogen , en het objective denominatief mariner wuran wat in
de zon gedroogd wordt; en van mann in poëzie, anders an nang welriekend , ook als liefkozende benaming van een vrouw , glagan liefkozen , waarvan het Passief
amigligen is. In het woordenboek van den heer Gericke vindt men ook met dezelfde beteekenis (27 (27€17, zoodat met de herhaling van den eersten medeklinker, tegen den regel, ook de daarmeê verbondene smeltletter herhaald zou zijn : doch dit
woord zal wel beter (cz (27en geschreven worden, zoodat het volgens $ 250, 6º. in plaats van (27 ( aan is. – Van vele andere 200 gevormde werkwoorden is de afleiding niet meer na te gaan , zooals b . v . van 272797, het Kråmå-înggil van
aman ang door verbazing of leedwezen getroffen worden. 4°. dat (met uitzondering van die tweelettergrepige woorden , die door redu plicatie van éénlettergrepige grondwoorden gevormd zijn en geheel als nieuwe
grondwoorden beschouwd worden ) de herhaling van den eersten medeklinker wel gebruikelijk is in het subjectief Passief , maar niet in het accidentele , en
ook weinig in het objective, zooals b. v. Toehpàh , bl. 111, 7. Zeldzaam is rij
281
REDUPLICATIE OF HERHALING
$ 272
ook in een substantief denominatief met het voorvoegsel uw Van anin na
Ng., uranggann Kr., watmen iemand toezendt, zegt men evenwel ook met re duplicatie annannan of aranan23,201 (Jav. Brieden , bl. 75, 5 , en bl. 84 , 2 v . o.). En zoo vindt men in de Kitab Toekpàh , bl. 96 , 1 v. 0., arahan any eenig vermoeden. — Wanneer de klinker van het voorvoegsel met den eersten klinker van het grondwoord inééngesmolten is, dan wordt ook wel de an als eerste medeklinker verdubbeld . Zóó zegtmen crainenean , van arname my last, bevel, van annaminny gelasten. 272. De beteekenis van deze reduplicatie heeft zeker eenige verwantschap
met die van de verdubbeling van het grondwoord of de herhaling van een ge geheel woord ; gelijk wel alleen daaruit blijken kan, dat , als het grondwoord met een klinker begint, dan altijd , en ook wel, als het éénlettergrepig is, de verdubbeling van het geheele grondwoord voor de herhaling van den eersten medeklinker in de plaats treedt, ($ 250 , 6º.). Doch, gelijk de vorm of uit drukking toch niet dezelfde is, zoo ook de zin en beteekenis niet. Nooit be teekent de herhaling van den eersten medeklinker eenigen nadruk ; nooit stelt zij ook hetgeen door het woord beteekend wordt, als meer dan één voor den geest ($ 252). Het is een stamelende en aarzelende uitspraak van het woord , die zeer eigenaardig een onbepaaldheid ofonbestemdheid , of een zoeken ,beproeven , pogen of beginnen , te kennen geeft.
273 . Bij werkwoorden en andere zegwoorden wordt voorcerst door de her
haling van den eersten medeklinker een onbepaald óbject aangeduid , dat veelal in het woord zelf, namelijk in de beteekenis van het naamwoord , dat het grondwoord is, opgesloten ligt,en dat wij dikwijls door iets of het een of ander, of
somtijds ook op eenige andere wijze, te kennen geven ; b. v. Jav. Zam .bl. 100, 7:
an ninanınan aramayı heeft zij niet eenige last (de een of andere last, een Banan) gegeven ? of het een of ander belast? bl. 122 , 8 v. 0.: nn ? maraynonanodon samman daar ik niets (niet het een of ander ) meévoerde ; bl. 127, 12 en 5 v . 0 .: marr za onun amepanemnozrej n ? maraan un marinen
amanov als zij iets koopt, dan wil zij het volstrekt goedkoop hebben ; als zij verkoopt,moet het duur zijn (waar voor annanimiy evenwel niet manimuning gebruikt wordt, omdat dit in het spraakgebruik een andere , in $ 271 reeds
opgegevene beteekenis heeft); bl. 144, 2 v. 0.:mmamanem énnrxeham:que on jammmaananeangzanan mom á daar die Njàï Låbå, als zij iets in pand neemt, het nooit opschrijft ; bl. 154 , 6 v. 0.:wangapain wa zinajpois? En
our armag Mijn zoon kan er immers wel een (een tuig) leenen bij een ander. Zoo ook bl. 94, 6 v. 0 .; arvion iets (het een of ander ) vertellen ; bl. 161, 3 v. 0 .:
anmmqmmons het een of ander pak op den rug dragen ; of, daar er van meer dan één persoon gesproken wordt, pakken op den rug dragen ; bl. 47, 7 v . 0.,
Erarmamej het een of ander berispen , en menarenzan het een of ander ver
$ 273.
VAN DEN EERSTEN MEDEKLINK ER .
285
anuleren ,ofaanmerkingen en veranderingen maken ; bl. 288, 5 v. O., anna iets (het een of ander ) planten ; bl. 256, 2 v. 0.:am air iets (het een ofander ) op het hoofd dragen ; en bl. 131, 7 en 6 v . 0 ., vindt men een voorbeeld van
het gebruik van de verdubbeling van het grondwoord in de eigenlijke betee kenis, van de herhaling van den eersten medeklinker, en van de verdubbeling
van een grondwoord , dat met een klinker begint, in plaats van de herhaling van den eersten medeklinker, alle drie bij elkander:arenarierar in onzaynı qmenningsemning yarmi anm mmeam ammoni anoniranaian asiastimasie mi 200 veel ik maar kan, zoek ik het ook op de een of andere wijze voor hem
te krijgen , door het een of ander te verpanden , of eenig geld te leenen bij de buren .
Even zoo Leesb.bl. 5 ; 4 , aman am iets koopen ; bl. 110 , 9 ,monarzı iets geven , en dituznany iets leeren ; Toehpàh , bl. 35 , 8 v . o .: hajmiop het een of ander
rijbeest zitten; De Bråtå-joedå enz.bl. 130 , 6 : anm mém belooningen geven. -
En,wanneer,zooals in dit laatstevoorbeeld en dikwijls, het onbepaalde object in het grondwoord ligt , dan kan er een ander , zelfs een bepaald óbject, als complement worden bijgevoegd; en niet alleen door middel van een voorzetsel ,
zooals in dit laatste voorbeeld azer inanorg ygmy aan zijn volk ; maar ook onmiddellijk , zooals Schmids verh .bl. 16 , 11:ananananjajun enggan ninceps
dat bewerkt vermindering (of nadeel; eig. dat bewerkt de een of andere apar d . w . 2. dat benadeelt of ondermijnt) uw gemoedsrust. --
Meestal echter wordt een in den hier bedoelden zin met reduplicatie uitgespro ken werkwoord of ander zegwoord geheel in het algemeen , zonder complement van eenig ander object, gebezigd . En zoo ook, waar wij een zegwoord, dat een werking van een súbject op een object beteekent, zonder complement van object gebruiken , en zoo die werking alleen als een werking van het súbject
voorstellen , zonderdaarbij aan eenig óbject te denken ; b. v. Jav. Zam . bl.92,2 : Ervanaqur ag un pam eu in en erår:neinmaz:annanenmngparaya wajar dan tot misdadigheid , zoals stelen (ofhet plegen van een diefstal),rooven , straatrooven , bedriegen (opligting) ; bl. 7, 1 : mwagan wnananarnyaan & nas nn Morgen wil
ik uit schieten, dat is op de jagt met het geweer, gaan ; en zoo r. 7 asagananda anany zich oefenen in het schieten , of het jagen met het geveer ; maar r. 3 : manimarka man grawn Shinnu man waarop wil je daar gaan schieten , omdat er hier een complement van object bijgevoegd wordt, en r. 6 : anananiner
anaran khas my Schiet je scherp ? omdat hier met schieten niet een werking
op een object, en dus ook niet op een onbepaald object, bedoeld wordt,maar, wat het Javaansche werkwoord van het naamwoord Shining , geweer, schietge weer, ook eigenlijk beteekent, het geweer hanteren , met het geweér werken ;
Schmids verh . þl. 3 , 9: de afgoden qanınannando anche dilag nazi kunnen niet zien noch hooren ; Leesb. bl. 16 , 1: Daarom is het goed dat demenschen
பையான்றைனற்ற ப்பாஃ diksoiyla oragen can erwarene menschen ;
286
REDUPLICATIE OF HERHALING
§ 273 .
en r. 4 : ayan o an marion zijwillen niet vragen (en even zoo Jav. Zam .bl. 229, 1 v. o., en bl. 230, 2 ). 200 ook in vele werkwoorden , die met onbepaald object als attribuut, en dus in den zin van ons deelwoord , gebruikt worden ($ 140 en 156), zooals anonin norsk vervaarlijk , verschrikkelijk , ijslijk , van innan vervaard, ontsteld , ontstellen en ontsteltenis ; añón inmurag afgrijslijk ,
vanons afgrijzen ;maynmanne verbazend (iemand verbazend), en aan maramingnam verbazingwekkend (iemand verbaasd makend), van mannen ver
baasd , terwijlmet bepaald object maong over iets zich verbazen , en mang man iemand verbaasd maken , beteekenen. Even zoo in een aantal eenvoudige
zegwoorden , die eigenlijk niets anders zijn, dan zelfstandige naamwoorden of
benamingen van voorwerpen , maar die in een gezegdeaan een súbject als object in een onbepaalden zin worden toegeschreven ($ 102). Zoo van naur Kr., maneanzi Ng., woning , huis, mimum en naneerzmano enzi een woning hebben ,
gezeten zijn, of zijn woning hebben , wonen ; van ezam ? gehucht, azazampi een gehucht vestigen of hebben ; van onzz burgt, amaç een burgt hebben , houden , of vestigen ; van an non tent of tabernakel, am an non tenten opslaan , taber
nakelen ; van nam , gang , reis, togt, umsan reizen ; van aanzi rijstveld , asasarpi rijstveld bebouwen , rijst bouwen ; van manig geneesmiddel, medicijn , ashmania medicineren ,medicijnen gebruiken ; van en ny hulp, bijstand ,amoniji tot hulp zijn of bijstand verleenen , helpen , bijstaan; van araps, bevel, anaseppi bevel geven , van art an , gejammer, geroep om hulp ,aarrerenn jammeren , om kulp roepen ; van ami aalmoes, geschenk uit milddadigheid , ananani aalmoezen geven ; van man ar belasting, accijns , man nanam belasting of accijns betalen ;
van een geschenk voor een post, cn en an zulk een geschenk geven om een post te verkrijgen ; van azms' onthaling van een gast, wat een gast te eten gegeven wordt, apagoss' een gast te eten geven ; van anngang Kr. Ng., apo Kr. î., kind, anagan wayang en azyazi een kind, of kinderen , verwekken , krijgen of hebben . Het object, waarvan de onbepaaldheid door de reduplicatie van zulk een als zegwoord gebezigd woord beteekend wordt, is het voorwerp zelf,waar van het woord als zelfstandig naamwoord gebezigd de benaming is. Wanneer
dus, zooals somtijds geschiedt, bij zulk een zegwoord een complement van voorwerp gevoegd wordt, dan is dit te beschouwen als een bepaling van dat
voorwerp , dat door het zegwoord zelf beteekend wordt. Zoo leest men b. v. Jav. Wetten p . 25 , 8 : manmoi mayonnjarnanın ana moeten spoedig bijstaan met fakkels; gelijk men daar twee regels vroeger leest: ánham nyomonninani manai moeten bijstand met fakkels vragen . En, gelijk men zegt ap mananais?
twee kinderen , en , ayanan wij een mannelijk kind, een kind van het mannelijk geslacht, d. i. een zoon ; 200 zegtmen ook aya (anananarzı yoor twee kinderen
hebben of krijgen (De Bråta -joedå enz. bl. 154 , 7 en 10) , en apayamamari voor een zoon krijgen (ald . r. 2 v. 0 ., en bl. 155 , 2). En zoo kan men ook
$ 274.
VAN DEN EERSTEN MEDEKLINK ER .
zeggen (zooals ald. bl. 185 , 3): agorganap naman naname
287
Poelastå had
een zoon , Bagawan Padmå (doch zonder reduplicatie b . v. Rádjá Pir. bl. 99, 10 v. 0.: m Karma mnyamanan da gjasay ). — De herhaling van den eersten
medeklinker is evenwel in al deze gevallen niet noodzakelijk . Zoo leestmen b. v. in de Jav. Wetten , bl. 143, 8 en 7 v. 0.: mauan rannanoassaagaman arrabayanan arazi anan danwomaga w namn apogumannogenmode An un gran indien dat goed door hem verkregen is door rooden , of door straatroo ven , of door stelen bij nacht; en bl. 14 , 2 en l v. o.: qane erananceannnano ຍາເຕ ພm 7 8 m ? " ບໍ່ ? ຍ ຍ ຍ : ພm ຂ່າວ ອາ \ tenvand is gestormenu teraciju hj
amok-liep , of iemand is gestorven bij het plegen van straatroof, of van een diefstal bij nacht, of bij diefstal van vee; waar alleen van antùr de eerste medeklinker herhaald wordt. Ook gebruikt men met onbepaald óbject als attribuut zonder
reduplicatie dinanzi Ng., dimances si en az 25 pan Kr., in den zin van vreesverwekkend , vreeslijk , verschrikkelijk , van Su Binanza en anses vrees, bevreesd ; terwijl & dimanaj dheananas i en am 25 paninsam daaren tegen met bepaald óbject gebruikt worden , in den zin , waarover in de volgende $
gesproken wordt. En woorden , als mars, woning , en marzi rijstveld ,worden ook wel zonder reduplicatie als zegwoorden in een onbepaalden zin voor wonen en rijst bouwen gebruikt.
274. Ten anderen geeft de reduplicatie aan een werkwoord of dergelijk zeg woord den zin van een zoeken , beproeven , pogen , gaan doen of beginnen , of iets
dergelijks, wat dikwijls moeijelijk in een vertaling van het woord is uit te drukken. Het súbject, waaraan het gezegde met zulk een herhaling van het begin van het woord wordt toegeschreven , wordt namelijk op die wijze zeer eigenaardig voorgesteld , als het een of ander doende , en dus in eenige beweging of actie (van het lichaam of van den geest, geheel onbepaald welke), tot het
bewerken, doen of worden van datgeen , wat het grondwoord beteekent: en in dezen zin neemt het zegwoord zeer menigvuldig een complement van object, ook van bepaald óbject , bij zich , wat in den hier boven eerst genoemden zin vrij zeldzaam is. — Zoo beteekentvan artian , eten , ao ar ki ar het een ofander
eten , in den zin van iets tusschen de gewone maaltijden tot versnapering te gebruiken , als men b. v. zegt: anananananan diandra Ik ben niet gewoon iets tot versnapering te gebruiken , of Ik eet nooit iets tusschentijds: maar het be
teekent ook in beweging of actie zijn om te eten of zijn voedsel te zoeken , b. v. van een paard , grazen . Zoo Leesb. bl. 75, 6, met ayamana gras, als comple ment van object, en r. 11 zonder complement. Van anan iemand of iets vervolgen , najagen , jagt op iets maken , beteekent angaan ng op het een of ander jagen , of jagen in het algemeen ,maar ook , en met een complement van object, zooveel als op iets gaan jagen , iets met de jagt zoeken te vangen , b . v. Leesb. bl. 75, 4 v. 0.; antaan painaa mnom sang op wilde dieren gaan jagen .
288
REDUPLICATIE OF HERHALING
j 274.
Van annemnin, straatroof plegen tegen iemand, wordt annanan on my
veelal gebruikt in den zin van tegen den een of ander straatroof plegen , of van straatroof plegen in het algemeen; maar ook tegen iemand straatroof gaan plegen ,
of zoeken te plegen , b. v. Leesb. bl. 75 , 3 v. 0.:an einenmyyrimairanan straatrooverij gaan plegen tegen kooplieden . En beteekent van anami Ng., an En ny Kr., koopen , het geredupliceerde anumang of oman ny dikwijls het een of ander koopen ; het beteekent ook gaan koopen , zooals 1001 N . I, p. 70 , 9 v. 0.:
aren on an animamyeonggeganowiem , wij gingen daar eenige handelswa ren koopen. Andere voorbeelden van in dezen zin geredupliceerdewerkwoorden
of andere zegwoorden zijn: van a nagy Kr.,moedig, azazmany iemand moedig
zoeken te maken ,moed inspreken (Het Ngoko moet garage van vrajı zijn, maar is mij, zooveel ik weet, nog niet voorgekomen ); van appar Ng., ang Kr., wijl, duur , verwijl, een wijl duren , verrijlen , amar per of an anan zy zoeken te bewerken dat iets verwijlt, d . i. iets op de lange baan schuiven ; en even zoo van
nowrap Ng.,nes Kr., lang , langdurig, minerayof sanoen iets langdu rig zoeken te maken , iets rekken ; van non . Ng.,wanann Kr., pijn , en pijn hebben , maroni of amappa'n ann iemand pijn zoeken aan te doen , d . i. iemand
pijnigen, martelen; van marzi Ng., med Kr., gelach ,mezary ofmaple lachen, maar anmmary of anmmt iemand uitlachen ; van naiz. Ng., en2721 Kr., blijde, verheugd, an gaanarzı iemand (of het hart) blij maken , verheugen; van mn n leermeester, anomy een leermeester in iets gaan nemen , iets zoeken te leeren , b . v. anmonaien het Kavi zoeken te leeren ; en even
zoo anm moris in iets zich oefenen ; ahazani cm 7727907 of agayoyaopen epezari niet alleen om het een of ander vragen of bidden ( Leesb. p . 53, 6 v.o.), of bidden in het algemeen , maar ook om iets bidden ofsmeeken , in den zin van door bidden
iets te verkrijgen zoeken , iets afsmeeken ; b . v. De Bråtå-joedå enz. bl.53, 11: anananazaa dhanarayananapas , hetgeen waarom hij smeekte in het gebed ; en bl. 123, 6 v. 0.: anaji wanna wrannzana ajyan vian nanı zij smeekte de goden om het geluk van haar echtgenoot. Zoo ook amazgapag iemand om iets bidden of smeeken ; b. v. (in een brief)ananno diamannshagepaji wien zal ik smeeken; en een man am aman ang iets toebidden ; b. v. apa225 am wneinaan maren kwaad toebidden . Zoo verder ook an innan iemand vervaard gaan
of zoeken te maken ; annmnmnan iemand zoeken te trekken , zoeken te verlei den ;meneran iemand belust zoeken temaken ,verlokken ; - aurin np iemand achter naguan , op zijn schreden volgen , uitgedrukt als een beweging en pogen , om bij hem te blijven ; an ng maram wnmam Ng., anagnaron máhany Kr., Epey 27. Kr. î., iets (b . v. een gedachte , begeerte of aandoening) opwekken of zoeken op te wekken ( 1001 N . I, bl. 14 , 12, II, bl. 400 , 12); (27 magzami of az a arzan iets onveilig gaan maken , iets verontrusten (De Bråtå -joedå enz . bl.92, 5 , maar bl. 91, 1 v . 0., met hetzelfde complement van object, azazan eenvou
ŷ 275 .
VAN DEN EERSTEN MEDEKLINKER .
289
dig iets onveilig maken); van anarmy Kr. Ng., of inhan Kr. î., beschaamd, aran wawany of human iemand beschaamd zoeken te maken , bespotten ; van annaram , nemen , annann an namin iemands hart zoeken in te nemen of
te winnen ; van annan Ng., mai. Kr., leven , levend, aynurnaup ofan mi man iemand of iets levend zoeken te maken , fig . iemand die in nood is hulp verleenen , een land ontginnen ; van Binn127 meévarig , meédoogend , diening meếwarig of meédoogend zoeken te maken , om mededoogen smeeken ; van anarz. gunstig, toegenegen , genadig zijn ,aarzenarzı iemand gunstig of toegenegen zoe ken te maken of te stemmen ; van annan opstel, en verdicht, a on any opstellen ,
dichten ,maar aananwarnan iets verdichten , verzinnen ; van manapsi Ng., man dinar Kr., moeijelijk , maram ?manap ? en marbinan undian iets mocijelijk
zoeken te maken ; van manain Ng.,nantian Kr., denken , gedachtig zijn , zich herinneren , nariinanais en natin onwn brann op iets zich bedenken , zich zoe
ken te herinneren ; van anoni bedaard ,a
nn å iemand tot bedaren trachten
te brengen , troosten ; van Shan Ng., dimurang en anleg? Kr., vrees, bevreesd , bang, di kinan api di lainanem i en aus ansan iemand bang zoeken te maken , iemand vrees aan jagen ; van menian , grondvorm van annarrang Ng., anarmat Kr., zien , manana2207 en anze naar iets kijken of gaan kijken ; van arag win heet, driftig , er eragou á driftig gaan worden , driftig beginnen te ·
worden ; van anni Ng., andan Kr., schaarsch , zeldzaam ,arnanna en news news schaarsch gaan worden , schaarsch beginnen te worden ; van anan? ' opgezwollen , arenzananza'n gaan opzwellen , beginnen op te zwellen ; van anunay Ng., ase 31 Kr., regen , ayunamuom en ak 25 urz in den regen
gaan staan om zich af te spoelen (in plaats van een bad); van an in Kw . en Ml. vuur, aniran ûn bij het vuur gaan staan of zitten om zich te warmen; van man of annan plaatsing in de zon om te droogen , munur in de zon gaon zitten of staan .
275 . Ofschoon nu die twee beteekenissen van de herhaling van den eersten medeklinker van een werkwoord of zegwoord in zoo ver verschillen , dat de
ééne op het object, de andere op het súbject betrekking heeft; 200 komen zij toch daarin overcen ,dat zij beide een onbepaaldheid of onbestemdheid te kennen geven , en wel eigenlijk altijd van het súbject met opzigt tot zijn object ; name lijk een onbepaaldheid of onbestemdheid van het subject in zijn doen of in zijn
doel. Die beide beteckenissen kunnen dan ook te zamen in één en hetzelfde woord vereenigd zijn ; en dit is zelfs zeer dikwijls het geval. Wanneer men
b . v. leest, zooals De Bråtå -joedå enz. bl. 175, 5 v. 0.:mérindinananan anamarapapagawanan termainananaùazopay den gehcelen weg langs plun derden zij het dorpsland , en verslonden de dorpsbewoners ; dan stelt de redupli catie niet alleen het súbject voor als in beweging en actie om te plunderen en te verslinden, wat wij door gaan plunderen en gaan verslinden zouden kunnen 19
290
REDUPLICATIE OF HERHALING
Ø 276 .
te kennen geven : maar door dezelfde reduplicatie wordt tevens een onbepaald
heid van het object beteekend, — de onbepaaldheid van de voorwerpen die geplunderd , en van de menschen die verslonden werden . En , als wijdie zelfde twee werkwoorden bl. 165, 7, en bl. 25, 8 , zonder complement van object gebezigd vinden , dan beteekenen zij daar niet alleen in een onbepaalden of algemeenen zin plunderen en verslinden , maar tevens het in beweging en actie zijn om te plunderen en te verslinden . Even 200 beteekent Jav .Zam . bl.356, 2 v . 0.,amma -papuan dinimajas on niet eenvoudig Kawischeen Javaansche boeken verzamelen , zoodat de reduplicatie in any armpany de onbepaaldheid van het object aanduidt en te kennen geeft, dat niet juist al de Kawische en
Javaansche boeken bedoeld worden ,maar een verzameling er van ; doch tevens wordt daardoor te kennen gegeven , watwij kunnen uitdrukken door er gaan
bij te voegen . Zoo ook De Bråtå -joedå enz. bl. 174 , 5 : anazaar Iman nodo aq uns die een verdelging gingen aanrigten onder het Boeta volk ; en bl. 127, 7 v. 0.: aranan ti dhur zanámnazzam wn sûran nasang wat men niet vertalen mag : en doodde de geringe apen , waarvan de zin zou zijn , dat zij alle gedood werden ;maar: en ging een slagting aanrigten onder de geringe apen . Desgelijks 1001 N . II, bl. 491, 5 v. 0 .: manenzgan jemmarneren an hitannunzioni aman ehnan gariru op zijn terugtogt ging de Vorst onder weg jagen , zich daarmee zoekende wat te troosten ; ofmet oogmerk om zich daarmee wat te troosten . En Schnids verh . bl. 79, 6 , en bl. 153, 2 v. 0., beteekent
& & sir; iets (het een of ander ) gaan kiezen , uitkiezen of uitzoeken . Van nant nir , grondvorm van annaninin Ng. verkoopen , beteekent quarnaning, niet
eenvoudig , zooals in het woordenboek staat, het een ofander verkoopen ,maar tevens een bedrijvigheid of onbepaald doen van het subject om iets te verkoopen , en dus, van een koopman of koopvrouw , loopen , zitten of staan te verkoopen (b. v. Jav. Zam . bl. 96 , 11 v. 0., en bl. 131, 2 v. o.). In Kråmå zegtmen daarvoor dan ook arurnan at any of asarnananan in het objectiefdenominatief
van vernur of arnan volgens $ 204. — Gaat men de werkwoorden en andere zegwoorden na, die in § 273 zijn aangevoerd als voorbeelden van het gebruik
der reduplicatie wegens de onbepaaldheid van het object of de algemeenheid van den zin ; dan zal men bevinden , dat zeer vele van dien aard zijn , dat de reduplicatie ook tevens een beweging of actie, een zoeken , streven , gaan doen of iets dergelijks, aanduiden kan , en dan ook werkelijk dikwijls aanduidt. Zoo
beteekent,om dit slechts met één voorbeeld op te helderen ,de reduplicatie in un on nii helpen , bijstaan, zoowel het onbepaalde doen van het súbject, dat gaat of komt helpen , als de onbepaaldheid van de hulp , die gebrachtwordt. 276. Ook in zelfstandige naamwoorden wordt de reduplicatie menigvuldig
gebruikt. — Bij een zelfstandig naamwoord ,dat een reëel en concreet voorwerp beteekent, wordt met de reduplicatie aangeduid , datmen geheel onbepaald of
ſ 276.
VAN DEN EERSTEN MEDEKLINKER .
291
in het algemeen spreekt, in den ruimsten zin van hetwoord . Menigvuldig wordt
in dezen zin in de Jav. Wetten het woord isnain Kr.mensch , persoon , met herhaling van den eersten medeklinker gebruikt; b. v. bl. 72, r. 4 v. 0. vlgg . dizaineren anwaing naman Indien er menschen zijn — of: Indien
er de een of ander persoon is, of: Indien er iemand is – van Soera karta , (die iets in pand geeft) are anamairan aonanempamanı aan iemand
van Djokjokarta. En dan verder: yogamain adinnamanmagpaasmaagangan a
migana shu alsdan is de persoon , die het in pand gegeven heeft, verpligt om het te lossen : want, ofschoon wij hier het zoogenaamde bepalend lidwoord gebruiken , zoo blijft toch de zin van het woord onbepaald : ieder zoo iemand ,
die maar mensch of persoon , in den ruimsten zin van het woord , kan heeten , is daartoe verpligt. Even menigvuldig is de reduplicatie bij de woorden aan
any Ng.weg of pad , en ny nj Kr. Ng. weg of straat door een bewoonde plaats ; b . v. Jav . Wetten bl. 24, 11 en 10 v. 0.: ananan dimana mungan am er in
nynyn aan den kant van een weg of op straat; en Leesb. bl. 2, 3 v. 0.: ndan sarjana muany het beveiligen der wegen. - Het spraakgebruik der reduplicatie in dezen zin bepaalt zich evenwel, indien het woord niet den
vorm van het objectief denominatief met het aanhechtsel en aan heeft, tot wei nige woorden : ja zelfs, terwijl het Kråmå-woord ein air en het Ngoko-woord annian menigvuldig zoo met reduplicate gebruikt worden, heeft het nooit plaats met het Ngoko-woord mviri voor mensch of persoon , noch met het
Kråmå-woord in voor weg. En ook in die weinige woorden is de redupli catie , om die onbepaaldheid of algemeenheid van zin te beteekenen , volstrekt niet noodzakelijk . Zoo leest men Jav .Wetten bl. 78 , 6 v. o., anin ciraq onu maar bl. 80, 5 , waar hetzelfde herhaald wordt, enwanden voor een misda
diger . — Andere voorbeelden zijn mom ashamp of monenop iets om meê te slaan , onbepaald wat ; een
snang of monmystok of roede om mee te slaan,
in den ruimsten zin van dit woord (Schm . derh. bl. 3 , 1 v. 0. , Toehpàh ,
bl. 46, 6 ); mmepang een hoogte (ald. bl. 83, 3 v. o.), van megann hoogte, heuvel. Van anasann oever, strand , beteekent » marang in een ruimeren , minder bepaalden zin den oeverkant of strandvlakte ( 1001 N . I, p . 87, 10 v. o.). Van onnin klein kind, neniarz jonge of meisje , en cam , jongeling , zegt men en an ais monena nianza en as aan om meer onbepaald in den ruimsten zin een
kind of jong mensch van dien leeftijd aan te duiden ; en van maizmı buurman of buurvrouw , beteekent anmanam in het algemeen iemand uit de buurt,al is
het juist geen naaste buur. Even zoo beteekentvan omaanepi Ng., anez Kr., gast , anasimarrazı of an an api een gast of gasten in den ruimsten zin van het
woord ( Jao.Wetten , bl. 143, 9 ,bl.201, 9, Toehpàh,bl.99, 8). - De woorden ein rimp, hoofdman, nyingi hoofd , nên amay subaltern hoofd , en arah?ı vezier of minister van een Vorst of Regent, beteekenen met reduplicatie van den 19 *
292
REDUPLICATIE OF HERHALING
Ø 271.
eersten medeklinker iemand , een persoon , die zulk een post of betrekking bekleedt, in den ruimsten zin van het woord; maar kunnen toch ook zoo gebruikt worden , ofschoon er van een bepaald persoon gesproken wordt, wanneer men namelijk niet zoo zeer dat individu , als den bekleeder of waarnemer van die
betrekking bedoelt. Zoo b . v . als in de Jav . Brieven ,bl. 369 vlg.,de Vorst van Soerakarta den Rijksbestierder telkens zijn diaranz noemt; en bl. 358, 3 v.0 ., een vrouw zich noent 750 ก? ปา ภูเmmๆ 22.03 cm น้าอา ปก 2900 in chemin huisvrouw van Troenä-dingså , Běkělvan het désa-land van Kéměndjing.
Van sien Ng.,ning Kr., verwisseling of verwisseld met ietsanders , en wat voor iets anders in de plaats komt, beteekentnnun of ririigg iets dat voor iets
anders in de plaats treedt,ploatsvervanger of vergoeding(Schm .verh.bl.8, 8, bl.76, 1 v. 0 ., Toehpàh, bl. 82, 6 v. o.); en even zoo in ing Ng., mona20:21 Kr.,
plaatsvervanger, plaatsbekleeder, opvolger (Rådjá Pir. bl. 79, 6, bl. 90, 1 en 2, 1001 N . II,bl. 360 , 8 v . 0.). Van din bevreesd , bevreesd zijn , vrees,betekent Boas een vogelverschrikker , eig . iets om bevreesd te maken , wat daar ook maar toe dienen mag; en van hetzelfde grondwoord, maar in den vorm van het werkwoord, en aan een spook, eig . icts vat bany maakt of vrees aanjaagt. –
In deze twee laatste naamwoorden heeft de reduplicatie blijkbaar tevens dien activen zin , waarover in $ 274 gehandeld is : maar deze zin wordt ook uitge
drukt door de reduplicatie bij woorden zooals xn vinz, hoofdman . Als men as min zegt, dan geeft men aan het woord den activen zin van aanvoerder. — In sommige zelfstandige naamwoorden heeft de reduplicatie plaats, wanneer zij in een figuurlijken zin gebruikt worden, om iets te beteekenen , datwel niet
juist bepaald dat is, wat in den eigenlijken zin met het woord bedoeld wordt, maar in een ruimeren , minder strikten en bepaalden zin zoo genoemd wordt.
Zoo b . v . van nane za Ng.,aeri. Kr., geneesmiddel, medicijn , an mam a mi sürzı een geneesmiddel voor den honger ( Schmids verh. bl. 56, 3 ), en as an er 3
agusanzı geneesmiddel voor vermoeidheid (De Bråtå-joedå enz. bl. 7, 3); en desgelijks an anneer een schild (Anecd . bl. 90 , 1 v. o.),mm nan een hecht ,
een handvatsel (bl. 106 , 7), auni dwarsboom (Jav. Wetten , bl. 217, 11), aman air bloesem (Jav. Zam .bl. 91, 1), B83 teelzaad , teelplant,dat raar uit iets voortspruit (ald . bl. 230 , 1 , Schmids verh. bl. 139, 4 v. 0., en bl. 168,
4 v. o.). Men gebruikt evenwel zulkewoorden in een figuurlijken zin ook wel zonder reduplicatie ; b. v . annis dvarsboom , Jav . Wetten , bl. 226 , 9 v. 0., en bl. 227 , 4. v. 0., waar men echter in een ander handschriftauni leest, zooals ook bl. 261, 8 en 14 . 277. In andere zelfstandige naamwoorden van een meer abstracten zin , die iets beteekenen , dat gedaan of bewerkt wordt door een súbject, heeft de redu
plicatie altijd dien zelfden activen zin , dien wij zoo even ook reeds in eenige van een meer concrete beteekenis opgemerkt hebben . Zoo beteekent van
$ 277 .
VAN DEN EERSTEN MEDEKLINKER .
293
dianap Ng., har Kr., opdragt, last, bestelling , Ghanaayi of so
iets
wat door iemand opgedragen , belast of besteld wordt, niet als een onbepaald
object, niet als een onbepaald iets, dat opgedragen , belast of besteld wordt, maar als een onbepaalde daad van het súbject; b. v . De Bråtå -joedå enz.
bl. 17, 12: ampanannaimaram namnaz anevajan Tiiañ anannan eramay, an azanaymn:ananandrinasandiri om te gehoorzamen aan de last van moeder Dèwi Koenti, om het rijk door middel van oorlog te ontweldigen . De last, waar van hier gesproken wordt,was een bepaalde Jast: maar de reduplicatie ziet op de lastgeving, op de woorden en uitdrukkingen , die Dèwi Koenţi gebruikt had , om die last meê te deelen . In het zelfstandig naamwoord daar heeft. dus de reduplicatie hier volkomen denzelfden zin als in het werkwoord & Ehaus
1001 N . II, bl. 491, 8 v. 0., in deze woorden: www.
aanwn iBar
ar & raamanan prepman nga annarzana nårnouhagymarafiimerr nadat hij den Prins had opgedragen toch altoos zijn vrouw te blijven beminnen . -
Andere voorbeelden zijn azonin vermaning of vermaningen , Schmids verh . bl. 18 , 6 v. o., even als aldaar r. 1 eggnin lessen of vermaningen geven ; enerazzi scheldwoorden , bl. 14 , 5 , zooals r. 7 v. 0 . let evap? scheldwoorden bezigen , schelden en r. 8 per cenazzan iemand uitschelden ; aranganwederver gelding , wraak , ald. r. 9 en Rädjå Pir. bl. 116 , 3,' even als erengasy wraak gaan nemen ; arunan order, verordening , commandement, bevel, 1001 N . I, bl. 270, 11, zooals De Bråtá-joedå enz. bl. 115 , 12 en 15 , En enam ang gaan verordenen , orders gaan geven ; en even zoo araraai verbod , Benji magtiging , autorisatie, vertiany termijnsbepaling , awesi bevel, en annanuni alge meen bevel, proclamatie , met denzelfden door de reduplicatie uitgedrukten zin ,
als wanneer zulke woorden als zegwoorden gebruikt worden , zoodat dan aru wann het bevel voeren ,war ogs bevel geven en annmann algemeen bevel geven ofproclameren , beteekent. Dezelfde active zin is ook duidelijk in azuqani Kr. en een an Kr. î. betooning van zijn ongenoegen of toorn (Leesb. bl. 57 , 6 , Rádjá Pir. bl. 69, 7 , en bl. 131, 2 en 3), n yanı geschenk tot omkooping
(Anecd.bl.62, 2 ), arviazny beantwoording, in smayriayney (Jav. Wetten , bl. 60, 6 v. o.), nana afspoeling, iets waarmee afgespoeld wordt, in asan
nympes afdrijvend middel (Jav. Zam . bl.223, 1), ayonnang afwering, iets wat tot afwering dient, in anayannang middel tot afwering (Schmids verk . bl. 90, 2 en 8), en in manoaran annuam gebed tot afwering (1001 N . II , p . 488, 8). Van eraga zoet, in den figuurlijken zin van lief, lieflijk of vrien delijk , beteekent erensa ann als zegwoord zich lief zoeken voor te doen, vriende lijk zijn , met opzet, om een doel te bereiken (De Bråtå-joedå enz. bl. 8 , 8 v. 0.), en er enagus iemand liefkozen (1001 N . II, bl.458 , 13 , en bl.461, 12):
maar even zoo beteekent wrongan als naamwoord liefkozing (De Brätä-joedå enz. bli 108, 4 en 3 v . 0., en bl. 123, 2 ), of bekoring (b . V. Er eraga sinnen
REDUPLICATIE OF HERHALING
294
$ 278.
de bekoring,of het bekorende, van geschenken tot omkooping, Jav.Wetten ,bl.5 , 4 ), of verleiding door middel van zoete woorden en allerlei vriendelijkheid (b . v .
nnan ararajarSiennaies de geschenken tot omkooping en de zoete woorden der menschen , ald . 223 , 11). Van mann , van verwondering getroffen zijn of worden , vindt men 1001 N . II , bl. 470 , 6 v. 0., om man ang zonder dat het blijkt, wat hier de reduplicatie zou moeten of kunnen beteekenen . Waarschijnlijk is dit een verbastering van ánmann , het accidenteel Passief van manap Ook in andere woorden wordt het voorvoegsel
ám van het accidenteel Passief zoo, door verwisseling dier twee elkander zoo na verwante keelletters ($ 21), als on uitgesproken , en ook wel geschreven ; b . v. in
images
aremaai en man en in het Woordenboek van den heer Gericke.
278. Aan een bijvoeglijk naamwoord geeft de reduplicatie den zin van een
zelfstandig naamwoord , als benaming van iets van dien aard of van die hoe
danigheid of gesteldheid , die door het woord als attribuut beteekend wordt. Dat iets wordt door de reduplicatie aangeduid als een onbepaald iets of onbe stemd voorwerp , maar kan toch door het spraakgebruik ook een meer bepaalden
zin hebben . Zoo beteekentvan vrai geheim , als attribuut,uvan iets geheims of geheimzinnigs (1001 N . I, bl. 14 , 14 ); van naman scherp , ninuman
iets scherps, scherp wapen- of werktuig (Jav. Zam .bl. 287, 1 v. o.); van diens donker, duister,aidi& het donker,of duisternis (De Bråtå-joedå enz. bl. 182,4); van arai licht, nurmijn het licht, het daglicht (Leesb. bl. 83, 8 , 1001 N . II ,
bl. 493, 3); van ve welriekend , geurig, er urais ietswelriekends,welriekende dingen (De Brátá-joedå enz.bl. 18 , 10); van nappi ongeregeld , onveilig, nn apsi onlusten , opstand; van nanay hinderlijk , lastig, nyanagy iets hinder lijks, onaangenaamheid , last , verdriet; van nimi ziek , ook ziekte, als hoedanig
heid of toestand van iemand, nimeni een ziekte , een kwaal of ongemak ; van an ann gevaarlijk ,an an ann een gevaar ; van geranzacht, zooals van een zachte , niet harde of stijve stof, azazdrap iets zachts, een zachte stof, en wel bepaal delijk zijde; van gaan fijn , ggang iets fijns , bepaaldelijk een geest, een wezen van een fijne, onzigtbare natuur; van amászi begunstigd, amamanzi een
begunstigd voorwerp, een gunsteling ; van annsı bekend, aman api een bekende, een kennis (ook volgens $ 274 kennis zoeken teworden , kennismaken ,met iemand);
van asain Ng., @harzı Kr.,dood , gesneuveld ,arrain of a 212631 een gesneu velde , gesneuvelden , in de uitdrukking munem nizarunasin of annna bherzi gesneuvelden krijgen , van een strijder gezegd , die onder den vijand een slagting
aanrigt (vrg . didhar zami $ 275). — Van anak ang goed , deugdzaam , beteekent anan arang eig . iets dat deugdzaam is, en zegtmen, dat iemand is an ach as
majoanqanzi het deugdzame van alle menschen , voor de deugdzaamste van alle menschen . Zoo 1001 N . I, bl. 95 , 2 en 1 v. 0. Gewoonlijk wordt evenwel in zulk een zin tot nadruk het geheele woord herhaald volgens § 261.
$ 279 .
VAN DEN EERSTEN MEDEKLINKER .
298
279. Bijzonder menigvuldig is de reduplicatie in het objectief denominatief , zooals reeds in $ 200 (op bl. 190) opgemerkt, en in de volgende paragraphen
in een menigte voorbeelden gebleken is. Het is hier de plaats den zin er van te verklaren . En die zin is veelal geen andere als die , waarvan in de vorige paragraaph gesproken is. Terwijl namelijk het objectief denominatief op zich zelf alleen maar een objective of accidentele gesteldheid beteekent, geeft de
reduplicatie daaraan den zin van eenig onbepaald voorwerp of, in een collectiven zin , van een aantal onbepaalde voorwerpen te zamen , met één woord , van een iets, dat van die gesteldheid is; gelijk in het Hollandsch het objectief deel. woord of gerundium in dezen zin veelal de uitgang e aanneemt. Zoo beteekent
numurang op zich zelf zoo veel als geleverd of geleverd wordend of te leveren , maar minuman ang het geleverde, of geleverd wordende, of te leverene , of iets
dat geleverd is, of geleverd wordt, of te leveren is. Wanneer het objectief deno minatief geen voorwerp beteekent, zooals in einem bevreesd van aard, vreesachtig ($ 202), en in anonotong bij honderden (§ 208); dan neemt het de reduplicatie niet aan . Maar even min , wanneer het geen onbepaald voor
werp beteekent. Zoo zegt men van anmu met zich voeren , gewoonlijk mm am voor iets dat men met zich voert, in een onbepaalden zin , of, in een collec
tiven zin , dingen die men met zich voert : maar, stelt men hetgeen iemand met zich voert, als een bepaald voorwerp voor, dan laat men de reduplicatie weg , en zegt b . y. mag het goed , dat ik bij mij heb of dat ik draag, mijn pak, Schmids verh. bl. 23, 7 en 11 ; Jav. Zam . bl. 96, 7 v. 0., en bl. 97, 9 v. 0., manag, terwijl men bl. 96 , 12, en 1 v . 0 ., en bl. 97, 10 , mimarnan leest, wat dan meer de goederen die zij bij zich hebben , beteekent. Beide kan men zeggen , al naardat men het zich voorstelt. — Verder is nog op te merken :
1°. dat de reduplicatie evenwel toch ook dan kan plaats hebben , wanneer een objectief denominatiefals attribuut bij een benaming van voorwerp gevoegd wordt , en dus alleen maar een gesteldheid van dit voorwerp te beteekenen heeft. Zoo zegt men niet alleen anayan namany, maar ook an amanan namian een
bediende die gekocht wordt, of een gekochte bediende , voor een slaaf of slavin . Trouwens een woord , dat tot attribuut bij een benaming van voorwerp gevoegd wordt, dient wel eigenlijk alleen om een hoedanigheid of gesteldheid van dat
voorwerp te noemen, maar kan toch ook zelf een benaming van voorwerp zijn ; zooals in de Indogermaansche talen een attribuut zoowel door een zelfstandig, als door een bijvoeglijk naamwoord kan worden uitgedrukt (zie Over de deelen
der rede bl. 139 vlgg.). 2°. dat de reduplicatie bij een objectief denominatief, dat als zelfstandig naamwoord gebruikt wordt, natuurlijk ook denzelfden zin kan hebben , als bij
andere zelfstandige naamwoorden volgens § 276 en 277. Zoo zegt men di an murmy iets waarop men rijdt of vaart, om daarmee eenig rij- of voertuig te
296
REDUPLICATIE OF HERHALING
280 .
Heteekenen , in den ruimsten zin van het woord , onbepaald van wat soort of aard , b. v. een paard , een rijtuig of een palanquin ; en anin na my voor han delswaren in het algemeen . In woorden als amanein many vaststelling, besluit,
anohanan nang bepaling , wetsbepaling, en afnengnary regtspraak , regtspre king , jurisdictie, heeft de reduplicatie denzelfden zin als in Saanan en der gelijke ($ 277). .
3º. dat de reduplicatie gewoonlijk niet plaats heeft bij een objectief denomi natief, dat in de taal de naam geworden is van een soort van bepaalde of con crete voorwerpen , zooals apzanmy of marrzanang melk , mana am ijzer of been , dann in den zin van draagstok , ennymianywild ,wild dier of gedierte, terwijl men ananymiany zegt voor iets dat, of iemand die , vervolgd wordt of te vervolgen is. Ook gebruikt men eraginen zonder reduplicatie in den zin van goed dat over den schouder gedragen wordt, vrachtgoederen , maar met redu plicatie , wanneer men in het algemeen en in een onbepaalden zin wil belee
kenen wat iemand als last te dragen heeft, b. v. Schmidsverh .bl. 23, 2 v. 0. Heeft evenwel het objectief denominatief, dat een soort van concrete voorwer pen beteekent, een collectiven zin , of is het de algemeene benaming van
onderscheidene bijzondere soorten , danwordt het gewoonlijk weêr met redupli catie uitgesproken ,zooals acham marreany geboomte, en murrmorozananp vruchten , fruit, ooft;maar am maurimyzegtmen voor een bepaald voorwerp , dat geboomte moet voorstellen , bij een Wajangvertooning ( Tijdschrift voor Neérl. Indië
VIII, 2 , bl. 88); en murzanmnbeteekent, als Kråmå van akne , bepaaldelijk de jonge pinang- of betel-vrucht.
280. Ook bij de telwoorden van twee tot negen heeft de reduplicatie plaats;
doch alleen dan, wanneer zij als attribuut met een benaming van voorwerp verbonden worden , om een bepaald getal bijzondere voorwerpen te beteekenen ; zooals in aan ni marang vier voeten , en niet in arañaman vier voet, en der gelijkemet een telwoord zamengestelde benamingen van hoeveelheid. En alleen
de éénlettergrepige worden in dat geval altijd zoo met reduplicatie uitgespro ken , zoodat men altijd zegt mournme volgens § 27 voor mnomno dat in
poëzie en ook in proza in sommige streken nog in gebruik is (zie b . v. Toehp. bl. 185, 1 , 7 en 14), van ons twee, arvang van arang vier , en magasin van Sharp zes. Bij de tweelettergrepige heeft de reduplicatie wel dikwijls plaats, maar niet altijd , en ook niet bij alle even menigvuldig , ja bijma nzy Kr. vijf , en bij asan pegen , zelfs nooit, of althans zeer zelden . Zeer menigvuldig is de reduplicatie bij amnisz Kr. twee, zeker om geen andere rede, dan omdatmen in Ngoko altijd met reduplicatie morem me zegt: en sommigen meenen zelfs,
dat men in het hier bedoelde geval ook in Kråmå altijd amanainz behoort te zeggen ; een meening evenwel,die door het spraakgebruik niet gewettigd wordt.
Bij sun Ng. en nên m . Kr., drie, heeft de reduplicatie ook nog al dikwijls .
$ 280.
VAN DEN EERSTEN MEDEKLINKER .
297
plaats, bij viran Ng. vijf, en bij dson zeven, niet zoo menigvuldig , en nog minder bij maring, acht. Bij wam erny Kr. vier , heeft de reduplicatie nooit plaats, omdat dit woord met het voorzetsel as gevormd is. — En vraagt men
nu naar den zin van die reduplicatie in deze telwoorden , dan schijnt de een voudigste verklaring deze te zijn , dat de geredupliceerde vorm van een tel
woord eigenlijk volgens § 278 den zin heeft van een hoeveelheid als een onbe paald voorwerp , zoodat b. v. waran eigenlijk een viertal, en dus b . v.nuiran arany een viertal personen , beteekent. Denzelfden substantiven zin hebben de telwoorden , die met het voorzetsel or gevormd zijn , zooals aan army,dat het Kråmå van arrian is. Dat alleen de éénlettergrepige telwoorden altijd in
het hier bedoelde geval met reduplicatie worden uitgesproken ,daarvan ligt de grond in den tweelettergrepigen woordvorm der Javaansche taal ($ 79 vlg.) ; en dat hebben die telwoorden gemeen met een groote menigte andere woorden , die insgelijks door reduplicatie van éénlettergrepige grondwoorden gevormd
zijn, zooals b. v. arwraan iets datte laken is, een smet. In zulke door reduplicatie van éénlettergrepige grondwoorden gevormde woorden ,
die altijd dezen vorm hebben , is de zin en beteekenis der reduplicatie zeker ook geen andere dan in alle andere woorden : maar niet altijd is die zin en beteekenis 200 duidelijk als in het hier genoemdewand Zoo zijn er ook tweelettergrepige woor den , die altijd met reduplicatie uitgesproken worden , zonder dat het duidelijk is , waarom dit plaats heeft, zooals b. v .mannanna duidelijk , en analianain Ng.
ring, vingerring. Van dit laatste is de eenvoudige vorm anno in dezelfde beteeke nis in het Soendasch in gebruik. Ook het Kråmå aynur wordt, wel niet altijd , maar toch gewoonlijk , met reduplicatie azarnu uitgesproken , blijkbaar alleen maar in navolging van den vorm van het Ngoko-woord anriram in daar toch apnar
eigenlijk het Kråmå is van nurin vergeten , niet indachtig zijn (zie de aant. bij $ 94 , bl. 108). Een ander Kråmå van datzelfde Ngoko-woord , monimum 1, dat
eigenlijk het Kråmå van amis rivier, is, wordt daarentegen , zoover mij althans bekend is , nooit met reduplicatie uitgesproken .
Er zijn ook eenige woorden , waarin de middelste medeklinker herhaald is. Zoo beteekent anasimama mn het hoofd opligten of opsteken (1001 N . I , p. 119 , 1 ;
II, p. 470, 5 v. o., en Leesb. p. 142, 5 v. 0.), en eenaanp, volgens het Woor denboek van den heerGericke,verwonderd opzien . Bijanoramp,het hoofd achter over houden en hard schreeuwen , vind men de mancan het hoofd achter over houden ; en bij mesema mp, het hoofd buigen en over iets heen kijken, kenara
meirann het hoofd voorover buigen. Bij apparang en aparang gescheurd , am murang en æmurang scheuren ,wordt æmurarang door in vele stukken scheuren , maar amnernurma door iets wegslepen , vertaald . Zoo vindt men ook an 2 : :
298
ZAMENGESTELDE WOORDEN OF
$ 281.
het gebrom of gegons van bijen ,anaimarzi of an erimaizi het gehinnik van een paard ,anaman an zu handen en voeten uitrekken of uitstrekken , die man enarran en de marinaaon slordig gekleed zijn . - Het schijnt, dat deze vorm op zinne lijke wijze een accident beteekent, dat midden in zijn duur door hervatting of her
haling verlengd en voortgezet wordt. Maar, neemt men dit aan, dan beteekent ook een woord als anán marmarang niet eenvoudig en in het algemeen het hoofd opligten of opsteken , maar zoo ,dat de vorm tevens een afgebrokene,maar hervatte beweging aanduidt, waarmee het geschiedt. I
ZAMENGESTELDE WOORDEN EN UITDRUKKINGEN .
281. De zamenstelling van woorden tot één woord met volkomene gramma tische éénheid is in het Javaansch , behalven in eigennamen en andere naam woorden , die geen andere beteekenis hebben , dan dat zij als namen tot onder
scheiding dienen , niet zoo menigvuldig als in het Sanskritsch of in Hoog- en Neder-duitsch. En , verstaat men onder een zamengesteld woord in den strik sten zin alleen zulk een , waarvan de volkomene grammatische eenheid of woord-eenheid ook in den vorm van het woord kenbaar is; dan mogen de
zamengestelde woorden in de Javaansche taal zeldzaam genoemd worden . Maar in het Javaansch mag men als zamengestelde woorden ook beschouwen
alle in de taal gangbare zamengestelde benamingen en uitdrukkingen , waarin het ééne woord aan het andere door geen andere verbinding, dan een
voudig door te zamenstelling,wordt toegevoegd. Zulke zamenstellingen zijn : van ana? (Ng.,mameaur Kr.)water , b.v.anappanois rivierwater (van anaia
rivier),en anapzapezi putwater (van azazi put); van anaran (Ng.,annuang Kr.) vleesch of visch , b. v. a'h ar an nama buffelvleesch (van aminana buffel), anar an sin rundvleesch (van a 's rund ), en annan som ni zeevisch (van amni zee) ; van mansom tecken , nameoy an xoang handteekening , en mama mwany of
@ namarmaranteekening van een stuk met zegel ; van ana , baas, b. y. an anderen schoenmaker (vandaromi schoen ), amarnynoam broodbakker (van ຕm ເດີ,• rood), m = m ຍາ Am - ທິ ຫ າ 08scler (van ພm 7ເຍ) m = ບ) ດາ, ຫisch vangen , visschen , dat zelf een zamengestelde uitdrukking is);van en meester, b . v . 25 yanviary schrijver, klerk (van aasagn schrift), 25 yana tolk ,
translateur (van anar taal), as napans stuurman (van repas roer); van main (Ng., anain Kr.)mensch , persoon , b. v.murmuraji manspersoon ,man , ook man van een vrouw (van muaji mannelijk ), en maideermanianp vrouwspersoon ,
vrouw , ook vrouw van een man (van womanrand vrouwelijk), maizen en niet alleen oud mensch , maar ook voorouder (vader ofmoeder) of ouders van iemand, maieman wr dorpeling (van aanas dorp ),mareasong , Chinees (van aang , China),
maireanmo ang Islamiet, Muzelman (van anneann het Mohammedaansch geloof),
282.
BENAMINGEN EN UITDRUKKINGEN .
299
meiranaji planter, landbouwer (van ang plant); van arani (Ng., ané Kr.) gelijk , gelijke, dat in zamenstelling gebruikt wordt, zooals het Hollandsche even in evenbeeld en evenmensch , b . v . arwnanimi volksgenoot (van manenos natie), annars er medejavaan (van asun Javaansch ),aw ninj, medeman (b. v.
Rádjá Pir. bl. 8 , 5 v. 0.: winrajanmenang dan surajı zet de mannen bij de mannen , eig. bij de medemannen , of letterlijk bij de evenmannen); van armasi verkeerd , fout, mis, valsch , amazmnar verkeerd handelen, een misslag begaan (van mpen doen ), armizmom? Erali verkeerd opvatten , verkeerd verstaan (van mano en ontvangen ), wazarlaqoqi verkeerd hooren ,mis hooren (van ar(2727
het hooren ,het gehoor), arnazaran ajı verkeerd zien , mis zien (van aranan , het zien , het gezigt, en anizmanın
ook verkeerd of valsch zien (van maniapo
de grondvorm van annarron zien ), doch alleen door zinsverbijstering of hal lucinatie; amazamannanang wanschapen worden ; ergouwman en wraak nemen ,
zich wreken , eig. straf vergelden ; aramayarayom strijd de eerste willen zijn ;
aren er i of apenan -pagi om strijd gelijk willen hebben, twisten om gelijk te hebben ; annarzainzu kennis geven ; annornann hemelsblaauw ; en ernanna
Ng.,aasiapapanr Kr., dorpsland ; en vele andere. Zoo heeft men ook zamen gestelde negative uitdrukkingen ; niet alleen methet poëtische , in proza anders, dan in zamenstellingen , niet meer gebruikelijke, anang niet, zooals anar cap onophoudelijk , anan Kumany onafgebroken , an than ontevreden ; en met het
anders ook in proza nietmeer gebruikelijke ananasi zonder, zooals an an aron in zonder weêrgaé , weérgaéloos, ananwinanzas zonder schuld , onschuldig , en an on Janes zonder gevolg ; maar ook met de gewone'modale bijwoorden van
ontkenning, nanan Ng., nanedhary Kr., zooals nanınanzi onophoudelijk , maminmanean? i onveranderd , manencian any onbetamelijk . 282. Zulk een zamenstelling nu doet zich dan vooral als één zamengesteld
woord kennen ,
1º. wanneer in zulk een zamenstelling een woord voorkomt, dat anders, alleen , een Kråmå-woord is , maar in de zamenstelling niet als zoodanig be
schouwd en in gewoon Ngoko zoo wel als in Kråmå gebezigd wordt. Zoo in and ggf. Kr. Ng. veldgewas , van anagar, dat anders het Kråmåvan anan
plant, planten , is, en van an app groeijen , wassen , en dus eigenlijk groeijende planten ; en in an aurar un noap boschhoen , boschhaan, van anar air , dat anders het Kråmå is van en einang hoen , kip , en van annual Ng. bosch , woud. Ja, even als dit laatste woord annon , 200 wordt ook an aur ar an nias gewoonlijk
zelfs alleen maar in Ngoko gebruikt, en zegt men daarvoor in Kråmå ananar
ani van anoni een Kawi-woord voor hoen , en arm , het Kråmå van annan En ook ditaanwan doet zich als één zamengesteld woord kennen , daar als zoodanig door den Javaan en ieder , die het spraakgebruik der Javaansche taal goed kent, ook elke zamenstelling erkend wordt,
300
ZAMENGESTELDE WOORDEN OF
§ 285.
2º. wanneer daarin een woord voorkomt, dat anders, alleen , in de gewone
taal niet gebezigd wordt, maar een oud Kawi-woord , of alleen nog maar in poëzie gebruikelijk , ofwel van Arabischen oorsprong is. Hiertoe behooren de hierboven genoemde zamenstellingen met de ontkennendewoorden anmy, niet, en an an 111 zonder. Andere voorbeelden zijn : anann tiras datum , dayteeke ning, van in an Kw . 2. v. a. asim ni , dag van de maan-maand, en minna
getijde, jaargetijde; arnmargi boomvrucht, van arna. Kw . 2. v. a.manzi vrucht (als K . N . alleen bepaald muscaatnoot, notemuscaat, de vrucht van de muscaatboom ), en merog hangende, hangen ; asmuandamain aardvrucht ;
anananari lust, wellustigheid , van anari geaardheid , inborst, en aner Ar. lust, begeerte; em nozar de rede storen , iemand in de rede vallen , van amy storen , en gaanKw . rede , wat iemand zegt ; en een menigte andere, waarvan de eigenlijke beteekenis onbekend is en althans door den Javaan uit zijnmoe
dertaalniet verstaan wordt, zooals ann anni schatting , cijns, en maiem argwaan , achterdocht. 3º. wanneer de zamengestelde woorden, al zijn het dan ook anders gewone
woorden , de beteekenis die zij hebben , alleen hebben door het spraakgebruik ; terwijl zij als twee woorden (het eerste als het hoofdwoord , het volgende als bepaling daarvan) een anderen , of geen verstaanbaren of geen passenden, zin
zouden geven. Zoo beteekent xmay panau niet, zooals het woordelijk luidt, gouden water, maar door het spraakgebruik gouddraad , en anap parmaganza zilverdraad ; Enuguany in vier rigtingen , overkruis, van het toestandswoord EN U voorwaarts gaan, en het telwoord arany vier ; maiembris Ng., mair maran Kr., stijgbeugel, van marom het grondwoord van mememi op de
hand dragen of aanbieden , en San Ng. zand ,of erein Kr.aarde ; ainonen schoonvader of schoonmoeder, of, als meervoud , schoonouders, terwijl het als twee woorden geen zin zou hebben , in welke beteekenis men an ook zou willen opvatten , hetzij in die van verdeelen of zich verdeelen , of wel in die van
naar toe gaan, naderen , of kom ! komaan ! 283. Volkomenewoordeenheid hebben alle woorden , die van zulk een zamen stelling , als van één woord , door voorvoegsels en aanhechtsels gevormd zijn ;
zooals b . v. van an ann Errani datum , dagteekening ($ 282, 2°.), het transitive werkwoord aan cine een brief of stuk dateren , en daarvan het zuivere Passief am an ancienmy gedateerd ; en van anar om steenen burgt,vesting van
steen , nyararmameany gelijk een steenen burgt (van iemand die zich met alle magt verdedigt en niet overgeven wil), wat het objectief denominatief is van het werkwoord znaça ar en een steenen burgt gelijken ($ 128). — Desgelijks, wanneer achter zulk een zamenstelling, als één woord , een voornaamwoord tot
bepaling gevoegd wordt, zooals b. v. in meinemurnarepi uw ouders, Leesb . p. 1, 5 . Wordt daarentegen het voornaamwoord terstond achter het eerste
BENAMINGEN EN UITDRUKKINGEN .
§ 284 .
301
woord als het hoofdwoord geplaatst, dan is de grammatische eenheid van de zamenstelling nog niet volkomen . Zoo b . v.als men zegt insa nuai amararan mijn boeken , of angnyamananian mijn zuster, Jav. Zam . bl. 12, 4 en 5 . Voora
n non , de naam van een verheven plein vóór den ingang van een
vorstelijk paleis, eig. hooge grond, zegt men veelal ardian nyy , zoodat de twee woorden tot één woord ineensmelten . 284. Vooral opmerkelijk is het, dat niet alleen in zulk een zamenstelling dikwijls de kortere grondvorm van een woord gebruiktwordt, in een zin , waarin
die vorm anders niet gebezigd wordt; maar dat de zamenstelling ook plaats heeft met een werkelijke meerdere of mindere verkorting, meestal van één der beide woorden , maar somtijds ook van beidewoorden te gelijk , zoodat de twee woorden geheelenal tot één woord tezamengetrokken worden : en ook op deze
wijze verkrijgt de zamenstelling cen meerdere of mindere grammatische een heid . -- Zoo wordt niet alleen in zulk een zamenstelling de éénlettergrepige
grondvorm gebruikt van een woord , dat anders als tweelettergrepig met het voorvoegsel an wordt uitgesproken ; zooals in arz y koorts, eig. heet en koud , of hitte en koude, van 217211 heet,en enn 1,gew .anunun koud, rillend
koud ; en in di sio
Ng.,asia72 Kr.,dat gezegd wordtvan iemand diemet
alles wat nieur is, maar ook maar alleen 200 lang als het nieuw is, ingenomen is,
van a chang Ng., andinn Kr., veel van iets houden , en xín anders ana nieuw, terwijl dit anders ook alleen in Ngoko, en daarvoor in Kråmåmanmnie gebruikt wordt: — maar dikwijls wordt ook het grondwoord gebezigd in de plaats en in den zin van een daarvan gevormd werkwoord . Zoo in anny's
Ng., anayamat Kr., iemand volgen, in plaats van dien un ni end
ejan
zooals men somtijds ook wel zegt; annameas anani of arnanzas mami een voorstel aanbieden , zich adresseren , vanwnaniayn ofanan2017,het grondwoord van amnanie
iemand iets aanbieden , en anan, voorstel, adres, wat tot
een meerdere gezegd wordt; amanehna
hulde of eerbied aanbieden , zijn op
wachting maken , van anna hulde, eerbied ; asnam niznani opdragen om iets aan een ander te zeggen , eig. een voorstelaanhaken , van anmm nip in den zin van em nom nu aanhaken ; an anan nan de groete aanbieden ,van anami in den zin van aan iemand iets aanbieden (Jav. Brieven , bl. 154, 5 v. 0.);anan (ezwenmy verwittiging aanbieden , vervittigen ; branzaradi zich met de vlakke hand op de borst slaan, van en tn 3, hier in den zin van arzı met de vlakke hand slaan, maar anders de vlakke hand , handbreed . Zoo zegt men voor din amanan bevallig , aanminnig, eig . het hart naderend , ook gewoonlijk in den
zelfden zin ainan man
En ook tot de zamenstelling van den wederkeerigen
vorm van hetwerkwoord wordt, zooals boven ($ 185, aanm .) reeds opgemerkt is, in plaats van den vorm van het werkwoord de grondvorm zonder neusklank
gebezigd . — Andere voorbeelden van verkorting of geheele inéénsmelting tot
502
ZAMENGESTELDE WOORDEN OF
Ø 285.
één woord zijn:agunan ook wel bananı en aşanan in plaats van 25 yenan tolk; aragrapan nijd, afgunst, in plaats van eragas snnanay, het objectief denominatief van waqwp heet, en ananı hart ; aqeni sirih -speeksel, van rnagi spog , speeksel,en anden grondvorm van anani rood ; ninanai liprand (van kopjes en glazen ), eig. de lip (non ) van een kookketel (un anu) ;dnia weg , eig. groote weg , van an noany weg, en mi den grondvorm van an groot ;
anamuraywestkant, van anaj, Kw . kant, en annoncemywest;
namrem
ambtgenoot, van (ejau air ambtenaar, en mamirmimakker , maat, kameraad ; ahnınızı (in plaats van alumpi volgens § 27 ) door Gods voorbeschikking,
van an air voorbeschikking, en Gymppi God ; aqen nızı of agein nuanı verkor ting van natinnun en dit een verkorting van het Arabische anapajen na an ik neem mijn toevlugt tot God , een uitroep : mijn God ! Van has ann goed, en asin unap 200 als hij wil (dat zelf reeds volgens deaanteekening bij § 199 een verkorting is), zegt men in één woord ananan goed , laat hij maar ! Voor an anan ng 's Vorsten dienaar, of Uro Hoogheids dienaar, zegt men dik
wijls aranyer, en aning voor manimi margı oudere zuster , met verkorting van den scherpen o-klank, alsware het de å -klank, in a . Ook voorhet zamen gestelde voegwoord mora nanj (Kr., ananmenmag Ng.) nu , maar, zegt
men gewoonlijk noremaneja — Menigvuldig is ook zulk een verkorting in de uit twee woorden zamengestelde eigennamen , zoodat men b . v. voor aan de
ann amnjanooti esauma nn anusargani anglan en en am er res * dikwijls alnonni mananemias om nii anayan insan yeni en crno v zegt. En zoo
altijd in den vadernaam , waarmee als eerenaam de Javaan door vrienden en geburen naar zijn kind genoemd wordt, wanneer hij vader geworden is; b . v .
in aran danny, van anarinn vader, en hann eign. van het kind. Zoo ook dikwijls in titels, zooals man anu ai voor nmananwahusąži en mannen voor mengenani en manj, voor mpanan &ion 285. Bijzondere opmerking verdient de verkorting in zamenstellingen van
het woord arn , dat dan is, az of a wordt en zóó van het voorvoegseltas, waarover boven ($ 234 vlog .) gehandeld is, niet dan in beteekenis verschilt; en desgelijks van het van arm gevormde werkwoord en in (a , reg of Ein Dat woord arm is vooreerst een naamwoord , dat in Kàwi gedeeld , gedeelte, deel, beteekent , en in deze beteekenis in gewoon Javaansch nog in gebruik is in zamenstellingen met telwoorden , zooals in una nena
in twaalven ge
deeld, in twaalven (Rådjä Pir. bl. 167, 7 v. o.). Zóó worden ook de benamin gen van gedeelten van getallen of breuken gevormd, en dan het woord arn
dikwijls in (nz verkort, gelijk daartoe ook in het Maleisch en Soendasch pěr gebezigd wordt. In het Javaansch is die verkorting echter alleen maar in ge bruik in benamingen van gedeelten van kleinere getallen beneden tien . Zoo
altijd in
arany vierendeel, kwart, ook voor kwart van een uur en van een
303 BENAMINGEN EN UITDRUKKINGEN. dubbeltje , van arany vier . Maar gewoonlijk worden die benamingen van ge deelten van getallen in den vorm van het objectief denominatief met het aan hechtsel anmy uitgesproken, en dan nu eens zonder, dan eens met verkorting
$ 286.
van het woord ann Zoo zegt men dan voor vierde gedeelte winnamon
(pårå- pátta n) of yaranan (prapáttan); en even zoo van ás mp, drie , annanm
ann of vinnan derde gedeelte , van riræn vijf ,annivery
of (Qznis eran vijfde gedeelte, van anary , zes, unang any of wayang zesde gedeelte. - Desgelijks in de zamenstellingen met telwoorden van het werk woord erni deelen , zooals in enampi of rashnp. ook wel azon , of Kani in drieën deelen of zich in drieën deelen , en voor een derde van de
opbrengst den grond bebouwen ; gelijk van anna helft, in dezelfde betcekenissen het werkwoord en nie gebruiktwordt. — Maar ten tweeden komt(22 ook voor
als verkorting van dat zelfdewoord uni zooals dit in het Javaansch gebruikt wordt vóór benamingen van klassen of standen van personen , wanneer men
zulk een klasse of stand als één gezamentlijk geheel noemt; b. v. armiyasi ang de krijgslieden , eig. de afdeeling der krijgslieden , en annan de Vorsten . Die verkorting heeft echter gewoonlijk alleen in poëzie plaats, b . v. inn an
voor annan, en in (azanvan voor arnavain of urnanan uran de Adipàtis, de Satrapen : doch ook in het woord (az arrain of ernain (volgens § 48 voor azuur ais ) ambtenaar, schijnt (23 een verkorting van ain te zijn ,
zoodat het van arrain Kw . jongere broeder , eigenlijk en oorspronklijk de jon gere broeders van den regerenden Vorst beteekent. En zoo waarschijnlijk ook
in Brann, wanneer het niet vierendeel of kwart beteekent,maardebenaming is van de hoofden der vier naast bij een dorp gelegene dorpen . — Ten derden eindelijk is (az een verkorting van arn in den zin , dien dit woord heeft als
grondwoord van erni naar toe gaan , en arnan gang ergens naar toe , in het woord armarayan , wanneer dit niet vierde gedeelte, maar, in vier rigtingen , en zoo met het woord anime , weg , een kruisweg beteekent. Men zegt name lijk ook bij verkorting annoin yaranan En even zoo wordt het werkwoord
ein in den zoo even genoemden zin verkort in het zamengestelde anar maunzı of Erasnauzi Ng., ein an epi of Ehan api Kr., als gast ergens naar toegaan , van annarazı Ng., anez Kr., gast;als ook in ernardhi of Siw het Kråmå van si am als vreemdeling ergens aankomen . In het Javaansch is in zamenstellingen het eerste woord altijd het hoofdwoord en
het tweede de bepaling daarvan . Het omgekeerde heeft plaats in het Hollandsch , b . v. in rivierwater , manspersoon , boekekast , enz.; en zoo ook in het Sanskritsch , en vandaar in het oud Kawi. Hieruit zijn ook nog eenige op deze wijze zamenge
stelde woorden in gebruik gebleven, zooals maragaren legerhoofd , mas apen vorsten zoon , en wag naa de Madura-prins , de vorsten zoon van Madura .
286 . Tot dezamengesteldewoorden ofuitdrukkingen moeten in het Javaansch
304
ZAMENGESTELDE WOORDEN OF
| 287.
ook gerekend worden de zamenstellingen van twee , somtijds ook wel van drie , woorden van bijna dezelfde beteekenis , zooals vreugde en blijdschap, zorg en
kommer , lof en dank, trouw en eerlijk , springen en dansen , gillen en schreeuwen ; om namelijk door de zamenvatting van de twee of drie woorden een algemec
ner begrip uit te drukken, dan wat door één woord beteekend zou kunnen worden . In het Hollandsch worden dan de woorden door een voegwoord ver bonden : maar in het Javaansch is in plaats van de eenvoudige verbinding in complexe zinnen de nevenstelling gebruikelijk , zoo dikwijls als men hetgeen
door twee (of meer) woorden beteekend wordt, in de gedachten niet als twee
(of meer), maar als gepaard , vereenigd , en dus als één , tezamenvat. Zoo zegt men voor vader en moeder veelal zonder voegwoord an unchaj En zóó,door
zulk een bloote necenstelling ,worden dan zulke zamengevattewoorden ,wanneer zij bij elkander gevoegd worden, niet om twee (of meer) verschillende begrip
pen,maar om één algemeener begrip , uit te drukken , in het Javaansch van zelf zamengestelde woorden. Zoo b . v . ayam ay ?? , vermaak en blijdschap, of
verheugd en blij; Lizaran tevredenheid en genoegen ;azayazı toegenegenheid en liefde, aizvininn toegenegenheid en metrarigheid , ook wel anzeinum vores tren toegenegenheid en meiwarigheid en medelijden ; am un an nany volgen en gehoorzamen ; anrmn?(Ezauz" plunderen en rooren , voor met geweld iemand zijn bezittingen ontnemen ; vnagpan na heerleger, eig. volk en manschappen ; a mamamañorang dieren en beesten ; momies manean ligtgeloovig , eig. geloovig en vertrouwend van aard .
287 . Ook zulk een zamenstelling doet zich dan vooral als één zamengesteld woord kennen, 1º. wanneer in zulk een zamenstelling een woord voorkomt, dat anders ,
wanneer het alleert gebruikt wordt, een Kråmå-woord is, maar in de zamen stelling niet als zoodanig beschouwd en in gewoon Ngoko 200 wel als in Kråmå
gebezigd wordt(vrg. $ 282, 1º.); b. v. in anomarannar nederig en ootmoedig, van annarri Ng., en anoman Kr., laag , nederig. 2º. wanneer er een woord in voorkomt, dat anders, behalven in zamenstel lingen , in de gewone taal zoo niet gebezigd wordt (vrg . $ 282, 2°.); b . v. in 9212nizan en houding en wezen , ofmanier van doen en van zijn,vannanimazı houding, manieren , en aan Kw .het wezen van iemand ofiets , aard oftoestand ;
in ayanan dan trouw en opregt, en Laranan trouw en getrourcheid , en ook
wel Liaromanan diay getrouw en trouv en opregt, van en droog opregt,Lana trouw , getrouw , en anan Kw . zooveel als endorp en in anaranaingi lust en drift, van twee Arabische woorden ,waarvan anu ook in het zamengestelde anananar voorkomt ($ 282, 2°.), en aungi of Maragi ook alleen , maar dan in den zin van toorn of gramschap, gebruikt wordt. 288. Volkomene woordéénheid hebben ook de woorden , die van zulk een
$ 290.
UITDRUKKINGEN .
VOLUNTATIEF .
305
zamenstelling , als van één woord , door voorvoegsels en aanhechtsels gevormd zijn (vrg. $ 283); b .v . archana mengi rood en blaauw worden ,van ancii rood ,
en anni blaaur ; en animmainan iemand (b.v. een roover) aan zijn huis ontvangen , het accidenteel Passief van de transitive werkwoorden anong bij
iemand stilhouden , en daar is bij iemand onder weg aangaan. Hetaanhechtsel an appliehoort in dezezamenstelling zoowel tothet eerste,als tothet laatstewoord,
terwijlmuammgalleen den zin,dien het in deze zamenstelling heeft,niet hebben kan. Zoo zegt men van erazanan nang volgen en gehoorzamen , als van één woord ,
in den Jussief eragin angnam terwijl eenzaam enannan twee woorden zijn. ' In ay parann een zwervend leven leiden , zonder vaste woonplaats, als vaga
bond rondzwerven , zijn de twee woorden in de uitspraak tot één woord inééngesmol ten (vrg. de aant. bij $ 283). Het is namelijk zamengesteld uit zou een slang gelijken , of gelijk de slangen zijn , het werkwoord van anar slang, en nit het werkwoord van anni duif, dat dus met den neusklank nd år å luidt en een duif
gelijken , of gelijk de duiven zijn , beteekent. De eindklinker å van het eerste woord vereenigt zich met den neusklank , waarmee het tweede woord begint , en wordt,
omdat de lettergreep zóó door een neusklank gesloten is, met Taling-taroeng ge schreven (vrg. $ 38 en 40).
289. Ook hebben in de zamenstellingen van dezen aard dezelfde verkortin gen plaats, als waarover $ 284 gesproken is; b . v . in manzanimanap? zwa
righeid en moeijelijkheid , van menaany, anders annaniamy, zwaar, zwaar zijn ,
en armamappe moeijelijkheid ; aromamán muy de hand leggen op iets als zijn CU
eigendom , eig. grijpen en pakken , zamengesteld uit de grondvormen der werk woorden ammamy en ašmaninin , terwijl die grondvormen zelf in die beteeke
nissen niet in gebruik zijn . — Boven ($ 250, 1º.) hebben wij gezien , dat het gebruik van den grondvorm in plaats van den vorm van het werkwoord ook
dikwijls plaats heeft in zegwoorden , diedoor verdubbeling van hetgrondwoord gevormd en dus ook een soort van zamengestelde woorden zijn .
OVER DE VORMEN VAN HET VOLUNTATIEF. 290. Behalven de passive vormen van het zegwoord en de onderscheiding
der drie personen bij het subjectief Passief door het onderscheid van het persoonlijk voornaamwoord ($ 174 en 175), ondergaan de woorden in het Javaansch geen andere verbuiging of vervoeging (declinatie of conjugatie), dan alleen die , waardoor een modaliteit of wijziging van den zin der gedachten beteekend wordt, die een uitdrukking is van den wil, en waaraan daarom in het algemeen het best de benaming van voluntatief of willende rõijs gegeven wordt. Zij dient tot uitdrukking van een gebod, bevel, wensal, toelating, voor nemen ofvoorstel, en ,ontkennenderwijze ,van een verbod ; en , bestaan daarvoor 20
306
-
VOLUNTATIEF .
§ 291.
in de talen verschillende wijzen van uitdrukking met verschillende beteekenis
sen , dan worden die verschillende vormen van den Voluntatief onderscheiden met verschillende benamingen , zooals Imperatief, Jussief , Optatief , Concessief, Propositief en Vetatief (zie Ooer de deelen der rede, bl. 29 vlgg.). Ook de
willekeurig onderstellende wijs (ald . bl. 15 ) kan als een uitdrukking van den wil, en dus willender wijs , door den Voluntatief , uitgesproken worden ; en,
gelijk dit b .v. in het Latijn zoo geschiedt,zoo ook in het Javaansch . - Onder de benaming van aandoegende wijs ( Conjunctief of Subjunctief) kan eigenlijk alleen die vorm van den Voluntatief verstaan worden , die gebruikt wordt in zinsneden , welke tot complementaan een anderen zin toegevoegd (gesubjungeerd )
worden , hetzij met of zonder voegwoord (conjunctie):maar die zelfde benaming wordtdan ook minder juist en gepast aan dien zelfden vorm gegeven , wanneer
deze niet in zulke aan een anderen zin toegevoegde zinsneden , maar in hoofd
zinnen, gebezigd wordt. Beter is het, zich van dit ongepaste gebruik van die benaming te onthouden . 291. In het Javaansch doet men best , die vorm , die de meest algemeene
uitdrukking voor de voluntative of willende wijze van spreken is, met den naam
van Jussief te bestempelen , ofschoon daarmee zoo wel een wensch en toe lating, en een willekeurige onderstelling, als een eigenlijk gezegd bevel, wordt
uitgedrukt. Deze Jussief nu wordt van alle zegwoorden , dat is van alle woor den , die in een zin tot hoofdwoord van een gezegde gebezigd worden , met uitzondering alleen van het transitief en het causatief werkwoord , door het aanhechtsel an (d) gevormd; b. v. nqman (loeng å hå , volgens $ 14 ) heenga ,
wegga , van myen heengaan , weggaan; enanam (måtjåhå , volgens § 38)
leze, van eran lezen ; anwaran gelezen worde, van anası gelezen worden ; mamaraan door u gelezen worde, van qamron
door u gelezen worden . —
Gaat het woord op een anderen klinker,dan op een å , uit, dan verandert de letter an van het aanhechtsel volgens $ 14 meestal na een i of é in au , en na een oe of 6 in un b . v. in asênan opsta , van an å opstaan ; manam EA UNA drinke, van mannen drinken ; as you slape, van an n slapen ; aim mren gebruike, van ainmn gebruiken. Over de uitzonderingen kan men $ 14 na zien. - Indien het woord op een medeklinker uitgaat , dan vereenigt zich
deze in de uitspraak met den klinker van het aanhechtsel, maar wordt dan in het schrift verdubbeld , volgens § 15 ; b . v. in tanpai (ma ng káttå of mangkátå ) vertrekke , van kian muy vertrekken ; annggi (kirîm må of kirim å) zende , van en nap zenden ; ananagi (lérénnå of lérénå) ruste, van morom many rusten ; amamni (nj a oêrrå of nj a oe rå ) betale, van amanı betalen ; ammanamenian (kaóbóngå) in brand gestoken worde, van emmanomenen En , wanneer het woord op een Wignjan eindigt, zooals in annars geven , nyom ? zitten, å rinzı kiezen , en annano21.ver , der zijn ; dan
$ 293.
307 "
VORM VAN DEN JUSSIEF.
is in den Jussief , als het aanhechtsel an å) er bijkomt, volgens § 15 de uit
spraak ook volkomen dezelfde; als wanneer het maar een enkele an was; b. v. in anmorzam geve, nijmzanı zitte, ea virzami kieze, en annanezası ver zij ;
en wordt daarvoor ook wel volgens de uitspraak annaruu nimer cesnisam en annaren geschreven . 292. Is het zegwoord gevormd door het aanhechtsel anang , dan wordt in den Jussief in plaats van anaz (ánnå of á nå) dikwijls anon (å nå) uitge
sproken ; b . v. ananaishan (Jav. Wetten , bl. 142, 4 v. o.) in plaats van anasar sangi een bode (of boden ) zende, van anar ao vang een bode (of boden ) zenden ; ngaymienai (Jav . Brieven , bl. 30 , 2 ) in plaats van mynympanagi van mymimzangen bij een ander, of bij elkander , zitten . Men schrijft volgens
die uitspraak , maar met behoud van de verdubbeling der an , de voorlaatste lettergreep ook wel met een Taling-taroeng, b . v. anam marangi
Trouwens
die uitspraak van de a als å in de voorlaatste lettergreep, even als in de laat ste , is geheel volgens den gewonen regel § 38; en , als de Javaan tegen dezen regel ánni of ánå uitspreekt, dan doet hij dit, omdat de klank van het
woord , zooals het zonder aanhechtsel is, hem voor den geest staat. — Even
zoo dan ook zeerdikwijls in hetmet het aanhechtsel anany gevormde zuivere en oude Passief van den transitiven vorm van hetwerkwoord ; b .v.anu egzaman (ald. bl. 385, 7 v. o.) in plaats van anar ezpanagi bevel gegeven worde, van anaseg panana, het Passief van anomeppan iemand bevel geven ; ama inaan
(bl. 81, 5) in plaats van aman encrag geworde, van aman ehcraop; am (appan ani Ng. (Adji såkå, bl. 25 , 10), amanan mo . Kr. (menigvuldig in brieven ), worde geweten , van anlayama en amananong En altijd wordt met dit anar de Jussief gevormd van het subjectief Passief en van het Actief van het transitief werkwoord ; b. v . anangzanan door hem bevel gegeven worde, van ananopan en anomagzanmi bevel geve, van anmmogzanu Want, ofschoon
het wel niet te betwijfelen is, dat ook hier, even als in het zuivere en het oude Passief, de Jussief gevormd is door het aanhechtsel anar in de plaats
van het aanhechtsel an te stellen , en daaraan dan het gewone aanhechtselvan den Jussief toe te voegen ; zoo wordt hier evenwel nooit volgens den oorsprong anni ánnå of á nå, maar altijd volgens den gewonen regel ananı ånå, uitgesproken , dewijl hier de vorm van het woord met den uitgang anar
buiten den Jussief niet in gebruik is en dus den Javaan bij het uitspreken van den Jussief niet voor den geest staat.
293.. Bij het causatief werkwoord wordt de uitgang annam Ng., ananiny Kr., in den Jussief vervangen door den uitgang anap, of korter ani b . v .
(27qaream magi of (aqqavray , en eweng, of ehanaoi aanhoore, van ( zoene an aman Ng., drandamang Kr., uanhooren ; en even zoo in alle passive vormen ; b. v. ananaring of anvarmıdoor hem tegengetrokken worde, van 20 *
308
SUBJECTIVE IMPERATIEF.
$ 294.
anarangoyanı en an abzupage of am dogan, van anaręgomething — Deze uitgang Phagi of nog korter ani schijnt een verkorting te wezen van wag den Jussiefvorm met het aanhechtsel an (ở ) van den ouden , nog in poëzie, even als in het Soendasch en Maleisch , gebruikelijken uitgang amiany zonder onderscheid van Ngoko of Kråmå ($ 144). Indien het grondwoord op een an uitgaat, dan is de Jussief met het aanhechtsel an van het causatief werkwoord in het schrift niet te onderkennen van den Jussief met het aanhechtsel an van het eenvoudig werkwoord . Zoo kan amygg zoo wel de Jussief zijn van emaz ne verzoeken , als van amy marrin voor iemand verzoe
ken (b. v . 1001 N . II, p . 617, 3). Doch de uitspraak verschilt. In het eerste geval is de oe in devoorlaatste lettergreep zacht, en wordt de an wel in het schrift, maar niet in de uitspraak , verdubbeld ; in het laatste geval is de oe scherp, en de
dubbelde en wordt ook dubbeld als twee letters uitgesproken. 294. De eigenlijk gezegde Imperatief of gebiedende wijs onderscheidt zich van den Jussief daardoor, dat daarmee niet een gezegde van een onderwerp
bevelender wijs wordt uitgesproken , om eenvoudig te zeggen , wat iemand wil
dat geschieden zal,maar datmen gebiedender wijs, op een commanderenden toon , iemand toevoegt of toeroept, wat men wil, dat hij doen zal (Over de deelen
der rede, bl. 31). In het Javaansch nu heeft men twee verschillende vormen van den Imperatief, een subjectiven en een objectiven . De subjective Imperatief verschilt in vorm volstrekt niet van den Jussief : het onderscheid is alleen
maar, dat er geen voornaamwoord van den tweeden persoon als onderwerp . bijgevoegd wordt; b. v. als men zegt: anneram namen neem (of bedien je) zelf
(Jav.Zam . bl.93, 6); ofanemazmanónandipeampionnan. Krijg Rinschen wijn en Selterswater ;arayanarrin mormancmap draag liefde toe aan uw kame
raden ( Schm . verh. bl. 18, 5 ). — De objective Imperatief, dien men ook den Imperatief met bepaald object kan noemen ,wordt gebruikt, wanneer men om trent een bepaald bijzonder voorwerp (of omtrent bepaalde bijzondere voor werpen) iemand iets gebiedt te doen , zoodat dit voorwerp het object is als
onderwerp , waarover gesproken wordt. In den vorm onderscheidt zich deze
objective Imperatief van den subjectiven (of den Jussief) vooreerst daardoor, dat, even als in alle objective vormen , bij de werkwoorden de neusklank , waarmee deze in den subjectiven vorm uitgesproken worden , vervalt. Zoo is
van het transitiefwerkwoord aran n iemand iets aanbieden (van ananıaanbod ), de Jussief en subjective Imperatief canınmı maar de objective Imperatief anan man en van anar vrag, ontvangen , aannemen (van n ana arw ), an arvo agani Even zoo van het causatief werkwoord aron nman iets aan iemand
aanbieden, anananag, of crasmani de Jussief en subjective Imperatief,maar de objective Imperatief an onaagi of an amazi en van (279eurami annam aanhoo 2
en
ren (van 79.),moezemSpange of nanong n – Ten tweeden wordt bijhet
$ 295.
OBJECTIVE IMPERATIEF.
309
eenvoudig werkwoord , en desgelijks bij het eenvoudig zegwoord , niet het
aanhechtsel an (á), waarmee de Jussief en subjective Imperatief gevormd wor den , maar het aanhechtsel anary (ěn) gebruikt, dat, als het woord op een medeklinker uitgaat, op dezelfde wijze, als het aanhechtsel an , maar , eindigt het woord op een klinker, dan door middel van een tusschen de twee klinkers
ingevoegde an ,wordt aangehecht (vrg . $ 212 ). Zoo is van azan roepen (grond vorm agan ), de Jussief en subjective Imperatief kan er maar de objective Imperatief anantiang van ay gapi wasschen (grondvorm om ?"), angaznog
van 17azanan mak zoeken te maken , temmen (grondvorm enanang), asyon aan oppi van qazı iets trachten te bewerken of iemand trachten te bewegen
(grondvorm af pv), ayahpaharp, of, naar de uitspraak volgens § 16 ,
eyning van anmasi meébrengen,maragamp van argas wachten (grond vorm ande ), ang nangy van ainm op iets passen ,amigoop vanm en maken , maar nori van cimme gebruiken (grondvorm anm . ), annoo Sharp
— Ten derden heeft de objective Imperatief ook dit met de andere
objective vormen gemeen , dat, als het grondwoord een éénlettergrepig woord,
is, dat alleen door den voorslag en of het voorvoegsel an in den subjecti ven vorm tweelettergrepig gemaakt is, dan ook deze Imperatief veelal van het éénlettergrepig grondwoord gevormd wordt (vrg . $ 159, 176 en 183). Zoo is van annamen gelasten , van den grondvorm mamiany, de Jussief en de subjective Imperatief annameagi maar het subjectief Passief annamiary,
het oud Passief axiomageany, en even zoo de objective Imperatief margar van anqarang ofamarang of cimanoma nemen , van den grondvorm marang, het subjectief Passief annuong, en de objective Imperatief margar van anmeremy hoeden , weiden , van den grondvorm 72720p, het subjectief Passief annarrany, en de objective Imperatief maragang van amma gebruiken ,van den grondvorm mme uit te spreken als ngg ó of innma het subjectief Passief anannma of an emme of dinmen en de objective Imperatief an
qmenjary of Ennmrágann van het transitief werkwoordamarzan iemand geven , van annarzı geven , van den grondvorm marpi het subjectief Passief ahmurzam en de objective Imperatief morzanan Zoo ook morzánagi of marzani van het causatief werkwoord wyqarzannan iets geven ; en ihani van
Bizarnami stil laten zitten of loopen , van het grondwoord & of athin Van arasumman, begeleiden , bezorgen , brengen , van het grondwoord anani grond
vorm asná zegt men in den objectiven Imperatief beide, an astion en ashani 295. Onitrent het gebruik van dezen , in vorm en beteekenis beide, objec tiven Imperatief moet opgemerkt worden , dat men dien ook tot uitdrukking van een bevel gewoon is te bezigen in de plaats van den Jussief van den tweeden persoon van het subjectief Passief. Zoo zegt men, zooals men leest
in De Bråtå-joedå enz. bl. 12 , 7 :(wzmannemon naine2menenganiayagelin
310
OBJECTIVE IMPERATIEF.
ſ 295. .
aznaraşı Het is best, dat gij in de schikking van zoon Vorst ran Ducůra-wàti bewilligt. Men zegt wel in het subjectief Passief, als men den Jussief niet
gebruikt, zooals men bl.15, 3 v.0., leest; ajmarremanyamean nang maarmen zegt niet: paurimnamran na Zoo ook bl. 15, 5 : diangian aganing azizáson árnmagan zaryan arı mijn last , zoon Vorst, is , tracht hem te bewe
gen , dat hij werkelijk oorlog maakt; Jav . zam . bl. 102, 7 v. 0.: anugarin
anvian lageian Mijn verlangen is, dat gij dat paard gaat zien. Desgelijks Anecd . bl. 55, 11. — Dit gebruik van den objectiven Imperatief in plaats
van den Jussief van het subjectief Passief heeft echter alleen plaats in de gewone spreektaal, wanneer men als persoonlijk voornaamwoord van den
tweeden persoon maminer gebruikt, en de tweede persoon van het subjectief Passief met mano gevormd wordt. Waar men in de hoftaal de voornaam
woorden en of aramagn bezigt, daar gebruiktmen ook dikwijls den Jussief van het subjectief Passief. Zoo leest men in de Jav. wetten , bl. 15, 1. v. 0.;
manm ngaranam vezan zamanzmanananan Liinanzenzmana doc dan spoe dig onderzoek bij allen die er digt bij wonen ; maar in hetzelfde artikel, geheel in denzelfden zamenhang , bl. 16 , 6 : ainaram senaranzman enas any ama
am rinarmag , doe dan ondersoek in al de naburige dorpen . Meer voorbeelden kan men vinden in dat zelfde artikel, en overal in hetzelfde wetboek. — Ook spreekt het van zelf, dat de objective Imperatief in plaats van den Jussief van
den tweeden persoon van het subjectief Passiefalleen gebruikt wordt tot uit drukking van een bevel. In alle andere gevallen (zooals b.v. Jav. zam . bl. 95,2 , en Adji såků, bl. 91, 1 v. o.) heeft dit niet plaats. Zonderling is het gebruik van den objectiven Imperatief met het voornaamwoord
ein er vóór in het boek Rådjá Pirangon . Zoo vindt men bl. 76 , 2 v. 0.: ain aan oman Shannyn trap er met den voet op; en bl. 77, 8 v. 0.: ana nanas
asianaharamanamang naman dann Wanneer men in de gewone taal, waarin men namina tot voornaamwoord van
den tweeden persoon gebruikt, den persoon , dien men iets beveelt, om de cen' of andere rede met dit voornaamwoord noemt; dan gebruikt men , al is ook het object
bepaald , den Jussiefvan den activen (subjectiven) vorm van het zegwoord . Zoo b.v.
Jav. zam . bl. 179, 9 v. 0.: anancingomag. Lienanamamannazanannama magrannan manemur un xin an eza unannanaes unaprum .sangan Roep hem C
(den schoenmaker ) hier : zet de laarzen daar maar neér: en ga dan mijn schrijftafel
schoonmaken . Het onderwerp van den cersten zin is de schoenmaker , als object , wien de knecht in den objectiven Imperatief geboden wordt te roepen . Het onder werp van den tweeden zin zijn de laarzen , die de knecht in handen heeft, insgelijks als object, die de knecht in denzelfden Imperatief geboden wordt neer te zetten . Maar nu voegt de heer daar nog cen derde bevel bij betreffende den knecht , om hem te zeggen wat hij doen moct, als hij den schoenmaker geroepen en de laarzen daar
$ 296 .
KRÅMÅ -IMPERATIEF.
311
ueêrgezet heeft. Hij noemt dus den knecht als onderwerp van dit bevel, in tegen
stelling van die objecten , den schoenmaker en de laarzen , als súbject met het voor naamwoord naminan en beveelt hem subjectiver wijze den schrijftafel schoon to maken . Daar wij in het Hollandsch geen objectiven Imperatief hebben , zoo behoo ren wij in de vertaling het voornaamwoord ook niet uit te drukken , noch ook den
Jussief anders dan door den Imperatief te vertalen . Een dergelijk voorbeeld , met
onbepaald object, vindt men op dezelfde bladz.r. 1, in tegenstelling van het voor afgaand bevel in den objectiven Imperatief op de voorgaande bladz. r. % v .o. Zoo ook Leesb. bl. 152, 6 : anqauraqanzanên men annonamenarenmo annaminnnan Saray kom ,wijs mij de plaats! en breng metéén een lichtmeé !
De tegenstelling , waarom men iemand, dien men een bevel geeft, met het voor
naamwoord wamewer noemt, is natuurlijk niet altijd dezelfde. Een andere is die b . v. Rådjå Pir. bl. 23 , 10 v . 0., in deze woorden: anasaran yanımaramin avůnasananmani anananaggenmarmenian sama oranmen Broeder , blijf jij maar buiten : ik wil eens even in den Kraton gaan . Bij zulk een tegen stelling , als men hier heeft, wordt ook in het Hollandsch het voornaamwoord bij
den Imperatief gevoegd. - Op zulk een subjectiver wijze gegeven bevel kan men
ook, als de gedachte van het súbject op een object overgegaan is, een objectiven Imperatief laten volgen. Zoo b. Jav. zam . bl. 194 , 8 : nonmimaronemannoo
manamiquranammam 21 Eimamenomanayehojpasens En ga jij dan thee zetten, en kom ze (of die , namelijk de thee) straks buiten presenteren . Even zoo bl. 375 , 2. Een voorbeeld van een constructie van den objectiven Imperatief even als van een anderen passiven vorm van het zegwoord vindtmen Baron Sakendèr bl.89, r. 4 v. 0 .:
anmizmanjnajemninaylı wat in het Hollandsch niet welanders vertaald kan worden dan : bestuurt het met je twaalven ! maar het voorzetsel manej beteekent door, en wordt hier even zoo bij den objectiven. Imperatief gebruikt, als anders bij. een Passief in de objective wijze van spreken .
296. Wanneer men Kråmå of Madyå spreekt, verbiedt de beleefdheid de gebiedende wijze van spreken en dus den commanderenden vorm van den Imperatief te gebruiken. Men gebruikt dan , om iemand zijn verlangen te
kennen te geven , in plaats van den subjectiven Imperatief eenvoudig den subjectiven vorm van het zegwoord met het voornaamwoord van den tweeden
persoon er vóór, en in plaats van den objectiven Imperatief den met dat voor naamwoord gevormden objectiven vorm van het zegwoord , dat is, het subjec
tief Passief. Alleen door den toon geeft men dan te kennen, dat men volun
tatief spreekt, en verkrijgt alzoo deze wijze van uitdrukking een zin , die door den vorm volstrekt niet beteekend wordt. En, daar deze zin volkomen dezelfde is, als die anders door den Imperatief wordt uitgedrukt, terwijl alleen beleefd heidshalven een andere vorm gebezigd wordt;zoo kan men deze beleefde wijze van uitdrukking niet oneigenaardig met den naam van Kråmå - Imperatief,
O
312
KRÅMÅ.IMPERATIEF OF BELEEFD GEBIEDENDE WIJS.
S 296 .
of beleefd gebiedende wijs, onderscheiden. Op deze wijze zegt men dan , zooals b . v. Jav . zain . bl. 212, 7 : ayan Jadigaanongmanurin , in den zin van
kom binnen , oriend! een zin ,dien alleen de toon er aan geeft,terwijl het anders beteekenen zou: Gij komt binnen , oriend. Even zoo r. 9 : arnensareon Grann
ar cilacay .Ga daar zitten ! of Neem daar plaats! Leesb. bl. 54 , 7 v. 0 .: womainanrag rmnan Sniman ? neranropaayaon Drink eerst thee, vriend! of , zooals wij gewoon zijn te spreken : Gebruik eerst een kop thee , vriend! – en objectiver wijs bl. 57, 9 :anar saun ninanann geef ze mij! namelijk de op
geschrevene spreekwoorden , waarvan gesproken wordt. Zoo ook Jav. zam . bl. 215 , 8 ; en bl. 115 , 2 v. 0 .: annanmanusar ganapapani veroorloof mij om heen te gaan! - Desgelijks in Màdyå, b . v. bl. 117 , 1 v. 0.; ah aman nyama man nasi ga het zelf vragen ! bl. 129, 4 : anmaharag innan maray murrann berg ze maar in uro mandje ! en r. 7 v. 0.: marrananmunamannamer hann ga er eens mee naar haar toe! – Zeer dikwijls wordt hetgeen bij deze wijze van spreken anders de toon reeds genoegzaam te kennen geeft, ook nog uitgedrukt
door er in Kråmå apore of bij verkorting and en als Kråmå-înggil ook wel
aynenemy of bij verkorting marmi en in Màdyå nowimy, vooraf te laten gaan. Al deze woorden (waarvan apareis eigenlijk de Kråmå-vorin is van ay eram gepast, voldoende , en anam anders het Kråmåvan het Ng. van pas, gepast, genoegzaam ;al deze woorden) hebben dan denzelfden zin als in Ngoko de toeroep ærni of annuum komaan ! welaan! behalven dat het beleefdheids uitdrukkingen zijn , waarvoor men in het Hollandsch als 't u belieft gewoon is te zeggen . Zoo b . v. Leesb. bl. 61, 2 : ayardamarrars an artanaman náń an Winangan wawanjani Zeg, als 't U belieft, dat ééne (spreekwoord), dat nog overig is ; bl. 152, 4 : aran manm ni senar -barrghrijani kom spoedig, als 't U belieft, hem helpen ! bl. 125 , 6 v. 0 .: maiemarmervrau an ilmais?
denk eens na, als 't U belieft! Jav, zam . bl. 317 , 7 v. 0.: ayane armen van amor
verklaar het mij, als 't U belieft ; bl. 378, 4 v . 0.: apartmanur
apojam armesmieu ao pacimpamany Lees, als 't U belieft, dit conplet; bl. 136, 10 v.0.:opanemanar-nergyand sporairanjı neem (bedien U ), als 't U belieft, het eerst! (en zoo ook r. 4 v. 0.); bl. 146, 8 : an 2 minamahannanman bereken het zelf, als 't U belieft! bl. 157 , 3 : and wnianamdhenu
namamanganan
spogu doe mij, als 't U belieft, het berijs er van verstaan ! of: laat mij, als 't U belieft, het bewijs er van hooren ! – En, als men zoo apardi aprènem
of
anw my gebruikt, om iemand op een beleefde wijze iets te presenteeren , dan laat men het voornaamwoord van den tweeden persoon ook wel weg ; b. v. Leesb. bl. 62, 2 v. 0.: aparearmnayannerairan wananm áronnaman nimananap Drink eerst een kop thee, als 't U belieft, en rust een oogenblikje.
Zoo ook Jav. zam . bl. 112, 6 v. o., bl. 188, 5, bl. 189, 3, bl. 214 , 13, bl. 216 , 7 , bl. 371 , 5 .
$ 297.
WENSCHENDE OF BIDDENDE WIJS .
315
De beleefdheid verbiedt niet, als men tot iemand Kråmå spreekt , den tweeden persoon van den Jussief te gebruiken , wanneer maar hetgeen men zegt, geen bevel
is; zooals wanneer men zegt: wyer at du an peluun U moet weten (Jav. Zam . bl. 115, 5 , en desgelijks Adji Såkå bl. 71, 6 v . 0.). 297. Tot uitdrukking van een wensch of bede gebruikt men het optative
redewoord em Ng., en Kr., dat den zin heeft van onsmoge ! waarmee
het toevalliger wijze ook in klank overeenkomt. Tot nadruk wordt het ook wel herhaald , of het betrekkelijk voornaamwoord er vóórgevoegd. — Spreekt men
wenschender wijze, of is het een bede tot God ; dan volgt de Jussief; b. y.
Jav. brieven, bl. 23, 9 v. 0.: Epmasazanananani moge het graf hem ver ruimd worden ! bl. 375 , 10 v. 0.: Zoo dan is mijn verzoek, ara(ayan viszannaz
maruza inam ar fi anazzo asi aj ogrulanmyaran dat de anderhalf honderd gulden geld gegeven moge worden aan genoemden Nålå-troenå; bl. 391, 7 v . 0.: Mijn bede voor U en voor Moeder is: qñan ezinezondan sapanonapr.manas
masap dat gij gezegend moogt blijven met gezondheid ; bl. 193 , 4 v. 0.: Mijn bede tot God is,emezmnaminaren aranan qaran agamannagonaraná meremy dat gij den heer Simon moogt kunnen voldoen. — Maar, ishet een bede tot den persoon, tot wien men spreekt; dan gebruikt men ook somtijds wel den Jussief, doch gewoonlijk den Imperatief; en dan kan men dat ze of e rin meestal het best door ik bid u , of wees zoo goed , vertalen . Zoo met den
Jussief b . v. bl. 385, 8. v. 0.: Daarom is mijn verzoek aan U : @ mánannan anai asinan van wees zoo goed en wil een onderzoek doen ; bl. 379, 2 v. 0.: Zoo dan is mijn perzoek , ញាហាណិហាហា … អា ប«ូ ហាណា 0 ainan dat broeder zoo goed zij mondeling of schriftelijk antwoord te geven ;
Leesb. bl. 147, 2 v . 0.: az örmaganwaranênan nizarana'nodion enapp dat broe der 200 goed zij haar wat bij te staan; Rádjá Pir. bl. 115 , 5 v. 0.: Allerhoogste God ! allerheiligste God ! zprazaran gaunanntgan ayogami ik bid U , ver geld dien snooden vorst! Even zoo t. 2 v. 0. — Voorbeelden van den Impera tief in Ngoko vindt men Leesb. bl. 161 , 4 : hranahrmni
mamů
annan Zoodan ismijn verzoek , dat je moogt gehoorzamen ; 1001 N . I, p . 13, 4 :
anamnamizmus ara, ananasankimap Mijn verzoek is, dat gij het mij met alle opregtheid verklaren moogt ; of: Ik bid U , wil het mij met alle opregtheid verklaren ! bl. 72 , 10 v. 0.: wiringwinmanemani za manandhar Ik bid
U , wil het hem vergeven ! Desgelijks II, bl. 507, 10 v . 0. En zoo ook met den Kråmå-Imperatief, b . v. Leesb. bl. 56 , 7 v. 0.: anno a manner siareon wo Pian nur er Innrannaman oinz Wees 200 goed en geef mij een paar veéren pennen; :bl. 60, 5 : epanarnar vrau gg anam Wees zoo goed te spreken; 1001
N . 1, bl. 11, 3 v. 0.: power raroon vierdaanamwanang Ik bid U, zeg het mij !
298. Om uit te drukken , dat iets, wat niet plaats heeft of gedaan wordt,
314
DESIDERATIVE OF VERLANGENDE WIJS .
$ 298 .
toch plaats hebben of gedaan worden moest, is men in het Javaansch niet ge woon den vorm van den Jussief of Imperatief te gebruiken , maar het woord annanennp, dat dan gewoonlijk in één lettergreep mboq uitgesproken en
maeneann geschreven wordt. Dit woord beteekenteigenlijk moeder, maar wordt ook als uitroep gebezigd en geeft dan op een eenigzins klagende wijze een ver langen of wensch te kennen , zooals dit in het Hollandsch ook wel geschiedt door och! ei! of — wat het meest met de Javaansche uitdrukking overeen komt — door ei lieve! vóór den Imperatief of een andere uitdrukking van den Voluntatief. Gewoonlijk drukken wij evenwel in het Hollandsch zulk een ver
langen , zonder uitroep , door moest of moest toch uit. — Bij gebrek aan een
juistere benaming zalmen deze wijze van uitdrukking de desiderative of verlangendewijs kunnen noemen . De zin en het spraakgebruik zal het best blijken uit eenige voorbeelden . Zoo leestmen Rådjá Pir.bl. 130, 6 v.0.:meone
man -n awrarayarannagi Ei lieve, gedenk , hoe het vroeger was! of: Gij moest toch gedenken , hoe het vroeger was ! 1001 N . I, bl. 82, 3 : manenozapaino
azodhajgamannanaan Sianaman. Je moest toch eerbiedig tot mij spreken ! Leesb. bl. 48, 4 : manzanianinympleczarn :annana
Eilieve, neem hier plaats, broeder
Ngabèil bl. 108, 13 : managingamanenomenmmnogkamp Ei liede, ga ook eens wandelen (of: Gij moest ook eens gaan wandelen)naar hetverblijf van Djēdig ! bl. 116 , 11 v. 0 .:may manzanyany (uit te spreken : mbòq mpoen) namin
mmaren
Broeder, ge moestuitscheiden en maar zwijgen ! of: Ei lieve,broeder,
scheiuit en zwijg maar! Het Javaansch luidt eigenlijk aldus: Broeder, ei lieve, afgedaan ! zwijgen maar! bl. 134 , 10 v . 0.: anz:namen P Ramazanit Ach , één van beiden moest uitscheiden en zwijgen ! bl. 150, 11 v. 0.: Wat is haar
physiognomie goed ! en manmanmawa maaarin açan vişnam er moest toch wel iets, hoe gering ook , op aan temerken zijn ! (Hij kan zich namelijk niet begrij pen , dat er een physiognomie zou zijn , waarop hij niets zou kunnen aanmer ken ); Jav. zam . bl. 187 , 5 v. 0.: marmuranon :n ihang maniam naucimmo (27naczam ammamann gazam . Zeg eens, Sidin ! je moest toch hooren naar mijn bevelen ! -- Bij bepaald óbject wordt de tweede persoon van het subjectief
Passief gebruikt; b . v. bl. 90, 3 : mamamagaenn mañado el gg er vam anarzaman
arnay 8g nangana ana Ei lieve, houd toch op (of: Je moest toch ophouden ) met je vermaak te vinden in amusementen, die tot ellende voeren ! bl. 117: 1 : namean aman seramma Ei lieve , bekijk het eens goed ! bl. 128: 7 v . 0.: nii:
mamean amanalizanman einanang zie, ge moest hem (den ring)maar terugbren gen ! Leesb .bl. 117, 10 v. 0.: anak 7347 am an empananamaaraq indiaşa şiaman al heeft hij misdaan , je moest hem toch een beetje vergeven! bl. 122 , 11: ammen mamaranorminam nouzenaren ernaan . Jemoest je theedrinken voortzetlen ; d . i.
Jemoest nog wat blijven theedrinken ; of: Ei lieve, blijf nog wat theedrinken ! Rädjå Pir. bl. 59, 7 : manean imzayogamnamainanan Aner vilu on voici
$ 299.
VETATIVE OF VERBIEDENDE WIJS .
315
anggon. U moest mij dezen maar geven ! 1001 N . I, bl. 32, 11 v. 0.: mono
manzana i aranan Eilieve, ontwijk je dood ! of: Jemoest toch je dood ontwijken! Zeer zelden gebruikt men bij annanramyden Jussief, zooals b. v. 1001 N . I, bl. 27, 9 v. 0.: nan meninn sinn zaradiina marirzasnerweare an an viias 27197290n Vader, U moest toch toestemmen in mijn verzoek. – In negative zinnen wordt evenwel altijd de verbiedende wijs gebruikt, zoals blijken zal in de volgende paragraaph . 299. Voor de vetative of verbiedende wijze van spreken wordt in het Javaansch de Jussief of Imperatief niet gebruikt, maar het vetative redewoord
anası Ng.,weimpang Kr.,anar-yapofarigarmyan Md.,zonder verbuiging van het volgend hoofdwoord van het gezegde. Zonder voornaamwoord van den tweeden persoon als onderwerp er bij, heeft de uitdrukking in Ngoko den zin van den subjectiven Imperatief; b . v. Schm . verh, bl. 4 , 7 v. 0.: amasmusst
wees, ofword , niet boos, ofvertoornd ! Leesb.bl.16, 6 v.0.: anar shahi vrees niet ! of wees niet bang ! bl. 161, 11 v. 0 .: ananannyitomyyppi spreek niet mee !
Jav.zam .bl. 7, 4 v.0.:an as onsiven či ng nantharing Vergeet niet je geweer te zenden . Maar,wanneer dat voornaamwoord er bij gevoegd wordt, dan heeft de uitdrukking cen Jussiven zin , en dan wordt hetvoornaamwoord gewoonlijk - vóór, doch somtijds ook wel achter, het redewoord geplaatst; b. v. bl. 174 ,
10 v. 0.: manapun ngemarmimaranes 27anomaidananan Een andere keer moet je dien schoenmaker niet roepen ; bl. 177, 6 v. 0.: aneinanınaranasnmi mnozi maar je moet niet liegen ; bl. 214, 4 : anamamimuran koran muam kannan , je moet daar niet maar 200 onbeweeglijk staan; Schm . verh. bl. 18, 2: marmomarun as diman Limman näü arropa bonppi Denk steeds onafgebroken
aan God (waar aan den zin de Jussive uitdrukking gegeven wordtdoor anak aiman mong in plaats van namen dimanamann steeds onafgebroken); Rádjá Pir. bl. 53, 8 v. 0.: anasnamenaronbah je moet niet bevreesd zijn
(en even zoo bl. 54, 10); Adji Säká , bl. 77, 8 : anasimamamarinanizmas je moet mij niet ontsnappen ; bl. 78, 6 : mancanzan as meninaugurarerin
azzanamı Pas op , en verstout je niet tegen die vorsten ! bl. 142, 6 :maingame am dician gay hinajain Uw Hoogheid ga niet in eigen persoon in den strijd ! Met den tweeden persoon van het subjectief Passief heeft het vetative rede
woord den zin van den objectiven Imperatief; b. v. Jav, zam .bl. 93, 1 v. 0.:
mairanes amaryamasmaman ay nay Geloof dien persoon niet! De Bråtå-joedå enz. bl. 14 , 1: anasmameonon anyaman ang ep Ga niet voort in uw toorn ! Anecd . bl. 12 , 2 : anaman!mnarunanumm mimarrannanzi stel hem niet gelijk met andere menschen . — Overigens wordt dit vetative redewoord gebruikt, 200
dikwijls als de zin den Jussief met ontkenning vordert, ook als aanvoegende wijs ; b . v. Jav, zam . bl. 173, 1 : hoor goed toe , apararam as an ng yunang opdat je geen fout begaan moogt. – En zie hier nog eenige voorbeelden van
316
VETATIVE OF VERBIEDENDE WIJS .
$ 300 .
vetative zinnen in Kråmå en Màdyå: Anecd . bl. 11, 1 : men for sin ansara
qan
na maaram narzı Wees niet verwonderd, of Verwonder U niet, zuster !
1001 N . I, bl. 20, 7 v. 0.: ayunanca ER DER 7237 ? ?ben opdat de geest niet wakker zou (of mogt) worden ; Leesb. bl. 134, 10 : anarayanam an er vraj
qperdonameen gopi Dat het toch niet zoo diep op ! De Bråtå-joedå enz. bl. 11 , 11 v. 0.: anamala nang ama nuraun Er moet niemand zijn , die er iets tegen
heeft. —- En ook in de desiderative wijs van spreken met annanamp, waarin men anders niet gewoon is den Jussief te gebruiken , wordt voor de negative
uitdrukking altijd het vetative redewoord gebezigd; b. v. 1001 N . I, bl. 30, 5 : Als men je slechte pàdi of slecht gras geeft,manean nasnameanzarp danmoest
je er niet van eten ; Jav. zam . bl. 101, 11: Al was het ook zóó, qanamamınar anak anahannga anpi zoo had je toch geen handelaar moeten worden ; bl. 121, 11: maenean Sri enganam marnen Ei lieve, ga niet alleen reizen ! ofGemoest toch
niet alleen gaan reizen / bl. 128 , 2 v. 0.: Als gehem (den ring ) teruggebrachthebt, mennan derman amanahan dispı moest ge hem niet weer gaan halen ! of:ei lieve,
ga hem dan nietweér halen ! Leesb. bl. 49, 1 : niz:menian Inarmanammnar apnean zie, ge moest het niet op een groote schaal doen !bl. 117, 11 v. 0.:
qane nezazpeinenamenemanéhnauzan mesen ehan echamp Eilieve,mishan del mijn kameraad toch niet zoo erg ! of: Je moest mijn kameraad toch niet 200 erg mishandelen ! Zoo ook Rådjä-Pir.bl. 86, 3 :mauan dari mana am sarapan
Als het U belieft, ei lieve, doe het niet! 300. Ook voor de willekeurig onderstellende wijze van spreken wordt
in het Javaansch de Jussief gebruikt ($ 290). Zoo vooreerst in conditionele of voorwaardelijke zinnen met een voegwoord , dat, zooals marrany, zooveel als
ons ingeval, indien ,gesteld dat, 200 of als beteekent; b.v. 1001 N . II, bl.648, 9 v. o.:margaan now hag an engaran nisanasan moang ang indien ik kon (of gesteld het geval dat ik er toe in staat was), zou ik U meer aanbieden ; Jav. zam . bl. 175, 4 v. o.: maremmaemananananarum nuvga areng, indien jy ander werk hadt, dan zou enz.; bl. 159, 7 : anam znanzi maunagrarmannoam
man annan binananaranan risaumarrañ Ik zou mij verheugen , indien die per 800n , van wien ik u vertelde, spoedig crepeerde (of, daar in het Javaansch
hier niet menrası maar azri's het hoofdwoord van het gezegde is: indien het spoedig was, — of gebeurde, — dat die persoon crepeerde); 1001 N . I,
bl. 13 , 11: qargamenarengatmameaj amanehnamenaze Indien ik zoo iets gedaan had (of eig . Indien ik het geweestwas, die zulks gedaan had ), enz.; Jao. zam . bl. 215 , 11: marranwayaran Bahamau dimananape Indien ik 200 schraapte, dan enz. — Wanneer men een zoo ondersteld geval zich voorstelt, niet als iets dat op het oogenblik plaats heeft of reeds plaats gehad heeft, maar als iets dat nog plaats zou moeten hebben ; dan heeft de Jussiof den zin , dien wij uitdrukken door moeten of zullen (in den zin van moeten ,
$ 300 .
DE WIJS . WILLEKEURIG ONDERSTELLEN
317
gelijk het Hoogduitsche sollen ). Zoo kan de zin van het laatste voorbeeld ook
zijn : Indien ik zoo schrapen moest. Zoo ook De Bråtå -joedå enz. bl. 5 , 5 : amaxzi bang margarinarriage an ann . Het zou te lang worden , indien alles verhaald moest (of zou) worden; waarvoor wij meer gewoon zijn te zeggen: Het zou te lang zijn om alles te verhalen (even zoo bl. 21, 7 , en Adji såká, bl. 8, 2 ). Desgelijks in zinnen als Rádjá Pir. bl. 53 , 8 : anganerne
mwananang marrgo ar ci -izannaredzag zij zou zich zeer schamen , indien zij vooruit moest gaan , of om vooruit te gaan; en 1001 N . I, bl. 17, 11 v. 0.: an u paman an array aranan hij zou bevreesd zijn , indien hij het af zou keuren ; d . i. hij was bevreesd om het af te keuren . – In negative onderstellingen ge bruikt men dan ook veelal, even als anders voor den Jussief, het vetative ankki of magampany, anupany of áhæingar, ($ 299) : maar — en dit is het
eenige , waardoor zich de willekeurig onderstellende wijs, wat den vorm betreft, onderscheidt — dan geeft men daaraan ook den uitgang anı en zegt b. v., zooals Leesb . bl. 53, 3 : mau an nasan mamamarnicnog ananas yarnog ?
Zoo je niet hier gekomen waart, (of: Indien het niet was, dat je hier gekomen waart), dan zou ik alweér slapen ; Jav. Zam . bl. 375, 8 : mauan Layanan inzi Indien het niet ver af was, dan zou enz.; 1001 N . I, bl. 235, 1 v . 0.:
marronwas anangu sjå andra aran Indien ik hem niet geholpen had , dan zou hij gestorven zijn . Ook geeft men dien uitgang dan wel aan het volgende
zegwoord , en zegt b. v., zooals Rådjá Pir. bl.41, 9 :mauan mas aimpananen
drugaran an nananağı Indien ik het niet bemerkt had , dan zou men hem werkelijk gedood hebben . En in plaats van het vetative, gebruikt men ook wel het een voudig negative redewoord , en geeft dan òf hicraan, of aan het volgend zeg
woord , den uitgang van den Jussief; b. v. Leesb. bl. 188 , 5 v. 0.:wenendo an armynvånarimai 9 25min menzenlagan opasan Sijainaiamaazi Ingevalmijn overledene vader niet algemeen geacht geweest was, dan enz.; en r. 10 v. b .: asegar einen annan simmanamermuur bijaldien wij niet spoedig ontsnapt waren . - Men laat in conditionele zinnen vóór zulk een willekeurige onder stelling het voegwoord ook wel weg. Zoo vooreerst in zinnen als deze: Adji
Såkå bl. 93 , 9: antas para mina Hij zou bevreesd zijn , zou hij als Vorst gaan regeren ;waarvoor men anders (zooals in het boven aangehaalde voorbeeld
1001 N. I, bl. 17, 11 v. o.) veelal gewoon is te zeggen : an (152:Naugarn maz . Hij zou bevreesd zijn , indien hij als Vorst ging regeren . Wanneer het
voegwoord in zulk een zin weggelaten wordt, dan wordt de onderstelling als complement van objectmet het zegwoord verbonden ; gelijk dit in het Hollandsch gewoonlijk plaats heeft, zoodat wij dan zeggen : Hij schroomde (of Hijwas be vreesd om ) als Vorst te gaan regeren . In het Javaansch wordtzoo meermalen een willekeurige onderstelling als complement van object in een zin gebruikt, waar wij hetGerundium met of zonder het voorzetsel om gebruiken ; b . v. 1001 N .
318
WILLEKEURIG ONDERSTELLENDE WIJS.
ſ 300 .
I , bl. 14 , 10 v. 0.:marynane& han sarhan meron arran Hij wasniet langer in staat om te weigeren , of zich te verontschuldigen . – Ook wordt in een con ditionelen zin het voegwoord weggelaten , wanneer de onderstelling als een
wensch van den spreker wordt uitgedrukt; b . v. Leesb. bl. 108, 11: anahund chmomenage anamnempi Ik moest het geweten hebben (d . i. Had ik het geweten ,
of zoo ik het geweten had), dan was ik mee gegaan , of dan zou ik meé gegaan zijn ; bl. 125 , 6 : animaye mawimanan menanzmananasinmazoynanam
Gij moest het weten (d. i. Zoo gij het wist), gij zoudt u verwonderen over de menigte der schulden van uw Loeràh. Zoo ook dikwijls in negative onderstel lingen met anak anibermang of amar pagi dat, zooals hierboven opgemerkt is, alleen in een willekeurig onderstellenden zin gebruiktwordt; b . v . 1001 N . I, bl. 71, 5 v. 0.: ay niweraquiap ggog enannan enzi in mzdias 31 Ware het niet, dat mijn vrouw mij geholpen had , zoo zou ik omgekomen zijn ; Jav. zam . bl. 147, 7 : anerapagaimana duan aqman nuormarimana dsman unmoyeny Ware het niet zoo gerceest , (wij zeggen : Anders) zou het, denk ik , niet spoedig
gedaan geweest zijn (en even zoo r. 12 , en bl. 121 6). — En, gelijk zoo in conditionele zinnen de Jussief gebruikt wordt tot uitdrukking van een wille
keurige onderstelling ; zoo ook in allerlei andere zinnen . Zoo in concessive onderstellingen ; b. v. Jav. zam . bl. 101, 11 : maquinamenagear Al is dat ook 200 (d. i. Ook toegegeven , dat het zo0 is); yijmoest toch enz.;bl. 104,4 v.0.:
araga on saamassam erangga 497 Al krijgen zij ook weinig ; en zonder voeg woord , b. v. Adji Súkå , bl. 91, 1 v. o.:mamanmemmuama anah dh eiarginnene mananandhagmanemanasan anaz Gij moogt naar hem zoeken (d . i. Al zocht gij naar hem ) met allen ijver ; in dezen tijd zoudt gij hem toch niet kunnen vinden ; Leesb. bl. 104 , 4 v. 0 .: De vrouw was naar gissing pas vierentwintig jaar oud: manjaron.xnabrigazpi het mag (of laat het) er over zijn , niet veel ; d. i. Indien het
er over was, dan niet veel (en desgelijks Jav . zam . bl. 184,3 v. 0.); Schm. verh . bl. 72, 8: nom nananalıman enmarzony inⓇzas imaan Laat het maar een klein kind zijn , dat zou het ook kunnen ; d. i. Ook een klein kind zou het kunnen ;
Leesb. bl. 69, 13: mun gangenaiaz ehagnan andirzı qarasana wanahains Mogt er weer een Vorst regeren , die zou wel geen menschen eten; bl. 14, 7 : ma
thain ag an ammagann meiemposma shah aganazanmanımazannijaruman ang Laat het op zijn allerlangzaamst gaan ; 200 behoort een schrijver in een dag toch drie vel af te krijgen ; Schm . verh . bl. 44, 9 : aragrammazan eriüsan char vi
en annamanning Met hoeveel sluwheid de dief zijn slechtheid aanwendt, toch enz . Zoo ook in negative uitdrukkingen alsdeze:nananananmerennek his aran er is (of was) geen enkel mensch ; eig . er is geen mensch , alware het één enkele ;
en b. v. Rådjä Pir. bl. 153, 6 v. 0.:waingoarenmagegaan niin paramasa ninni er was niet het minste bloed meer; eig . er was geen bloed meer, al washet ook een weinigje. - Zoo verder ook in vergelijkende onderstellingen ; b . v. De
$ 301.
PROPOSITIEF .
319
Bråtå-joedå bl. 22, 1 v. 0.: Het krijgsgeschrei daverde, anmaneasan dimazan narann alsof het het hemelgewelf zou (ofmoest)doen splijten ;Jav. zam . bl. 120 , 5 v. 0.: anau an ganznasrananagmarzas van het is alsof het (het hart) uitéén
zou vliegen . — Zoo eindelijk ook in een vragende onderstelling ;b.v. Rádjá Pir. bl. 73, 4 : anara'narzanimaji anasehan samanan Zouden zij nog in leven zijn ?
of zouden zij reeds coerleden zijn ? want de zin is: Is het te onderstellen ,dat zij nog in leven zijn ? enz. 301. De Voluntatief of uitdrukking van den wil in den eersten persoon is
geen Jussief of Imperatief, geen bevelende of gebiedende wijze van spreken , maar kan tot onderscheiding gevoeglijk de Propositief, dat is òf voorne mende , òf voorstellende, wijze van uitdrukking, genoemd worden (Over de dee
len der rede, bl. 30). In het Javaansch heeft men daarvoor twee vormen of uitdrukkingen , alnaardatmen in het enkelvoud of in het meervoud spreekt. — In het enkelvoud gebruiktmen in Ngoko in plaats van het gewone voornaam woord van den eersten persoon datzelfde anang of anang, waarmee ook de eerste persoon van het subjectief Passief gevormd wordt ($ 175 ), en dat dan
onmiddellijk vóór het zegwoord geplaatswordt. Maar ook hier heeft men een
subjectiven en een objectiven vorm . In de subjective wijze van spreken bij onbepaald object gebruikt men namelijk den subjectiven vorm van het zeg woord , en zegt b . v. ananası voor ik ga lezen , of ik wil gaan lezen ; en , zooals
Rådjå Pir. bl. 75 , 7:aan enmarga ik wil vuur gaan halen. — Wanneer het voornaamwoord van den eersten persoon met eenigen nadruk genoemd moet worden , dan voegt men het gewone voornaamwoord er nog vóór; b . v .
Jav . brieden , bl. 31, 6 v . 0.: blijf jelui thee drinken en sirih gebruiken ; anan ang n ik wil gaan slapen ; 1001 N . I,bl. 570 , 7 v . 0.: Nu,ga jeluiaankleeden : anananananananap ik wil het aan je moeder gaan zeggen ; Rådjä Pir. bl. 23, 9 v. 0.: Blijf jij maar buiten : anayanan azanamunanan semasaranman ik wil eens even in de Kraton gaan . Zoo cok met het voornaamwoord enajar bl. 144, 10: Goed , Haman, wacht maar vast: r'raganananagan inggiran ik
wil de Godheid gaan bidden . — In Krimå en in Màdyå heeft men voor den subjectiven Propositief geen eigenen vorm , maar wel voor den objectiven. -
In de objective wijze van spreken wordt namelijk vooreerst van de werkwoor,
den , even als in alle andere objective vormen , de neusklank, waarmee zij in den subjectiven vorm uitgesproken worden , weggelaten ; en ten tweeden aan het zegwoord in Ngoko en in Màdyå het aanhechtsel man en in Kråmå amayang gevoegd. In Ngoko wordt dan hetzelfde anamp of anany, maar in Kråmå en Màdyå het gewone voornaamwoord anno gebruikt. Deze objective
Propositief dient niet alleen totuitdrukking van een voornemen van den spreker omtrent een object, waarover gesproken wordt, en om te kennen te geven , dat hij hetgeen hij zegt, onmiddellijk wil gaan doen; maar deze zelfde uitdruk
320
F PROPOSITIE .
$ 302 .
king dient ook , om een verlangen van den spreker omtrent een object aan den
persoon , tot wien hij spreekt, voor te stellen , zooals wij zulk een verlangen
uitdrukken door laat mij; b . v. van andhapi zien , Leesb.bl. 14 , 2 : amanan macropolia sapi Laat mij uw schrijfwerk (ofwat gij geschreven hebt) eens zien ! Jav . zam . bl. 98 , 7 v. 0.: anndanaray Sezi Laat mij uw oorkrabben eens zien ! en zoo ook enkel bl. 128, 13 , amningnan Laat mij hem eens zien ! van een ring, waarover daar gesproken wordt; maar bl. 145, 2 v. 0.: Sinan annyagaynon Wacht, ik zal hem gaan krijgen , van anam yang krijgen ; en Lee8b. bl. 15, 9 v. 0.: ลางบาๆลง? cm9999งมา 0 -0 01 00 - m ) ik zal pun dit onderrigt (of dezen raad ) van U de proef gaan nemen , van nemren iets
beproeven, van iets de proef nemen . — Bij het transitive werkwoord wordt ook hier de subjective uitgang an door den objectiven ammy vervangen ; b. v. van ajamam een deksel opligten , Rådjá Pir. bl. 51, 4 v. 0., in Màdyå :ananan anmaqonannuwe ik zal het deksel er van gaan opligten . En bij het causatief werkwoord wordt de uitgang anqan vervangen door mani b . v. van (277an anwnmamı iets aanhooren , Leesb. bl. 157, 6 v. 0.: an age operenay , laat het mij eens hooren ! van annarmian woman iets vragen aan iemand of naar iets vragen , Jav. zam . bl. 147, 9 , in Màdyå : Einmannian namenani wacht, ik zal het hem eens gaan vragen.
302. In het meervoud wordt de Propositief uitgedrukt door den toeroep annaurei armauna ofarmuua Ng., andim Md.,apud Kr.,ayniemi Kr.î., komaan ! welaan ! vóór het zegwoord , gewoonlijk met voorafgaand anani Ng.,
anda Kr., een redewoord , dat in de Javaansche taal gebruikt wordt om aan een gezegde een collectiven zin te geven . Zoo zegt men b . v. van camana vertrekken : an mauruan tan an Ng., an am Funcian aun Md., apercase
Riemann Kr., voor hetgeen wij in het Hollandsch ze